N°. 10329.
Maandag 33 October.
A0. 1893.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eersle Blad.
Kikeriki.
Feuilleton.
NONDUM.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor leiden per 3 maandenf 1.10,
Franco per post
Jzonderlijko Nommers
JUzonde
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17{. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Aan de Abonné's daarop, wordt by dit
nommer verzonden No. 5 van Kikeriki.
Eeu duur stuk speelgoed.
Nu zachtjesaan de lange avonden komen
en met hen het seizoen aanbreekt, waarin
de vele vereenigingen in onze gemeente uit
keringen gaan geven of jaarfeesten zullen
vieren, komt zoo nu en dan onze Stad9zaal
ter sprake als de plaats, waar een en ander
gehouden zal worden, of beter gezegd: zou
kunnen gehouden worden, wanneer er niet
verschillende omstandigheden waren, die voor
velen een en ander onmogelijk maakten.
Het aantal vereenigingen toch, dat gebruik
maakt van de Stadszaal, is zeer gering. Als
wij do Maatschappij tot b. v. Toonkunst, de
Maatschappij voor Toonkunst, „Sempre Cres
cendo", eene of twee gymnastiek- entooneel-
vereenigingen noemen, dan is alles gezegd.
Groote vereenigingen kunnen niet buiten
de Stadszaal. Zij moeten er gebruik van maken,
ofschoon de hoogo kosten daaraan verbonden
een bezwaar voor hare kas opleveren. En dit
bezwaar blijft bestaan, of 't eene muziek
uitvoering of een tooneelavond is. Alleen
worden de kosten hooger door meer gas
verbruik, meterhuur en bediening.
Doch er zijn ook tal van vereenigingen,
die niet zulk een groot aantal leden tellen,
dat zij de groote zaal noodig hebben, maar
wier aantal leden toch weder te groot is, om
van de kleine zaal gebruik te maken.
Bovendien is het nieuwe schouwburg-lokaal
„Vondelhoven", waarmee een groot getal
onzer stadgenooten kennis heeft gemaakt, een
geducht concurrent en zou dit nog meer wezen,
wanneer de hoek in dit lokaal niet bestond,
©n het wat meer in het centrum der stad
~~tond. Overigens voldoet het aan de gestelde
ischen en vandaar dat met het bestaan van
dit lokaal wel degelijk rekening gehouden
moet worden.
Nu staat er op de Breestraat een gebouw,
waar heelwat over gesproken is en heel-
wat pennen in bewoging door zijn gebracht.
Terecht of ten onrechte is er over gesproken
en geschreven, dochhet staat er als
een kostbaar stuk speelgoed, waarnaar men
wel k\jkt, maar dat men niet in de handen
neemt.
"VVij willen geene oude koeien uit do sloot
halen, noch onze lezers lastig vallen met hun
te herinneren wat er vóór en tegen dat kost
baar stuk is gezegd. Wij hebben voor vele
duizenden guldens een in vele opzichten onvol
doend gebouw, dat jaarlijks rente vraagt voor
het bouwkapitaal en dat jaarlijks reparatie
behoeft. Wij zwijgen nog over herstellingen
en verbeteringen, die nu en dan noodig zijn,
omdat de boel niet goed in orde is gemaakt
Die rente en reparatie kosten moeten voldaan
worden uit de pachtsom der buffetten en uit
de opbrengst der huur voor twaalf a vijftien
en uitvoeringen.
Nu behoeft men geene ingewikkelde bere
kening te maken, om te weten of dat vol
doende is; er komt een belangrijk tekort.
Derhalve kunnen wij zeggen: de gemeente
heeft een schadepost van eenige duizenden
guldens en daarvoor hebben wij een gebouw,
dat langzamerhand in miskrediet komt, weinig
of niet gebruikt wordt en zoo het mogelijk
ware opgeborgen moest worden in het
stedelijk museum.
Eenigen tijd geleden scheen er kans te
zijn op eene verandering ten goede, n. 1. door
het voorstel om de huurprijzen te verlagen.
