N°. 10326.
l_>oii<lei*<ïiJisi 10 October.
A0. 1893.
geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
NONDUM.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PE1JS DEZER COURANT i
Voor Leiden per 3 maandenf 110.
Franco per post1-i0-
Afzonderlijko Nommors0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
"Wy mogen de mededeelingen omtrent de
brieven aangaande De vrouw over het
h u w e 1 y k aan de Amsterdamsche Courant
niet eindigen, alvorens den brief van mevrouw
Bakker KorffHoogeboom hieronder te hebben
laten volgen.
Voorzeker, zoo luidt die brief, is er geen
onderwerp moeiiyker te behandelen om de
teederkeid van zyn aard, vooral als de vrouw
uit ervaring zal sproken, dan dat van hot
huweiykl - Dat wederzydsche achting en
liefde de hechtste grondslagen voor een g e-
lukkig huwelijk zyn, zeide de schrijfster
zeer terecht, en toch hebben we de zou van
oen dergeiyx huweiyk dikwijls zien tanen en
allertreurigst zien ondergaan, als het hu
welijksgeluk niet voortdurend met ernst en
volharding gezocht werd, mot vallen en op
staan, met uitrukken van oog of tand, met
opoffering van eigen ik. Want immers: wat
de vrouw ontroert, laat den man dikwyis
koud, waarvan z ij n hoofd en hart vervuld
is, ligt zoo dikwyls buiten haren gedachten-
kring. Geen wonder dat hy haar ongeschikt
vindt om zyne vertrouwde te zpn on zy zich
teleurgesteld ziet, dat hy zoo weinig met
haar naar zielsgemeenschap wil stre
ven. Ook hier is 't niet de kracht van het
kwade, die het huwelgksgeluk bedreigt, maar
de zwakheid in 't goede.
't Leven van don man is nu eenmaal zoo
heel anders dan van de vrouw; niet gemak-
kolyk kan de een eigen stemming zoo maar
laten varen, om zich die van den ander over
to brengen. Geen huwoiyk dan ook, zy
't onder de gunstigste omstandigheden van
hoofd en hart gesloten, is voor het leven
gewaarborgd, want ook bier geldt het:
„Maar zelden houdt de neiging aan,
Tenzij innemendheid van zeden,
Beschaafde en kiescho oplettendheden
Haar achteruitgang tegengaan I"
En hebben wo niet voorbeelden gezien van
huweiyken uit byoorzaken gosloten, doch
waar beide partyon de plaats, hun daardoor
aangewezen, ernstig opnamen, waardig wilden
innemen en hunne plichten nauwgezet be
trachtten, waar, in plaats van koele verhou
ding, allengs een heoriyk gemeenschapsleven
daagde en eindeiyk om en door de kinderen,
uit deze verbintenis geboren, een gelukkige
echt de kroon zette op den stryd en het
stroven van den man, op den trouwen arbeid
van de vrouw, omdat in hen de m e n s c h
geheel tot zyn recht kwam? En, al kon do
mannelyke en de vrouwelyke zielsrichting
niet dezelfde zyn, zy konden elkaar aanvullen,
ryker maken!
Werd dit maar nooit uit het oog verloren,
want:
Evenals de vogelsvlorkon,
V r y zich elk beweger.,
Maar hun deel aan 'tgroote werk
LJverig moeten geven;
Zoo zij de tocht door 't leven heen,
Voorwaarts, opwaarts, innig óón!"
Dit dichtte ik eens een jong huweiykspaar
toe als myne ervaring: vry, maar toch ge
bonden zelfstandig, maar toch steunende op
den ander! En al wordt het nu voor den een,
dan voor den ander soms byster moeilyk om
vol te houden, door inneriyko kracht, door
vervulling van de wet der liefde, maar ook
daardoor alleen zal dp eene mensch veel op
pden ander vermogen.
