feze (Courant wordt dagelijks, inet uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Leiden, 7 October. Op gescheiden wegen. LEIDSCI DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Toor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DPR ADVERTENÏTÊN: Van 1—6 rogels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootoro letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten do stad wordt f0.05 berekend. Verslag d» r vergadering van de afd. Leiden van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, gehouden den 5den October 1893. Aanwezig: 24 leden en 1 introducé. De Voorzitter opende deze vergadering met een hartelijk welkom en hoopte dat deze en de volgende vergaderingen gedurende den winter nuttig, leerzaam en vriendschappelijk mogen zijn. Hij bedankte tevens de heeren Blankenberg en Co. voor hunne fraaie plaat werken, die zij voor de kunstbeschouwing afgestaan hadden, en beval de afdeeling voor dergelijke kunstbeschouwingen bij genoemde heeren aan. Nadat de notulen goedgekeurd waren en mededeeling was gedaan van de ingekomen stukken, kreeg de heer H. Paul, gemeente- architect alhier, het woord om de door hom ingezonden teekeningen van de Vaartverbe- bering binnen Leiden toe te lichten. Spreker begon met een overzicht te geven van hetgeen de Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland alreeds gedaan had om eene verbinding te verkrijgen tusschen den Rijn en de Schie; nu kwam de vaartverbetering binnen Leiden aan de orde en wel het eerst het maken van werken aan de Haven, als het opruimen van drie hoekhuizen, eene door graving maken, het metselen van kaaimuren ^n het maken van eene dubbele ophaalbrug; de Prov. Waterstaat stelt zich voor om deze werken zoodanig te regelen, dit eerst de huizen worden afgebroken en het daardoor verkregen terrein zooveel noodig aangevuld wordt, om daarop een tijdeljjken rijweg te leggen van minstens 6 M. breedte; daarna moet begonnen worden met het bouwen van het noordelijk landhoofd dor brug met aan sluitende vleugel- en kaaimurenvervolgens wordt het zuidelijk landboofd gebouwd met •den oostelijken vleugel en kaaimuur en den westelijken vleugelmuurvan zoodanige lengte dat de scheepvaart door de Groote HaveDbrug niet belemmerd wordt. Yervolgèns verklaarde spreker de verschil lende teekeningen en gaf inlichtingen omtrent doel en constructie, zoowel van de Havenbrug als van die aan do Turfmarkt. Deze mededeelingen, welke met de meeste aandacht gevolgd waren, gaven nog tot enkele vragen aanleiding, die door den spreker be antwoord werden. De Voorzitter dankte den heer Paul yoor zijne zeer gewilde inlichtingen en gaf daarna het woord aan do verslaggevers van de Mei- en September-vergaderingen der Maatschappij. Alsnu kreeg de heer Van Ruyven het woord om iets over stalinrichtingen mede te deelen. Spreker, die reeds een paar schoolborden met stalconstructies vol geschetst had, begon deze schetsen te verklaren en toe te lichten. Er zijn drie verschillende soorten van,stal len, nl.een enkele stal, waar eene enkele rij paarden kan staan: een dubbele stal,.waar de paarden met de koppen naar elkander staan en twee rijen paarden kunnen staan, en ten derde een dubbele stal, waar de gang in het midden is en d.-paarden met de koppen naar de buitenmuren staan. De stal moet zoodanig gebouwd worden, dat het licht van achter de paarden Invait en die ramen zich niet op het noorden be vindenzoo ook moeten de toegangen achter de paarden in de zijmuren zijn en niet op het noorden uitkomende. Spreker besprak verder de ruiven, de voer bakken, de rioleeringen, het vastzetten van het paard, hoe te handelen bij brand, enz. Deze causerie, welke er blijk van gaf, dat spreker op de hoogte was, ook van oogen- schijnlijke bijzaken en kleinigheden, werd met belangstelling gevolgd en lokte door hare technische bijzonderheden nogal debat uit. Jammer dat spreker, wegens het verge vorderde uur, niet kon voortgaan en zijne bijdrage moest afbreken, belovende evenwe later een vervolg te geven. Nadat den Voorzitter dè heer Van Ruyven voor zijne voordracht bedankt had, en nadat nog eenige huishoudelijke zaken behandeld waren, werd de vergadering, na de gebruikelijke rondvraag, gesloten. De loting voor de nationale militie voor de gemeente Zoeterwoude zal plaats hebben te Leiden op het Raadhuis op Donderdag 12 October a. 8., des voormiddags te 10 uren. Het aantal ingeschrevenen, die aan deze loting moeten deelnemen, bedraagt 43. By de jongste