N°. 10323.
Maandag 16 October.
A0. 1893.
tBeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven.
Kikeriki.
Landloopers en Bedelaars.
Leiden 14 October.
Feuilleton.
NONDUM.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maanden,i~. i f 1.10.
Franco per post. -14°-
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meor f 0.17{. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Aan de Abonné's daarop, wordt by dit
nommer verzonden No. 4 van Kikeriki.
Er heeft zich, zooals wy reeds vroeger
hebben gemeld, hier te lande een comité ge
vormd, dat zich, vooral uit christelijke over
wegingen, de zorg voor bedelaars en land
loopers heeft aangetrokken. Opnieuw heeft
dat comité thans een beroep op zyne land-
genooten gedaan en eene circulaire verspreid,
waarin aller hulp wordt ingeroepen.
De titel luidt: „Wat moeten wij doen
voor onze landloopors?" Gaarne vol
doen wij aan hot ook tot ons gericht ver
zoek om de circulaire in wijder kring bekend
te maken. Zjj luidt aldus: -
„Met deze zoo gewichtige vraag komen wij
nogmaals tot u. IVe wenschten zoo gaarne
en verwachten zulks zeker van u, dat het
antwoord niet een zwijgen of een schouder
ophalen zal z(jn.
Ons land wordt hoe langs zoo meer
bevolkt door mannen, die zichzelven in steeds
dieper en grooter ellende dompelen en ook
eeno plaag zijn voor vele steden en dorpen,
terwijl z(j de wegen en zelfs de afgelegen
woningen onveilig maken.
Tot nu toe hebben de Christenen in Neder
land weinig meer voor dezo ongelukkigen ge
daan dan hun een aalmoes gegeven waDnecr
ze onwillig waren hun deur te verlaten, of de
justitie genoodzaakt deze ongelukkigen naar
eene kolonie of oen verbeteringsgesticht over te
brengen, waar zij voor eenigen tijd gedwongen
waren te verblijven, zoodat men langs dien
weg verlost word van hun overlast, hoewel
ze na volbrachten straftijd weder hun vroeger
beroep van bedelaar opnamen.
Wat hebben do Christenen in ons land
gedaan voor de ontslagen gevangenen om
hen na hot verlaten van de gevangenis
eenigen tijd onder goede leiding te houden
en hon langs dien weg in het maatschappelijk
leven terug te brengen? Honderden verlaten
jaarlijks de huizen van bewaring on ofschoon
wij het goede erkennen dat door plaatselijke
vereenigingen voor hon gedaan wordt, waar
is een plaats aan te wijzen, die als eene toe
vluchtsoord tot tijdelijke opneming van deze
ongelukkigen, die hun welverdiende straf
hebben ondergaan, kan dienen?
Men gaat weder do wereld in, vol verlei
ding, en dan mot het merk, dat elke misdaad
drukt op den veroordeelde. Hoevele hon
derden zijn er, die overal tevergeefs om werk
vragen en het nergens meor kunnen vinden 1
Moeten deze zondaren nu aan hun lot worden
overgelaten
Heeft de Christenheid tegenover deze onge
lukkigen geen andere roeping dan hen, als
verworpenen, op wie de openbare smet der
zonde kleeft en die als verloren zonen voor
onzo deur staan, nog-niet eens eene plaats
by de zwijnen aan te wijzen, door hen den
rug toe te keeren en te zeggen: gaat heen
en wordt warm?
Wy weten dat er honderden vrienden zijn,
die zeggen: met dit soort van menschen is
niets aan te vangen. Hierop antwoorden wy,
dat, zoolang men de proef niet genomen heeft
om iets tot verbetering van deze ongelukkigen
te doen, dit oordeel onrechtvaardig is. De arbeid
van de Salvation armee in de tehuizen voor
dakloozen, bowyst reeds welk een groot veld
door de Christenen in Nederland braak is
laten liggen. Gaat eens in deze woningen,
waar de Christelyke liefde de reddende hand
uitstrekt, door tydelijke hulp te verleenen
aan zwervers, die geen ander dak kennen
dan den blooten hemel, en gy zult verbaasd
staan over hetgeen men hier ziet en hoort.