Onze jongens wori&n tien, ja meer jaren
lang voorbereid om eene plaats in te nemen
in de maatschappy; even lang loeren onze
meisjes talen, muziek en handwerken, maar
gewooniyk blijft de voorbereiding voor hunne
hooge bestemming als hoofden van een gezin
daar geheel buiten. Wat de opvoeding van
het kind maakt, dat blyft het hoofdzakeiyk
gedurende zyne reis door het leven, zoo is
hy dus ook als kameraad, als vriend, als
echtgenoot. Onze meisjes moeten voortdurend
opmerkzaam gemaakt worden, hoe zy het
genoegon of de rust van anderen bevorderen
kunnen, onze jongens in de noodzakeiykheid
gebracht zich naar de omstandigheden te
schikken, waar het noodig is zeemans
schap te gebruiken om hon daardoor het
hoogste genot te leeren vinden, dat voorden
mensch is weggolegd. Op geono school kan
hun dit onderwezen worden,het voorbeeld
van het huwoiyksleven der ouders
kan alleen de school zyn, waar do buwelyks-
keuze der kinderen gegrond wordt. Zoo elk
ouderpaar hiervan diep doordrongen ware, dan
zou het heilige vuur van hunne eerste, reine
liefde, waardoor elk voorwerp verheerlijkt
wordt, voor verminderen en uitblusschen be
hoed worden, en in die gezonde, levenwekkende
atmosfeer zullen hunne zoons verlangen naar
do toekomstige woning, om. die met een ge
zond iiclia&nv en gezonde grondbeginselen te
betreden, zulks ook met recht verlangende
van de vrouw hunner keuze, do
moeder hunner kinderen.
Alleen op deze voorwaarden, meen ik, dat
het aantal g e 1 u k k i g o huweiyken toe
nemen kan.
In zyn Maandblad komt dr. P. F. Van
Hamel Roos terug op de ver val sch in gen
in den groothandel. Ten bewijze dat de
vraag: „worden er werkeiyk vervalschingen
in den groothandel gèpleegd?" helaas, niet
anders dan bevestigend beantwoord kan
worden, wyst by op de vroeger in het
Maandblad gesignaleerde vervalschingen van
tarwemeel met aluin te Antwerpen, van
rijstmeel met marmergruis te Genua, van
wyn met groote hoeveelheden gipsinFrank-
ryk, enz. Vooral indien de waar de
grenzen moet passeeren, acht de groot
handelaar het niet beneden zich, om ook
vervalscher in het groot le worden.
Door de gespatióerd gedrukte woorden komt
men als vanzelf tot de oorzaak en het ge
neesmiddel der kwaal. Iedere natie heeft
natuurlijk te zorgen, dat hare eigen buishou
ding gereinigd worde en vry biyve van ver-
valschte stoffen en behoort toe te zien, dat
binnen hare grenzen geene dergelyke waar
verkocht worde. "Wil zij hierin consequent
zyn, zoo zorge zy, dat geene vervalschto
waren de grenzen passeeren .of do doks
verlaten kunnen, m. a. w. inspectio door
deskundigen behoort aan de grenzen of in
de doks te geschieden.
Do meening, dat dit ondoenlijk zoude zijn,
zoowel wegens het oponthoud voor den
handel als wegens de kosten, bestrijdt de
schr. met alle kracht. Waarom eischt men
niet by het benoemen van de douane
beambten eenige, zy het ook oppervlakkigo
chemische bedrevenheid, by zeer grondige
warenkennis? In verdachte gevallen zoude
natuurlyk het naastliggend proefstation of
oen daartoe aangewezen scheikundige moeten
beslissen. Het oponthoud voor den handel
kan by vlug werken tot een minimum herleid
worden, en dit is in ieder geval eene zaak
van ondergeschikt belang, waar het ver
betering van -welvaart en volksgezondheid
geldt.
Wat de kosten betreft, hierdoor behoeft
do Regeering zich niet te laten afschrikken.
De oprichting van groote laboratoria aan
on.zo grenzen met hooggosalariöorde spe
cialiteiten wordt volstrekt niet bedoeld, doch
good geoefende, practisch gevormde be
ambten, die met behulp van eenvoudige
reagentiön en toestellen in staat zyn, in korten
lyd grove en schadelyke vervalschingen te
constateeren. Men zal ze beter moeten hono-
reeren dan nu het geval is en ook die
toestellen en reagentiön kosten wat gel i
ja, dat spreekt vanzelf, maar men kan
gerust aannemen dat die betrekkelijk geringe
uitgaven aan onze geheele natie ruimschoots
ten goede zouden komen. Indien overal het
stelsel van een voorloopig chemisch of micros
copisch onderzoek door bekwame beambten
aan de grenzen ingevoerd werd, zouden de
vervalschers zich wel tweemaal bedenken,
alvorens hunne knoeieryen over de grenzen
te zenden.
