Persoverzicht.
In do Haagsche Courant treffen we aan:
„gezondheidsregelen by hersenarbeid", inzon
derheid dus van belang voor hen, die mot
het hoofd werken.
We lezen daar het volgende:
Het menscheiyk lichaam kan wel een duw
velen en van zyne hersenen mag men wol wat
eischen, meenen velen, en zy werken er dan
maar op los zoowel tot oen goed doel
als voor minder goede doeleinden. Een tyd-
lang verdragen de hersenen dan ook die
eischen, totdat ze zwak worden en hunne
vroegere werkkracht verliezen. Dan tracht men
dit te verhelpen, drinkt phosphor-wyn en
neemt meer dergelyke middelen, die natuurlyk
niets geven. Ten laatste moet men tot het
eenig afdoende middel zyne toevlucht nemen,
nl. ontspanning.
Reeds veel heeft men over de gezondheids
leer des geestes geschreven, vooral sedert het
bleeko spook der zenuwzwakte by ons rond
waart. Toch is het nu de tyd, weder enkele
gezondheidsregelen in herinnering te brengen
voor hen, die mot de hersenen arbeiden.
Golykmatige prikkelingen vermoeien ons;
zoo worden de hersenen evenzeer vermoeid,
wanneer ze voortdurend op óóne on dezelfde
wyze werkzaam zyn. Daarom is de eerste
gezondheidsmaatregel voor het hoofd, dat men
voor genoegzame afwisseling zorgdraagt.
Ieder orgaan van ons lichaam heoftnaden
arbeid rust noodig, opdat het zich ont
spannen kan.
De hersenen moeten dus evenzeer in vol
doende mate ontspanning hebben.
Die ontspanning wordt echter niet in den
schouwburg of in het koffiehuis gevonden.
De moede hersenen ontspannen zich in den
slaap, en daarom moet hy, die wetenschap-
pelyken arbeid verricht, in de eerste plaats
voor voldoenden slaap zorgdragen. Anekdoten,
dat beroemde mannen aan drie of vier uren
slaap genoeg hadden, mogen geen maatstaf zyn.
In den regel moet de duur van den slaap
langer wezen, op zyn minst 7 of 8 uren.
Treurig ziet het er uit met dengene, die
aanhoudend zeer ingespannen moet werken:
is spoedig uitgeput. Hy moet trachten
die opgewondenheid te vermyden, te onder
drukken. By intellectueelen arbeid bohoort
ook zelfbeheersching en rust.
Doch dit is niot alles. Een gezonde geest
leeft slechts in oen gezond lichaam en ook
daarvoor moet gezorgd worden. Doelmatige
voeding, gymnastiek, beweging in de frissche
lucht mogen vooral niet achterwege gelaten
worden door hem, wiens beroep hem nood
zaakt veel in huis te zitten.
Wat het lichaam goed doet, verfrischt ook
den geest.
Doch ook godurende den geestesarbeid moet
er rekening gehouden worden met do behoeften
van het lichaam. Zitten of 6taan is in den
regel eene vraag, die men zichzelven doet.
Noch het een, noch het ander is het antwoord,
want het voortdurend zitten is nadeelig en
het aanhoudend staan eveneens. Hierby moet
dus ook afwisseling zyn. Men moot voor het
gansche lichaam zorgdragen, van bet hoofd
tot do voeten, opdat alles in behoorlyke
overeenstemming blyvo.
Ziedaar de voornaamste gezondheidsmaat
regelen by hersenarbeid!
Nooit mag die jaren lang onafgebroken
voortgezet worden.
Eóns per jaar dient er ontspanning te zyn.
Gebeurt dit ni.t, dan gaat men wol niet
terstond achteruit, maar meent men alle in
spanning te kunnen uithouden, dan vergeet
men, dat de geest niet meor zoo frisch en helder
is als vroeger. Men ondervindt het later door
de critiek van anderen en dan ie het dikwyis
te laat.
Menigeen zai er zeker niets op togen hebben
om eens iets te lezen van den onlangs be
noemden Gouverneur-Generaal van
Ned.-Indië. Het Nieuws van den Dag doet zyn
best om bekend te maken met wien we weldra
als zoodanig zullen te doen hebben. Het zegt
van hem
Algemeen is onder hen, die eenigszins op
de hoogte zyn van Indische zaken en per
sonen, de ingenomenheid met de benoeming
van den nieuwen Gouverneur-Generaal.
De Regeering heeft eeno zeer gelukkige
keuzo gedaan, en onder hen, welke in aan
merking konden komon voor deze hooge be
trekking en wier namen als mogeiyxe op
volgers van mr. Pynackor Hordyk genoemd
worden, is er niemand, die in zich in zoo
hooge m*te do verschillende oigenschappen
vereenigt, r.oodig voor den Landvoogd, die van
uit Buitenzorg ons uitgestrekt Indisch
Ryk moet besturen.
