N°. 10270. Dinsda» 1£> Augustus. A®. 1893. §eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. Eene geschiedenis \an gisteren. LEIDSCE ÖDAGBLM). PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden.."7.7^".ƒ1.10. Franco per post,'..".7.777.77.J 1.40. Afzonderlijke Nommers.."..7.77777.7.".0.05. Qemengd Nieuws. Zaterdagochtend om negen uren ontstond te Zaandam in het magazijn van teer, pek en harpuis van den heer J. Visser brand. Een bediende was nl. bezig terpentijn te bottelen, toen het fust sprong, de vloeistof lekte door de zoldering op een fornuis en in een oogenblik stond hot gansche magazijn in vlammen. Weldra stond het daarnaast gelegen sigarenmagazijn van „Trio" eveneens in lich terlaaie en de brandweer slaagde er slechts met moeite in, de woningen van de heeren W. Veulet, collecteur der Staatsloterij, Van Santé, sigarenhandelaar, en Stutsten, agent van Singers naaimachines, te redden. Zij werden echter door vuur en water zeer be schadigd. Des middags eorst was de brandweer het vuur meester. Twee spuitgasten werden bij het blusschingswerk gekwetst. Alles was verzekerd, behalve de voorraad sigaren van „Trio". Te veel muziek. Do „Echo" ver telt: Een bewoner van het Van-Lennep- kwartier, te Amsterdam, had naast zich wonen oene familie, die er commensalen op na houdt. Nu, die families zijn er tegenwoordig, met de slechte tijden, maar bij hoopen. Ze willen gaarne netjes wonen, maar kunnen do hooge buur niet betalen, en zien nu het tekort te dekken door onderhuur. Wie kan dat hun kwalijk nemen Maar eon commensaal buurman, zooals de bewuste bewoner van het Van-Lennep-kwartier kreeg, gunnen wij niemand. De commensaal was namelijk pianist, dat wil zeggenhy deed zjjn best het tot die waardigheid tot hare volle volkomenheid te brengen. En wat deed nu de kerel? HU speelde van den vroegen morgen tot den laten avond, met enkele korte tusschen- poozen, dag aan dag, op zyn instrument allerlei vingeroefeningen. Het was om dol te worden. En onze be woner van het Van-Lennep-kwartier werd dan ook op een goeden middag dol. HU nam eene zinken tobbo en begon daarop met een paar stokken een oorverdoovenden marsch te spelen, datje hooren en zien verging. Alle buren, een kwartier in den omtrek, keken uit de verschillende ramen en dachteD, Uit lid Fransch van Engine d'Auriac. 1.) Het is in de maand December; de lucht is somber en koud; de avonden zUn lang. In eene kamer op de rue de Soufflot, die met eene zekere bevalligheid was gemeubileerd, zaten een jongmensch en een jong meisje voor den schoorsteen, waarop een prachtige spiegel de lichtstralen van twee kaarsen weerkaatste. Het jonge meisje lag met neer geslagen oogen op een gemakkelyken leun stoel uitgestrekt en knutselde, naar 't scheen, aan een geborduurd vuurscherm. De jonge man, wiens elleboog op den arm van den leunstoel steunde, zag haar met een onrus- tigen en liefdevollen blik aan. Hoe bewon derenswaardig schoon was dit jeugdige meisje; hoe smaakvol en eenvoudig gekleed! ZU had dichte zwarte haren, eventjes gekruld op een schoon voorhoofdgroote zwarte oogen, die al3 fluweel glanzen onder lange wimpers van dezelfde kleur. Heur tint was blank, hare lippen waren donkerrood en onder haar Hjf je zag men eene Sjne leest, roud, doch zonder overdrijving. dat buurman gek was geworden. Zjj riepen hem toe, zUn getrommel te laten; de zuige lingen werden er door wakker, enz., enz. Toen de geplaagde man eindeiyk zün vruchteloos werk moest opgeven, want de pianist was heel kalm blyven doortingelen, kreeg hy van verschillende kanten den wind van voren. Dat stemde hem natuuriyk niet kalmer. Hy nam de zinken tobbo en gooide die by den commensaal door de open ramen en zoo over 't hoofd van den pianist, die nu zyn spel wel moest staken en van den schrik zeker de kramp in zyne vingertoppen had gekregen, want dien dag speelde hy in 't geheel niet meer. Maar den volgenden dag was 't weer het zelfde liedje: tin tan tin tan, enz.,enz. De geplaagde Van-Lennep-kwartierder zal eene klacht indienen by de politie over zyn buurman-pianist. Helpt dat niet, dan zal hy zich per request tot H. M. de Koningin- Regentos wenden en tegeiykertyd oen afschrift daarvan aan de leden der Staten-Generaal zenden. Spoorwegongeluk in Wales. Een telegram uit Pontypridd meldt dat de trein van Pontypridd naar Cardiff ten gevolge van eene botsing gederailleerd en van den spoordyk gevallen is. Twintig menschen kwamen daarbij om hot leven en zestig worden meer of minder ernstig