Dan helaas, hoe gewenscht dit ook was
en hoe verlangend men naar die verandering
van het tarief uitkeek, de zaak bleef bij
meerderheid van stemmen in den Gemeente
raad zooals zij was, en het oude liedje
werd opnieuw weer gezongen.
Voor ons is het een raadsel, dat er niet
meer stemmen zijn opgegaan, om aan
to toonen dat de Stadszaal gebouwd van
het geld der burgerij eene andere toekomst
moest hebben. Want zeker is het, dat men
in den tegenwoordigen toestand nu jaarlijks
nog eon sommetje toelegt op het reeds groote
kapitaal, dat er aan ten koste is gelegd.
Het is ons niet bekend of er in andere ge
meenten ook gebouwen zooals onze Stads-zaal
bestaan. Mogöiyk is het, doch eene vraag dringt
zich bij ons op, n. 1. deze: wordt de exploi
tatie evenzoo gedreven als hier in Leiden?
Hier althans doet zich het feit voor, dat
het Dagelijksch Bestuur of een der leden
daarvan by zyn veel-omvattenden arbeid
ook nog zich het hoofd breken moet met het
verhuren der Stadszaal. Bovendien wordt door
dat lichaam de al of niet-toelatiog beslist.
Nu zal by bekende vereenigingen er wel
geene afzegging volgen, doch nomen wy eens
aan dat de Zaal gevraagd wordt voor eene
tentoonstelling of eene verkooping, dan kan
hot antwoord ongunstig luiden ende
jaariyksche opbrengst wordt daardoor minder.
Biyft echter het thans bestaande tarief
gehandhaafd, dan gelooven wy dat niemand
voor bovengenoemde doeleinden de Stadszaal
in gebruik zal nemen.
Bovendien heeft men oen contract gemaakt
met den pachter, waaruit blijkt dat het go-
hoelo beheer van het gebouw blyft in handen
van het Dagel. Bestuur. Hij heeft alloen de
buffetten. Of hy nu do Stadszaal zoo
weinig in gebruik genomen wordt daar
veel zyde by zal spinnen, kunnen wy gerust
ontkennen.
Zijne pachtsom toch moet gohaald worden
uit.de winst der buffetten en waar die weken
en maanden gesloten blijven, spreekt het
vanzelf dat er geene ontvangst plaats heeft.
Wy hebben dus een kostbaar stuk speel
goed, dat wy dagelyks kunnen bekijken, doch
dat niet in gebruik genomen wordt.
Maar, zoo vragen wy, is het voorpuien
van zulk oen toestand in het belang dor
burgery
Wordt daardoor niet do ontevredenheid
opgewekt, als men bedenkt onder welke
omstandigheden het gebouw zoo kostbaar is
geworden?
En moeten nu door eene hooge pachtsom en
een hoog tarief de onkosten er worden uit
gehaald?
Worden daardoor niet tal van vereenigingen
gedwongen een ruim en luchtig lokaal te
laten voor wat het is en hare vergade
ringen te houden in lokaliteiten, die aan
ruimte en lucht wel wat te wenschen overlaten?
Voorzeker, zoo er ooit een voorstel gedaan
werd, dat de sympathiè van zeer velen ver
wierf, dan is het het dubbel voorstel van den
Burgemeester en de Wethouders geweest, om
de tarieven te verlagen.
In beider belang huurder en verhuurder
ware het geweest, wanneer men althans aan
dat voorstel, toen het in don Raad ter sprake
kwam, zijne adhaesie had gegeven.
Waarom toen niet bet voorstel van den
pachter aangenomen, die het geheele gebouw
wilde exploiteeren, tegen vergoeding van eene
verhoogde pachtsom? Men had daarby dan
toch ook bepalingen kunnen'•maken, waarbij
de beslissing aan Burgemeester en Wethouders
had verbleven.
De loop der zaken buiten, maar vooral in
den Raad, hoeft het anders gewild.
Dozer dagen bleek niettemin opnieuw het
wenschelyke om tot eene tariefverlaging over
te gaan.
Het was hot verzoek der Maatschappy tot
bev. v. Toonkunst om vermindering van zaal-
huur voor de te houden zangrepetitiën.