Jhr. Carel Yan der Wy'ck is een zoon van
wyien het hoogst bekwame lid in den Raad
van N.-Indië, eene in Den Haag jarenlang wel
bekende figuur, die, in stede van eene wel
verdiende rust te willen geniete», niettegen
staande zyn hoogen leeftyd, rusteloos op
ridderlyke wyze bleef yveren en ln het open
baar bleef stryden voor allerlei openbare be
langen.
De vele zoons van dezen merkwaardigen
vader zyn voor het meerendeel in Staatsdienst
getreden en munten allen uit door degeiyk
heid, werkkracht en bekwaarahoid. Voor
enkelen, met name sur. jhr. Herman Yan der
Wyck, secret.-generaal aan het Ministerie van
Koloniën, is die beschryving zeker veel te
zwak! Yraag het aan de elkaar sedert jaren
opvolgende ministers van koloniën, wat zy
zouden gedaan hebben zonder Van der Wyck?
Zonder den ambtenaar met eene werkkracht,
ongeëvenaard en eminent zooals geene andere;
den man, die, naar men weet te melden,
thans voor de tweede maal bedankt heeft voor
de eer om Gouverneur-Generaal te worden?
Zyn thans benoomde broeder staat wellicht
in monig opzicht niet minder hoog en heeft
het voordeel alle rangen van den Indischen
Staatsdienst te hebben doorloopen, aan de
Algemeene Secretarie te hebben gewerkt,
Assistent-Resident en Resident te zyn geweest
in verschillende gewesten en ten slotte Raad
van N.-Indië en gedurende twee jaren Vice-
President van dat lichaam.
In al die betrekkingen onderscheidde hy
zich door yver, groote werkkracht, een streng
plichtsbesef en een buitengewoon helder oor
deel. Hy kent Java, zyne toestanden en
instellingen dóór en dóór, en nu onlangs is
hy op zyne reis als commissaris van de „In-
dische Paketvaart-Maatschappy" in de ge
legenheid geweest ook het grootste deel der
Buiten-Bezittingen te leeren kennen. Die reis,
naar wy meenen te weten, ook ten deele
ondernomen om niet in aanmerking te komen
voor de hooge betrekking, welke hy geenszins
ambieerde, zal thans Indië ten goede komen!
Als particulier hoeft Jhr. Van der Wyck op die
reis meer gezien en gehoord van dat, wat een
Gouverneur-Generaal zou moeten weten en
kennen, dan hy zou hebben kunnen vernemen
godurende al den tyd, dat hy Landvoogd is.
Nauwelyks teruggekeerd van de reis, ontving
hy te Parys reeds een telegram van den
Minister van Koloniën, om hem te ontbieden,
en eonige dagen later stond de benoeming
in de „Staats courant." Voor ieder eene
verrassing en wy mogen er byvoegeneene
aangename verrassing 1
Behalve de hierboven genoemde eigen
schappen heeft Jhr. Van der Wy'ck nog andere
voordeelen. Hy is nog in de volle kracht van
het leven en op 53 jarigen leeftyd hebben de
Indische dienstjaren hem nog geenszins ver
zwakt. Door zyne volkomen bekendheid met
alle vraagstukken, zal hy zich niet eerst in
de zaken behoeven in te werken, maar dadeiyk
tot afdoening kunnen overgaan en zoodoende
veel kunnen tot stand brengen. Daarenboven
is hy geen vriend van „red-tapismo" en zal
er op uit zyn wat meer eenvoud te brengen
in de ingewikkelde Regeerings-machine.
Een byna niet te overschatten voordeel Is,
dat de nieuwbenoemde in zyne lange loop
baan het corps Indische ambtenaren hoeft
leeren kennon zooals dat maar aan weinig
Landvoogden te beurt viel. Een van de moei-
lyksto prerogatieven van den Landvoogd is
zeer zeker de benoeming van ambtenaren,
en voor hem, die de personen niet kent, is
het uiterst moeilik de juiste keuze te doen.
Hy zal toch 6f in den blinde tasten en op
goed geluk af benoemen, èf zal geheel moeten
afgaan op de aanwyzingen van raadgevers,
die geene verantwoordeiykheld dragen en
zeker niet altyd onbevooroordeeld zyn. En in
Indië hangt meer dan men ten onzent weet
of denkt van die personen af. De man, die
een goede resident zou zyn van Sumatra's
Oostkust, is allicht geheel ongeschikt om
resident van Solo te wezen. Hy, die in Palem-
bang op zyne plaats is, zou ln geenen deele
deugen voor de Minahassa.
Van der Wyck nu kent de ambtenaren en
weet op een haar, welke eigenschappen voor
de verschillende posten noodig zyn.