Mevrouw of Juffrouw. Onlangs
kwam in De Tijd een klein artikel voor over
de gecompliceerde titulatuur by de Engelsche
aristocratie. Een der lezers van dat blad
vestigt naar aanleiding daarvan de aandacht
op het volgende, door hem gevonden in het
Weekblad voor het Kanton Ooslerhout:
„Hoe moet do getrouwde vrouw worden
genoemd? 't Is bepaald moeilyk, omreden
wy daarvoor geen vasten regel hebben. Vroeger
heette men „mevrouw" de echtgenoote van
iemand, die een zeker staatsambt -bokloodde.
Dat terrein was goed afgebakond, iedereen
kende zijne grenzen. Na verloop van tijd
echter schynt do passer, waarmede men den
kring van mevrouwen aangaf, een defect te
hebben bekomen, do beenon vallen uit zich-
zelven verder uit, do kring wordt zoetjesaan
wyder, juiste grenzen bestaan niet meer.
Jawel, zegt men, „aanzien van persoon on
fortuin". Lieve hemel, moeten die zeggen
deze is mevrouw, gene niet? Die maatstaven
zyn van elastiekmen trekt ze uit naar wille
keur. Bovendiende bast verraadt niet hoe
danig de kern is, de kleederen maken den
man niet en niemand exposeert zyne porte
feuille. Willekeur is bygevolg do hoofdregel,
ga uw gang maar, knappe man, die hem accu
raat kan volgen. Geen wonder dat wy nu en
dan in dubio verkeeren, hoe we deze of
gene dame moeten noemenmejuffrouw of
wel mevrouw. Velen zullen, indien zy open
hartig spreken, bekennen dat zy verscheidene
dames van zich afkeerig hebben gemaakt,
door haar mejuffrouw te heeten, in plaats
van mevrouw, en omgekeerd (gelukkig minder
frequent). Men kan, ja moet, het kinderachtig
van haar noemen, daaraan zooveel te laten
gelegen liggen, doch feiten worden aange
haald, dat winkeliers door verkeerde betite
ling nadeel in hunne affaire hebben onder
vonden. In deze eeuw van verlichting zou
zoo iets niet mogen bestaan, voornameiyk
wanneer het geneesmiddel voor die kwaal
gemakkeiyk is te erlangen.
I-Iadden wy, ovenals anderelanden, eenheid
in het betitelen van onze gehuwde vrouwen,
dan was de quaestie totaal opgelost; maar
zooals het nu geschapen is, staat een ieder
aan 't gevaar bloot, bokken te schieten.
Waarom niet, ovenals by andere volkeren, de
getrouwde vrouwen met denzelfden titel aan
gesproken?
In Belgiö en in Frankrijk heeten alle ge
huwde vrouwen, uit welke laag der maat
schappy ook, „madame"; in Duitschland
„Frau"; wat sterker is: in Insulinde, ods
moederland, zyn allen zonder onderscheid
„mevrouw." Laat ook in ons Vaderland die
titel algemeen zyn, noemen ook wy iedere
getrouwde vrouw zonder aanzien van persoon
„mevrouw," dan krygen wij eenheid, moeilyk-,
heden worden uit den weg geruimd, niemand
zal ooit in verlegenheid geraken.
