N°. 10323. Maandag 16 October. A0. 1893. tBeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven. Kikeriki. Landloopers en Bedelaars. Leiden 14 October. Feuilleton. NONDUM. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 3 maanden,i~. i f 1.10. Franco per post. -14°- Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meor f 0.17{. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit nommer verzonden No. 4 van Kikeriki. Er heeft zich, zooals wy reeds vroeger hebben gemeld, hier te lande een comité ge vormd, dat zich, vooral uit christelijke over wegingen, de zorg voor bedelaars en land loopers heeft aangetrokken. Opnieuw heeft dat comité thans een beroep op zyne land- genooten gedaan en eene circulaire verspreid, waarin aller hulp wordt ingeroepen. De titel luidt: „Wat moeten wij doen voor onze landloopors?" Gaarne vol doen wij aan hot ook tot ons gericht ver zoek om de circulaire in wijder kring bekend te maken. Zjj luidt aldus: - „Met deze zoo gewichtige vraag komen wij nogmaals tot u. IVe wenschten zoo gaarne en verwachten zulks zeker van u, dat het antwoord niet een zwijgen of een schouder ophalen zal z(jn. Ons land wordt hoe langs zoo meer bevolkt door mannen, die zichzelven in steeds dieper en grooter ellende dompelen en ook eeno plaag zijn voor vele steden en dorpen, terwijl z(j de wegen en zelfs de afgelegen woningen onveilig maken. Tot nu toe hebben de Christenen in Neder land weinig meer voor dezo ongelukkigen ge daan dan hun een aalmoes gegeven waDnecr ze onwillig waren hun deur te verlaten, of de justitie genoodzaakt deze ongelukkigen naar eene kolonie of oen verbeteringsgesticht over te brengen, waar zij voor eenigen tijd gedwongen waren te verblijven, zoodat men langs dien weg verlost word van hun overlast, hoewel ze na volbrachten straftijd weder hun vroeger beroep van bedelaar opnamen. Wat hebben do Christenen in ons land gedaan voor de ontslagen gevangenen om hen na hot verlaten van de gevangenis eenigen tijd onder goede leiding te houden en hon langs dien weg in het maatschappelijk leven terug te brengen? Honderden verlaten jaarlijks de huizen van bewaring on ofschoon wij het goede erkennen dat door plaatselijke vereenigingen voor hon gedaan wordt, waar is een plaats aan te wijzen, die als eene toe vluchtsoord tot tijdelijke opneming van deze ongelukkigen, die hun welverdiende straf hebben ondergaan, kan dienen? Men gaat weder do wereld in, vol verlei ding, en dan mot het merk, dat elke misdaad drukt op den veroordeelde. Hoevele hon derden zijn er, die overal tevergeefs om werk vragen en het nergens meor kunnen vinden 1 Moeten deze zondaren nu aan hun lot worden overgelaten Heeft de Christenheid tegenover deze onge lukkigen geen andere roeping dan hen, als verworpenen, op wie de openbare smet der zonde kleeft en die als verloren zonen voor onzo deur staan, nog-niet eens eene plaats by de zwijnen aan te wijzen, door hen den rug toe te keeren en te zeggen: gaat heen en wordt warm? Wy weten dat er honderden vrienden zijn, die zeggen: met dit soort van menschen is niets aan te vangen. Hierop antwoorden wy, dat, zoolang men de proef niet genomen heeft om iets tot verbetering van deze ongelukkigen te doen, dit oordeel onrechtvaardig is. De arbeid van de Salvation armee in de tehuizen voor dakloozen, bowyst reeds welk een groot veld door de Christenen in Nederland braak is laten liggen. Gaat eens in deze woningen, waar de Christelyke liefde de reddende hand uitstrekt, door tydelijke hulp te verleenen