Ik 10266 I>oiicl ei-dag; XO Angustus. A0.18S3. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. )it nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 9 Augustus. Feuilleton. Geïoiinen ei verloren. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: TJbor Leiden per S maanden-1.10. "Franco per post1.40. Ateonderlpke Nommcra.0.05. PRIJS DER ADTERTENTIÊN: Van 16 regols ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17 Grootcre letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Naar aanleiding van de discussièn in de tmeenteraadszitting van 15 Juli jl. omtrent et voorstel van B. en Ws. in zake de ver- laatsing van de aech- en vuilnisbelt naar et terrein aan de Slaagsloot, zyn z\j in verleg getreden met den pachter van het pbalen van de asch en het vuilnis, hetbag- eren, de faecale stoffen, verzameld volgens et Liernurstelsel, en met den pachter van afval van en bet leveren der benoodigd- eden voor de Beestenmarkt over eene ver- nging van de pacht. De pachter van de haardasch, enz., P. Van lden, heeft zich bereid verklaard de pachten verlengen tot uit Maart 1894 onder de estaande voorwaarden, met de mededeeling .t het voornemen bestaat het hem toebe- oorend terrein te gebruiken voor de bewa- ing van asch en vuilnis ook gedurende de ntermaanden en dat hy vertrouwt dat de emeenieraad, wanneer hem later de pacht iet mocht worden gegund, alsdan de billyk- eid zal inzien van eene eventueele schade- rgoeding voor de kosten van de proefneming venbedoeld. De pachter van den afval van de Beesten- ïarkt heeft zich bereid verklaard de pacht verlengen tot uit. December a. s., tegen etaling van ƒ400, en over de maanden Jan., 'ebr. en Maart 1894 tegen betaling van ƒ50. Met dit laatste aanbod kan, meenen B. en s., in geen geval genoegen worden genomen, iet het oog op de vroeger betaalde pacht- om van ƒ1400 per jaar en de verlenging rachtens Raadsbesluit van 15 December jl. er pacht na 1 Januari tot uit. Aug. 1893, igen betaling van 800, met welk bedrag e thans geboden pacht van 50 voor drie aanden niet in verhouding staat. B. en Vs. meenen daarom deze pacht slechts moef*n verlengen tot uit. December a. s., llende alsdan vóór dien tyd omtrent de erdere behandeling dezer aangelegenheid ge urende de maanden Januari, Februari en aart 1894, zoo noodig, eene nadere beslissing loeten worden genomen. Zy geven daarom in overweging de pacht in de haardasch, het vuilnis en het puin, m het baggerwerk binnen de grachten, sin- en singelslooten, en van de faecale stoffen, verzameld volgens het Liernurstelsel, te ver lengen tot uit. Maart 1894 onder de bestaande voorwaarden en de pacht van en de levering der benoodigdheden voor de Beestenmarkt te verlengen tot uit. December 1893 tegen be taling van 400 door den pachter en verder onder de bestaande voorwaarden. Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws. mede dat de post „Renten van de tydelyke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld" (Yolgn. 154 der gemeente-be grooting van dit jaar), niet meer toereikende is om daaruit te voldoen de rente en kosten van een accept, groot 20,000, op den 4den Juli 11. afgegeven en den 4den October a. s. vervallende. Dit accept betreft de op 2 Maart van dit jaar opgenomen ƒ20,000. Het tekort op den post bedraagt thans 12.49. Aangezien den lsten September en den 22sten September a. s. eveneens accepten tot genoemd bedrag komen te vervallen, welke waarschyniyk zullen moeten worden verlengd, waarvan de renten en kosten ongeveer 430 zullen bedragen, stellen B. en Ws. voor Volgn. 154 der begrooting met ƒ450 te verhoogen, ten einde de voldoening der rente geene ver traging te doen ondervinden en dit bedrag te vinden door afschryving van den post „Onvoorziene Uitgaven". De commissie van financiën heeft geene bedenkingen tegen den in hare handen go stelden suppletoiren staat van begrooting betreffende de jaarwedde van den concierge van het Archiefgebouw en adviseert dien goed te keuren. Dezelfde commissie heeft ook geene be denkingen tegen den suppletoiren staat van begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, dienst 1893, strekkende tot belegging van het batig saldo der rekening van gemelde inrichting van het jaar 1892 en adviseert den gemeente raad dien staat goed te keuren, in ontvangst en uitgaaf ad ƒ1634.74. Benoemd is tot leeraar in de Hoogduit- sche taal en letterkunde aan eene byzondere school te 's-Gravenhage, de heer J. J. Men- kema, onderwyzer aan eene der openbare scholen voor lager onderwys alhier. Onze voormalige