Uit het kort verslag der Raadszitting blykt
nu, dat er weder eene tarief-herzienmg in hot
verschiet ligt. Aangenaam was het ons tevens
te vernemen dat enkele raadsleden meegaande
waren om vermindering toe te staan of
althans voorloopige wyzigingen te maken,
ten einde het meerder gebruik der Stadszaal
door vereenigingen te animeeron. De slotsom
was dat de vermindering toegestaan werd
met 15 tegen 10 stemmen.
Bovendien werd nog het bericht vernomen
dat de zaal direct geen gevaar oplevert en
voorzeker zal dit niet alleen voor de leden
van Toonkunst aangenaam geweest zyn to
vernemen, maar ook voor do loden van het
klelno getal vereenigingen, dat thans nog
gebruik van de zaal maakt. De kans om nu
heelhuids uit do zaal te komen, is er aan-
merkelyk op vooruitgegaan.
Wy vroegen hierbovenof die toestand
(in dit geval het hooge tarief) zich moet be
stendigen?
De vraag moet ontkennend beantwoord
worden. Waariyk, het is niet in 't belang
der gemeentekas, en al mogen nu ook bezuini
gingen van allerlei aard ingevoerd worden,
zoo hoog zal de som daarvan niet zyn, om
zich de luxe te perraitteeren er eene zoo weinig
mogelyk gebruikt wordende Stadszaal op na te
houden.
Doch er moeten ook pogingen in 't werk
gesteld worden om de inkomsten te vermeer
deren. En dat is, by alle bezuinigingen, toch
ook de plicht van ons Bestuur.
Wanneei de tariefverlaging aangenomen
was, dan zou allicht de zaal niet zulk eea
langen tyd ongebruikt biyven.
Thans ziet men reikhalzend uit of er niet
een of ander komt opdagen om de zaal te
huren! Gretig gaat dit echter niet.
Die toestand is ontstaan doordien tydens
het bouwen der zaal vele vereenigingen eene
andere localiteit moesten opzoeken om hare
uitvoeringen of jaarfeesten te geven.
De oude zaal met haar biliyk tarief en
geschiktheid voor tal van vereenigingen was
een erg gewilde gelegenheid, waarvan zeer
druk gebruik werd gemaakt.
De nieuwe zaal bracht tal van teleurstellingen.
Moet er in gesproken worden, dan worden èn
spreker èn hoorders afgemat. Tevergeefs
tracht men zich verstaanbaar te maken en
tevergeefs is de moeite, welke men doet om te
hooren en te verstaan. Het lokaal is te groot;
de geluidsgolgingen trekken te spoedig op-
Nu wordt by vele vereenigingen tooneel
waarts.
gespeeld. Ook dit levert bezwaar, want in 't
midden der zaal wordt reeds het gesprokene
onduidelyk. Daardoor verdwynt langzamerhand
de aandacht voor het spel en zy, die meenden
zich duchtig geweerd en verdiensteiyk ge
maakt te hebben, hooren na afloop dat zy
onverstaanbaar waren.
Voeg daarby nu nog dat men veel huur
betaalt voor die zaal, en begrypeiyk is het
dan, dat ieder, die niet in do noodzakelijkheid
is er gebruik van te maken, zich houdt aan
het lokaal, waarin hy in den laatsten tyd ge
woon is geweest zich op te houden.
De noodzakeiykheid tot verandering van
den bestaanden toestand valt dadciyk in 't oog.
Daarop hebben wy nog eens de aandacht
willen vestigen. Want wy beschouwen de
zaak der Stadszaal als eene publieke, waarby
de burgery zeer nauw betrokken ir, en wanneer
het op onze beurzen gemunt is en iets ons
geld kost, dan wordt men voorzichtig en men
tracht een bestaanden slechten toestand te
veranderen in een beteren.
Laat men derhalve te rade gaan wat te
doen staat om de Stadszaal te doen ophouden
te zyn eene duur stuk speelgoed en te ver
anderen in een althans meerdere inkomsten
gevende gelegenheid.
Leiden 21 October.
