IK 10314 Donderdag 5 October. A0.1893. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Lelden 4 October. Feuilleton. Op gescheiden wegen. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Toot Leiden per 8 m on dan.ƒ1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers..0.05. PRUS DER ADVERTENTIÉN Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt ƒ0.05 berekend. Ka de nummers van het programma ter feestelijke herdenking van Leidens Ontzet, van welker uitvoering we in one blad van gisterochtend reeds melding hebben gemaakt, was het eerst aan de beurt de hoepeltentoon- btelling in de Stadszaal, opgeluisterd door het muziekcorps der dd. Schuttery, geposteerd op het balkon. Niettegenstaande er een entrée van een dubbeltje voor het bezichtigen der verBierde hoepels werd geheven, was de toevloed van belangstellenden zóó groot, dat er menigmaal in de zaal een hevig gedrang ontstond en een daarmede gepaard gaand gescbermutsel met kletsnatte regenschermen, een en ander om de mooie hoepels maar goed van nabij te kunnen zien. De bekroonde hoepels, welke afzonderlijk in het midden der zaal waren opgehangen, moesten daarom nu en dan door de commissie-leden beschermd worden. Er waren heelwat hoepels te kijkte veel zelfs om alle goed te beschouwen. Het moet gezegd worden: er waren tijd noch moeiten ontzien om de hoepels te versierener waren zeer fraaie versieringen bij, met toespelingen op het beleg en ontzet, met portretten van Van der Werff, met bestanddeelen voor huts pot, met huldebetuigingen aan de 3-October. vereeniging, met weesburgers, met busten der Koningin, met sterren van bloemen, ge kleurd papier, rozetten, enz., enz., te veel om op te noemen, maar heel aardig om te zien. In de Stadszaal heorschte menigmalen luide feestvreugde en tusschenbeide scheen men te denken reeds op den dansvloer te zjjn. Alles ging er echter naar wensch. Was eerst reeds bepaald dat wegens het zeer ongunstige weder het hardhoepelen niet zoude doorgaan, later werd, door verbetering in de natuur, op dit besluit teruggekomen en gingen de wedstrijden, tot veler genoegen natuurlijk, door, evenals de optocht, welko schier alles wat loopen kon op de been bracht. Na den hoepelwedstrijd op tien verschil- lende plaatsen der stad, vereenigden de jongens zich nl. op de Hooigracht, van waar zy in optocht langs den voorgeschreven wog naar de Stadszaal trokken, om aldaar de meisjes af te halen, die inmiddels hunne hoepels waren komen in ontvangst nemen. Bij het aansluiten in den jongensoptocht van dien der meisjes, dreigde door de weinige medewerking van het publiek een oogenblik de orde te worden verstoord. Aan het kracht dadig optreden der politie was het echter te danKen, dat alles spoedig weder in orde was. De lange stoet van jongens en meisjes, met zich voerende de versierde boepels, onder toezicht van heeren commissarissen en nu met twee muziekcorpsen, volgde ook thans den reeds vermelden weg en liep goed afalleen liet het publiek, evenals bjj de hoepelwedstrijden, nu en dan wel wat weinig ruimte over. Ook liep het volk te veel met den stoet mee. Het weder hield zich tijdens de wandeling goed. Alsnu had eene traktatie van al die kinderen in het Waaggebouw plaats, nadat in de Stads zaal de besroningen door den Voorzitter der 3-October-vereeniging waren uitgereikt mot eenige toepasselijke woorden. Voor den schoonst versierden hoepel waren aan de meisjes 20 prijzen uitgeloofd, aan de jongens 10; voor het hardhoepelen werd In elke groep 1 prijs en 1 premie uitgeloofd, dus 20 prijzen en 20 premiên. Bekroond werden van de meisjes voor den schoonst versierden hoepel: C. v. d. Nat, H. P. Van der Blom, A. Zaal- berg, M. G. Regeer, H. Mieremet, J. A. Erades, S. v. d. Zeeuw, C. H. Paats, J. Harte velt, J. Brake!, C. Smal, F. v. Polanen, J. Ouwerkerk, C. Erades, S. W. Heykoop, G. Teljeur, B. v. d. Hurk, L. J. Hofkes, J. v. Weeren en M. v. Rossem. Van de jongens ontvingen bekroningen: W. J. Pont, J. Lancel, I. E. A. v. d. Sluis, S. Mielo, H. Franken, P. J. Boot, D. Ver meulen, A. De la Rie, G. Huter en A. Stoeken. Prijswinners in het hardhoepelen waren; W. Duyverman, L. Van Stralen, F. Van den Broek, W. J. Pont, W. J. Van Rooyen, L. De Groot, W. Rijsbergen, H. J. Plantfeber, J. De Vroede, D. Gans, A. Otten, J. J. Bonte, G. I.oget, F. De Jong, W. H. Dirkzwager, H. P. H. Keereweor, P. F. Taffyn, L. A. Van Noort. Premiewinners: J. Vermey, J. P. Kop, J. Betgen, J. Ouwerkerk, J. C. Heymans, J. Vylbrief, W. F. Van