N°. 10317.
i^faanJas; Octobei4.
A0.1893.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede BUuL
Feuilleton.
Op gescheiden wegen.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 mwtnden1.10.
Franco per post1.40.
Alionderlpk® Nommers.;....;7777.7."... 0.05.
PRIJS DER AD"V3CRTENTEÊN
Van 1—6 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17
Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
Gemengd Nieuws,
Voor twee oudjes hier ter stede
zal do 19de October a. s. een gedenkwaardige
dag z\jn. Het echtpaar Bartholomeus Houwo-
ling en Francina Tegelaar zal dan gedurende
eene halve eeuw door het huwelijk verbonden
z\jn geweest. Ze z\jn dus thans hunne bruids
dagen ingetreden.
De bruidegom is 72 en het biuidje 78
jaren oud.
De reden, waarom wjj van hun jubileum
melding, maken is, dat z\j in allesbehalve
gunstige omstandigheden verkeeren.
De man, die voorheen het beroep van
opperman uitoefende, is door z(jn hoogen
leeftjjd buiten werk gesteld en tracht thans
in het onderhoud te voorzien door het ver-
koopen van turf, waarbij hij door zijne vrouw
wordt ter zijde gestaan. Z(J verdienen daar
mede samen niet veel, zelfs heel weinig.
De informatiën, omtrent hen ingewonnen,
luiden gunstig. Het z\jn oppassende, knappe,
maar behoeftige menschen, wien het werken
met de jaren zwaarder valt, terwijl de nood
•daardoor gaandeweg toeneemt.
Hunne woning zag er, toen hun een bezoek
gebracht werd, knap en zindelijk uit, en zoo
wel de man als de vrouw maakten een gun-
stigen indruk.
"Wie gevoelt zich dus geroepen hun dezer
dagen te gedenken? Het gouden echtpaar
woont in de Derde Gortestraat No. 98.
De Scheveningsche bomschuit
„Sch. 144", schipper J. Groen, is gisteren
met cholera-achtige verschijnselen aan boord
te Nieuwediep aangekomen. Een der opva
renden was jl. Dinsdagmiddag overleden. Z\jn
lijk werd op last van den quarantaine-dokter
aan wal gebracht en onder politie-toezicht
naar de begraafplaats vervoerd. Het vaartuig
ligt ter reede in observatie.
Te Utrecht heeft een inspecteur
eener Amsterdamsche Verzekering-Maat
schappij, zekere K., ten huize van iemand,
b\j wien hij zich voor de Maatschappij moest
vervoegen, den hals afgesneden. De dood
volgde onmiddellijk.
De postbode D., wonende te D e 1-
w\jnen, is na het verlaten der Bommelsche
kermis 's nachts te ongeveer twee uren op
den straatweg door een tot nog toe onbekend
persoon aangevallen, die hem vier diepe
meswonden toebracht Twee wonden (ééne aan
het hoofd en ééne in de zijde) zijn levens
gevaarlijk. De gewonde kon zich voortslepen
tot by eene boerenwoning, waar hij bewuste
loos werd opgenomen. Door de politie wordt
een onderzoek ingesteld.
Eene teleurstelling. Vier vaste
bezoekers van het „Café Veenbrink", te
Rotterdam, hadden, daartoe aangemoedigd
door verlokkende advertentiën in couranten,
te zamen met den kastelein een lot gekocht
in de "VVoerdensche loterij van paarden en
pluimgedierte. Wie weet, meenden ze, as we
ereis een mooi peerdje trokken, dan waren
we goed af!
De trekking had inderdaad plaats en des
avonds van dien dag waren de vjjf geluk
kige bezitters van het lot in genoemd café
bijeen, om den uitstag te vernemen. De kas
telein had zich van eene lijst voorzien en ja,
waarlijk, het stond er, op numero 10318,
hun nummer, was gevallen een opale
(herdershond).
Da's mooi, zei een bezoeker, als 't soort
echt is, kun je er graag ƒ150 voor krijgen.