De Loidscho Maatschappy voor Toonkunst
zal a. s. Vrydag, 27 October, in de Stadszaal
den leden mot hunne dames aanbieden eene
uitvoering van het orkest van het Concert
gebouw te Amsterdam, onder directie van don
heer W. Kes, met medewerking van den
heer S. Van Groningen, directeur der Muziek
school van genoemde maatschappy alhier.
Ofschoon het programma eerst later zal
bekend gemaakt worden, konden wy toch
reeds mededeelen dat op dit concert het
publiek zal mogen kennis maken met eene,
voor Leiden, noviteit van meer dan gewone
beteekonisVan.Groningen's piano concert,door
den componist zeiven voor te dragen, evenals
hy dit bereids in den loop van dit jaar deed
te Utrecht.
Aan het „Vad." werd toen van daar het
volgende geschreven:
Van Groningen's werk, bestaande uit de
gewone doelen, die echter niet onafhankelijk
van elkaar zyn, maar eene organische eenheii
vormen, is in hooge mate oorspronkelyk en
getuigt van echte inspiratie. Men voelt hier
onmiddellyk te staan tegenover iemand, die
wat belangryks te zeggen heeft en over alle
middelen beschikt om zyne bedoeling uit te
drukken. Van Groningen bewyst de techniek
van het componeeren volmaakt te beheerschen
hy doet met zyne motieven, zyn instrument
en zyn orkest juist wat hy er mee wil doen
beurtelings geniet men van edele, natuurlyke
melodieon, fijn passagewerk en heeriyke klank
effecten. Nergens gezochtheden, nergens trivia
liteiten. Hoewel men het werk meer zou
moeten kennen, om alle finesses in bouw en
samenstel naar verdienste te kunnen waar-
deeren, zyn er toch vele schoonheden, die
reeds by een eerste hooren terstond opvallen
Wy noemen slechts het ernstig-eenvoudige
beginthema, dat telkens in verschillonden
vorm optreedt en het werk imposant besluit,
het innige Adagio, waarin piano en orkest
eene teedere samenspraak schijnen te houden,
en dan vooral een heeriyk moment in hot
laatste deel, waarin de piano ernstig-weemoedig
in eene rustige variëering van het beginthema
tot u spreekt en dan hot orkest juichend mot
een melodie, eveneens uit het eerste deel, invalt.
Dat de componist zyn werk zeer schoon
voordroeg, met volkomen beheersching dei
niet geringe technische zwarigheden, behoeft
niot te worden vermeld. Het talryke publiek
was zeer onder den indruk en riep den heer
Van Groningen eenige malen terug.
't Is te hopen, dat dit piano concert spoe
dig wordt uitgegeven, opdat ook anderen er
hun repertoire mee kunnen verryken.
Uit de fabriek van de heeren Van Kempen,
te Voorschoten, is per stoomschip „Soerabaia",
van de „Rott. Lloyd," een ryk geschenk in
zilver verzonden, bestemd om uit naam van
eenige Indische vrienden te worden aange
boden aan den heer O. A. Burnaby Lautier,
resident van Soerakarta, als een souvernir
aan diens zilveren feest.
Het geschenk bestaat uit een groot plateau,
geheel in zwaar zilver uitgevoerd en kunstig
georneerd mot verschillende emblemata en
initialen. Behalve den rykdom der aange
brachte versieringen, was dit geheel uit de
hand vervaardigd plateau, door fraaiheid van
vorm en zuiverheid van bewerking, oen pracht
stuk van zilversmidskunst. Het moge den
heer Lautier nog lang een aangenaam aan
denken blyvenl
De minister van w., h. en n. brengt in
de Staatscourant van 21 dezer ter openbare
kennis dat, ten gevolge van de genomen ge
zondheidsmaatregelen, pakketten, bosiemd voor
het eiland Madera, tot nader order niet ter
verzending langs den weg van Hamburg of
van Antwerpen kunnen worden aangenomen.
De gemengde sub commissie uit de staats
commissie voor de droogmaking der Zuiderzee
houdt heden te Amsterdam hare eind verga
dering.
Roman van
Tt. KOOPMANS VAN BOEHEKEN.