aan zwervers, die geen ander dak kennen dan den blooten hemel, en gy zult verbaasd staan over hetgeen men hier ziet en hoort. Het is daarom, dat wy den mood hebben gehad om eene voroeniging op te richten voor bedelaars en landloopers. Reeds zijn wy ver- blyd geworden door zeer vele blyken van belangstelling, ook in giften, waaronder er verscheiden zijn van ƒ1000. Toch durven wu hot toevluchtsoord voor deze ongelukkigen nog niet te openen voordat ons het kapitaal voor het stichtingsfonds, waaraan nog vele duizenden guldens ontbreken, is bijeengebracht. Aan de deur van u, die iets hobt van den barmhar- tigen Samaritaan, kloppen wy by vernieuwing aan. Wy komen als bedelaar voor de bedelaars. Wys ons niet af. Het is een zaak van het grootste maatschappeiyk en zedeiyk belang. Deze mannon behooren tot hen, waarvan Salomo schryft: Redt degenen die tor dood gegrepen zyn, want zy wankelen ter dooding, zoo gy u onthoudt. (Spr. 24 11.) Hebt gy nu den moed u te onthouden? Gy klaagt daar is zoo veel te geven en de tyden zijn op finantiëel gebied zoo zwaar on moelyk. Dit alles is waar. Maar zyn de zegeningen Uods, waarin wy in onze dagen hier te lande mogen deelen, nog niet veel grooter dan de beproevingen? Wy wachten op uwe hulp; maar laat ons niet langer staan zonder die. Do Heer Jezus was een vriend van bedelaars Wanneer de liefde van Christus uw harte vervult, zal het u oene vreugde zyn ook uw offer op het altaar dor liefde neer te leggen. Wy wenschen de bedelaars en de ontslagen gevangenen, die zich vrywillig geven, en hiervoor hebben zich reeds oen vry groot getal aangemeld, voor korter of langer tyd in oene inrichting to verzorgen en hen onder Christelyko tucht en leiding, aan een geregeld, arbeidzaam leven te gewennen om hun dan oene plaats in de maatschappy, lietzy in ons land of door landverhuizing daarbuiten, terug te geven, zoodat zy niet komen uit de ge vangenis of uit een verbeteringsgesticht, maar uit eene inrichting, waar de Christelyke liefde zich over hen ontfermd heeft. We hebben voor dit doel onderhandelingen aangeknoopt en oen voorloopigen koop aan gegaan van het huis to Meteren. Doch dezo zaak kan niet tot stand komen zonder spoedige, krachtige hulp. Schenk ons deze en de ervaring zal leoren dat de Heer Jozus zich ontfermt ook over deze klasse van ongelukkigen, die nergons by menschen ontferming vinden." Het comité is samengesteld uit de heeren J. Van 't Lindenhout, te Neerbosch, voorzitter; J. J. Ver'oruch Hz., te Volp, 1ste secretaris; mr. J. P. A graaf Van Limburg Stirum, te Oosterbeek, 2de secretaris; jhr. dr. L. De Geer, te Velp, penningmeester; L. R. J. A. Roosmale Nepveu, te Doorn; H. J. Koper, te Hees; ds. E. A. G. Van Hoogenhuyze, te Nijmegen H. A. J. Leembruggen, te Zwolle; C. W. graaf Van Limburg Stirum, te Arnhem; M. J. Ckevallier, te Meteren; J G. Sillem, te Amster dam. en J. L. Zegers, te Heemstede. Heden is aan de universiteit alhier de heer H. H. Juynboll, geboren te Delft, bevorderd tot doctor in de taal- en letterkunde van den Oost Indischen Archipel, na verdediging van een academisch proefschrift, getiteld: „Drie boeken van het Oudjavaansche Maha- bharata in Kwati-text en Nederlandsche ver taling, vergeleken met den Sanskrit-text." Aan dezelfde universiteit is met goed gevolg het doctoraal examen in de klassieke letteren afgelegd door den heer O. Schreuders, en het voorbereidend examen in de geneeskunde door den hoer H. P. Van Praag. Tot vervulling der vacature van leoraar in de wiskunde aan het Gymnasium te Am sterdam, ontstaan door het eervol ontslag, verleend aan dr. R. J. Escher, worden aan bevolen dr. D. Coelingh, leeraar aan de H. B.