Het is daarom, dat wy den mood hebben
gehad om eene voroeniging op te richten voor
bedelaars en landloopers. Reeds zijn wy ver-
blyd geworden door zeer vele blyken van
belangstelling, ook in giften, waaronder er
verscheiden zijn van ƒ1000. Toch durven wu
hot toevluchtsoord voor deze ongelukkigen nog
niet te openen voordat ons het kapitaal voor
het stichtingsfonds, waaraan nog vele duizenden
guldens ontbreken, is bijeengebracht. Aan de
deur van u, die iets hobt van den barmhar-
tigen Samaritaan, kloppen wy by vernieuwing
aan. Wy komen als bedelaar voor de bedelaars.
Wys ons niet af. Het is een zaak van het
grootste maatschappeiyk en zedeiyk belang.
Deze mannon behooren tot hen, waarvan
Salomo schryft: Redt degenen die tor dood
gegrepen zyn, want zy wankelen ter dooding,
zoo gy u onthoudt. (Spr. 24 11.)
Hebt gy nu den moed u te onthouden? Gy
klaagt daar is zoo veel te geven en de tyden
zijn op finantiëel gebied zoo zwaar on moelyk.
Dit alles is waar. Maar zyn de zegeningen
Uods, waarin wy in onze dagen hier te lande
mogen deelen, nog niet veel grooter dan de
beproevingen? Wy wachten op uwe hulp;
maar laat ons niet langer staan zonder die.
Do Heer Jezus was een vriend van bedelaars
Wanneer de liefde van Christus uw harte
vervult, zal het u oene vreugde zyn ook uw
offer op het altaar dor liefde neer te leggen.
Wy wenschen de bedelaars en de ontslagen
gevangenen, die zich vrywillig geven, en
hiervoor hebben zich reeds oen vry groot
getal aangemeld, voor korter of langer tyd
in oene inrichting to verzorgen en hen onder
Christelyko tucht en leiding, aan een geregeld,
arbeidzaam leven te gewennen om hun dan
oene plaats in de maatschappy, lietzy in ons
land of door landverhuizing daarbuiten, terug
te geven, zoodat zy niet komen uit de ge
vangenis of uit een verbeteringsgesticht, maar
uit eene inrichting, waar de Christelyke liefde
zich over hen ontfermd heeft.
We hebben voor dit doel onderhandelingen
aangeknoopt en oen voorloopigen koop aan
gegaan van het huis to Meteren. Doch dezo
zaak kan niet tot stand komen zonder spoedige,
krachtige hulp. Schenk ons deze en de ervaring
zal leoren dat de Heer Jozus zich ontfermt
ook over deze klasse van ongelukkigen, die
nergons by menschen ontferming vinden."
Het comité is samengesteld uit de heeren
J. Van 't Lindenhout, te Neerbosch, voorzitter;
J. J. Ver'oruch Hz., te Volp, 1ste secretaris;
mr. J. P. A graaf Van Limburg Stirum, te
Oosterbeek, 2de secretaris; jhr. dr. L. De Geer,
te Velp, penningmeester; L. R. J. A. Roosmale
Nepveu, te Doorn; H. J. Koper, te Hees;
ds. E. A. G. Van Hoogenhuyze, te Nijmegen
H. A. J. Leembruggen, te Zwolle; C. W.
graaf Van Limburg Stirum, te Arnhem; M. J.
Ckevallier, te Meteren; J G. Sillem, te Amster
dam. en J. L. Zegers, te Heemstede.
Heden is aan de universiteit alhier de heer
H. H. Juynboll, geboren te Delft, bevorderd
tot doctor in de taal- en letterkunde van
den Oost Indischen Archipel, na verdediging
van een academisch proefschrift, getiteld:
„Drie boeken van het Oudjavaansche Maha-
bharata in Kwati-text en Nederlandsche ver
taling, vergeleken met den Sanskrit-text."
Aan dezelfde universiteit is met goed gevolg
het doctoraal examen in de klassieke letteren
afgelegd door den heer O. Schreuders, en het
voorbereidend examen in de geneeskunde door
den hoer H. P. Van Praag.
Tot vervulling der vacature van leoraar
in de wiskunde aan het Gymnasium te Am
sterdam, ontstaan door het eervol ontslag,
verleend aan dr. R. J. Escher, worden aan
bevolen dr. D. Coelingh, leeraar aan de H. B.-
S. te Delft, en dr. I. S. G. Gleuns, leeraar
aan het Gymnasium te Leiden.
