Perso verlicht.
In het Zondagsblad van hot Gentrum komt
het volgende artikel voor:
H e t V o 1 k. Daar is een tyd geweest,
dat men het Nederlandsche volk niet
kon noemen, of men dacht onwillekeurig
aan zedelijkheid, vaderlandsliefde en gods
dienstzin.
Na men dat volk eenigen invloed wil
geven op het bestuur des lands, zyn de
kaarten opeens veranderd. „Ons volk," hoorde
ik onlangs een inwoner van het hooge
Noorden zeggen, „ons volk wordt beheerscht
door onzedeiykheicj en dronkenschap," en
onze afgevaardigden schrikken er niet vooi
terug, een allesbehalve vriendelijk beeld van
bet volk te schilderen. Is het volk dan zoo
slecht? Ik geloof dat men het volk te veel
verwart met de schreeuwende straatmassa,
met de opgeruide socialisten.
Wanneer eene tierende en brooddronken
menigte langs de straten trekt, denkt d«
rustige burger zoo spoedig: „Ziedaar nu ons
volk," en men wendt met weerzin en walging
het hoofd af, men sluit deuren en vensters
en roept wee uit over hen, die ook het
volk willen doen deelen in het Staats
bestuur.
Is men nu wel rechtvaardig? Vergeet men
niet, dat, wanneer er honderd op de straat
tieren, er duizend ordelijke werklieden in
hunne woningen walgen van bet bedrijf
hunner verleide broeders?
Een kreet van verontwaardiging weerklonk
bh den smaad in Friesland den Koninginnen
aangedaan.
Doch zijn wij niet te spoe lig de donderende
toejuichingen vergeten, die onzen Koninginnen
ook in het Noorden ten deel vielen, de onbe
schrijflijke geestdrift, welke het gezicht onzer
jeugdige Koningin op het volk maakte? Waren
de hozanna's niet duizendmaal krachtiger dan
de kreten van smaad en beleediging?
Zoo wordt men onbillijk in de beoordeeling
van ons volk. Het slechte maakt nu eenmaal
dieper indruk dan het goede, de schreeuwers
worden nu eenmaal het meeste gehoord, docli
men doet onrecht, zoo men het volk met de
straatschenners verwart.
De kern van het volk, de groote meerderheid,
i6 nog niet socialistisch; terecht wappert de
driekleur nog uit onze huizen, als het symbool
vam reinheid, van trouw en van kracht.
Het verwijt hoeft wel eens weerklonken,
dat men het volk to veel zijne rechten voor
houdt, dat het zooveel beter zou zijn, het
voortdurend voor te praten, dat het niet deugt,
dat het tot niets goods in staat is.
De vrees van dr. Schaepman is niet zonder
grond, dat men door vonnissen en oordeel
vellingen, als ook in de Kamers over het volk
zijn uitgesproken, het langzamerhand prikkelt
tot verzet. B. Metz. Mmd. Conv.
Het straatkabaai te Amsterdam, dst
na afloop der protestmeeting tegen
de houding van eenige Kamerleden
is gemaakt, wordt door de pers, behalve
Recht voor Alleneenstemmig veroordeeld.
vertoonde hy ongovraagd zijne toeren, klau
terde, sprong, liep op de achterpooten, enz. Was
by daarentegen slecht gemutst en dat
gebeurde nogal eens dan openbaarde zyne
egoïstische, schelmachtige natuur zich in al
hare kracht. In bevattingsvermogen overtrof
hy den hond verre, maar de trouwe, goede,
oprechte natuur van poedel ontbrak hem.
Hy wist precies wat hy niet mocht doen,
maar als hy niet bewaakt werd, haalde hy
de ondeugendste streken uit en verstond
meesteriyk de kunst den onschuldige te
spelen, als hy gesnapt werd. Van de kin
deren hield hy veel, doch wy' durfden hot
niet wagen een kleine zonder toezicht by hem
te laten, want als niemand het zag, beet en
krabdo hy. Ook vreemdelingen moesten zich
wachten te dicht by hem te komen. Zoo
waren wy allen biy, toen wy den gast weer
kwytraakten.
Op zekeren dag kwam de directeur namelyk
weer boven water met den trouwen Hector
en de directrice. Zy was door den acrobaat
snoodoiyk verlaten en daarna berouwvol tot
haren man teruggekeerd. Ook hadden zy weer
een aap, maar den smartelyk gemisten signor
Azzello begroetten zy toch met vreugde.
Deze toonde wel is waar weinig lust het
vagebondenleven te hervatten, maar het hielp
niets. De deserteur moest zyne oude plaats
weer innemen en een stevige strik belette
eene nieuwe ontvluchting. Wy hebben hen
niet teruggezien.