Natuurlijk is het beest echt! meende
een der gelukkigen. Ze zullen je op de tentoon
stelling toch geen bastaard in je handen stoppen.
Neen, dat vonden de anderen ook. Ze zouden
het dier halen en het dadelijk verkoopen. Het
lot wees den kastelein aan, om zich „op te
maken" naar Woerden en daar den hond in
ontvangst te nemen.
Neem een touw mee! riep er een. Of een
ketting, zei een ander, je hebt kans, dat-i
hot touw stuk bijt.
Gewapend met een ketting en eene dikke
boterham met zult, welke laatste vrouwlief
hem in den zak had gestopt, ging de kastelein
op reis.
Dadelijk na aankomst te Woerden infor
meerde hij by den stationschef, of hij straks
een hond vervoeren kon, wat dat kostte, enz.;
toen zocht hy in de stad een spekslager op,
by wien hy een paar pond bloedworst kocht
je kon niet weten, 't beest moest eens lastig
worden dan zou hy, op het zien van de
worst zyn bek wel houden
En nu naar het tentoonstellingsterreinEen
heel vriendelyke meneer ontving hem.
Morgen, meneer! Pryswiuner?
Ja, meneer, nummer 10318.
Mooi, een opale (herdershond)een oogen
blikje, 'k zal hem laten halen. Jan, haal jy
hem eens, nummer 10318.
Het hart bonst don kastelein in de keel,
daar zou het beest komen, natuuriyk een
prachtexemplaar. Zou hy valsch wezen? On
willekeurig greep hy in zyn zak naar den
ketting als de rakker kwaad wil, potdorie,
zal 'k hem op zyn kop geven.
't Duurde vry lang, eindelyk kwam de knecht
terug, geen hond. Zou hy niet mee willen, zou
't zoo'n kwaje wezen, dat is leeiyk genoeg, i
Angstig keek hy in de richting van de hokken.
Asjeblieft, meneer! hoorde hy zeggen.
Hy keek op. Nou, wat is er?
No. 10318, een opale (herdershond).
Waar?
Hier, meneer, dit schilderytje.
En de verbaasde en ontnuchterde pryswinner
voelde zich een klein schilderytje met de
beeltenis van een hond in de hand stoppen.
We behoeven niet te zeggen, in welken
gemoedstoestand do gelukkige pryswinner te
Rotterdam aankwam, en evenmin, dat er
Donderdagavond tusschen de anderen, die te
zamen waren in het café en hunne vrouwen
hadden meegebracht, een aardig woordje ge
wisseld werd.
Het slot van de historie was, dat men er
eens op dronk en zelf hartelyk lachte.
By het dorp Huterp (Fr.) kreeg
een arbeider eene wonde aan de hand. Hy
kreeg daarin vuil, de hand zwol op en er ont
stond bloedvergiftiging. De arbeider is dien
tengevolge bezweken.
Te Moddergat (Fr.) gingen twee
jeugdige visschers bot vangen achterdyks. De
vloed overviel hen en zy konden den dyk
niet weer bereiken. Zy waadden tot de Engels-
mansplaat; onderwyi brak de nacht aan; zy
zotten zich op de kapen neer, om gelaten
den morgen af te wachten. Natuuriyk was
het geheele visschersdorp in doodelyke onge
rustheid en voer de schipper L. Vanger met
zyne schuit naar de plaat, waar hy de twee
personen geheel verkleumd vond. Hy bracht
ze behouden weder aan den vasten wal.
Men schryft uit Sc herpenzeel:
De politie alhier vond een meisje van 9 jaren,
hetwelk waarschyniyk wegens haar wachtende
straf, de ouderlyke woning te Amersfoort is
ontvlucht. Zy had den nacht in een hooiberg
te Maarsbergen doorgebracht. Door de politie
werd zy den volgenden morgen naar Amers
foort teruggevoerd en de politie aldaar met
een en ander in kennis gesteld.