De Mundolinco-Vereeniging te Noord-
wyk hield deze week in Café „De Flora"
hare eerste byeenkomst tot het kiezen van
een plaatselyk bestuur. De volgende heeren
zyn als zoodanig gekozen: G. Engels, J. C.
Van Dillen, J. H. Van der Werf, P. A.
Alkemade Cz. on B. De Groot Jr. De Vor-
eeniging telt thans dertig leden.
Van hot Friesch Genootschap van ge
schied-, oudheid- en taalkunde is benoemd
tot gewoon lid jhr. Ph. Vegelin van Claerbergen,
te Wassenaar.
Beroepen is by de Ned.-Herv. gemeente
te Vlaardiogen ds. Van Hasolen, te Alkmaar,
vroeger o. a. pred. te Zoeterwoude.
De Tweede Kamer is in openbare ver
gadering byeengeroepen op Dinsdag 17 Oct.,
des namiddags te kwartier voor vieren.
De Staatscourant van 14 dezer bevat de
wet van 2 Oct. jl. (Stsbl. 149), tot heffing
eener belasting op bedryfs- en andere in
komsten.
Eene herziening van de uniformen, by
de zeemacht in gebruik, is ophanden Naar
wij vernemen, zullen slechts kleine wyzigingen
worden aangebracht. (A. H.)
„De Practische Landman" is een nieuw
weokblaadjo, gewyd aan de belangen van
landbouw en veeteelt, waarvan onlangs een
proefnummor verschenen is.
Voorloopig zegt de redactie zal ons
blad willekeurig gekozen artikelen moeten
geven, doch wy stellen ons voor, dat ieder,
die zich wenscht te abonneeren, ovor allerlei
onderwerpen inlichtingen zal willen vragen,
welke wy dan in de volgende nummers zoo
spoedig en zoo goed mogeiyk ten algemeenen
nutte zullen geven.
Men schryft aan het „Utr. Dbl." uit
Rotterdam
Het spreekt vanzelf, dat hot onderzoek,
elders ingesteld naar den toestand der woningen
van de mindergegoedon en de armen, ook hier
groote belangstelling heeft gewekt en de wensch
heeft levendig gemaakt, dat ook in onze stad
door een dergelyk onderzoek de toestand in
al zyn omvang mocht worden blootgelegd.
Deze wensch lieeft er de openbare gezondheids
commissie toe geleid, bij B. en Ws. een voor
loopig krediet van ƒ1000 aan te vragen voor
oen geregeld onderzoek van de woningen in
de gemeente, met het voornemen dit onder
zoek by een bepaald stadsgedeelte aan te
vangen. Zy wenscht deze taak op te dragen
aan geschikte personen, die daarvoor bezoldigd
zouden worden.
Deze regeling zou slechts een voorloopig
karakter hebben, omdat de commissie eenige
aanvankelyke resultaten wenscht te verkrygen,
alvorens met meor ingrypendo voorstellen te
komen. Met die aanvankelyke resultaten voor
oogen, zou, meent zy, de gemeenteraad wel te
bewegen zyn, een ruimer krediet toe to staan.
B. en Ws. maken echter bezwaar, dit
voorstel by den Raad te ondersteunen. Als
argument voeren zy aan, vooreerst dat het
onregelmatig zou zyn, aan eene niet verant-
woordelyke commissie de beschikking te geven
over door de gemeente bezoldigde ambtenaren
een gelegenheids argument, omdat dan toch
altyd de openbare gezondheids-commissie een
officiéél karakter heeft. In de tweede plaats
wordt door B. en Ws. aangevoerd, dat de
taak, welke deze ambtenaren zouden hebben te
vervullen, reeds eigenaardig rust opdebouw-
politie, en vertrouwd mag worden, dat deze,
voorgelicht door de gezondheids-commissie,
daarvoor berekend is. Dit argument zou be-
teekenis hebben, wanneer de bouw-politie op
gelyke wyze werkzaam ware als byvoorbeeld
de commissies, die te Utrecht, te Amsterdam,
te Groningen en in Limburg zich mot een
onderzoek naar de woningstoostandon hebben
bezig gehouden. Do bouw-politie heeft echter
eene geheel andere taak, haar onderzoek een
geheel ander doel. Hare werkzaamheid heeft
alleen dit resultaat, dat een huis, hetwelk
door zyn bouwvalligon toestand bepaald ge
vaar oplevert, wordt afgekeurd. Verder strekt
zich hare taak niet uit.