stadgenoot, de heer G. W. F. G. Callenfel8, vroeger ontvanger der directe belastingen en accynzen alhier (voor de buitengemeenten) en in die be trekking met 1 Augustus jl. overgeplaatst naar Alkmaar, is in die gemeente op den 6den dezer overleden. De stations Den Haag en Leiden worden als stations van den Staatsspoorweg opge nomen in het tarief voor het Fransch-Belgisch- Nederlandsch verkeer. De voorzitter en de gedelegeerd commis saris der internationale sporttentoonstelling te Scheveningen, de heeren C. J. Van der Oudermeulen en W. 32ravaglino, ontvingen van den sultan van Turkye onderscheideniyk het commandeurskruis en het officierskruis der Medjédió orde. In de 16de zitting van de Synode der Ned.-Herv. Kerk kwam aan de orde het rap port namens de commissie voor de stukken ter behandeling, door den heer v. d. Flier uitgebracht over een „protest", ingezonden door den heer Rochussen en eenige andere ouderlingen der Nederlandsche Hervormde gemeente te 's Gravenhage, tegen het optreden van den heer W. Bax, predikant te Zaandam, „als verkondiger der verwerpelyke sociaal democratische dwaalbegrippen." In dit rapport vertolkte de commissie den zonderlingen in druk, dien het adres op haar gemaakt had. Adressanten toch deelden mede „dat de heer „Bax op goeden grond kon verklaren ten volle „overtuigd te zyn, dat de Synode hem vry „spol zal laten, om ook op den kansel zjjpe „sociaal democratische denkbeelden te verkon digen." Zy spreken openlyk uit, „dat de „Synode wel machteloos zal staan tegenover „dezen leeraar, die do maatschappeiyke orde aanrandt." En toch wenden dezelfde heeren zich tot diezelfde Synode, van wier onwil en onmacht zy overtuigd zyn, met kennelyke bedoeling om het optreden van den heer Bax tegen te gaanMaar meer dan bevreemdend achtte de commissie het, dat door adressanten aan den heer B. ten laste wordt gelegd wat door hem, blykens dezelfde verslagen, waarop de heeren zich beriepen, noch gezegd, noch blykbaar bedoeld is. Deze uitspraak werd in het rapport nader toegelicht. Niettemin was het volgens de commissie volkomen waar, dat de predikant B. zich openlyk voorstander verklaard heeft van de sociaal democratische beginselen, met name van de afschaffing van het privaat bezit, en evenzeer dat hy uitdrukkelyk verklaard heeft geen lid te willen worden van den Sociaal- democrati6chen Bond, en zich niet te kunnen vereenigen met de tactiek van geweld, die door de party als zoodanig wordt gevolgd. De commissie concludeerde dat het niet op don weg der Synode ligt den heer B. wegens bedoeld optreden kerkrechterlyk te vervolgen, aangezien deze staat onder het onrriddeliyk toezicht, niet van de Synode, maar van het class, bestuur >an Haarlem, en stelde voor aan dat bestuur te schryven dat de Synode aanleiding heeft gevonden dit college te her inneren, dat, volgens art. 11 algemeen regle ment, „de bewaring van orde en eendracht „en de aankweeking van liefde voor koning „en vaderland steeds het hoofddoel moeten „zyn van allen, die, in onderscheidene betrek- „kingen, met het kerkelyke bestuur zijn „belast." Dat dit rapport tot eene gedachten- wisseling aanleiding gaf, die groote proporties aannam, behoeft geen betoog. Zy leidde tot het indienen eener andere conclusie, voorgesteld door den heer v. Witzen- burg, en waarin op den voorgrond werd ge plaatst, hoe uit niets was gebleken, geiyk reeds in het debat nadrukkelyk betoogd was gewor den, dat het classicaal bestuur van Haarlem nalatig was gebleven in het vervullen van zyn plicht, en men vertrouwen mocht, dat dit bestuur zich aan zyne roeping bewust zou toonen, maar hoe de adressanten door hun optreden hunne bevoegdheid, zooals die in de kerkelyke reglementen is omschreven, waren te buiten gegaan, en de wensch werd uitgesproken dat zy den yver voor christen dom en kerk, waarvan hun adres getuigenis gaf, allereerst zouden aanwenden in het belang der gemeente, aan hunne zorgen toe vertrouwd. Door de heeren Bronsveld, Van Veen en Koch werd echter eene motie voor gesteld van dezen inhoud„De Synode, „betreurende den toon, waarin het adires der „HH. Rochussen c. s. is gesteld, en afkeurend „de wyze, waarop de heer Bax deelneemt „aan den stryd tegen privaat bezit en de „bestaande inrichting der maatschappy, gaat „over tot de orde van den dag." Enkele leden wensch ten die motie gesplitst in stemming te doen brengen, daar zy zich niet met het eerste gedoelte konden ver eenigen. De vergadering vereenigde zich echter met het voorstel van den president om de motie „één en ondeelbaar" te verklaren. Met groote meerderheid werd zy hierna aangeno men; ten gevolge dezer aanneming kwamen de beide voorgedragen conclusion te vervallen. De minister van buitenlandsche zaken is van zyne buitenlandsche verlofreis in Den Haag teruggekeerd. Bevorderd is tot doctor in de geneeskunde- (cum laude) aan de universiteit te Freiburg- in Breisgau, met proefschrift „Klinische Beo- bachtungen über Chloroform und Aetbernar- cosen in der chirugischen Klinik zu Groningen" de heer C. J. Neeb, arts, off. v. gez. 2de kl. O.