Dezer dagen verkocht iemand,
zich Hartman noemende, aan een horloge
maker te Apeldoorn een gouden repetitie
horloge. Daar het later bleek, dat hy ver-
moedeiyk genaamd was Albert Temmink,
een oude bekende van de justitie, werd, hce-
wel er van eene vermissing van een gouden
horloge nog niets bekend was, door dem
wachtmeester der marechaussee aldaar aan
eenigen zyner collega's daarvan kennisgegeven.
Temmink werd te Zwolle opgespoord en
voor den commissaris van politie gebracht.
Hy ontkende evenwel in de vorige week te
Apeldoorn geweest te zyn. Een zilveren hor
loge en f 23 werd by onderzoek bij hem be
vonden. Gisteren werd hy ter herkenning
naar Apeldoorn gezonden. Toen hy aankwam,
bevonden zich daar juist een inspecteur van
politie en de wachtmeester der marechaussee
uit Almeloo en nu bleek het dat Albert Tem
mink het gouden horloge van een kapelaan
te Almeloo en het zilveren horloge te Winters-
wyk had ontvreemd.
Te Gulpen zyn in den nacht van
Woensdag op Donderdag de stallingen, toe-
behoorende aan den paardenkoopman G. Hertog,
door brand vernield. Vyf paarden kwamen in
de vlammen om. Oorzaak onbekend.
De volgende vermakeiyke ge
schiedenis deelt de „Amst. Crt." mede. De
veld artillerist P. v. L., te Breda in garnizoen,
bracht op een oogenblik, dat mynheer en
mevrouw uit waren, aan zyn liefje, de dienst
meid, een bezoek. Onverwacht echter komen
de lui thuis en de ligging van de vertrek
ken was van dien aard, dat aan ongemerkt
wegsluipen niet te denken viel zoolang de
familie thuis bleef. Het toeval wilde, dat
gedurende vier etmalen die gelegenheid bleef
ontbreken en onze verliefden wel in eikaars
onmiddeliyke nabyheid moesten biy ven. Einde
lyk komt er kans: èn mynheer èn mevrouw
gaan uit en onze veld artillerist spoedt zich
naar de kazerno. Hier echter wordt hy als
deserteur aangemerkt en ter beschikking van
den krygsraad te 's-Bosch gesteld.
Nu de steenkool zoo duur wordt,
geeft eene huisvrouw in de „Times" een
middel aan de hand om aanmerkelyk op de
brandstof te bezuinigen. Het bestaat in een
platten, vuurvasten steen, dien men bovenop
het vuur legt, ten gevolge waarvan de hitte
die anders door den schoorsteen verloren gaat,
zich in de kamer verspreidt. De dame beweert
dat op deze wyze de helft van de gewone
hoeveelheid steenkool voldoende is om dezelfde
temperatuur te verkrygen.
Tusschen Londen en Francisco
bestaat eene merkwaardig snelle postver
binding. Een inwoner van Londen ontving
op 28 September een brief uit San-Francisco,
gedagteekend 16 September, in antwoord op
een door hem op den 2den dier maand ver
zonden brief.
64.)
Erika, g(j waart my steeds eene lieve
vriendin; door uw lieftallig wezen, zoowel
als door uwe kunst, hebt ge my menig ver
heven schoon uur geschonken, maar ook bi)
u moet ik de treurige ervaring opdoen, dat
zelden eene vrouw by machte is, een man,
die in zijne heiligste gevoelens gekrenkt is,
te begrijpen, veel minder over zijne gedragslijn
een oordeel te vellen."
Deze scherpe terechtwijzing maakte de
zangeres inwendig verstoord; zy hield hem
inderdaad voor gevoelloos en voor de eerste
maal was zy torughoudend tegenover hem,
ja, b(j het afscheidnemer) reikte zfj hem
slechts gedwongen de hand, tot groote
bevreemding van den raadsheer en van
hare nicht.
Had zij echter nog geen uur later Van
Langen in zijne woning kunnen bespieden,
waar hjj, in de lectuur va» een sehifjfboek
verdiept, den ganschen nacht in zijn studeer
vertrek doorbracht, zeer zeker zou zy anders
over hem geoordeeld hebben.