Wat door de gezondheids commissie go-
wenscht wordt, is iets anders. Zy wenscht
een breed onderzoek naar don toestand dor
arbeiderswoningen uit het oogpunt van be
woonbaarheid, in een uitgestrekter zin opge
vat en zy wenscht de resultaten van dit on
derzoek openbaar te zien gemaakt, opdat de
toestanden gekend worden en de openbare
meening zich kunne doon gelden. Dit is do
weg om tot voldoende verbetering te komen.
Het is nauwelyks denkbaar, dat B. en Ws.
tegen de geringe kosten van zoodanig onder
zoek zouden opzien. Maar wel schynt de onder
stelling niet te gewaagd, dat B. en Ws door
de vrees bevangen zyn, dat, werd aan den
wensch dor gezondheids commissie toegegeven,
de noodzakelykheid blyken zou van groote
maatregelen, welke andere kosten, van meer
boteckonis, zoudon eischen. Do finantiêele poli
tiek, door hon gevolgd, brengt nu eenmaal
modo, dat alles wat geld kost wordt uitgesteld.
Intusschen kan niemand, die met de toe
standen in onze achterbuurten bekend is, ont
kennen, dat de gezondheids-commissie een
overbodig werk wenscht verricht te zien. Er
zyn weinig steden, waar zooveel onbewoonbare
krotten gevonden worden in stralen, stegen
en sloppen, waar licht en lucht ontbreken en
de bewoners verdierlyken. Weinig steden ook,
waar van gemeentewege zoo weinig gedaan
wordt om in die toestanden verbetering te
brengen.
In onzen gemeenteraad hebben thans twee
geneeskundigen zitting. Zal by hen de wensch
der gezondheids-commissie steun vindon tegen
over de weinig zeggende argumenten, waar
mede haar voorstel door B. en Ws. wordt
afgewezen
Van de tegenspraak, welke do „Haag-
sche Ct." gaf van haar eerste bericht omtrent
de opbrengst der vermogensbelasting, bevat
de „Asser Ct." op hare beurt eene tegen
spraak voor zooveel Drente betreft. De op
brengst van die belasting in Drente, welke
door de „H. Ct." werd opgegeven als 25,000,
bedraagt, naar de „Asser Ct." met zekerheid
verneemt, het dubbele, nameiyk ruim 50,000,
waarvan aan het kantoor Assen 28,000
ongeveer en aan de kantoren Meppel en
Hoogeveen ongeveer ƒ22,000.
Alweder een bewys, dat men voorzichtig
moet zyn met wat tot dusver over de opbrengst
van de vermogensbelasting verluidde en met
de gevolgtrekkingen, welke daaraan werden
vastgeknoopt. Lang zal het trouwens niet
meer behoeven te duren, of men zal do juiste
cyfers onder de oogen krygen.
Vanwege het departement van oorlog
zyn aan elk der acht rogimonten ir.fintone
toegezonden 16 complete stellen harnache-
menten, bestemd by mobilisatie van het legor,
voor den luit.-adjudant, den luit. kwartier
meester en de beide officieren van gezond
heid, van elk der vier veld-bataljocs van bet
regiment.
Drie adressen van den kerkeraad der
Gerof. gem. A. on van dien der Geref. gem. B.
en van don Nederlandschen Militairen Bond,
waarin geheelo of gedeeltelyke afschaffing
der kermis werd govraagd, zyn by den Raad
dei gemeente Naarden ingekomen. Do Raad
heeft, echter mot 9 tegen 2 stemmen besloten
do kermis te behouden. Een voorstel om
des Zondags geene kermis to houden, werd
met 8 tegen 3 stemmen eveneons verworpen.
By koninklijk besluit is aan mr. Nico'aas
Jan Van IJsselsteyn, eervol ontslagen hoofd
commies by het dep. vau waterstaat, handel
en nyverheid, oen pensioen verleend ten be
drage van ƒ1631 'sjaars.