16.)
Floris stond nog met de kruk van de deur
in de hand, toen Mina deze belofte deed.
Maar toen by die met zooveel hartelykheid
uitgesproken woorden hoorde, keerde by nog
even in de kamer terug, irad op het meisje
toe, reikte haar de hand en fluisterde:
„Dank, hartelyk dank! beste Mina! O,
hoeveel ben ik aan u verschuldigd! Kan
ik u ooit weerkeerig van dienst zyn, ik ben
ten allen tyde en tot alles bereid, hoor!"
Achtste Hoofdstuk.
tWas nog geen tyd, om te gaan rusten;
want het had nog pas tien uur geslagen.
Maar al was 't, in plaats van twee uren
vóór, reeds twee uren na middernacht ge-
weer.t, dan zou Floris toch nog niet aan
rusten, laat staan aan slapen gedacht hebben.
Slapen maar wie kan ooit slapen, als 't
hart bestormd wordt door zoo vele en zoo
verschillende gedachten, gedachten, die nu
met schrik en huivering, maar dan ook weer
met zachtere aandoeningen, met hoop en moed
do ziel vervullenHoe kan een mensch in
sluimeren, terwyi men met bet verleden nog
niet heeft afgedaan en het heden dringt om
hoe eer zoo liever voor de toekomst een be
sluit te nemen? Daar op de tafel, daar liggen
ze nog, de stommo getuigen van don voor
genomen zelfmoord: do brief, het horloge,de
portemonnaie. Floris verscheurt den brief en
borgt de beide andere voorwerpen weer op
hunne plaats, daarby met zachte, plechtige
stem het woord N o n d u m uitsprekend.
Was er niet overvloedige reden dit woord in
dezen stond op do lippen te nemen, het te
herhalen met dankbaarheid, met yzing, met
heiligen ernst?
't Is uit.ik geef den moed verloren en
den stryd voor eeuwig op.Dood I gryp
aan, hier hebt ge uw prooi. Hel! vier uw
overwinning! Zoo had by een uur geleden
besloten. Maar de mensch wikt, God beschikt.
Alles gedaanalle hoop vernietigd I zucht de
ladelooze. Nog niet! spreekt de Heer, en de
dood, die reeds zyn klauw hield uitgestrekt,
deinst terug en de genius grypt de hand van
den geredde.
Gered? Ja, van den dood, maar gered uit
allen nood, neen, dat nog niet! Do schuld is
nog niet betaald, het middel om dat weldra
te doen, nog niet gevonden, de loodzware
last niet van de ziel gewenteld.Er moge
een sterretje blinken, de nacht duurt voort,
blyft donker en zwart en de morgenstond,
wanneer zal hy aanlichten N o n d u m,
nog uietl
Floris mocht echter aan 't verleden den
ken, daarby bleef het niet. Hot nog nietl
wordt vervangen door de vraag: wat nu?
Want hy beseft het diep: By 't nog niet
mag 't niet blyven; hy moet zoeken,
stryden, worstelen om het punt te berei
ken, waarophy zeggen kan: Nu well
Allereerst' fSmt daarby de gedachte aan
den pas ontvangen zonderlingen brief weer
by hem op, en ernstig gaat de jonkman nu
nadenken over do vraag, daar straks in de
huiskamer reeds by hem opgerezenZou die
brief niet kunnen redden? Kunnen mis
schien, maar ook mogen? Reeds lieten wy
min of meer doorstralen, hoe Floris voor-
loopig er toe overhelde do laatste vraag toe
stemmend te beantwoorden. Maar dat voor
loopige besluit, zoo 't er een mocht heeten,
moest nu in een definitief besluit veranderd
worden: tyd tot uitstel was er nu niet meer.