der Steen, H. Riebeek, B. Stafleu, W. Bonte, W. F. Zirkzee, G. Van der Lelie, W. Van Helden, G. Den Oude, A. De la Rie, J. Ouwerkerk, A. Sommeling, D. Van der Lelie. De prijzen bestonden in naai-, werk- en teekendoozenboeken, tooverlantaarns, hen gels, onz. Het was er tijdens de uitdeeling der prij zen een leven als een oordeel. Van vermoeid heid by de kleinen, na de wandeling, was niets te bespeuren. Ze zongen en dansten dat het een lust was. Eerst waren parmantig de jongens de zaal binnengestapt, met luid gejuich; sommigen konden het zelfs niet laten eens even hun „sport-paard" in werking te stellen, en daarna de meisjes, gracieus voorttrippelend, de meesten het versierde wiel horizontaal omhoog geheven, draaiend zich voortbewegend. Het kostte veel moeite om die kinderen tot zwygen, tot stil staan te brengen. Op 't orkest waren de pryzen uitgestald. In zyne korte, kernachtige toespraak maakte de voorzitter alleraardigst melding van den hoepel, die den eersten prys bobaalde; „ik zou willen dezen zelf te hebben vervaardigd", zeide hy. Van drie verschillende zyden bezien, geeft het medaillon eventueel eene hulde aan de „3 October-Vereeniging," „Van der Werff zyn zwaard aanbiedend", en eene „beeltenis van onze jeugdige Koningin Wilhelmina" te aanschouwen. „Wy kunnen niet meer roepen", vervolgde hy, „leve Van der Werf"; die ie reeds dood; maar, kinderen, er leeft een kind, waarvan wy allen houdenstemt dus met my in met den juichtoon: „leve Koningin Wilhelmina!" En uit honderden kinderkelen klonk dit thans, gevogld door een oorverdoovend hoezeehoezee 1 En de schuttery muziek viel overweldigend in met het „Wien Neerlandsch bloed." Op de burger sociëteiten „Concordia" en Amicitia" werden de commissie der studenten sociëteit „Minerva" en vele leden met haar in de middaguren gastvry ontvangen. Vriend schapsbetuigingen, woorden van sympathie en onderlinge verstandhouding werden in ruime mate gewisseld. De kalme leden her kenden op zoo'n dag hunne bedaarde socië teiten niet; hun plaatsje aan den haard, het knopje van hunne jas, het krantje van hunne keuze was ingenomen; zy waren geen baas meer in hunne eigen club, dat komt van het ontzet van Leiden 1 Met hutspot werd er in vele gezinnen ge middagmaald. Wat het avondfeest betreft, we kunnen hieromtrent kort zyn. Het is bekend hoe dat gevierd wordt met drie concerten, in de tuinen van „Zomerzorg" en „Zomerlust" en op het Schuttersveldmet kermis op de beide gedeelten van dit veld en met dansen op een dansvloer aldaar rondom de muziektent. Dat „dansen" was ook nu weer eene der grootste attracties; men danBte zelfs groote gaten in den vloer. Dat bet veld niet droog was, behoeft geene nadere verklaring. Het geleek hier en daar, waar veel geloopen was, op een waren modderpoel, waar men diep inzakte. Tóch werd het door velen betreden. Het vuurwerk slaagde nog buiten verwachting en de geheele feestviering heeft ongetwyfeld menigeen genoegen verschaft, waardoor de vele moeiten van het bestuur als beloond kunnen beschouwd worden. Juist na hot afsteken van het vuurwerk, waarvan we de nummers reeds vroeger meedeelden, viel de regen langen tyd by stroomen neer, hetgeen vooral „Zoraeizorg" nog eene volle zaal bezorgde. De heer G. W. W. C. baron Yan Hoëvell heeft aan 's Ryks Ethnographisch Museum te Leiden ten geschenke aangeboden een toestel voor vervorming van den schedel, uit Celebes. Geïnventariseerd als serie 944 No. 1. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York door mid del van het stoomschip „Obdam", van Rot terdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven, enz. uiteriyk hedenavond om 10.10 (10.30 stadstyd) bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duidelyk op hot adres vermeld te worden. Men meldt ons heden uit Leiderdorp Gisteren vierde de heer J. A. Ten Klooster zyn zilveren jubileum als hoofdonderwüzer. Wie op de hoogte is van den toestand onzer gemeente, weet hoe geacht het hoofd der openbare school alhier is. Talryk waren dan ook de bewyzen van vriendschap en waar deering, welke hem gewerden. De leerlingen der school werden door den jubilaris ge trakteerd. De zeereerwaarde heer Olifiers, kapelaan te Zoeterwoude sedert byna drie jaren, is overgeplaatst naar Goes. Het aantal lotelingen voor de nationale militie voor de gemeente Katwyk bedraagt het niet geringe cijfer van 80 ingeschrevenen. De loting zal plaats hebben den 16den October a. s. Het stoomschip „Admiral," van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde 2 Oct. te Port-Said; de „Agapanthus," van Amsterdam via Londen naar Kaapstad, ver trok 30 Sept. van Dartmouth; de „Merapi," van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 2 Oct. te Suez; de „Prins Frederik Hendrik," van Suriname naar Amsterdam, passeerde 3 Oct. Ouessant; de „Burgemeester Den Tex," van Batavia naar Amsterdam, arriveerde te Genua 3 Oct.; de „Stentor," van Batavia en Singapore naar Amstordam, ia 2 Oct. Perim gepasseerd. 