- S. te Delft, en dr. I. S. G. Gleuns, leeraar aan het Gymnasium te Leiden. De Mundolinco-Vereeniging te Noord- wyk hield deze week in Café „De Flora" hare eerste byeenkomst tot het kiezen van een plaatselyk bestuur. De volgende heeren zyn als zoodanig gekozen: G. Engels, J. C. Van Dillen, J. H. Van der Werf, P. A. Alkemade Cz. on B. De Groot Jr. De Vor- eeniging telt thans dertig leden. Van hot Friesch Genootschap van ge schied-, oudheid- en taalkunde is benoemd tot gewoon lid jhr. Ph. Vegelin van Claerbergen, te Wassenaar. Beroepen is by de Ned.-Herv. gemeente te Vlaardiogen ds. Van Hasolen, te Alkmaar, vroeger o. a. pred. te Zoeterwoude. De Tweede Kamer is in openbare ver gadering byeengeroepen op Dinsdag 17 Oct., des namiddags te kwartier voor vieren. De Staatscourant van 14 dezer bevat de wet van 2 Oct. jl. (Stsbl. 149), tot heffing eener belasting op bedryfs- en andere in komsten. Eene herziening van de uniformen, by de zeemacht in gebruik, is ophanden Naar wij vernemen, zullen slechts kleine wyzigingen worden aangebracht. (A. H.) „De Practische Landman" is een nieuw weokblaadjo, gewyd aan de belangen van landbouw en veeteelt, waarvan onlangs een proefnummor verschenen is. Voorloopig zegt de redactie zal ons blad willekeurig gekozen artikelen moeten geven, doch wy stellen ons voor, dat ieder, die zich wenscht te abonneeren, ovor allerlei onderwerpen inlichtingen zal willen vragen, welke wy dan in de volgende nummers zoo spoedig en zoo goed mogeiyk ten algemeenen nutte zullen geven. Men schryft aan het „Utr. Dbl." uit Rotterdam Het spreekt vanzelf, dat hot onderzoek, elders ingesteld naar den toestand der woningen van de mindergegoedon en de armen, ook hier groote belangstelling heeft gewekt en de wensch heeft levendig gemaakt, dat ook in onze stad door een dergelyk onderzoek de toestand in al zyn omvang mocht worden blootgelegd. Deze wensch lieeft er de openbare gezondheids commissie toe geleid, bij B. en Ws. een voor loopig krediet van ƒ1000 aan te vragen voor oen geregeld onderzoek van de woningen in de gemeente, met het voornemen dit onder zoek by een bepaald stadsgedeelte aan te vangen. Zy wenscht deze taak op te dragen aan geschikte personen, die daarvoor bezoldigd zouden worden. Deze regeling zou slechts een voorloopig karakter hebben, omdat de commissie eenige aanvankelyke resultaten wenscht te verkrygen, alvorens met meor ingrypendo voorstellen te komen. Met die aanvankelyke resultaten voor oogen, zou, meent zy, de gemeenteraad wel te bewegen zyn, een ruimer krediet toe to staan. B. en Ws. maken echter bezwaar, dit voorstel by den Raad te ondersteunen. Als argument voeren zy aan, vooreerst dat het onregelmatig zou zyn, aan eene niet verant- woordelyke commissie de beschikking te geven over door de gemeente bezoldigde ambtenaren een gelegenheids argument, omdat dan toch altyd de openbare gezondheids-commissie een officiéél karakter heeft. In de tweede plaats wordt door B. en Ws. aangevoerd, dat de taak, welke deze ambtenaren zouden hebben te vervullen, reeds eigenaardig rust opdebouw- politie, en vertrouwd mag worden, dat deze, voorgelicht door de gezondheids-commissie, daarvoor berekend is. Dit argument zou be- teekenis hebben, wanneer de bouw-politie op gelyke wyze werkzaam ware als byvoorbeeld de commissies, die te Utrecht, te Amsterdam, te Groningen en in