-I. leger, geb. te Solok (Sumatra). Bea jongec boer viel het papier uit de anden en met wydgeopende oogen staarde j haar aan. Hij wist niet, of hy waakte of droomde, ongelooflyk .scheen het hem toe. -De -distelboer is—" -Myn vader." „Yesi, wat moet ik van je denken? Heb je ij niet gezegd, dat je van SchOnebach aart, en de distelboer, je vader, woont op Schnepfegg :Het was niet waar, wat ik u en allen Br gezegd heb; vergeef my, ik wilde .ie bedriegen, maar men moest hier niet :ten, wie ik was, anders zou hij my ge bogen hebben tot een huwelijk met den 'elyken Matthias, den -Met den krommen Matthias?" Ken je hem ook al?" -Hy was by den boer. iio je, mijn vader laat hem niet los; om- i hy eenmaal do ryko hoeve van zyn vader j 'gf, hoeft hy hem als schoonzoon uitge- Maar ik mag den man niet lyden. Liever 1 den dood dan zoo eenheb ik vader gezegd ik neem alleen hèm tot man, dien ik lief heb, en dien heb ik nog niet gevonden. Daarop heeft vader my in woede de deur gewezen en „Je bent hier gekomen!" zeide Tohi, wien langzamerhand alles duidelyk begon te worden. „Ja, liever hard werken, dacht ik, dan een ongelukkig huwelyk." „Dus heet je ook niet Vesi Unwander?" vroeg Toni. „Neeo, dat is de naam mijner moeder, myns vaders tweede vrouw, die van SchOne bach was. De waard hier is een verre bloed verwant van my en daar lry tevens lid van het gemeentebestuur is en my gaarne wilde helpen, heeft hy bewerkt, dat ik biyven kon onder den vreemden naam." Toni lachte vertwyfeld. „En met je vader moet ik nu procedeeren dat is eene mooie geschiedenis. "Wat zal er nu van ons huwelyk worden?" „De Hemel weet bet! Maar nu heb je alles vernomen, wat ik je tot nu toe verzwijgen wilde. En het is zoo goedik had niet langer een geheim voor je kunnen hébben. Maar ï'erlel my nu ook boe je met mijn vader in twist geraakt bent. Dan zullen v.-y vorder zie*." Toni haastte zich bet geheele voorval in „De Ster" te vertellen en ondanks het netelige van de zaak, moeten ten slotte beiden over het komische van het geval lachen. Op den morgen van den dag, waarop de zaak voor den rechter zou komen, was de distelboer niet recht op zyn gemak. Hy was al vroeg in het stadje gekomen en had den waard en een buurman als getuigen medegebracht. Den krommen Matthias, die hem anders altyd vergezellen moest, had hy ditmaal niet medegenomen, uit vrees, dat de zaak niet naar zyne verwachting zou af- loopen. Want voor den toekomstigen schoon zoon wilde hy zich niet ook nog blaraeeren. Zyne zaak stond, zooals byna altyd, ook nu weer scheef; het kwam geheel op de verkla ringen van d^n beschuldigde en de getuigen aan, maar van de laatsten meende hy vry zeker te z^n. Doch de heeren rechters hadden curieus geleerde koppen en zonderlinge denkbeelden men kon niet weten, hoe zy de zaak zouden beoordeelen. Nadat by in „de Engel" met zyne bege leiders een paar glazen bier gedronken bad, begaf by zich vry dapper naar het ïechts- geboirw. Maar to:*n hy het groote witte huis voor zich zag, beving hem weer de twyfel, on toen hy by den ingang Toni Meindl ont waarde, den hoed scheef op het hoofd, de handen in de zakken en een vroolyk deuntjo fluitend, zonk hem de moed in de schoenen. De jonge boer scheen het te bemerken en wierp hem een spottenden blik toe. Op dit oogenblik klopte iemand den distel boer op den schouder. Hy keerde zich om. De kantonrechter stond naast hem. „Goeden morgen, Haldenboer", zeide hy, „ook weer eens by ons? Ik geloof dat hot niet de eerste keer is." „Maar ditmaal moet ik winnen, mijnheer", antwoordde de aangesprokene. „Spreek liever nog eens met elkaar", merkte de rechter ernstig op; „het recht is er niet om er mee te spolen. Maak het niet te eig! Men heeft al veel werk en ergernis van uwe processen gehad. En wanneer gij nu weer met eene zoo kleingeestige zaak komt, zeg ik u eens voor goed do waarheid begrepen De boer zag den rechter verwonderd aan. „Maar, mijnheer, wat ik wil is myn goed recht, en (Wordt ffrvotya.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1