gekwetst. Aardbevingen. Foggia, 12 Aug.: By de gisteren gemelde aardbeving te Mati- nato is een deel van dit vlek verwooBtvan de inwoners zyn velen gedood en gewond. Catania, 12 Aug.: Op het eiland Strom- boli is een hevige schok van aardbeving waargenomen, gevolgd door eene geweldige uitbarsting van den vulkaan. Eene akelige v o n d s t d e o d m e n naby Dyon in een bosch van den markies De Sur Saluces. Men vond twee menschen- hoofden liggen. Sedert hoe lang liggen die daar? Van waar komen ze? Wie heeft ze daar neergelegd? Ziedaar vragen, waarop tot heden geen ant woord is gegeven. Misschien zal het reeds in gestelde gerechteiyk onderzoek de zaak tot klaarheid brengen. Voor 't oogenblik daarom slechts alleen het feit. Een vreemdeling zocht naar eieren op een enormen mierenhoop in het bosch. Toen hy de aarde omwoelde, vond hy hot hoofd van een mensch, geheel afge knaagd. Men denke zyne ontsteltenis. Desniet tegenstaande bleef hy doorspitten. Een tweede hoofd verscheen. Nu was het den vreemdeling Eenige vrouwen zouden misschien haren voet te lang, andere hare hand te slank gevonden hebben. Desniettegenstaande zouden zy er jaloersch om zyn geweest, want haar voetje, op een kussen geplaatst, en heur hand op de knie waren om te stelen en in staat een ieder in verrukking te brengen. „Gy zyt niet wél, Suze", zeide de jonge man. „Hoe komt dat? Je oogen hebben zich niet éénmaal op my gevestigd en niet één lieflUk woordje hebt go my toegesproken." Zy zag hem aan, haar best doende om te glimlachen, maar hy, die dezen blik kon ont leden, zou er niet3 dan liefde en dankbaar heid in gezien hebben. Hy hernam met zachte stem: „Het smart my u zoo bedroefd en steeds in gepeins te zien. Sinds eenigen tUd bewaar je een geheim in het diepste van het hart. Heb je verdriet? O! wat het ook zU, zeg 't me. Kon ik je gelukkig maken!" „Gelukkig, helaas", zeide zy glimlachend. „Hebt ge my soms iets te verwyten?" „O, neen, dat zweer ik je; ge zyt zoo goed." En zU drukte hem teederlyk de hand. „Welnu, wat verlang je dan? Verlang je nieuwe juweelen, schooner kleoderen Kies uit, koop, ik zal ze betalen 1 Vermoeien u de wandelingen? Myn rytuig is ter uwer be- al te erg. Hy ylde naar de politie en bracht haar naar de plaats, welke hy zooeven ver laten had. De politie meent hier met eene pas gepleegde misdaad te doen te hebben. Een hoofd was gewikkeld in eene beurs-courant, den datum 31 December 1892 dragend. De schedel was geheel doorgezaagd. De aanleiding tot devermelde ongeregeldheden te Bombay is de volgende: De gebedendag der Mahomedanen viel juist samen met de Divasra, den heiligen dag der Hindoes; deze laatsien vierden hun feest op de gebruikelyko manier met het slaan der tamtam naby hunne tempels. De Mahomedanen klaagden er over, dat dit voortdurend ge- druisch hen hinderde in hunne vrome over peinzingen, en na hun morgengebed stroomden zy ten getale van 2000 uit de moskee in de richting van den naburigen Hindoetempel, onder het geroep „din! din!" den oorlogs kreet der Moslemin by al hunne botsiDgen met de ongeloovigen. De politie, bekend met de vyandige gezindheid tusschen de Hindoes en de Muzelmannen, had zich reeds voorbe reid op don stryd en zich naby den tempel opgesteld. Na eene hevige schermutseling, waarby de Mahomedanen met alles wat hun voor de hand kwam wierpen, slaagde de politie er in hen terug te dryven. In dien tusschentyd vielen ook onlusten voor in Phydhownie, een voorstad van Bombay, waarby een aantal personen wonden opliepen, die hun vervoer naar het gasthuis noodig maakten. In verschillende wyken der stad werden de tramwagens aangevallen en met steenen gebombardeerdde Europeanen werden evenmin ontzien als de inboorlingen. De beweging heeft zich snel in den omtrek van Bombay uitgebreid en het karakter van een volslagen oproer aangenomen. De toestand wordt dan ook van uur tot uur erger. Alle geregelde troepen en vrywilligers zyn op de been, maar deze legermacht is niet voldoende, daar de oproerige beweging zich over een groot gebied uitstrekt en voort durend een ernstiger aanzien v„rkrygt. Te Chinchpoogly is reeds een verwoed gevecht geleverd, waarin acht personen gedood en oen honderdtal gewond werden. Ook op andere punten hadden botsingen plaats, waarby de troepen eene charge maakten en vuur gaven. De opstandelingen hebben groote verliezen geleden en omstreeks tweehonderd zyn gevan gengenomen. Lord Harris, de gouverneur van Bombay, wordt verwacht. Een aandoenlyk tooneeltjehad er onlangs plaats aan het