N°. 10337.
Woensdag 1 November.
A°. 1893.
i§eze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
F"emlleton.
§\SöaSDU^.
LEIBSCH
DAGBLAD.
Voor Leiden por 3
Franco por post
Afzonderlijke Nommers
PRIJS DEZER COURANT:
maanden.
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 31 October.
Onze geachte stadgenoot de hoer W. F.
Steygerwalt, rijks-veearts 1ste klasse, herdenkt
morgen den dag, waarop by vóór 40 jaren
in dienst dezer gemeente trad als eerste keur
meester van slachtvee en vleesch, welke betrek
king hjj met ijver en nauwgezetheid waarnam
tot het jaar 18Ö8. Toen toch werd do Verordening
op die keuring ingetrokken en werd genoemde
heer aaDgestold tot gemeente-veearts, in wel
ken werkkring by tot op den huidigen dag
de belangen van deze 9tad behartigde.
In 1871 werd hjj levens door de hooge
Regeoring benoemd tot districts-veoarU plaats-
vorvangor en ook als zoodanig was hy tot
heden werkzaam.
Bij het uitbreken van den veetyphus in het
jaar 1865 heeft lig" in gemeente en rijks
betrekkingen de maatregelen tot bestriding
dier diepingiypende ziekte helpen toepassen
en door het in-werking-lreden van de wet op
I do besmettolyke veeziekte, in 1871 onder an
deren tot hot uitroeien der alom heorschendo
longziekto medegewerkt.
Doordien er in die dagen een zeer gering
aantal erkende veeartsen was, was men
steeds met vele werkzaamheden overladen,
hetwelk do particuliere praktijk van den vee
arts niet weinig in den weg stond, terwijl de
tegenwerking van vele veehouders, welke dik
wijls tot hevig verzet oversloeg, de positie
van den veearts zeer moeilijk maakte.
Moge het den jubilaris nog vele jaren ge
geven worden zyne kennis en krachten aan
de belangen van gemeente en particulieren te
wydenl
Gisteravond is tot predikant by de Ned.-
Herv. Kerk te Amsterdam beroepen dr. J. H.
Gunning J.Hz., predikant te Leiden.
De Leidsche Tooneelvereeniging „Talma"
gaf gisteravond voor het eerst in dit seizoen
eene uitvoering in het Schouwburglokaal
„Yondelhoven", alhier De flinke, ruime zaal,
helder verlicht, rechts van het tooneel mooi
met groen versierd, geheel gevuld door leden,
donateurs en genoodigden, gaf een waar fees
telijk aanzien.
Het programma deed reeds ontwaren dat
veel te genieten zou worden gegeven en,
wist men wat de Veroeniging „Talma" is, dan
was men overtuigd dat hierop geene teleur
stelling volgen kon, daar zy er steeds op uit
is het den leden en donateurs zoo aangenaam
mogolyk te makon.
Nadat de president, de heer Verhaaff, den
feestavond met eene hartelijke toespraak ge
opend had en oenigo muzieknummers waren
gespeeld om de aanwezigen nog meer in
vroolyko stemming te brengen, werd over
gegaan tot de opvoering van„Eene jaloer-
sche vrouw", blijspel in twee bedrgven. Dat
dit stukje zeer in den smaak viel, bleek uit
hot herhaald gelach, dat in de zaal weerklonk.
De rollen waren aan uitstekende handen toe
vertrouwd allen kweten zich flink van hunne
taak; vooral de hoofdrollen werden uitnemend
vervuld.
Hierop volgde een biyspel met zang in
één bedrijf, „Het kamertje van een wasch
meisje". Dit blijspel, wel is waar niet meer
op nieuwheid kunnende bogen, is daarom toch
niet minder kluchtig; alles, het inklimmen
door het dakraampje in het kamertje van het
waschmeisje door Achilles, huzaren-trompet
ter; het verschuilen in de waschmanden van
Christ. Vlug en Jodocus Vlug, dit alles, met
nog meer grappen, deed allen hartelijk lachen.
Vooral de heer P. J. v. S., als Achilles,
huzaren trompetter, en Geertruida, het wasch
meisje (mej. S. V.), vervulden flink hunne rol.