XI.
Door het duister tot het licht.
„Den vriend, hem kina; ik mrji leed."
.Zwijg, zwijr tocb," smeekt tinistrend hot hart.
.Haar ale ik den nlend niet mag klagen,
Het leed, dat 'k heb mooten dragen,
Dan breekt gij van k.mm.r en smart.
.Zoo brtek' ik." zegt gelaten hot hart.
„Mijne vriendin heeft den vriend echter
haar leed geklaagdvindt zy geen troost
daarin vroeg Van Langen, terwijl hy van
achter den stoel zyner vrouw te voorschyn
trad en zich over haar heenboog.
In zwaarmoedig gepeins verzonken, had zy
voor de eerste maal zyne schreden op het
wollen tapyt niet gehoord. Voor de eerste
maal sedert den dood harer moeder hadden
hare vingers de toetsen van den vleugel aan
geroerd en hare lippen zich geopend tot het
zingen van dit klagend lied.
En de dokter, verbaasd, verrast door de
vaardigheid van haar spel, was opzettelyk op
de teenen nader getreden, om naar hare stem
te luisteren. Het waren niet de zuivere, glas
heldere tonen eener Erika Frank, niet haar
door de school gevormde, onberispelyke stem
maar toch maakte de zang een weldadigen
indruk voor oor en hart op hem.
„Astrea", zeide hy, de blinde, die verschrikt
was opgestaan, zachtkens tot zich trekkend,
„waarom zingt ge nog zulk een zwaar
moedig lied, terwyi ge my toch uw dag
boek zondt?"
„Ik verkeerde in een toestand van angst
en spanning 1"
„En nu?"
„Nu nu zyt ge hier, en ge zult my
zeggen, dat ge niet meer op de operatie zult
aandringen, nietwaar?"
„Meer dan ooit!"
„Dat zou wreed zyn 1"
„Wreed, wanneer ik met ongeduld het
oogenblik verbeid u in de heldere oogen te
staren Is dan de man, dien eene stervende
moeder hare dochter toevertrouwde, u zóó
weinig waard, dat gy hem de vervulling van
den innigsten wensch zyns levens zoudt
kunnen ontzeggen?"
Bevend maakte de blinde vrouw zich uit
zyne armen I06.
„Myn dagboek eindigt met het oogenblik,
waarop ik den diep gekrenkte voor de laatste
maal zag. Ik kon het niet voortzetten,
daar ik toen myn gezicht verloor; zoo blyft
my nu nog, om niets voor u te verbergen, de
onthulling van het zwaarste over."
„Maar niet nu, niet in dit uur."
„Juist nu; die mededeeling zal myn hart
verlichten, daar het in uwe hand ligt. te
beslissen, of ik in de toekomst gelukkiger
zal zyn, wanneer alles rondom my nacht
blyft, dan wel wanneer ik zal kunnen zien."
En met haren lichten, veerkrachtigeh tred
haren echtgenoot voorgaande naar de sofa,
begon zy, toen hy naast haar zat
„De zwaar beleedigde man, dien ik van my
stiet, waardoor ik het hoogste geluk op aarde
verloor, was de rechtmatige erfgenaam van
myn oom; want hy was ombeider neef. HU
was de zoon van eene zuster van den erf
later van eene ongeluk kige, die, door de
slechte raadgevingen eenier andere op een
dwaalspoor gebracht, een huweiyk aanging
tegen den zin harer o uders en hare schuld
met een vroegtydigen «dood moest boeten."
„Maar waarom erk ende die oom zyn neef
dan niet openlyk als een lid zyner familie?
In dat geval zou hare moeder toch geene
bedenkingen tegen, eene verbintenis met hem
hebben kunnen opperen?"
„Oriep da blinde met bevonde stem,
„misschien zou. hy dan nooit myn echtgenoot
zyn geworden I
Wordt vervolgd.]