Mogen de heeren, die in hunno banier
„vereenvoudiging der Hollandscho spelling"
schreven, ook opnemen „vergemakkelyking
by 't betitelen onzer gehuwde vrouwen." Fiat 1"
De Tijd teekent hierby aan
Dat er tegenwoordig by het betitelen van
gehuwde vrouwen eene groote mate van
willekeur bestaat en dat de kring der „mevrou
wen" steeds ruimer wordt, valt niet tegen
te spreken. Trouwens, ten aanzien van de
ongehuwde vrouw geldt eene geheol over
eenkomstige opmerking: de „meisjes" of
„vrysters" in de groote steden zyn voor het
grootste gedeelte veranderd in „juffrouwen",
terwijl op sommige plaatsen vele niet-adellyke
jonge dames in winkels en op partyen gaarne
als „freulo" worden aangesproken. Eenheid
in titulatuur zoude hier stellig gemak aan
brengen. Of zy evenwel zóó gemakkeiyk to
verkrijgen zou zyn als onze correspondent en
do schry ver in het Weekblad voor het Kanton
Oosterhout schynen te veronderstellen, durven
wy betwyfelen. Hervormingen, door hen be
doeld, zyn quaeslies van zeden, niet van
taalgeleerden. Ook in het buitenland is de
zaak lang zoo eenvoudig niet als zy meenon.
In Duitschland byv. heeft men niet slechts
op te letten, of men eenvoudig met eene
Frau, dan wel met eene gn&dige Frau
te doen heeft, doch is het in ambtenaars-,
officiers- en geleerden-wereld ook vooral ge
bruik, den titel van den man aan de vrouw
toe te kennen en dus de dames aan te spreken
byv.: als Frau Regierungs- Asses sor,
Frau Doctor, enz., iets wat de zaak feitelyk
nog veel lastiger maakt dan by ons. Zelfs
in het republikeinscho Frankryk zyn in do
vrouwenwereld volstrekt niet alle titels los
gelaten. Legio is het getal Fransche dames,
wier man een min of meer authentiek predi-
caat van adeldom voor zyn naam voert, en
welke op grond daarvan aanspraak er op
maken, als Baronne of Comtosso to
worden aangesproken.
Gemengd Nieuws.
Met betrekking tot de gearres
teerde naaister D., te Utrecht, waarvan wy
in ons vorig nummer gewag maakten, ver
neemt het „U. D." nader dat zy door middel
van valsche sleutels zich in het bezit van
het ontvreemde bankpapier moet hebben ge
steld, dat in verschillende meubelen goed achter
slot. geborgon was.
Het moot gebleken zyn dat die naaister op
vroegere datums ook muntpapier en gold, ten
nadeele van de familie G., beeft weggenomen
en reeds gedeeltolyk ten eigen bate had aan
gewend. Van het etensuurtje dier familie
maakte zij gebruik om de diefstallen to plegen.
Do persoon van V., dio den 7den
October 's avonds van over Apeldoorn, waar
hy geld had ontvangen, uit Epe naar Deven
ter kwam, en eenige oogenblikken by zyne
aldaar wonende dochter doorbracht, waarna
hy de stad is iügegaan, wordt sedert dien
tyd vermist. Hy is vader van een groot gezin
en had, naar men vermoedt, ƒ1200 by zich.
Daar alle nasporingen, ook die der politie,
vruchteloos bloven, wordt vermoed, dat hem
eenig ongeluk heeft getroffen.
Naby Fez is op een godsdienstig
feest do Europeescho kok van den Ameri-
kaanscben tolk door het volk gesteenigd
ook een Franschman werd mishandeld.
In eene der drukste straten van
Antwerpen heeft Zaterdag avond een juweel en-
diefslal plaats gehad. Twee deftig gekleede
heeren traden by een juwelier op de Schoenen-
markt binnen en vroegen eonige juweelon te
zien. Terwyi de vrouw van den juwelier zich
vooroverboog, roofdo een der beide heeren
boven haar hoofd eene groote hoeveelheid
ringen en armbanden, een en ander voor ruim
40,000 frankon. Beidon namen de vlucht. Do
echtgenoote van don juwelier was van meening
dat de dieven, to oordeelen naar het accent,
Engelschen moesten zyn, en haar man do
heer Van Hemelryck vertrok naar Brussel om
een oog te houden op don trein, welke te
8 u. 30 m. naar Galais vertrok. Dank zyne
aanwyzing werden daar do beide dievon in
een waggon eerste klasse aangehouden. Zy
waren nog in 't bezit van byna alle gestolen
goederen.
Roman van
R. KOOPMANS YAN BOEKEUEN.
10.)
„Goedon avond, mynheer Stroefland 1 Dag,
Minal"
„Wacht, Nondum I Ik ga met je mee de
deur uit!"