Be Amsi. Courant, Bet Nieuics van den Deo
De Amsterdammer vinden die verstoring der
orde hoogst afkeurenswaardig. Ook het Haag-
sche Dagblad sluit zich hierbij aan met <eene
jammerklacht over de onheilen, die het vader
land in de kieswet-Tak bedreigen. Terwyl
het de hoop uitspreekt, dat de rampzalige
wet nimmer in het Staatsblad verschyne,
zegt het blad:
„De aanneming der Kieswet zou nu nog
maar te meer wezen een wyken voor de
pressie van de woelige en overmoedige socia
listen, die, helaas! gesteund worden dooi de
radicalen, welke op hunne beurt hulp vindt n
by de Christelyke democraten.
„En dat alles geschiedt, omdat ieJer dier
fraction meent meester te fcullen worden van
het Staatsgezag.
„Arm Vaderland! Arme Dynastie!
„Wat de zaak zelve betreft, zoo gelooven
wy, dat de voorstelling, door jhr. Rutgers
gegeven van de Takkiaansche kiezers der
toekomst, door betgeen Donderdag-avond in
de hoofdstad geschiedde, ten volle is ge
rechtvaardigd."
De Boodschapper geeft het volgende omtrent
den leeftyd van Kamerleden:
De langst zittende leden der Tweede
Kamer zyn: de heeren J. J. Van Kerkwyk,
in Maart 1863 door Z i r i k s e e naar het
Binnenhof afgevaardigd, èn de heer Viruly
Verbrugge in dezelfde maand van 1863, doch
eenige dagen later door Rotterdam als
Kamerlid gekozen. De heer Fransen van de
Putte, thans lid van de Eerste Kamer, was
reeds in 1862 door Rotterdam als Kamerlid
afgevaardigd.
Na de heeren Van Kerkwijk en Viruly Ver-
brugge volgen de heeren Keuchenius en HalT
mans, die beiden in 1866 zyn gekozen.
De heer Van Kerkwyk is evenwel niet het
oudste lid. Op 32 jarigen leeftyd tot Kamer
lid gekozen, werd hy den 19den December
1830 te Oud dorp geboren, zoodat hy nu den
leeftyd van 62 jaren heeft bereikt. De heer
Fransen van de Putte werd den 22sten Maart
1822 te Goes geboren, derhalve is die staats
man oud 71 jaren.
In leeftyd zyn o. a. de navolgende Kamer
leden den heer Van Kerkwyk voor:
de beide oudsten, generaal v. d. Schrieck,
geb. 23 Aug. 1812, en prof. De Geer, geb. 12
Dec. 1816.
Op hen volgen de heeren Keuchenius, geb.
21 Febr. 1822; V. d. Feltz, geb. 1 Maart 1824
en Donner, geb. 18 Oct. 1824.
Voorts d.e heeren Haffmans, geb. 20 Febr.
1826, Poelman, geb. 20 Dec. 1827, Van Del
den, geb. 21 Febr. 1828, Bool, geb. 27 Febr.
1828 en Van Alphen, geb. 1 Dec. 1829.
De Standaard schryft onder het hoofd
„Verblydendals het waar is": Op het
congres tegen drankmisbruik, ver
leden week te 's-Gravenbage gehouden, werd
door kapitein v. d. Veur medegedeeld, dat de
bestryding van het drankmisbruik in het Neder
landsche leger zoo menschkundig en practisch
is, dat dronkenschap in het leger uitzon
dering is.
Deze mededeeling noemen wy verblydend
als zo waar is. Doch steramen de feiten met
bedoelde mededeeling overeen?
Al wat we over het kazerneleven hooiden
en lazen tot dusverre, geeft grond tot eenigen
twyfel omtrent de juistheid der mededeeling,
aan het Congres gedaan.
Wy meenden dat dusver algemeen de indruk
deze was, dat er veel, zeer veel misbruik
van sterken drank in ons leger gemaakt werd,
en niet alleen door de soldaten.
En is dat alles nu anders geworden?
Dan ware het te wenschen dat kapitein
v. d. Veur dit eens met cyfers bewees; want
er zyn duizenden en tienduizenden Neder
landers, die niets liever zouden zien, dan dat
misbruik van drank in ons leger uitzon
dering was.
Of zou het ook kunnen zijn, dat de heer
v. d. Veur zyne soldaten slechts dan ziet, wan
neer zy „in dienst" zyn; by eene inspectie;
op marsch of by de exercitie?
Ja, dan komt het zeer zelden voor, dat een
soldaat beschonken is.
Maar kom eens in de kazerne, zie het ge
wone soldatenleven buiten dienst eens; kom
zelfs eens by de „groote"manoeuvres", waarvan
velen in ons land door eigen aanschouwing
weten mede te spreken; en vraag eens aan
allen, die zoo den soldaat kennen, of dronken
schap uitzondering is.