Limburg zich mot een onderzoek naar de woningstoostandon hebben bezig gehouden. Do bouw-politie heeft echter eene geheel andere taak, haar onderzoek een geheel ander doel. Hare werkzaamheid heeft alleen dit resultaat, dat een huis, hetwelk door zyn bouwvalligon toestand bepaald ge vaar oplevert, wordt afgekeurd. Verder strekt zich hare taak niet uit. Wat door de gezondheids commissie go- wenscht wordt, is iets anders. Zy wenscht een breed onderzoek naar don toestand dor arbeiderswoningen uit het oogpunt van be woonbaarheid, in een uitgestrekter zin opge vat en zy wenscht de resultaten van dit on derzoek openbaar te zien gemaakt, opdat de toestanden gekend worden en de openbare meening zich kunne doon gelden. Dit is do weg om tot voldoende verbetering te komen. Het is nauwelyks denkbaar, dat B. en Ws. tegen de geringe kosten van zoodanig onder zoek zouden opzien. Maar wel schynt de onder stelling niet te gewaagd, dat B. en Ws door de vrees bevangen zyn, dat, werd aan den wensch dor gezondheids commissie toegegeven, de noodzakelykheid blyken zou van groote maatregelen, welke andere kosten, van meer boteckonis, zoudon eischen. Do finantiêele poli tiek, door hon gevolgd, brengt nu eenmaal modo, dat alles wat geld kost wordt uitgesteld. Intusschen kan niemand, die met de toe standen in onze achterbuurten bekend is, ont kennen, dat de gezondheids-commissie een overbodig werk wenscht verricht te zien. Er zyn weinig steden, waar zooveel onbewoonbare krotten gevonden worden in stralen, stegen en sloppen, waar licht en lucht ontbreken en de bewoners verdierlyken. Weinig steden ook, waar van gemeentewege zoo weinig gedaan wordt om in die toestanden verbetering te brengen. In onzen gemeenteraad hebben thans twee geneeskundigen zitting. Zal by hen de wensch der gezondheids-commissie steun vindon tegen over de weinig zeggende argumenten, waar mede haar voorstel door B. en Ws. wordt afgewezen Van de tegenspraak, welke do „Haag- sche Ct." gaf van haar eerste bericht omtrent de opbrengst der vermogensbelasting, bevat de „Asser Ct." op hare beurt eene tegen spraak voor zooveel Drente betreft. De op brengst van die belasting in Drente, welke door de „H. Ct." werd opgegeven als 25,000, bedraagt, naar de „Asser Ct." met zekerheid verneemt, het dubbele, nameiyk ruim 50,000, waarvan aan het kantoor Assen 28,000 ongeveer en aan de kantoren Meppel en Hoogeveen ongeveer ƒ22,000. Alweder een bewys, dat men voorzichtig moet zyn met wat tot dusver over de opbrengst van de vermogensbelasting verluidde en met de gevolgtrekkingen, welke daaraan werden vastgeknoopt. Lang zal het trouwens niet meer behoeven te duren, of men zal do juiste cyfers onder de oogen krygen. Vanwege het departement van oorlog zyn aan elk der acht rogimonten ir.fintone toegezonden 16 complete stellen harnache- menten, bestemd by mobilisatie van het legor, voor den luit.-adjudant, den luit. kwartier meester en de beide officieren van gezond heid, van elk der vier veld-bataljocs van bet regiment. Drie adressen van den kerkeraad der Gerof. gem. A. on van dien der Geref. gem. B. en van don Nederlandschen Militairen Bond, waarin geheelo of gedeeltelyke afschaffing der kermis werd govraagd, zyn by den Raad dei gemeente Naarden ingekomen. Do Raad heeft, echter mot 9 tegen 2 stemmen besloten do kermis te behouden. Een voorstel om des Zondags geene kermis to houden, werd met 8 tegen 3 stemmen eveneons verworpen. By koninklijk besluit is aan mr. Nico'aas Jan Van IJsselsteyn, eervol ontslagen hoofd commies by het dep. vau waterstaat, handel en nyverheid, oen pensioen verleend ten be drage van ƒ1631 'sjaars. Mot 1 Nov. benoemd tot hoofddirecteur van de Rykswerkinrichtingen Voonhuizen, H. J. G. Modderman, oud consul der Neder landen in de Republiek Liberia, wonende te 's-Gravenhage. Roman van R. KOOPMANS VAN BOEKEREN. 