Mot 1 Nov. benoemd tot hoofddirecteur
van de Rykswerkinrichtingen Voonhuizen,
H. J. G. Modderman, oud consul der Neder
landen in de Republiek Liberia, wonende
te 's-Gravenhage.
Roman van
R. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
6.)
„Och, Deen, meid!... Nu, ik zal wel
even.Waar is die man?"
I „Ik heb hom in de zykamer gelaten."
„Goed, zeg, dat ik b|j hem zal komen.
Of neen, laat hem dan maar boven
I „Jawel, mynheer!" zei Mina en zagdaarby
MBteelsgewyze met een blik vol modelijden
naar haren hoer.
Alleen gelaten, mompelde Floris: „Hoe zal
'k my nu van dien beroerden kerel af maken?
Laat ik me in ieder geval kalm houden!
Met schelden en razen is hier niets te winnen."
Er is byna geen deugd, die niet, by 't in
beoefening brengen, veel van hare beminne-
lykheid kan verliezen. "Worden de eischen
der bescheidenheid niet in acht genomen,
Hdan dalen de goede werken, by billyke taxatie,
vyftig percent in waarde. Aalmoezen uitreiken,
na voorafgegaan trompetgeschal, bidden op
de publieke straat, vasten met een ellenlang
gezicht, 't een heeft al even weinig te be-
teokenen als het ander. Maar ditzelfde geldt
ock van de bescheidenheid zelve. Als de be
scheidenheid niet bescheiden is, als zy over
dreven wordt of voorgewend, dan zyn hare
uitingen allicht walgelyk. Walgeiyk nu noem
S" ik de bescheidenheid van den heer Rafels.
- Nauw hoorbaar is het tikje op de deur, en
op hot binnen! rukt hy niet terstond de
deur open, maar wacht eerst een paar se
conden en draait dan voorzichtig de kruk
om, als vreesde hy, door het knappen van
het slot, een kranke in de sluimering te
storen. Met den hoed in de hand, treedt hy
binnen en blyft op twee schreden afstands
van den drempel staan en maakt daar zyn
compliment. Streefland, die zelf nog niet was
gaan zitten, noodigt ook zynen bezoeker niet
plaats te nemen. „Houd my ten goede, myn
heer Streefland! dat ik u een oogenblik de
rangeer. U begrypt waarscbyniyk wel, waar
ik om kom."
„Ja, ja, mynheer Rafels 1U komt natuurlyk
om geld. Dat ligt voor de hand. Maar ik zal
u moeten verzoeken nog een kleine maand,
drie weken ruim, geduld te hebben."
„Geduld, mynheer Streefland! ziet U? ik
heb geduld, engelengeduld, trouwens dat weet
niemand beter dan U, ik zou een Job be
schamen. Maar myn schuldeischers hebben
geen geduld meer, en dat 's de menschen
ook al weer niet kwalyk te nemen: zy moe
ten op hun beurt weer hun leveranciers vol
doen, en die leveranciers, ze hebben hun
waar ook niet voor niemendal. Over een paar
dagen, uiteriyk Vrydag, moet ik gold hebben,
en dus, mynheer Streeflandstuur my nu, wat
ik u bidden mag, niet weer met een kluitje
in 't riet, maar zorg, dat ik morgen of over
morgen het my competeerende kan ontvangen."
„Maar, beste heer Rafels! ik zie heusch
geen kans zooveel voor overmorgen by
elkaar te krygen Hoeveel is 't?"
„Voor myn hoofd vierhonderd twee en
zestig-.ja, met uw verlof, daar is dan alles
by, ook die honderd gulden, die ik U destyds
in conl anten voorgeschoten heb, en ook dat
cadeautje voor die blonde dame Stepha
nie, heet zo, geloof ik, of liever zoo laat zy
zieh noemen U moet toch erkennen,
mynheer Streefland I dat ik U altyd en in
alles bon van dienst geweest. Als ik nu ein
delyk eens ja eindelyk, want hoe vaak
heeft U my niet met ledige handen weer
weggezonden?als ik eindelyk oens ver
klaar: Nu kan 't niet langer, nu moet U
my helpen! dan zal U my toch nietonbiliyk
vinden"
„Onbillyk, wel neen, mynheer Rafels I dat
is u niet. Maar ik bid u, waar moet ik in
vredesnaam, die duiten vandaan halen?"