Engelsche minis- schikking." Zy schudde weemoedig het hoofd. „Georges", zeide zy, met tranen in de oogen, „geloof je dat het voldoende is het voorhoofd met diamanten te tooien, om de schandvlekken te verbergen? Meent ge dat het geweten stom is onder een zyden kleed, dat het geratel van een fraai rytuig den lach der verachting, die de menigte in het voor- bygaan toewerpt, kan doen verdwynen? Ver geet ge dan, wat ik van u ben?" „Nu, wat beteekent dat" Eens zult ge myne vrouw wordenI Wil je? Ik ben vry, onaf- hankeiyk, ik bemin je, zyt gy voldaan?" „Gy begrypt my niet, Georges! Ik heb wroeging; ik kan geen verlangen hebben; ik mag niet hopen. Gy spreekt van een huwelyk. Het is onmogelyk." „En waarom niet? Ben ik geen heer en meester over myne daden 1 Ik ben twee en dertig jaar." „Gy, ryk, uit een aanzienlyk geslacht ge sproten, gy zoudt een arm meisje huwen, een meisje, dat ge van de straat hebt opge raapt? Denk eens na. Wat zal de wereld er van zeggen? Het is waar dat dit meisje, zuiver en eeriyk in hare lompen, thans is bezoedeld en onteerd in hare ryke kleederen. Gy hebt my goud en juweelen geschonken. Ik ben ruimschoots betaald," PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. terie van marine, na het vergaan der „Victoria". Twee vrouwen, de eene 'n dame uit den hoogsten stand, de andtre eene vrouw uit het volk, deden dezelfde vraagof haar jongen tot de geredden behoorde. Beiden ontvingen een ontkennend antwoord. De hoog geboren vrouw werd doodsbleek, doch zy wendde zich af met hoogopgeheven hoofd, de vrouw uit het volk daarentegen kon zich- zelve niet bedwingen en barstte in tranen uit. Toen trad de dame op de arme vrouw toe en den arm om haren hals slaande, kuste zy haar. Wy zyn zusters, sprak zy zachtjes, zusters in smart en rouw. Komt, laten wU ons best doen den zwaren slag te dragen 1 Een jonggetrouwd echtpaar was aan het visschen in de Marne. De man kreeg beet en goed beet ook, zyne vrouw moest hem helpen by het ophalen van den visch, een prachtigen, zwaren brasem. Door zyn spartelen raakte de visch echter weder los, de jonge vrouw wilde hem grypen, maar viel in de rivier. De man dacht zeker: „Eerst den visch hebben; hem koken kan ik alléén wel", en stelde alle mogelyke pogingen in het werk om den mooien brasem te pakken te krygon, terwyl zyne jonge vrouw groot gevaar liep te verdrinken. Een buurman redde haar. Mevrouw was te recht zoo verontwaardigd over de zelfzucht van haren man, dat zy echtscheiding vraagt. Te Rawtenstall, indobuurtvan Blackburn, in Engeland, gingen vier kinderen den spoorweg over naar school. Eén van bet viertal, een meisje, was niet vlug genoeg voor een aankomenden passagierstrein. ZU werd neergeworpen en op de plek gedood. Het lykje was vreeselyk verminkt. Een sneltrein van Scaborough naar York naderöq het station Strensall, toen juist twee soldaten, in een wagen met twee paarden bespannen, den spoorweg overreden. Door den stoot van do locomotief werden de twoe soldaten zonder letsel over eene haag gewor pen; één had slechts een onbeduidend schram metje. De paarden ondervonden geen nadeel van het geval, maar de wagen was een on herstelbare hoop gebroken overblijfselen go- worden. Te Edinburg werd een man tot zeven jaren dwangarbeid veroordeeld, omdat hy in twee kerken en een huis had ingebrokon. Een man te Ashford, in Engeland, die een aantal wespennesten verstoorde, werd door de vertoornde diertjes zóó geweldig ge stoken, dat hy overal pyn leed en onherstel baar blind is geworden. „Het is dwaasheid wat ge daar zegt, Suze, want ik ben je veel verschuldigd. Vóór ik u kende, verveelde ik my en had ik van de wereld genoeg; gy hebt my tot het leven teruggebracht. Luisterende naar de wellui dendheid uwer stem, den geur van uw wezen in te ademen, heeft het leven my verruk- keiyk toegeschenen; en opdat zooveel geluk zich verder uitstrekke, verlang ik dat gy myne vrouw zult wordon." „Neem u in acht, myn vriend I Ik vraag u niets en nochtans zal ik nimmer toestemmen een huwelyk aan te gaan met Georges De Brullières. „Het is omdat ik je bemin, begrypjedal En ik bemin meer je ziel dan je lichaam. Welaan dan, morgen zyt gy myne echtge- noote en ge zult hen, die u voorheen minacht ten, u om een glimlach tot aalmoes zien smeeken." Zy antwoordde niet en by bedekte haar gelaat met vele kussen. Eenige oogenblikken daarna boog zy zich liefderyk over zyn schouder, zeggende: „Ik ben een weinig ongesteld van avond." Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5