6.) „Och, Deen, meid!... Nu, ik zal wel even.Waar is die man?" I „Ik heb hom in de zykamer gelaten." „Goed, zeg, dat ik b|j hem zal komen. Of neen, laat hem dan maar boven I „Jawel, mynheer!" zei Mina en zagdaarby MBteelsgewyze met een blik vol modelijden naar haren hoer. Alleen gelaten, mompelde Floris: „Hoe zal 'k my nu van dien beroerden kerel af maken? Laat ik me in ieder geval kalm houden! Met schelden en razen is hier niets te winnen." Er is byna geen deugd, die niet, by 't in beoefening brengen, veel van hare beminne- lykheid kan verliezen. "Worden de eischen der bescheidenheid niet in acht genomen, Hdan dalen de goede werken, by billyke taxatie, vyftig percent in waarde. Aalmoezen uitreiken, na voorafgegaan trompetgeschal, bidden op de publieke straat, vasten met een ellenlang gezicht, 't een heeft al even weinig te be- teokenen als het ander. Maar ditzelfde geldt ock van de bescheidenheid zelve. Als de be scheidenheid niet bescheiden is, als zy over dreven wordt of voorgewend, dan zyn hare uitingen allicht walgelyk. Walgeiyk nu noem S" ik de bescheidenheid van den heer Rafels. - Nauw hoorbaar is het tikje op de deur, en op hot binnen! rukt hy niet terstond de deur open, maar wacht eerst een paar se conden en draait dan voorzichtig de kruk om, als vreesde hy, door het knappen van het slot, een kranke in de sluimering te storen. Met den hoed in de hand, treedt hy binnen en blyft op twee schreden afstands van den drempel staan en maakt daar zyn compliment. Streefland, die zelf nog niet was gaan zitten, noodigt ook zynen bezoeker niet plaats te nemen. „Houd my ten goede, myn heer Streefland! dat ik u een oogenblik de rangeer. U begrypt waarscbyniyk wel, waar ik om kom." „Ja, ja, mynheer Rafels 1U komt natuurlyk om geld. Dat ligt voor de hand. Maar ik zal u moeten verzoeken nog een kleine maand, drie weken ruim, geduld te hebben." „Geduld, mynheer Streefland! ziet U? ik heb geduld, engelengeduld, trouwens dat weet niemand beter dan U, ik zou een Job be schamen. Maar myn schuldeischers hebben geen geduld meer, en dat 's de menschen ook al weer niet kwalyk te nemen: zy moe ten op hun beurt weer hun leveranciers vol doen, en die leveranciers, ze hebben hun waar ook niet voor niemendal. Over een paar dagen, uiteriyk Vrydag, moet ik gold hebben, en dus, mynheer Streeflandstuur my nu, wat ik u bidden mag, niet weer met een kluitje in 't riet, maar zorg, dat ik morgen of over morgen het my competeerende kan ontvangen." „Maar, beste heer Rafels! ik zie heusch geen kans zooveel voor overmorgen by elkaar te krygen Hoeveel is 't?" „Voor myn hoofd vierhonderd twee en zestig-.ja, met uw verlof, daar is dan alles by, ook die honderd gulden, die ik U destyds in conl anten voorgeschoten heb, en ook dat cadeautje voor die blonde dame Stepha nie, heet zo, geloof ik, of liever zoo laat zy zieh noemen U moet toch erkennen, mynheer Streefland I dat ik U altyd en in alles bon van dienst geweest. Als ik nu ein delyk eens ja eindelyk, want hoe vaak heeft U my niet met ledige handen weer weggezonden?als ik eindelyk oens ver klaar: Nu kan 't niet langer, nu moet U my helpen! dan zal U my toch nietonbiliyk