„Kom, kom mijnheer! dat zal zoo'n heksen
werk niet wezen. Als u my permitteert,
wil ik u daarover miin meening wel eens
zeggen 1"
„Hm! ja!" mompelde Floris, „maar voegde
er by„laten wy er dan een oogenblik by
gaan zitten."
„Met genoegen, mynheer I met genoegen!
Kyk eens, geachte heer Streefland! ge behoeft
waarachtig niet te spreken, alsof go met do
zaak verlegen waart. Want tweo wegen
voor één staan u open, om op fatsoenlyke
manier aan geld te komen. Vooreerst, ge kunt
de vereischte som tegen een niet al tehooge
rente opnemen. Zoo noodig geef ik u een
adres, waar ge zeker zult slagen. Maar ik
raad u dezen maatregel niet aan. Mocht ge
er echter absoluut toe willen overgaan, welnu,
zoo groot bezwaar zie ik or ook niet in,
daar ge over een jaar de geheele zaak weer
aan kant zoudl kunnen maken."
„Over een jaarIk begryp u niet."
„Vergeef my myne vrypostigheid, naar U
wordt immers een volgend jaar meerderjarig."
„Wat zou dat?"
„Wol, dan hebt ge toch permitteer my
deze opmerking, zeker aanspraak op het
zoogenaamde verstorf van wylen mevrouw
Uwe moeder."
„Man' wat leuter je?.... Myne moedor
bracht als huwelyksgift geen andere schatten
aan dan geestelykeen de oude heer
trouwde met huwolyksvoorwaarde, niet in
gemeenschap van goederen".
„Zoo zoo ik dachtja, het
moet een nobele vrouw geweest zyn
„Nu ja, zwyg daar nu maar van. Wat hadt
je verder voor te stellen?"
Rafels boet zich op de lippen, want hy
gevoelde zich gegriefd door den hoogen, min
achtenden toon, waarop Floris hem de laatste
woorden bad toegesnauwd. Iiy bedwong zich
echter en hernam, even onderdanig als altoos
„Voorstellen? Ah! pardon, mynheer Streef
land! ik begryp zeer goed, dat het niet aan
my staat, als Uw raadsman op te treden,
maar als U 't my niet kwalyk neemt, dan
zou 'k U wel in overweging willen geven,
nu maar don natuurlyken weg te volgen"
„Schei toch uit met dien satanschen omhaal
Kort en goed, wat meen je?"
„O, 'k vraag verschooning, mynheer I Ik
wou dan maar zeggen maar ik geef myn
gevoelen voor beter dat U nu wellicht
niet beter kan doen dan U tot mynheer Uw
vader te wenden en hem de zaak bloot to
loggen. Nu ja, een aangename boodschap is
't niet, die go zult overbrengen: do goede
man zal eerst wel wat vreemd opkyken,
maar door dien zuren appel zult ge moeton
heen byten. Natuurlyk, ja, maar dan komt
ook alles terecht. En als ge toch daartoe'
overgaat, dan zult ge, naar ik vertrouw, de
zaken wel niet ten halve doen, en dus alles
maar opbiechtenzoo praclisch zult ge wel
zyn, want ge begrypt: mynheer Ilolvoort
hunkert ook naar een oindelyke aldoening
en Mademoiselle hebt go ook beloofd
„Loop naar de hel, kerel!"
„Zou U denken, dat ik daar myne pre
tentie gehonoreerd zal zien?Maar ik
mag er in ieder geval niet mee spotten.
Sprook met den ouden heer, waag er een
storm aan."
„De oude hoer weigert...."
„Natuurlyk hy begint met te woigeren, hy
zal een strafrede houden, een van je heftigste,
maar niet geheel onverdiend; hy zal dreigen,
en ik weet niet wat al meer; maar hy ein
digt met over zyn hart to stryken en het
gevraagde te geven Kom, kom, mijnheer
Streefland I Schud nu niet zoo somber en
moedoloos met het hoofd I Was het tot oen
vreemdeling, dat ge U moe', wenden, ja, hadt
ge met een bloedverwant of vriend te doen,
Uw wanhoop was verklaarbaar, maar go hebt
Uw eigen vader voor.
Wordt Vervolgd.)