Wy vreezen zeer, dat dan maar weinigen
met de uitspraak van den heer v. d. Veur
het eens zouden zyn.
Vóór we do bewyzen zien voor de Uitspraak,
van den kapitein, zullen we helaas bij onzo
oude opinie moeten biyven, dat dronkenschap
in ons leger volstrekt geene uitzondering is.
In Morgenroodhet blad, waaraan o. a. de
heeren F. Domela Nieuwonhuis, G. F. Van
Duyl, mr. P. J. Troelstra, dr. Vitus Bruinsina
en ook Nellie medewerken, bevat het volgende
„Steeds was goed geloof de oorzaak van
de ellende der arbeiders. Met die innige goed
hartigheid, die de groote massa der proleta
riërs kenmerkt, hangen zy aan den persoon,
die hun den weg naar beterschap van hun
toestand zegt te zullen wyzen. Zy zullen
beterschap van hun toestand krygan, zoo de
man, die hen leidt, braaf is en bet oprecht meent,
zoo niet eerzucht hemzelven leidt; zoo niet
enkel de wensch om zelf genoemd te worden,
hem aan het hoofd van de arbeiders heeft ge
plaatst. Maar is dit laatste wèl het goval, we»
dan ongelukkigen, die uw vertrouwen hebt
gesteld in zulk een leidsman I Langs de ruggen
der meniete klimt hy op, om, boven gekomen,
met zyne zware laarzen naar alle kanten
schoppen uit te deelen. En juist omdat hy
zoo goed weet, hoe hy met de lieden heeft
te doen, om hen geheel ten onder te brengen,
zal hy geen middel 6paren om de tuchtroede
met alle kracht op hen te laten neerkomen.
Arbeiders! Ziet toe! Moge nimmer eene der-
gelyke ontgoocheling uw deel worden!"
De Tijd qualificeert deze woorden als „wer-
keiyk zeer verstandige."
Gemengd Nieuw*.
Op de te Nymogen gehouden
bloemententoonstelling is de eerepri)6 van
H. M. de Koningin ten deel gevallen aan J.
D. H. Meuleman, bloemist te Nymegen, voor
het grootste aantal bekroonde inzendingende
eereprijB van H. M. de Koningin Regentes aan
C. A. Hiebendaal, part. te Hees, voor het
grootste aantal bekroonde inzendingen van
éóne plantenfamilie (Pelargonium).
In een huisgezin te Twekkeloo,
gemeente Lonneker, sukkelden de man en de
vrouw sedert jaren aan rheumatiek, ten minste
dit meende men. De vrouw stierf zelfs. Dezer
dagen nu werd ook de zoon rheumatisch
aangedaan. De geneesheer constateerde lood
vergiftiging ten gevolge van slecht drink
water. Door oordeelkundige behandeling ?yn
de patiënten tbans aan de betere hand.
By W. Eiber6, Papendal, te Arn
hem, had de kat twee jongen geworpen. Zyn
zoontje vond een paar pasgeboren konyntjes
en bergde die in eene 6toof in hetzelfde ver
trek, maar toen men er naar kwam kyken,
waren de diertjes verdwenen. Zy werden in
het nest van de kat teruggevonden. Toen zy
daaruit verwyderd en in een ander vertrek
geborgen waren, wist de kat ze weder op
te sporen en nogmaals in haar nest te brengen,
waar zy nu met de twee katjes door de
moeder van deze gezoogd worden.
Gisteren omstreeks twee uren
speelden eenige jongens te Nieuweroord (Dr.)
aan het kanaal, terwyl zich aan de overzyoe
het zoontje van H. Zanting bevond. Op her
haalde uiinoodiging van de jongens aan de
overzyde, om door 't kanaal naar hen ovei
te komen, werd dit door hem gewaagd, met
het treurig gevolg dat hy verdronk. Het
jongetje was omstreeks 11 jaren oud.
Aan boord van de Noorsche bark
„Vision" had Maandagmorgen te Vlissingen een
treurig ongeluk plaats; voor de spoorbrug
willende stoppen, waarvoor een stalen tros
moest worden uitgebracht, geraakte een matroos
daarin verward, waardoor hem het rechterbeen
boven den enkel werd afgeknepen, welk been
daarop in het water viel. Na door dokte-r
Duyvis voorloopig te zyn verbonden, werd
de man per brancard naar het gasthuis ver
voerd, waar des middags het been verder werd
geamputeerd.
Sinds de stoom vaart) yn Harwich
Hoek van Holland geopend is aldus schryft
men aan de „N. R. C." is het reizigers
verkeer op do lyn Vlissingen—Londen mer-
kelyk verminderd. Indien men te Rozendaal
dagelyks de Duitsch Engelsche mailtreinen
ziet aankomen en vertrekken, valt dat zeer
in het oog, hoewel alle zorg en spoed voor
deze treir.en en faciliteiten voor de reizigers
in acht worden genomen.