veranderingen in het personeel der ryksveldwacht wordt verplaatst met 14 dezer de rijksveldwachter G. Turk (jachtopziener) van Alkemade naar Castricum); - aangesteld tot ryksveldwachter-jachtopzie- ner A. H. P. J. Bodaan, conducteur by de Haagsche Tramweg-maatschappy te 'a Graven- hage (standplaats Alkomade). De 1ste luit. L. T. H. baron Van Boecop, van het 6de reg. inf. te Geertruideuberg, is overgeplaatst by het 4de reg. inf. te Gouda. In de a. s. November-vergadering der Staten van Zuid-Holland kan een voorstel betreffende de Gouwe-kaden, welke in de afgeloopen zomerzitting het onderwerp eener interpellatie waren, tegemoet worden gezien. De tot lsten luit. bevorderde 2de luit. H. C. Fortanier blyft in zyn nieuwen rang gedetacheerd by de militaire verkenningen te 's-Gravenhage. De oogziekte van het lid van den Haag- schen gemeenteraad den heer Van Kempen scbynt verergerd te zyn. Deze week moest hy ten minste door de gangen van het stadhuis ter Raadsvergadering geleid worden. Najir het „Yad." verneemt, zal de heer Van Kempen zich te Wiesbaden onder behandeling stollen. B. en Ws. van Den Haag stellen den Raad voor om voor de demping der sloot tusschen den Prinsessewal en de tuinen van het Paleis ƒ43,000 toe te staan. Dr. C. Van Altema te Dodewaard is be noemd tot gemeente-geneesheer te Leimuiden. By de heeren Gebr. E. en M. Cohen, (Arnhem Nymegen), heeft dr. H. M. Duparc een boekje het licht doen zien, dat in deze dagen waarschynlyk menigeen belang zal inboezemen. Het heeft tot titel: „Cholera, hare voorkoming, behandeling en hestryding, voornameiyk door nog nieuwe doeltreffende middelen", en hot bevat wenken en raad gevingen tot wering en spoedige bestryding der gevreesde ziekte, gegrond op des schryvers veeljarige ervaring en op herhaalde proef en waarnemingen van lateron tyd. Van de „Voordrachten Bibliotheek" (uit gave van Thieme's Boek- en Muziekhandel te Zutfen) verscheen weer eene aflevering, met vyf voordrachten. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in den loop der maanden Octouer, November of December a. s. gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen der examens, ver meld in art. 17 der wet van 25 Dec. 1878 (Stsbl. No. 222) en art. 13 van het Kon. be sluit van 12 Febr. 1879 (Stsbl. No. 36), ter verkryging van een getuigschrift als apothe kersbediende. Zy zullen worden afgenomen te Utrecht en te Kampen. Zy, die tot dio examens wenschen te wor den toegelaten, onverschillig waar zy metter- J woon gevestigd zyn, worden uitgenoodigd daarvan vóór 14 October a. s schriftelyk op gave te doen; zy, die te Utrecht wenschen geëxamineerd te worden, behooren zich te wenden tot den inspecteur voor het Genees kundig Staatstoezicht, voor Gelderland en Utrecht, H. L. Verspyck, te Utrecht, en zy, die Kampen verkiezen, tot den insp. voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor Overysel en Drente, dr. D. Lubach, te Kampen, met over legging van een extract uit de registers van den burgeriyken stand, waaruit biykt, dat zy den leeftyd van achttien jaren hebben bereikt. Naar aanleiding van het bezoek der Koningin-Regentes aan het Kurhaus weet de Haagsche correspondent der „N. Gr. Ct." mee te deelen, dat tegen het volgend jaar zou worden beproefd en met kans op succes om het zeebad Scheveningen den naam van „Koninklyke Maatschappy" te doen erlangen. Dezelfde correspondent voegt nog hierby, dat de eer, aan het Kurhaus ten deel geval len, te meer mag worden op prys gesteld, omdat het is velen niet bekend onze Koningin-Regentes, by al hare veelzydige kennis en ontwikkeling, smaak voor beel dende kunsten en gevoel voor 't schoone en goede, nu juist met de muziek niet hoog op heeft, althans niet met de klassieke en vooral moderne toonwerken. Uit vertrouwbare bron werd den correspon dent nog dezer dagen verhaald, dat de Regentes onlangs, tóen er voorloopig van de winter- arrangementen sprake was, van de in Den Haag te geven hoffeesten en bezoeken aan opera en comedie, zou gezegd hebben: „Als ik maar niet naar concerten moet!" Wegens misstelling in art. 28 is in de Staatscourant van 4 dezer nogmaals opge nomen het koninklyk besluit, waarby een reservekader' wordt in het leven geroepen voor het wapen der infanterie en dat der artillerie opgeleid uit de vrywilligers. Dat art. heeft betrekking op de bezoldiging, en moet als volgt luiden: Gedurende het verbiyf onder de wapenen en op de dagon, waarop wordt deelgenomen aan oefeningen van het leger, bedraagt de be zoldiging per dag: voor den adspirant-vaan drig 40 c., reserve korporaal 60 c reserve- onderofficier ƒ1, vaandrig ƒ2.50. Bovendien wordt eene toelage genoten por jaar van 30 door den reserve-korporaal, 50 door den reserve-onderofficier, f 150 door den reserve onderofficier die naar de eischen van dit besluit tot vaandrig benoembaar is; 200 door den vaandrig, met dien verstande, dat voor dezen laatste per jaar de bezoldiging met de toelage de som van 900 niet overschrijdt. J^euilloton. 