Mocht men soms vreezen, dat Van der Wy'ck,
die in Indië zoovele familie-leden en vrieDden
telt, tot nepotisme zou overhellen, dan kunnen
wy die vrees vry zekor als ongegrond ver
werpen. Daartoe staat zyn plichtsbesef en
zijn rechtvaardigheidsgevoel veel te hoog.
Eerder zou men kunnen duchten, dat zyne
buitengewone humaniteit, die hem zoo alge
meen bemind maakt, hem parten zou kunnen
spelen by het Kassianstelsel, dat in
Indië reeds zooveel bedierf en oorzaak was,
dat totaal ongeschikte personen bevorderd
werden, of wel gehandhaafd, totdat hun
pensioen verdiend was."
In het Centrum komt de volgende driestar
Fata morgana voor
Het is reeds meermalen gezegd, dat de
sociaal democratie juist hierdoor sterk
is, omdat men hare leer nog nooit aan de
practyk heeft getoetst en de gebreken, welke
•Je tegenwoordige maatschappy aanwyst.
haar menig wapen togen het bestaande in
handen geven.
Al valt echter op dat bestaande aanmer
king te maken, nog geenszins wordt daardoor
de sociaal democratie gerechtvaardigd.
De socialisten beloven iets nieuws, iets
anders, en dit trekt.
Zeer terecht maakt dan ook het Sociaal
Weekblad de volgende opmerkingen:
„De kracht der sociaal democratie ligt in
de ontevredenheid der massa en in de f a t a
morgana, welke zy die ontevreden massa
voor oogen weet te tooveren. Wie de dingen
durft noemen by hun naam en durft zien
golyk ze zyn, zal dit moeten erkennen, ook
al is hyzelf de sociaal-democratische leerstel
lingen toegodaan en al acht hy hetgeen wy
fata morgana noemen, voorstellingen van
eene toekomstige werkelykheid. Geen tiende
part der zich noemende sociaal-democraten
maakt zich over de sociaal-philosophische
grondslagen der leer warm, ja, geen twin
tigste part is in staat die grondslagen te
begrypen. Wat het gros der werklieden tot
de sociaal-democratische party heentrekt, is
niets anders dan dit: dat zy voelen, het
tegenwoordig slecht te hebben en hopen het
in de sociaal-democratische maatschappij beter
te zullen krygen."
Een ieder, die redelyk denkt, zal hiermede
moeten instemmen. Zelfs de leiders der
socialisten weten niet, hou hun toekomst
staat zal zyn ingericht.
Slechts éóne bedenking wenschen wy
tegen eene uitdrukking in het bovenstaande
aan te voeren.
Het S. W. redeneert alsof de sociaal-
democratie het „gros der werklieden" tot
zich trekt.
Hiertegen meenen wy te mogen en te
moeten opkomen.
Het gros der werklieden is o. i. nog altyd
afkeorig van de sociaal-democratie, ondanks
hare fata morgana en ondanks de ge
breken van het bestaande, die ook, ja vóór al,
door niet socialisten worden bestroden!
Volgens den Amsterdammer is in de hoofd
stad het volgende geschied:
Een aardig heilssoldaatje, wier groote
tuithoed eene wat al te sobere omhuiving was
van 't levenslustig gelaat, kwam dezer dagen
met trippelpasjes een café op 't Rokin binnen,
waar vele Jonge en oudere heeren rond de
tafeltjes zich het koude bier wèl lieten smaken.
Ze bood de Oorlogskreet te koop aan, en
zy, die weten welk eene eer de vredelievende
krygslieden van 't geesteiyk bloed- en vuur-
leger er in stellen, wekelyks bovenaan 't lysfje
der verkochte exemplaren te komen, zullen
zich kunnen voorstellen met hooveel aandrang
de jonge 6oldate het best geredigeerde gees
teiyk blad van Nederland aan de bierliefheb
bers aanbood.
Aan een der tafeltjes, waar een groepje
jongelui zat, met snorretjes donzig als de
katjes der bloeiende boomen. verkocht zy drie
bladen.
„Ik wil nog tioQ kranten van je koopen",
zei eer. der jonge mannen, „als je me hier",
en hy woes op een plaatsje van zyne linker
wang by den neus, „een flinken zoen geeft."
„Top", antwoordde de colportrice ln dienst
van generaal Booth en zy volbracht de op
offerende heldendaad, die door een luid hoezee
der gasten gevolgd werd. De jonge man hield
zyno belofte.
Als straks onze jonge deerne bovenaan 't
lijstje komt, biykt alweder dat in deze booze
wereld niet het hart en 't verstand, maar
der vrouwen uiterlijke schoonheid va3k het
succes bezorgt!