Na de pauze werden de aanwezigen vergast
op twee voordrachten, nl. „Mettertijd", keurig
voorgedragen door den heer E. Ben „'n
Specialiteit", door den heer A. D. U. Deze
laatste wordt bepaald eene specialiteit in voor
dragen en ook in tooneelspelen.
Hierna volgde een blijspel van den beroem
den Fritz Reuter: „Jochem Pezel! "Wat ben
je voor 'n ezel." In dit stuk vervulde de heer
A. D. U. wel de voornaamste rol als Jochem,
de oppasser. Kranig was zyn spel, eenig zijne
houdingen en gebaren "Tegenover zyn heer,
den luitenant Felix v. Degen (den heer P. J.
v. S). Onophoudelijk schaterde men het uit
van lachen, ja, men moet het gezien heb
ben, wil men overtuigd zgn van zijn juist en
kluchtig, doch tevens moeilijk spel. Ook alle
eer aan de andere in dit stukje medespelen
don; alle rollen werden uitmuntend vervuld.
Was deze avond zoo bost geslaagd, het kan
ook niet anders of het hierop volgend bal
moest vroolijk en zeer geanimeerd zgn. Dit
was dan ook het gevalvelen bleven nog
lang en gezellig bijeen, totdat de tijd van
scheiden weder daar was, waarna ieder huis
waarts keerde met de overtuiging, dat de
Leidsche Tooneelvereeniging „Talma" haren
leden en donateurs weder een feest had be
reid, waarop zy met trots mag terugzien.
Hedenmiddag ontvingen wij per Engelsche
mail de Bataviasche bladen van 2729 Sept.,
alsmede de „Deli Crt." van 2730 September.
T- Do „Köln. Zeitung" bevat oen artikel
over wglen dr. C. Leemans, alhier, waarin
aan diens groote verdiensten warme hulde
wordt gebracht.
Omtrent de kolonel-Vogel quaestie deelt
thans de „Haagscho Kouter" van de „Prov.
Gron. Crt." het volgende uit de residentie
mede
„Onder al de vragen en vraagjes van den
dag, die in sociëteit en salon nu telkens be
handeld worden, hoort men herhaaldelijk deze:
Wat is er toch met den bevelhebber van het
keur-regiment gebeurd, dat bom, zonder dat
van eenig verzoek van zijnentwege- blijkt,
eervol ontslag is verleend? Kolonel Vogel
had niet zonder slag of stoot het bevelhebber
schap veroverd; zijne verhouding tot de offi
cieren en manschappon scheen niets te wen-
schen over te laten.
„Men zegt" de groote, alvermogende men
zegt dat de kolonel herhaaldelijk in de bres
zou zgn gesprongen voor z\jn zoon, die, in
een lagen rang by het regiment dienende,
dank zij de veelvermogende tusschenkomst
van den vader, zich aldus van verschillende
straffen ontheven zag. Dit lekte echter uit,
gelijk alles op dit ondermaansche ten slotte
bekend wordt, en den bevelhebber werd op
zgne partijdige houding gewezen. Deze brief-
wisseling met het ministerie van oorlog moet
ten slotte geleid hebben tot den „welge-
meenden" raad aan den kolonel, om eervol
ontslag to vragendaar men zich anders ver
plicht zou zien het te verleenen.
„Toen de bevelhebber zich voor dit dilemma
geplaatst zag, heeft hg een stout besluit ge
nomen. In een oogwenk vloog hy naar hot
Loo, waar de Regentes vertoefde, om hare
veelvermogende tusschenkomst in deze in te
roepen. Maar toen de kolonel op het Loo aan
belde en daar de Regentes verzocht te spreken,
gaf men hem te kennen, dat Koningin Emma
zoo maar niet voor den eerste den boste te
spreken is, die daartoe zjjn verlangen te
kennen geeft. De vormen brachten mede, dat
men eene audiëntie aanvroeg, en zich eerst
vertoonde, wanneer H. M. dat gevraagde
onderhoud had toegestaan. Intusschen werd
ook deze stap, dien de kolonel gedaan had,
bg het ministerie van oorlog bekend, en nu
zond men hem zijn eervol ontslag thuis.
Is dit de juiste lozing niet, wel mogelyk,
maar aldus wordt zg door zeer geloofwaardige
vertellers het eene huis in- en het andere
huis uitgedragen.
Volgens den schrgver der „Haagsche Sprok
kelingen" in het „Utr. Dbl." zou, naar hg
uit goede bron vernam, in de geheele zaak de
minister natuurlijk wel de verantwoordelijke,
maar niet de handelende persoon zijn geweest,
on slechts op z. i. goede gronden de
voordracht van den inspecteur der infanterie
hebben goedgekeurd.
Ik zou nu nog, schrijft hij verder, kunnen
vermelden wat ik te dezer zake van officieren
van het regiment vernam, maar laat dit na.
Zij, dio na mij het woord namen, hebben de
zaak voldoende toegelicht; ik wensch er
mii verder buiten te houden.
Naar aanleiding van het- g'Hschrijf over do
pensionneering van kolonel Vogel meldt men
ook nog aan do „Haagsche Courant":
„Op gevaar af van voor een leugenaar te
worden uitgemaakt wat ik echter bg voor
baat al verklaar mij niet te zullen aantrekken,
omdat ik goed weet wat ik zeg kan ik u
het volgende omtrent de aanleiding tot het
veelbesproken pensioen mededeelen. De luite
nant, onder wiens bovelen do sergeant V.
stond, merkte op, dat die onderofficier menig
maal op een appèl ontbrak en ook wel eene
hem opgelegde straf niet onderging, en sprak
er ten laatsto den kapitein over. Uit don aard
der zaak maakte dit weldra een onderwerp
van bespreking uit, en werd zoo in steeds
wyderen kring bekend, zoodat het ton slotte
hetzy met of zonder opzet ook ter
ooren kwam van „de hoogon".
„Daarb(j kwam echter nog iets, nl. dat ge
noemde onderofficier niet slaagde by het oxa
men voor den cursus, doch daarop door den
kolonel eene nieuwe examen-commissie werd
benoemd, die den sergeant toeliet."
Zooals onzen lezers bekend is, werd
voor eenigen tyd melding gemaakt, dat door
zekeren heer Canaille Schaufuss, to Coelln a/d.
Elbe, een geheel museum ten geschenke was
aangeboden aan de gemeente Arnhem; dat
de Raad dier gemeente evenwel gemeend heeft,
de schenking niet te moeten aanvaarden om
de bezwarende voorwaarden aan de overneming
verbonden, want in de eerste plaats was het
noodig een geschikt gebouw aan te wijzen
tot opneming van al hetgeen hot museum
zou bevatten en voorts was als conditie ge
steld, dat do schenker levenslang zou worden
aangesteld als conservator van het te aan
vaarden museum.
Alvorens eene beslissing te nemen, achtten
een paar raadsleden het gewenscht, vooraf
nadere inlichtingen omtrent bedoeld museum
in te winnen. Dit voorstel kon evenwel geen
byval vinden, omdat zelfs by do meest gun
stige berichten de lasten, aan het hebben van
een museum verbonden, voor Arnhem te zwaar
zouden worden bevonden.
In het belang van die gemeenten, aan wie
eventueel bet buitenkansje te beurt mocht
vallen de schenking te worden aangeboden,
zy naar aanleiding der mededeelingen van de
firma Wys Muller en Co., handels-informatie
bureau „MutuaConfldentia", te Amsterdam, het
volgende vermeld.
Camille Schaufuss is eigenaar van het zoo
genaamde „Salvador-Musoum", dat opgesteld
is in het Meissner Lakenmagazjjn.
Hg is de zoon van den nog niet lang over
leden directeur Schaufuss te Blasewitz, bg
Dresden, en zgne moeder woont te Spaar, by
Coelln a/d. Elbe, op een wgnberg. Behalve
het genoemde museum en de bezitting der
moeder genoemde wjjnberg is er geen
vermogen in de familie voorhanden. De vrouw
van Schaufuss heeft echter aandeel in een
buis te Dresdendit vormt een deel der in
komsten. Tevens trekt hg ook de entróegel-
den van het museum en dryft by handel mot
de dubbele nummers van zgne verzameling.
Dio verzameling moet eene nogal aanzien
lijke waarde vertegenwoordigenmaar hoeveel
zg nu juist waard is, kan men niqt nagaan.
Do heer Camille Schaufuss staat gunstig
bekend; hy is een ijverig mensch. Mot do
schenking van het museum schijnt hy op het
oog te hebben, zich een vast bestaan te ver
zekeren, daar de entrees en de handel in de
duplicaten slechts een zeer onzeker inkomen
verschaffen.
Hy is by de dertig jaar oud en heeft als
éénjarig vry williger gediendhij maakt een
goeden indruk.
Hot bedoelde museum is grootendoels gewyd
aan zoölogie Maar ook vindt men er in ver
tegenwoordigd mineralogie, paleontologie, cos-
mographie en ethnographio. Ook vindt men er
voorwerpen, behoorende tot de numismatiek.
Alle voorwerpen bevinden zich in goeden
toestand; alles is zoodanig geconserveerd en
bereid, dat het zoo lang mogeiyk duren kan,
en ieder voorwerp is wetenschappeiyk ge
rangschikt.
De zoölogische afdeeling bestaat uit eene
verzameling van verschillende onderafdeelin-
gen van grooter of kleiner omvang; zy omvat
de verschillende orden en klassen van het
dierenrijk, gerangschikt naar de streken, waar
zy voorkomen; men vindt er: zoogdieren,
vogels, kruipende dieren, geraamten, vogel
eieren, vlsschen, schaaldieren, stekelhuidige
dieren, koralen, enz. Iedere soort is in aantal
goed vertegenwoordigd.
Eenige soorten, zooals kevers en andere
insecten, munten uit door een ontelbaar aantal.
In het Koninkiyk Zoölogisch Museum te
Beriyn bevinden zich ongeveer 50,000 ver
scheidenheden en soorten van insecten. Het
museum van Schaufuss bevat misschien 35,000
soorten; de verzameling behoort alzoo tot de
grootste der wereld. Eenige soorten en fami-
liön zjjn in het byzonder met voorliefde be
handeld en munten uit door voltalligheid.
Gelyke tred is gehouden met de weten
schappelijke gegevens omtrent deze voorwer
pen, en men vindt er de resultaten en naspo-
ringon van geleerden uit de geheele wereld
gedurende meer dan veertig jaar. De verza
meling is daardoor ook ryk aan historische
exemplaren; men vindt daarvan meer dan
duizend.
Meer dan 100 wetenschappelyke werken,
van af den vorm van brochures tot ïyvige
boekdoelen, zyn aan de verzameling gewyd
(verschenen en uitgegeven te Dresden, Beriyn,
Stettin, Weenen, Praag, Parijs, St.-Petersburg,
Den Haag, Leiden, Genua, enz.) en do verza
meling vindt men vermeld in de archieven
van vele musea.
Het is dan ook verklaarbaar dat het museum
om zyne wetenschappelyke beteekenis dp or
vele vakmannen wordt gezocht en geroemd.
De heeren Schaufuss, vader en zoon, hebben
zich niet alleen naam gemaakt als eigenaars
van deze verzameling, maar in wyden kring
zyn zy bekend als natuuronderzoekers, auteurs
en specialiteiten op wetenschappeiyk gebied.
En bg alle wetenschappelyke inrichtingen van
dezen aard zyn zoowel wyien de heer Schau
fuss Sr. (t 1890) als zgn zoon met eere vermeld.
Als middel tot volksbeschaving wordt het
museum algemeen geroemd. Als bewys hier
van diene, dat men de verzameling vermeld
vindt vanwege het Pruisisch ministerie van
onderwys op de wereldtentoonstelling te
Chicago.
Zooals wij reeds mededeelden, heeft
Teylers Genootschap te Haarlem op de prijs
vraag: „Eene geschiedenis der Rynsburgers
of Collegianten", den heer J. C. Van Slee, to
Deventer, met den gouden eerepenning be
kroond.
Op de vraag: „Welke resultaten hebben
de onderzoekingen der laatste jaren over de
Johanne'ischo Apocalypse opgeleverd ten aan
zien van hare samenstelling en den tyd van
haar ontstaan?" waren twee antwoorden inge
komen. De eereprys word toegekend aan den
heer Chr. Rauch, prot. geestelyke, te Dann-
stadt in den Rheinpfalz, en een zilveren eere
penning aan dr. M. A. N. Rovers, te Utrecht.
In de gisteren te 's-Gravenhage gehouden
algemeene vergadering der Billitonmaatschappy
is het dividend op f 547 per aandeel vast
gesteld en werd de balans goedgekeurd.
Herkozen werden als commissaris mr. J. H.
Van Wickevoort Crommelin en als lid der
finantiöele commissie baron De Smeth van
Alphen.
Roman van
R. KOOPKANS VAN BOEK EREN.
29.)
„O. ik oaok u!.... Gaarne beken ik, dat
myne handelwyze, by eene eerste beschou
wing, vreerad. onbescheiden moest schijnen,
maar ik meende er toe te moeten overgaan,
en Gode zg dank, de zaak is in goede handen.
her zaad in goede aarde gevallenOok bg
u, nietwaar
„Zeker, juffrouw Van Broukolen! Maar nu
verzoek ik u nederig, maar dringend, mij nog
een oogenblik geduldig aan te hooren. Ik zal
u alles oprecbtelyk meedeelen. Houd er u op
voorbereid, ge zult vreeselyke dingen hooren,
maai go hoort de waarheid Die brief, juf
frouw waarover wy spreken, is nooit ir
vaders bezit gekomen.
„Wat zegt ge?.... Is myn brief niet
„Noen, juffrouw 1 Uw brief is nooit in vaders
handen geraakt."
„Maar dat ia verschrikkeiyk, mynheer
Streefland!"
„Dat is het ook, juffrouw! Het is ver
BchnkkeiykIk heb heel slecht gehandeld
dat beken ik met diepe schaamte.Uw
brief heb ik geopend, den inhoud mg toege
ëigendde oude beer weet van niets!"
„JoDgmensch! Gy hebt u zwaar bezondigd,
dat moet ik zeggen.Maar het kwaad is,
zy het dan ook slechte voor een klein deel,
te herstel len. Ga naar uw vader, beken met
berouw en boete uw misdaad en vraag ver
giffenisl"
„Dat is 't nu juist, beste juffrouw l wat ik
u wilde bidden en smeeken niet van my te
vergen 1 Ik zal u alles zeggen en u wil ik
vergiffenis vragen, op myne knieën wil ik
her doen, maar o, laat de zaak voor myn
vader verborgen blyven! Beloof my, dat gij
er vader nooit en nimmer iets van zult
zeggen
„Neen, dat kan en mag ik niet!"
„O, ik bid het u, by de ontfermiDgen Gods
Heb medeiyden met den ouden manl... Als
by van de zaak boort, zal hem dit nameloos
veel verdriet aandoen, ja, gy zult zyn grauwe
haren met jammer doen ten grave dalen. Heb
medeiyden. bespaar hem dat verdriet! Heb
ook medelyden mot my, armen zondaar!
Schuldig ben ik, maar nog niet reddeloos
verloren. O, werk mee tot myn behoud, tot
myn eeuwig heil, door te belovenDo zaak
blyft tusschen ons en den Alwetende.ik
bic het u met tranen
Onder de laatste woorden is de jonge mar.
wezeniyk op de knieön gevallen en groote
tranen biggelden langs zyne wangen Good
wonder waariyk 't Was immers geer; comedie.
die hy vertoonde, maar diepen ernst, en bad
hy niet om het behoud van zyn leven?
Constantiais verlegen, vermurwd, verteederd.
„Sta op!" fluisterae zy, hevig aangedaan, „sta
op, jongeling! Ik beloof u plechtig: ik zal
nooit en met niemand over de zaak spreken."
Opgetogen, gerustgesteld door dankbaar
heid vervoerd en met de blyde hoop ver
vuld, dat al het overige nu ook wel in orde
zal komen, grijpt Floris, nog altyd geknield,
Constantia's beide handen en bedekt die met
vurige kussen.
Juist op dat oogenblik, nog eer de student
overeind gerezen is of de handen der juffrouw
losgelaten heeft, komt de kapitein de kamer
binnen. De arme Kurks. denkt met anders, of
zyne geliefde is hem ontrouw geworden, en
half waanzinnig van scbrik en woede, werpt
hy zich onder vreeselyke vloeken en verwen-
scbingen op den jongen Streefland Tevergeefs
tracht Floris den verbolgen minnaar tot be
daren te brengen, tevergeefs roept hy: „Be
daar toch, mynheer! Gij vergist u: er is mets
te doen.... Ik zal u alles zeggen!" De kapi
tein hoort niets, by verstaat geen rede. Tevor-
geofc- bidt ook Constantia: „Myn liefste! houd
op!. Kom tot uzelveni"
De liefste komt niet tot zicbzelven en houdt
iiio op. maar verdubbelt zyne pogingen om
de jo. kman de deur uit te sleuren. Aan
vankelijk verweert Floris zich weinig of niet,
tnaa buiten de kamer gekomen en vreezende
va öc trap geworpen te zullen worden rukt
hg zicb los en geeft op zyne beurt don aan
rande: een duw, die roet zooveel kracht aaD
koon, dat oe tegenpartij het evenwicht, ver
lies en achterover vaT.
Dat wae te veel voor onze goede Constantia.
zy slaakt een angstkreet en valt in zwym
Floris ziet dit laatste feit niet meerin drie
sprongen is hy de trap at en de voordeur uit
„Meoscben! Schepsels 1" gilt Griet, die op
't rumoer komt binnenstormen, rwat is hier
te doen?"
Toen zy daarop hare meesteres bewusteloos
in den fauteuil zag liggen en van den kapi
tein niets hoorde dan vloeken, voer zy tegen
laatstgenoemde uit met deze niet malsche,
maar niet geheel onverdiende toespraak:
„Man! Wat sta je daar als een gek te tieren
en te razen en dat terwyi je geliefde daar
halfdood ligt.
„'tls voor den dit en dat myn geliefde
niet meer.'t is een trouwelooze, een
slang, eene overspeelster l"
„Schaam je wat, kapitein! Zulke borrel
praat uit te slaan! Foei! zeg ik. Schenk liever
eens een glas water in voor de juffrouw en
laat de ziel eens dnnkenl"
Middelerwyi is Griet zelf bezig Constantia's
slapen te wry ven met een doek, met eau de
cologne bevochtigd, en laat haar daaraan tel
kens ruiken. Kurks, nog niet geheel, maar
toch wel eenigszins gekalmeerd, hoeft Grietje's
raad opgevolgd en nadert met een glas water.
De goede Constantia slaat eiridejyk de oogen
weer op. Nauwelijks ziet zy haren verloofde
voor zich staan, of zy fluistert met een diepen
•zucht: „Dolzinnige, wat hebt ge gedaan?"
„Dolzinnige, ja, maai by (volgen eenige
aanroepingen» «iet zonder reden."
„Geheei zonder reden. Leo l(Toe, Griet 1
ga nu maar weer naar de keuken ik moet
mynheei den kapitein enkele ophelderingen
geven Ik dank je inmiddels weJ vooi je hulp
en belangstelling - 't is nu beelemaai over,
hoor! Maar gjj vraagt niet na ar reden,
doldriftigegy vraagt naar niets, maar werpt
u als een wild beest op een onschuldigeD
bezoeker
„Onschuldigon En ik vind den ellen
deling aan uwe voeten geknield, en.
„Geknield, ja, maar met de reinste bedoe
lingen. Ja, Kurks! Als ge wist, hoe ge niet
alleen een fatsoeDiyk jongmensch hebt mis
handeld, maar ook uwe verloofde hoont en
beloedigt door uwe schandelyke veronderstel
lingen. dan zoudt ge wegkrimpen van schaamte
en berouw."
„Neen, voor den duivel niet! De houding
van dien onverlaat is door niets te verontschul
digen, en zoo zeker al6 ik Leonidas Kurks
heet. de vent zal my voldoening geven."
„Zoodanige voldoening begeert ge niet meer,
als ge weet, wat er gebeurd is. Luister dan
nu in vredesnaam een oogenblik bedaard naar
my en gebruik uw veratand 1Ge her
innert u, dat ik eenigen tyd geleden een
brief schreef aan dominee Streefland, en wel
over het ergerlijk feit, dat zyn zoon Floris
lid is van dio Vereernging Raymund. Welnu,
die brief - maar wat ik u nu ga vertellen
moet een diep geheim blijven, hoor! dio
brief is nooit in 't bezit van den dominee
gekomen.
„Des te boter. Stansl" merkte Kurks heel
droogjes op
„Nu ja, daarover zyn we 't niet eens. Om
Kon te gaan: de zoon heeft den aan zynen
vaaer gerichten brief onderscheptopen gebrokt» i
en nooit aan rechte adres bezorgd. En nu
kwam de jonkman hier by my, vooreerst om
zyne excuses te maken en vervolgens om my
te bidden en tb smeeken, dat ik dit zijn mis
drijf vooi zyn vader verborgen zou houden.
Wordt vervolgd.)