63) De raadsheer Born en Van Langen kwa men theedrinken, waartoe zy van te voren door den ouden Johan belet hadden laten vragen, en terwyl juffrouw Cornelia en Bom in een druk gesprek met elkander gewikkeld waren, bevonden Erika en Van Langen zich in eene andere kamer alleen, een geruimen tyd zwygend, tot eindeiyk de dokter het eerst het zwygen verbrak. „Wat is u vandaag toch overkomen, Erika? Reeds aan <fe ihee viel het my op dat gy zoo verstrooid Wciart, zoo gejaagd in uwe bewegingen, en nu weigert ge een lied voor my te zingenbegon hy. „Arnold, ge weet hoe gaarne ik zing en hoe ik altyd bereid ben aan uw wen6ch ge hoor te geven, doch het is zoo, ik ben van daag werkelyk verstrooid en ik kan niet zingen; ge moet dan weten, dat myne zen ding, by uwe vrouw vervuld, geëindigd is; zy wil u morgen spreken en u haar besluit mededeolen." „Eindelyk!" „Ja, eindelyk! Zoo riep ook ik uit, toen de woorden over hare lippen waren. Het zal u gelukken, haar het licht harer oogen weder te geven en haar in het leven en in de liefde terug te voeren „Erika 1" „Ja, Arnold, dat hoop ik, dat verwacht ik van uwant met de liefde voor u zal Astrea'6 schoonheid opnieuw bloeien en „Erika, is dit uur niet te ernstig, om den spot te dry ven?" vroeg Vam Langen, het voorhoofd fronsend. „Den spot dry ven?" riep de zangeres ge roerd uit. „Zou ik spotten, waar het den vrede en het geluk betreft van haar, die ik heden meer liefheb dan ik haar ooit heb kunnen haten?" „Dan, Erika, zal ik u voorheden verlaten want het thema, dat gy hebt aangeroerd, doet my pyniyk aan." „Neen, Arnold, ge moet niet ontstemd van hier gaan", riep de zangeres op smeekenden toon, terwyl zy haren arm door dien van haren vriend stak, die het vertrek reeds wilde verlaten. „Moet ik dan altyd het ongeluk hebben u te krenken, daar, waar ik het zoo good met u meen?" „Goed met my meen en, terwyl gy my miskent, terwyl gy myne onbaatzuchtige handelwyze tegenover haar toeschryft aan beweegredenen, die verre van my zyn." „Maar, Arnold, hebt ge dan werkelyk een hart van steen in de borst, dat ook de tegen woordige Astrea niet tot verzoening vermag te brengen Herinnert gy u nog, 'met welke vooroordeelen ik naar de blinde vrouw toe ging en hoe snel haar onuitsprekeiyk zacht wezen my ontwapende en overwon? Ik zou zonder de vriendschap eener Astrea niet meer kunnen leven!" „Heb ik ooit geloochend, dat ik haar ge negen was, dat ik haar achtte om hetgeen zy voor hare moeder deed? Heb ik u verheeld dat ik allés doen wil, om haar in hare sfeer terug te voeren, zoodra zy weder ziende zal geworden zyn?" „Dat alles hebt ge gezegd, maar ik dacht, de tyd en nu de wfize, waarop Astrea zich geheel aan u overgeeft „Kan de klove niet dempen, die onze zielen voor eeuwig van elkander gescheiden heeft." „Arme Astrea, zoo moet dan ook uwe liefde voor dokter Fernau hopeloos zynl" „Nu wordt ge overmoedig in uwe scherts." „Neen, Arnold, nu spreek ik meer dan ernstig en zelfs op gevaar af, dat ik u weder ontstem. Astrea bemint u als dokter Fernau "Wel vermoedde, ja, ik raag wel zeggen vreesde ik zulk een gevoel in haar hart voor u, doch eerst heden kreeg ik daarvan de zekerheid." „Gy houdt dankbaarheid voor liefde." „Neen, ik bedrieg my niet; want by na hoorde ik eene bekentenis van hare lip pen. Daarom was ik zoo gejaagd, zoo ver strooid; want ik geloofde niet, dat ge zoo haadvochtig zoudt zyn. Doch nu het volbren gen van de taak, die ik my had opgelegd, die ik als myne roeping beschouwde, my niet gelukt is, nu bezwoer ik u by onze vriend schap ga morgen niet tot haarGeef haren oogen het licht niet weder, laat haar den nacht, waarom zy smeekt; zoo zal zy mis schien, wanneer ik aan hare zyde biyf, de scheiding van den echtgenoot en den vriend leeren dragen." „Daarover zal ik nadenken!" „Nadenken, slechts nadenken en haar niet vergeven „Ik heb haar niets te vergeven; want nog eens: voor hetgeen tusschen ons is voorge vallen, is geene vergiffenis mogelyk. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1