Toch wel tot ernstig beraad; want waariyk,
't was een bedenkelyke, hachelyke onder
neming. Hoe toch de schuldige zyn best deed
het geweten om te koopon en tot een valsch
advies te dwingen, dit moest by erkennen,
dat er aan openmaken van don brief door
hem niet gedacht zou zyn, zelfs van verre
niet, indien hy niet in groote geldverlegen
heid geweest, en evenmin, als op het adres
niet dat continens M fl oren os vei-
meld was. Ook zou de tweestryd, waarin
Floris gebracht werd, niot zóó zwaar geweest
zyn, als hy omtrent het al dan niet aanwezig
zyn der duizend gulden volkomen zekerheid
had gehad. Te meer toch werd by in slin
gering gebracht door het bewustzyn, dat hy
kans liep zich aan schromelyke onbescheiden
heid, ja, aan grooter kwaad schuldig te
maken, en dat voor niemendal. Immers, 't was
lang niet onwaarschynlyk dat de geheele
toezending niets dan een flauwe kwajongens-
grap was; en was de eerste gissing gegrond,
namelyk dat hy hier aan een krankzinnige
moest denken, wat was natuurlyker dan dat
do zoogenaamd ingesloten geldon alleen be
stonden in de verbeelding van den onge
lukkige?
Aan den anderen kant. als er eens wezen-
lyk een echt bankbiljet en wel van zoo hoog
bedrag in het couvert zat gesloten, zou het
dan niet doodjammer zyn, dat hem zulk een
schat ontglipte, terwyl de gelegenheid werd
aangeboden zich dien veilig toe te eigenen?
Veilig, ja, want onder het bereik van de bur-
gerlyke strafwet viel zyne handeling niot,
daar uit hot adres niet een wettig en voldoend
bewijs kon geput worden, dat do vader en
niet de zoon hier de bedoelde persoon was.
't Is waar, die tekst uit de Handelingen, dat
verzoek om eene voorbede doet veel meer
denken aan een predikant dan aan een stu
dent, ja, welbeschouwd kon in dat geval
laatstgenoemde in het geheel niet bedoeld
zyn, maar, als men voor een keer niet al
te consciëntieus was, mocht men aan ae
mogelykheid niet aannemen, dat by uitzon
dering ook oen leek tot zoo iets werd Aan
gezocht, vooral onder protestanten, Waar,
«trikt genomen, van priester noch leek i-prake
kan zyn.
Blyft nog over do kans. dat er binnen in
't couvert nog een do»deli1ker aaowyzmg
wordt gevonden, wien de «fzonder op 't oog
hoeft gehad Zeker, die kens bestaat, maar
onmogelyk is 't ook niet-, dat de enveloppe
niets bevat dan de banknoot, niet* dan de
duizend guidenl
„Een kritiek geval!" roept Floris eindeiyk
halfluid, „verduiveld kritiek 1 Hier komt hot
spreekwoord te pasDuizend gulden en goede
vrienden scheiden niet gemakkelijk!"
En voor de honderdste maal bekykt, be
voelt en betast Floris den gehoimzinnigen
brief. Nog kan hy niet tot een besluit komen.
Hy staat daar als Hercules aan den twee
sprong, gelokt en govleid, ja en ook bespot
door zyn kwaden genius, gewaarschuwd en
bedreigd door den goeden beschermgeest.
„Kom, kerel!" zoo vleit do booze demon,
„kom, wat sta je daar nu te zeuren en te
talmen! Je bent anders waariyk voor geen
kleintje vervaard; dat heb jo straks getoond,
toen je zoo regelrecht je in de armen des
doods zoudt geworpeo hebben, als er niets of
niemand tusschenbeidu gekomen was. Dat
was nu wel oen dollemansstreek, maar
goed, 't was oen bewys, dat je den moed
hebt tot doortast end»? maatregelen over te
gaan, en nu sta ie daar iu -ammelen, alsof
je oang bunt je aaa koud water te branden.
De loi'um reikt jo do hand en jo aarzelt
haar aan to nemoii. Too dan, verbreek die
/.egels! Kwaad kan het immers niet. Bedenk
Die niet waagt, die niet wint! 't Is de vraag
uf je ooit weer zoo'n buitenkansje zult heb
ben. Tast dan toe, eer tiet te laat ia!"
En de goede genius zegt niet zooveel,
maar waarschuwt alleen: „Floris! Bedenk
u!.... Zouat ge een diet willen worden?"
(Wordt vervolgd.)