De Maasbode, uit Rotterdam, teokent hier
onder aan:
Dit tafereeltje leert o.is de „bekeerden" uit
het Heilsleger kenner. Menig staaltje van on
beschaamdheid heeft men hier ter stede van
do mannelijke en vrouwelijke soldaten
het Leger gezien; het door den Amsterdam.
medegedeelde spant echter de kroon. Ej
heer Salomonson heeft aan de Kega
gevraagd, om die lieden naar de geva»
nissen te zenden tot zedelyke verbetering
gevangenen
Dat hy die heden niet kent, is mog^
maar moet hy dan de Regentes personen 3
bevelen, die hy niet kent?
Wy maken van de gelegenheid gebruik
de Katholieken op een ander feit te w(a
dat ten laste der Heilssoldaten komt. Zo:
ten behoeftig Katholiek ernstig ziek w.:
vooral als hy in stervensgevaar verkeert, m
fen Heilssoldaat zich aan, om den ziek*
„bekeeren." Zyn verzoek wordt smakeiyk
maakt door byvoeging van giften in g
Tegen deze laatste is de omgeving van
zieke niet altyd bestand, en hy, diesomsi
de laatste H.H. Sacramenten is voorzien, 0
vangt een Heilssoldaat aan zyn bed om
keerd" te worden. Zelf6 wordt de onbeschaai
heid zóó ver gedreven, dat men circula:
aan de huizen verspreidt, waarin de one
teekenaar mededeelt, dat hy des daags
des nachts by arme zieken kan ontbo
worden.
Wy deelen dit mede ter waarschuwing
Katholieken en inzonderheid van deleden
„H. Vincentius-vereeniging". Zy zullen,
looven wy, over het algemeen het meest
de gelegenheid zyn, tegen zulke ellendj
praktyken de hun zoo dierbare armen
beschermen. 1
INdEZOrfDEN
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd verzo9k ik u een plaatsje voor ond
staande regelen.
Een der ergerlykste tooneelen, welke
kermis steeds met zich brengt, kon mgn
den nacht van Zaterdag op Zondag jl. aj
schouwen op het Galge water, bij de Blau
poortsbrug.
Men kon daar zien hoe een paar kinder
een jongetje van 10 a 12 en een meisje v
6 a 8 jaar, door een door sterken drank 1
neveld sujet, dat zich de vader noemde,
eene gruweiyke wyze afgebeuld werden, 0
het publiek te vermaken met gymnastisc
toeren.
Volgons verklaring van menschen uit
buurt waren die kinderen van 's middags
uren ongeveer werkzaam geweest doch 'snact
ongeveer 12 uren bezweek het meisje vi
uitputting en vermoeienis, tot zoolang
beweging gehouden door de tuchtroede v,
den gewetenloozen vader; doch nadat t
kind bijgemaakt was met azyn en wat-
werd dit ongelukkige wezen, bevende over
hare leden, weer aan het publiek voorgeste
en zou de vader zyn gruwelwerk verder he
ben voortgezet, zoo er niet één uit de omsta!
ders ware opgetreden om hem dit te belette
Hieruit vloeide eene woordenwisseling vooi
welke, zoo niet direct politie tu6schenbei<
getreden ware, in handtasteiykheden zou ove
gegaan zijn.
Het was meer dan ergeriyk hoe de kinde
beul zich uitliet; de kieschhoid laat niet t<
die volzinnen te beschrijven, afgewisseld do:
beleedigingen en bedreigingendoch toen 1
politie uniform verscheen, kroop hy in 't st
en met den hoed in de hand sprak hy„w;
wollen Sie, meine Herren?" ofschoon ik u
vertrouwbare bron vernomen heb dat v
hier toch met een Nederlander te doen hadde:
Zou het nu niet wenscheiyk zyn dat me
by voorkomende gelegenheden wat omzichtig*
to werk ging met plaats aan zulk soort g
zeischappen to verleenon, daar zulke tooneele
m. i. niet kunnen dienen om bet volk t
veredelen en de politie, die als bescherm*
van het volk moet optreden, machteloos mi
ken, daar deze er zich op beroept dat zuil
vertooningea niet onder de arbeidswet vallt
en de vertooner zich beroept op zyne pe
missie, waarvoor hy heeft betaald.
U, Mynheer de Redacteur, by voorbai
dankzeggende voor de plaatsing, heb ik t
eer te zyn:
Een ordelievend Leidenaar.
Gemenjd Nten\ra,
Aan de telephoon alhier is onde
No. 217 aangesloten de firma Leo Oudshooi
Co., w^nkoopers, Oude R\)n 57.
Gisteravond reeds werden va:
wego do gemeente Zoetervjude, welke steti
iu inwonersaantal blgft vcoruirgaan, op St
gels, ena. de lantaarns ontstokenvroogerd: