10311 Maandag S October A0.1393. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Vierde Blad. (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Fouilloton. Op gescheiden wegen. PRIJS DEZER COURANT: ▼oor Leidon por 3 maandenf 1.10. Franco por postm 1.40. Afzonderlijk» Nommers0.05. De geheimzinnige verdwyning. De groote vraag voor sommigen ig nog altjjd of de justitie en politie in haar onder zoek niet te eenzydig te werk gaan, door, zooals ook enkele dagbladen doen, als vast aan te nemen dat De Jong beide vrouwen ver moord heeft. Is het geval zoo ondenkbaar, dat de Engel- sche vrouw hem verlaten heeft en er met een ander van door is gegaan, terwyi Maria Schmitz zich verborgen houdt? Dat De Jong zich wel eens by zyne verhooren in tyd of plaats ver gist, is aan te nemen, daar hy kenneiyk het natte der aarde niet versmaadde en dus zich wellicht niot juist kan herinneren wat hy deed. Als een groot bewys van activiteit wordt nog medegedeeld, dat De Jong reeds in was is geboetseerd en te zien is in het Panop ticum te Amsterdam, natuuriyk als de moor denaar van de beide verdwenen vrouwen. Stel nu eens dat de justitie niet eenig bewys tegen het heerschap kan vinden, dan heeft deze toch volkomen het recht om de directie daarvan rekenschap te vragen. Het beeld van De Jong is geplaatst op de tweede étage tusschen de twee aan sprekers. Volgens de beambten der recherche, die het beeld bezichtigden, is hot zeer geiykend, vooral van ter zydo bekeken. De Jong is gekleed in gryze pantalon, zwarte, jas en ook met een hoogen hoed. In de linkerhand houdt hy een paar hand schoenen, in de rechterhand een wandelstok evenals op het bekende portret hangt uit den rechterhoek van den mond eene sigaar. Omtrent het in beslag nemen der goederen, welke herkend zjjn als toebehoorende aan de vermiste vrouwen van De Jong, kan de „Echo" nog het volgende meedeelen: In het Klooster te Amsterdam woont zekere vrouw P. Deze bewaart kinderen van vrouwen of meisjes. Ook had zy een kind van zekere Truitje K., eeDe Duitsche, te bewaren en had aan deze nog eenige gelden te goed. Toen Truitje, na over de grenzen gezet te zyn, weer teruggekeerd was in het Klooster, zag zy er slordig uit en een paar dagen later viel het vrouw P. op, haar in eene nette japon, met mantel, hoed en parasol te ontmoeten. Truitje vertelde dat zy die kleedingstukken van een persoon gekregen had, met wien zy kennis gemaakt had en die later bleek De Jong te zyn geweest. Vrouw P. deelde de zaak mede aan de justitie, die, toen Truitje was opgespoord, inderdaad de vermiste kleedingstukkaa van Sara Juett herkende. Met iederen dag byna, zoo schryft men uit Amsterdam aan de „N. R. C.", komen nieuwe byzonderbeden uit het veelbewogen loven van Hendrik De Jong aan den dag. Zoo heeft zich thans weder een dienst meisje by de recherche vervoegd om mede te deelen, dat De Jong ongeveer een jaar geleden veel by hare moeder, die te Utrecht woont, aan huis kwam en deze op een goeden dag een flescbje ondtr don neus hield, met het gevolg, dat de vrouw het bewustzyn ver loor on by haar ontwaken uit die verdooving den huisvriend plus eene som van f 300 ver dwenen vond. De Jong, zich voor dokter uitgevende, had haar vroeger reeds eens een kistje motmedi- cynen ten geschenke gegeven. Op dit kistje heeft de recherche heden beslag gelegd. Voorts is de politie nog een dameshoed in handen gevallen, welken De Jong te gelde moet heb ben gemaakt reeds vóór by Sarah Juett en Marie Schmitz leerde kennen. Van welke vrouw deze hoed afkomstig was, ligt nog in het duister. Onder het dageiyksche verhoor begint De Jong zich met den dag kalmer te gedragen meermalen zegt hy, dat de beide vermiste vrouwen wel binnen enkele dagen van zich zullen doen hooren en men hem dan zal moeten \ryiaten. Telkens wanneer de deur opengaat om een nieuwen getuige binnen te laten, verschrikt liy echter en wacht in zenuwachtige spanning af, mot wien men hem weder zal confronteeren. Herkent hy den persoon, dan herkrygt hy weldra zyne gewone kalmte en schertst hy zelfs wel met hem. Op dergelyke wyze gedroeg hy zich byvoorbeeld ook tegenover de vrouw, aan wie hy te Arnhem de kleederen van Sara Juett verkocht. Deze wilde evenwel van zyn gemeenzamen toon niets weten en gaf min of moer te kennen, dat De Jong ook haar eenmaal byna geworgd had in eene zyner wreedaardige buien. De officier van justitie te Arnhem bericht, dat hy door den minister van justitie is ge machtigd de premie op het vinden van het lyk van S. A. Juett, huisvrouw van H. De Jong, tot honderd gulden te verhoogen. Met het oog hierop deelt voornoemde officier nog mede, dat het eene onjuiste op vatting is, als zou, indien die vrouw op Vrydag 7 Juli jl. den dood gevonden heeft, haar lyk byna zeker te vinden zyn in de buurt van Oosterbeek en Wolfhezen. „De eenige reden, waarom aldaar byzonder is gezocht, is, dat De Jong met zyne vrouw in de dagen vóór 7 Juli in die streken herhaaldeiyk is gezien. „Maar het is ODjuist, dat er een getuige is gevonden, die dit met betrekking tot den 7den Juli kan verklaren. Het laatst, dat Sara Juett is opgemerkt, is in den ochtend van genoemden Vrydag 7 Juli to ongeveer halftien, toen zy met De Jong uit hun hotel te Arnhem zyn vertokken. Deze heeft toen gezegd, dat zy een toer per spoor gingen doeD. Of zy dit echter gedaan hebben en zoo ja, waarheen, is geheel onbekend. Het eenige wat men weet is, dat hy van dien toer omstreeks 5 a 6 uren terug was, op welken tyd hy in het hotel alleen is teruggekeerd en met de koffers, na die gepakt te hebben, is weggegaan. „Het is dus niet zeker, of, indien de vrouw dien dag den dood mocht gevonden hebben, haar lyk in de omstreken van Arnhem, te vinden is, want De Jong heeft evenzeer den tyd gehad om verder te reizen, byv. naar Nymegen, naar Zutfen, naar Zeist-Drieborgen, Utrecht, enz. Het is dus zaak, dat ook op andere plaatsen, zelfs buiten het arrondisse ment Arnhem, pogingen worden aangewend tot opsporing van bedoeld lyk." Het Engelsch blad „The Globe" vertelt hoe De Jong het heeft aangelegd om de familie Juett een goeden dunk van zyne finantiëelo positie te geven. Hy zeide dat gezondheids redenen hem noopten de medische praktyk te laten varen en dat hy nu een voornaam hotel „Hotel Sluis" te Arnhem, voor f 17,000 zou koopen van den eigenaar, die bejaard was en hem zeer wel gezind, sedert hy met diens dochter geëngageerd was geweest, aan welk engagement door haren dood een einde was gemaakt. Hy vertoonde Hollandsche brieven, welke by voor zyne aanstaande schoonouders zoo vertaalde, dat daarin over dien koop werd onderhandeld. Daarop vertrok De Jong een dag of tien naar Holland om dien koop te sluiten. By zyne terugkomst had hy het koopcontract ver geten, doch dat zou hem wel nagezonden worden. Toen het den volgenden dag nog PRIJS DER ADVERTENTIÊN: V*n 1G regol» f 1-05. Iodere regel moer f0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten do stad wordt /"0.05 berekend niet kwam, was hy zeer geagiteerd en wan hopig en zei, dat zyn ODgeluk niet te over zien zou zyn, als het verloren was. Maar 's avonds kwam er werkeiyk eene groote enveloppe over de post, welke hy snel in het byzyn der familie openmaakte en waar dan ook de gewenschte stukken uit te voor- schyn kwamen. De Jong vertaalde die voor zyn aanstaanden schoonvader, die daarop de toestemming tot het huweiyk gaf. Sedert is natuuriyk gebleken dat het geheel eene doorgestoken kaart was geweest. Toen d© familie na het verdwynen van Sara Juett zich tot den heer Sluis wendde, kende deze De Jong niet anders dan als iemand, dieeenigen tyd in zyn hotel had doorgebracht en er lang te voren bediende by hem was geweest, maar de geschiedenis van het engagement met zyne dochter en de heele overname van het hotel, daar was nooit sprake van geweest. Men meldt aan de „Haarl. Ct." dat gister ochtend de hoofdinspecteur-rechercheur, de heer Batelt, in een huis van verkoop met recht van wederinkoop beslag gelegd heeft op den verlovingsring van Sarah Juett. Het is een in Engeland vervaardigde gouden ring, met het gewone symbool, een „strik der liefde", er op. De ontdekking van dit voorwerp had als volgt plaats: Donderdag-avond ontmoette een Amster- damsch journalist in een koffiehuis een zyner bekenden, die hem vertelde niet lang geleden van De Jong voor een prikje den verlovings ring te hebben gekocht, door dezen indertyd aan miss Juett als onderpand zyner liefde ten geschenke gegeven. "Wat er van den ring geworden was, wist hy zich niet goed meer te herinneren. Hy geloofde dien weer weg geschonken te hebben. De journalist deelde hetgeen hy vernomen had gistermorgen aan den rechercheur Batelt mede, die aan het snuffelen ging en den ring in een der ver momde pandjeshuizen terugvond, waar men hem den lOden Juli 11. had beleend. Onwillekeurig vraagt men op welken datum die bekende den ring dan gekocht heeft. Indien hy hem weggegeven heeft aan een ander en die hem heeft beleend op den lOden Juli, dan zou men er wel toe komen, dat die koop reeds vóór den 8sten Juli moet hebben plaats gehad. Maar het is toch ook niet aanneme- ïyk, dat hy al vóór dien datum den trouwring zijner vrouw verkocht heeft. 