Er is Maandag een hevige brand
uitgebroken te Halifax (Nieuw Schotland1.
Het groote gebouw van de bekende firma
Stairs Sons is geheel verwoest en ver
scheidene andere gebouwen werden bedreigd.
Verleden jaar werden in Britseh-
Indië 317 menschen door wilde beesten ver
slonden, terwijl 999 personen stierven aan
slangenbeten; ook werden verleden jaar 1200
stuks vee meer dan hec vorig jaar door wilde
dieren opgegeten. Toch werden in de laatste
vier jaren 1000 tygers, 2000 panters, 500
beren en 300 wolven gedood. In vele streken
zyn de premión voor het dooden van wilde
dieren verhoogd.
Een neger te Morganfield, in
Kontucky, vermoordde een dertionjarigen
jongen, om de vier dollars te bekomen, die het
ventje door den verkoop van watermeloenen
had verworven. Toen de zaak uitkwam en de
neger door politie naar de gevangenis werd
gebracht, kwam een hoop volks tusschenbeide
om kort recht te doen. De neger werd aan
den naasten boom gehangen.
Het weekblad „De Amsterdammer"
geeft de volgende opheldering, waarom men
aan sommige stations wel vreemde, maar
geen Hollandsche bladen komt uitventen
Silblas! Heere! Fikarouw! Sil-
blas illustree! - Vliegendebletter! - Puns!
Heere! Soernalame6anl— FikarouwHeere
gilt de krantenjongen langs de wagons loopende
van den trein naar Hilversum, die op het punt
6taat van vertrek.
Hierzoo! een heer, die by een geopend
portier staat, wenkt den jongen.
Assieblief meheer! Fikarouw! Sil
blas Puns Soernalamesan
Geef me een Gilblas illustré?
Heb 'k niet, meheer!
Geef me dan maar een Figaro?
Heb ik ook niet, mehéer!
Een Journal amusant dan?
Ook niet, meer meheer, maar wil u 'n
Handelsblad
Neen!
'n Dagblad Amsterdammer?
Dankje!
Nieuws van den Dag of Geeltje?
Neen'n Fransch blad wil 'k hebben.
Niet voorradig, meheer!
Dat begryp ik niet, je hebt niet ander6
dan Hollandsche bladen, en je roept alleen de
vreemde, hoe komt dat?
Omdat wy geen Hollandsche blaajen
maggen roepen, meheer.
Hè? dat 's allergekst, waarom is dat?
Streng verbooien, meheer!
Door wie?
Door de direksie van de publiciteit.
En waarom?
Om de conkerensie en de schele oogen,
eerst riepen we met 't Handelsblad, enzoo-
voort, weet u en toen begon het Dagblad
venyn te spugen, omdat we dat niet riepen;
toen riepen we 't wèl en toen werd 't Han
delsblad weer venynig de Hollandsche
Waaien gunne mekaar 't licht in de oogen
niet, en om nou geen schele oogen te maken,
heit de direksie ons order gegeven de Hol
landsche kranten niet te roepen. Je mot toch
wat roepe, meheer, en daarom roepe we nou
maar alleen de vreempies. Dus u wil geen
Handelsblad of Dagblad
Dankje!
Spyt me, meheer! de jongen licht,heel
beleefd, zyn roode pet even op en holt weer
langs den trein, luidkeels roepend: Silblas,
heere! Fikarouw! Silblasillustree, Vlie
gendebletter, Puns, heere! Soernalamesan,
Fikarouw, heere!
buitenland»
Frankrijk.
Het parket te Roubaix heeft een onderzoek
ingesteld in de zaak van den socialist Van
den Berghe, die Zondagavond, by gelegenheid
der Kamerverkiezingen, twee personen met
revolverschoten gewond heeft
Een stoet van verscheidene duizenden, voor
afgegaan door het fanfarecorps der socialisten,
trok onder het zingen van re vol utionnaire lie
deren door de stad. Aan den socialistischen
afgevaardigde Jules Guesde werden kransen
en ruikers van roode bloemen aangeboden.
De Fransche afgevaardigde Emmanuel Arène,
Ie Sartène op Corsica gekozen, is byna het
slachtoffer geworden van de geestdrift zyner
kiezers. Toen de uitslag der stemming bekend
werd, toog eene groep van zyne party naar
hat café, waar de afgevaardigde zich bevond
en eene korte toespraak tot hen hield. Onder
den aandrang van het publiek stortte de vloer
in, lampen vielen naar beneden en veroor
zaakten een begin van brand, en de held
van het leest kwam er niet zonder eenige
builen af.
Dg minister van oorlog heeft aan de com-