„Met Uw verlof, mynheer! voordat U uit
gaat, zou 'k U graag even iets vragen",
zei Mina vastberaden en zag daarby Floris
aan met zelfvertrouwen, als iemand, die toont
te weten, wat hy zeggen zal, en dat hy
reden, recht heeft tot spreken.
„Iets vragen?" herhaalde Floris onthutst.
„Ja, mijnheerI maar ik zal eerst Nondum
uitlaten."
Toen het goede kind do deur gesloten had,
zond zy andermaal in het voorhuis eene bede
op. „God sta my by!" fluisterde zy; ,,'t zal
bier zyn: overwinnen of sterven!"
V y f d e Hoofdstuk.
Ook hierin gelykt de romanschrijver op een
gastheer, daar hy, evenals deze, verplicht is
den nieuw binnenkomenden gast behoorlyk
aan het gezelschap voor te stellen. Wat nu
vriend Nondum betreft, zoo moet de schry ver
van dit verhaal erkennen, dat van diens
voorstelling tot nu toe niet veel is gekomen.
Wel noemden wy naam en beroep, maar
beide opgaven waren onvolledig, en daar nu
deze persoon de titelrol vervult en 't bil-
lykerwyze te verwachten is, dat van zoo
iemand eenig werk gemaakt en do lezer dus
op de hoogte gesteld wordt aangaande 's mans
in- en uitwendig bestaan, zoo willen w\j 't
gepleegde verzuim herstellen en doen dit, door
een geheel hoofdstuk te wijden aan Hector
Nondum Smit, t. w. aan de beschry ving van
zyn persoon, karakter en antecedenten, annex
't verhaal van enkele andere byzonderheden,
die hiermee, en vooral ook met zyne naam
geving, in verband staan.
Wy beginnen met eene schets van don
uitwondigen persoon. Laat ik dan allereerst
zeggen, dat Smit een deftig man is. Deftig,
ja, als ik door een levend voorbeeld moest
duidelyk maken, wat we onder deftigheid
verstaan, ik zou al heel gemakkeiyk onzen
oppasser daartoe kiezen. Immers, gelaat, hou
ding en gang niet alleen, maar ook do klee
ding, de manieren, vooral de manier van
spreken, 't heeft alles een zekere achtbaar
heid; er is in 't een zoowel als 't andere een
groote mate van ernst en bezadigdheid.
Vriend Nondum is natuurlyk van middel
bare gestalte. Waarom is dat natuurlyk?
Omdat het middelbare deftig is. Een dwerg
kan deftig zyn, mits zyne gestalte grooten-
deels onzichtbaar is door het hout van den
kansel of professoralen leerstoel; maar in
voile lengte, hier op te vatten in den zin van
onverholen kortheid, is er iets belachelyks in
zoo'n aardmannetje. Hetzelfde geldt van die
heeren, die u doen gelooven, dat zy vroeger
populieren waren, maar bywyze van omge
keerde metamorphose, wegens 'teen of ander
vergryp, b. v. babbelkousigheid, tot hun straf
in menschen veianderd zyn.
Is de grysheid eene sierlyke kroon, die
sieriykheid kan er nog naar wezen, daar
er een mooi en een leeiyk grys bestaat, en
het, gryze haar borstelig, haveloos, maar ook
glanzend en netjes kan wezen. Dio laatste
eigenschappen bezit de schedelversiering van
Nondum Smit. Eigeniyk mag ik hier echter
van grijsheid niet spreken, want zyn krulle-
bol is prachtig wit. Niet vóór den tyd oven-
wel ligt die sneeuw daar op de kruin, want
Smit is nu juist zeventig en eerst voor een
jaar of acht werden die uitwendige teekenen
van 's levens wintertyd by hem waargeno
men; vroeger was 't precies een negerkop.