53.) „Ten deele, want de mannen maakten nooit heel veel werk van my. Ik was noch schoon, noch ryk, ook muntte ik niet uit door byzon- dere geestesgaven, nu, en 't spreekt vanzelf, dat men zich aan zulk een meisje niet veel laat gelegen liggen. Wat my betreft, ik was daar ook zeer mede tevreden, want daardoor bleef ik voor hartzeer gespaardMaar wat bazel ik nu toch eigeniyk over myn lang vergeten verleden, over myn onontbolsterd hart, waar ik pas begin te vermoeden, wat er in het uwe omgaat. Antwoord my eens openhartig, Brika: waarom is mynheer Von Eichen zoo plotseling op reis gegaan, terwyi hy toch eerst besloten had er geheel van af te zien? Ook was hy by het afscheid zoo vormelyk, zou gedwongen. Vroeger noemde hy u Erika, en by het afscheid had hij voort durend „juffrouw Frank" op do lippen?" „Weet ge wel, Cornelia, dat ge een uit stekend rechter van instructie zoudt zyn geworden, zoo moeder natuur u niet tot vrouw bestemd had? Daar ik dus uwe vragen niet ontwyken kan, zoo weet dan: Von E chen heelt gesproken?" „Ahl Emdelyk, eindelijk, die goede, beste man, zoo heeft hy dan toch ten slotte zyne beschroomdheid overwonnen?" „Het zou my liever geweest zyn, wanneer hy niet gesproken had; dan hadden wy op den ouden voet van vriendschap kunnen biyven," zeide Erika, terwyi zy hare vorige plaats aan het venster weder innam. Cor nelia volgde haar. „Erika," riep de oude juffrouw angstig uit, „ik hoop toch niet dat ge Von Eichens aan zoek zult hebben afgewezen?" „Bijna!" „Hoe, ge zoudt den trouwsten man, die er op de wereld leeft, van u willen verwijderen?" „Ik had er ten min6te niets tegen dat hy op reis ging." „En waarom niet?" „Dat kan ik u niet zeggen." „Maar ik kan het zeggen; gy kunt hem ontberen, omdat nog altyd hot beeld van den ander in uw hart leeft. Maar wees niet onbe zonnen, kind; geef alle hoop op hem eindelyk verloren. Ik zeg het u, voor Van Langen zult ge nimmer iets meer worden, dan wat ge nu voor hem zyt, zyne trouwe vriendin." „Wie weet, misschien toch nog meer; laat hem maar eerst vry zyn." „Ook dat zal hem niet van gedachten doen veranderen. En, ik wil eens aannemen dat gy man en vrouw werdt, zoudt ge gelukkig met elkander zyn? Hy zou zyn beroep niet willen opofferen, gy zoudt de kunst dus vaarwel moeten zeggen." „Dat zou natuuriyk noodzakelyk zyn." „Nu, daar hebt ge 't al; hy zou zyn plicht moeten volgen en gy zoudt thuis zitten en u vervelen." „Mettertyd zou hy uit liefde voor my ook de praktyk laten varen." „Dat geloof ik nooit I Neen, lieve kind," riep de oude juffrouw uit, „bouw u maar geene luchtkasteelen." „Ge spreekt, alsof ge Arnolds hart gepolst hadt." „Met een weinig ervaring kan men ook zonder dat weten, hoe een man van karakter handelen zal. Zie, tegenwoordig spreekt hy zoo onverschillig over zyne gescheiden vrouw, maar geloof my, hy heeft haar innig lief gehad." „Neen, neen, Cornelia!" „Nu, dan is er ten minste iets tus6chen beiden voorgevallen, dat zyn hart voor eene tweede lieAle ontoegankeiyk maakt." „Hoe komt ge tot deze gevolgtrekking?" „Omdat tegenwoordig de geheele mensch- heid zyn gezin geworden is. Allen zou hy willen helpen, allen bystaan en de hulpvaar dige hand reikenalleen aan zichzelven denkt hy nietdaarin werd ik dezen morgen wederom zoo versterkt, toen Johan over de patiënte van den dokter in Mariahilf sprak. Ge weet toch zeker wel wat Von Eichen vertelde? Nu, de zieke is gestorven, maar toch gaat Van Langen nog dagelyks naar het sterfhuis, omdat hy de blinde dochter onder zyne hoede wil nemen. Johan zegt, de dokter had ook geheel voor de begrafenis gezorgd, en was met de blinde in één rytuig naar het kerk hof gereden." „Die edele karaktertrekken zyn my in myn vriend Arnold in 't geheel niet vreemd," zeide Erika met verheffing van stem en trotsch op het bewustzyn, zulk een vriend te bezit ten; „ik heb u toch immers ook verteld, Cornelia, hoe edel en onbaatzuchtig hy zich jegens ons betoond heeft, toen myn groot vader zoo ziek lag? Zelf door leed overstelpt, verliet hy bruid en huis, en kwam tot ons. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 13