vinden" „Onbillyk, wel neen, mynheer Rafels I dat is u niet. Maar ik bid u, waar moet ik in vredesnaam, die duiten vandaan halen?" „Kom, kom mijnheer! dat zal zoo'n heksen werk niet wezen. Als u my permitteert, wil ik u daarover miin meening wel eens zeggen 1" „Hm! ja!" mompelde Floris, „maar voegde er by„laten wy er dan een oogenblik by gaan zitten." „Met genoegen, mynheer I met genoegen! Kyk eens, geachte heer Streefland! ge behoeft waarachtig niet te spreken, alsof go met do zaak verlegen waart. Want tweo wegen voor één staan u open, om op fatsoenlyke manier aan geld te komen. Vooreerst, ge kunt de vereischte som tegen een niet al tehooge rente opnemen. Zoo noodig geef ik u een adres, waar ge zeker zult slagen. Maar ik raad u dezen maatregel niet aan. Mocht ge er echter absoluut toe willen overgaan, welnu, zoo groot bezwaar zie ik or ook niet in, daar ge over een jaar de geheele zaak weer aan kant zoudl kunnen maken." „Over een jaarIk begryp u niet." „Vergeef my myne vrypostigheid, naar U wordt immers een volgend jaar meerderjarig." „Wat zou dat?" „Wol, dan hebt ge toch permitteer my deze opmerking, zeker aanspraak op het zoogenaamde verstorf van wylen mevrouw Uwe moeder." „Man' wat leuter je?.... Myne moedor bracht als huwelyksgift geen andere schatten aan dan geestelykeen de oude heer trouwde met huwolyksvoorwaarde, niet in gemeenschap van goederen". „Zoo zoo ik dachtja, het moet een nobele vrouw geweest zyn „Nu ja, zwyg daar nu maar van. Wat hadt je verder voor te stellen?" Rafels boet zich op de lippen, want hy gevoelde zich gegriefd door den hoogen, min achtenden toon, waarop Floris hem de laatste woorden bad toegesnauwd. Iiy bedwong zich echter en hernam, even onderdanig als altoos „Voorstellen? Ah! pardon, mynheer Streef land! ik begryp zeer goed, dat het niet aan my staat, als Uw raadsman op te treden, maar als U 't my niet kwalyk neemt, dan zou 'k U wel in overweging willen geven, nu maar don natuurlyken weg te volgen" „Schei toch uit met dien satanschen omhaal Kort en goed, wat meen je?" „O, 'k vraag verschooning, mynheer I Ik wou dan maar zeggen maar ik geef myn gevoelen voor beter dat U nu wellicht niet beter kan doen dan U tot mynheer Uw vader te wenden en hem de zaak bloot to loggen. Nu ja, een aangename boodschap is 't niet, die go zult overbrengen: do goede man zal eerst wel wat vreemd opkyken, maar door dien zuren appel zult ge moeton heen byten. Natuurlyk, ja, maar dan komt ook alles terecht. En als ge toch daartoe' overgaat, dan zult ge, naar ik vertrouw, de zaken wel niet ten halve doen, en dus alles maar opbiechtenzoo praclisch zult ge wel zyn, want ge begrypt: mynheer Ilolvoort hunkert ook naar een oindelyke aldoening en Mademoiselle hebt go ook beloofd „Loop naar de hel, kerel!" „Zou U denken, dat ik daar myne pre tentie gehonoreerd zal zien?Maar ik mag er in ieder geval niet mee spotten. Sprook met den ouden heer, waag er een storm aan." „De oude hoer weigert...." „Natuurlyk hy begint met te woigeren, hy zal een strafrede houden, een van je heftigste, maar niet geheel onverdiend; hy zal dreigen, en ik weet niet wat al meer; maar hy ein digt met over zyn hart to stryken en het gevraagde te geven Kom, kom, mijnheer Streefland I Schud nu niet zoo somber en moedoloos met het hoofd I Was het tot oen vreemdeling, dat ge U moe', wenden, ja, hadt ge met een bloedverwant of vriend te doen, Uw wanhoop was verklaarbaar, maar go hebt Uw eigen vader voor. Wordt Vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1