Namelyk wat het kroese haar betreft, want
de gelaatstrekken zyn waariyk niet neger
achtig. Een fijne, flauw gebogen neus, dunne
lippen, frisch blozende wangen en een spier
witte ringbaard, iets van dat alles heeft do
neger gewooniyk Diet. De geleerden zyn 't er
niet over eens, of de oogen van onzen pot-
huisphilosoof blauw, groen of grys zyn;
maar in ieder geval ben ik 't niet eens met
Vox, den apotheker op den hoek, die beweert
dat Smits oogen van kleur veranderen en
verschieten naar gelang van de stemming,
waarin zynedele verkeert, met dien ver
stande, dat die kykers in blydscbap groen
achtig blauw, in droef beid blauwachtig groen
zyn, terwyi het gryze, dat de appel soms
kan vertoonen, een groene tint heeft, als do
man opgewekt, frisch, strydlustig is, torwyi
die tint blauw wordt, als hy moe, mat en
lusteloos is. Ge begrypt, dat's allemaal kool,
maar een feit is 't, dat de man een levendig
oog beeft, dat u zoo doordringend, maar toch
ook zoo vriendelijk kan aanzien, en waarin
nooit iets gluipends is, nooit verdachte min
zaamheid u aanlacht.
Van Srait's manier van spreken gaven wy
reeds een proefje: wy kunnen er nu by voe
gen, dat hy een helder en krachtig stemge
luid heeft c-n zeer gearticuleerd spreekt, zoodat
hy verstaanbaar kan fluisteren. Roemden wy
's mans deftigheid in 't algemeen, dit geldt
vooral ook voor de kleeding, daar hy altyd
in t zwart gaat, meest in zwart laken. Nu
ja, dat laken, zelfs dat van 't zondagspak,
is gewooniyk vry kaal; het zwart is in den
iegel vaal, maar vuil is 't nooit. Nondum
noemt zichzelf een afdrager, daar hy geregeld
de kleeren afdraagt van zyne begunstigers,
meest van do heeren, die by als oppasser
bedient.
Hot werk, dat Smit in laatstgenoemde be
trekking verricht, mag wel zijn voornaamste,
maar zeker niet zyn eenig werk heeten.
Immers, hy is ook schoenlapper, bode Yan
oen ziekenfonds en kostersknecht enoindelyk
ook damesgeleider. Nicht Doortje, ja, en ook
froule Albertine, zij laten zich door Nondum
van do avondvisito balen, len minste al3 ze
een broodje biyven eten.
Smit woont met zyne vrouw alleen, daar
zljno kinderen reeds getrouwd of ten minste
niet meer thuis zyn. Sedert een paar dagen
is echter, zooals wy reeds vertelden, zyn zoon
Kees weer in de oudoriyke woning terug-
gekoerd, naar echter vader en moeder hopen,
ja, on waarschijnlijk ook de zoon zelf, niet
voorgoed, maar sloebts voor korten tyd. Van
moeder Heintje valt weinig te zoggen: zy is
een good sloofje, dio baren man oprecht
liefheeft, ja, vereert, daar zyn woord voor
haar als oen evangelie, zijn advies als eon
orakel klinkt.
't Zou my niet verwonderen, als eenlezei
oenigszins vreemd heeft opgekeken by 't
eerste vernemen dor voornamen van onzen
held en gevraagd heeft, hoe ter wereld een
man uit den minderen stand gekomen is aan
namen, waarvan do eerste, Hector, zoo klas
siek, de andere, Nondum, zoo geheel buiten
modelsch mag heeten. In de vooronderstelling,
dat deze vraag inderdaad by sommigen opge
rezen kan zyn, ga ik baar thans beantwoor
den en zal daarom vertellen, wat er gebeurd
is op dien avond, toon Smit geboren is.
Te Groningen woonde, vele jaren geleden,
in een deftig hoerenhuis, een zekere Doctor
Brammius, wiens zonderlingheid byna zoo
groot was als zyne geleerdheid. Hy was onge
huwd en kan wol professor geweest zyn;
maar dit laatste weet ik niet zeker, wel, dat
hy er knap genoeg voor was, zoo ook, dat
het bericht omtrent do zonderlingheid ons niet
belet aan een hooggeleerde te denken.
Nu had de heer Brammius in een onbe
waakt oogenblik op zich genomen eene redo
vooring te houden in een letterlievend genoot
schap de naam van genootschap is my
ontgaan, zoo ook, of de rede te Groningen
of elders moest gehouden worden.
Vervolg ommezijde).