58.) „Freule Von Norden, wanneer u my wildet toestaan myne zuster by u te brengen, dan zoudt ge u minder eenzaam gevoelen. Delma is een vroolyk, lief meisje; buitendien weet zy door my reeds zooveel van u, dat zy my byna dagelyks vraagt, of zy niet mede naar Mariahilf mag." „Myn Hemel, waarmede heb ik zooveel goed heid verdiend Myn verarmd hart kan er zich nauwelyks in terugvindon." „U zegt dat uw hart verarmd is? Wanneer dit werkelyk zoo is, zyt gy zelve dan niet voor een groot gedeelte schuld daaraan?" zeide Van Langen, voor de eerste maal op het verleden zinspelend. De blinde boog het hoofd. „Ik weet niet of ik de schuldige ben dan wel het lot, dat my misdeelde, daar ik als kind reeds eenzaam was. Ik heb geene jeugd gehad als andere kinderen. Doch waar dwalen myne gedachten heen? Ondankbare, die ik benik begin te weeklagen op het oogenblik, dat my het geluk te wachten staat, niet meer alleen te zyn, misschien eene vriendin Ie winnen." „Eene vriendin zal Delma zekeilyk voor u zyn. Wanneer het u aangenaam is, zal ik myne zuster morgen medebrengen." „Was het dan maar reeds morgen!" „Zoudt ge dan liover wenschen dat Delma nog heden kwam T' „Ik? Ja, kan ik dat verlangen? Ik zou het wel wenschen, maar in dit weer „O, het weer heeft op Delma weinig in vloed. Buitendien, myn rytuig staat immers voor; ik heb den koetsier maar even een briefje mede te geven en in een klein uurtje is Delma hier." „Doe u dat dan I" Van Langen scheurde een blaadje papier uit zyn zakboekje, schreef er een paar regeltjes op en bracht het toen zelf naar beneden naar den koetsier. Toen bet rytuig wegreed en hy weder in de kamer terugkeerde, vond hy zyne vrouw op eene sofa zitten, het hoofd zwaarmoedig in de hand gesteund. „Dokter, welk gewicht hecht u aan droo- men?" vroeg zy, na een oogenblik zwygens. „Niet het minste, freule Von Norden, want veel en gespannen droomeh is alleen het kenmerk van oen ongezonden slaap." „O, ik droom anders zelden, maar van nacht heb ik een zonderlingen droom gehad. Het was my alsof ik waakte, alsof ik de oogen niet gesloten had; het waren echter slechts nevelachtige beelden, die de god van den slaap voor myn geest tooverde." „Droomaet ge dan over het verlies van uw gezicht?" „Dat niet, neen, het waren beelden uit het duister van myn verleden; uit het doolhof, waarin eene onvergeeflyke dwaling my voerde, die my voor myn geheele leven rampzalig gemaakt heeft." Van Laogen, die zich inmiddels naast haar op de sofa gezet had, zooals hy doorgaans deed wanneer hy met haar sprak, trilde en wierp een somberen blik op de spreekster aan zyne zyde. Ook nu nog noemde deze trotsche vrouw zich dus alleen daarom rampzalig, omdat de wet haar dwong zyn naam te dragen. O, zy zou spoedig van dien dwang ontheven wor den I Zoodra de rechtbank hen gescheiden had, hare oogen weder konden zien en zy in hare sfeer van huichelary en valschen schyn teruggekeerd was, zou zy ook haren naam weder dragen. Door deze gedachten werd het hem zóó benauwd in de kamer, dat hy opstond ea een venster opende. „Laat ik u niet stocen, freule Von Norden", zeide hy op harden toon, daar de blinde, door zyne beweging opgeschrikt, door haar fijn gehoor trachtte te ontdekken wat hy deed. „Ik wilde maar eens even naar do lucht zien." „Hoe is de hemel? Dry ven de wolken af?" „Integendeel, zy pakken zich samen." „O, deze hemel gelykt myn leveneene laatste opflikkering van hoop moet verduis terd worden; nu blyft my niets meer over dan dulden en lyden 1" „U spraakt zooeven over uw droom?" „Ach ja, die droom 1 Ik bevond my in een huis, waar ik het reinste genot gesmaakt „Toch slechts in den droom?" „Neen, dat huis had in werkelykheid myn geluk kunnen worden, doch ikzelf wierp de muren omver en begroef myn eigen geluk onder puin en stof!" Daar hield een rytuig voor de deur stil, doch Van Langen sloeg er geen acht op, sloot het venster en zette zich weder op de sofa. Wordt vervcljd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5