M°. 10260 DoiuSerdag 3 Augustus. A0.1893. (Comant wordt dagelijks, met uitzondering van (Z$n- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Leiden, 2 Augustus. Pouilloton. Gered door een onjuist adres. LEIDSCH DAGBLAD. PMJB DBZHB COUHANTi Voor Leiden per 3 maanden.,f 1.10. Prince per post...«v..1.40. Aizeoderlgke Nommera,,*.M.7,A.u0.06. Hoofdstuk I arc. 11a Volgn. 69a „Jaarwedde ▼an den concierge van het Archiefgebouw," Memorie. In de elfde zitting van de Algemeene Synode der Ned.-Herv. Kerk kwam in behande ling het verslag van de kerkelijke hoogleeraren te Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam over den staat van het hooger onderwas in de godgeleerdheid vanwege de Ned.-Herv. Kerk. Uit deze verslagen, welke ten slotte, na aanleiding tot gedachtenwisseling over verschillende onderdeelen gegeven te hebben, met dankzegging voor kennisgeving aange nomen werden, bleek dat te Leiden waren ingeschreven 57 studenten, waaronder voor de eerste maal slechts zeven, te Utrecht 112, waaronder 26 voor do eerste maal, terwijl ook een 18 tal Hongaren, Duitschers en Kapecaren de colleges bewoonden; te Gro ningen 47 studenten, onder welke 10 voor de eerste maalte Amsterdam 36, onder wie 14 voor de eerste maal. Dertien voorbereidende kerkelijke examens werden teLeiden, de meeste met bijzonder goeden uitslag, afgelegd; te Utrecht 20, waarvan 1 met ongunstig gevolg; te Groningen 12, te Amsterdam 5. Voorstellen of proofpreeken werden er uitgesproken te Leiden 8, te Utrecht 18, te Groningen 11, te Amsterdam 4. Van het zedelijk gedrag dor studenten wordt in het verslag uit Leiden vermeld, dat, voor zoover den hoogleeraren bekend, er geene aanmerking op valt te maken. Uit Utrecht wordt omtrent het zedelijk gedrag en den ijver der studenten over het geheel een gunstig getuigenis gegeven. De Groningsche hoogleeraren berichten dat op het gedrag en den werklust hunner studenten geene aanmerkingen te maken zijn, en de Am9terdam6che verklaren dat de ijver en het gedrag hunner studenten ook thans kunnen geroemd worden. In het verslag der laatst genoemden werd met erkentelijkheid melding gemaakt van de ontvangst van eenige be langrijke boekwerken, door den heer M. A. Perk, president der Synode, aan de kerkelijke bibliotheek te Amsterdam aangeboden. Op voorstel van den vice president, ds. v. d. Flier, werd den piesident de dank betuigd der ver gadering. Verscheidene leden van het Neder- landsch Landbouw-Comitó vereenigden zich gistermiddag, na afloop der werkzaamheden, aan een diner te Scheveningen. Men verneemt nader dat het verblijf van den Koning en de Koningin van Saksen, na hun vertrek van Scheveningen, op Het Loo eenige dagen zal duren. FBU0 DEOt AD VHRTBNTIÈN V»n 1—6 regels f 1.05. lodere regel meer f 0.17J. Grwtot» letten lur pUetsnÜKte, Toer bet incasweron buiten do stad wordt ƒ0.05 berekend. it nommer bestaat uit TWEE Bladen. Offioiëele KexmlsgeviBgen. Oproeping In WerkclIjken Dienst van Milicien-Verlofgangers der lichtingen van 1890 en 1991. Jurgemeeeter en Wetbondera van Leiden, eaien de Circulaire van deo Hoer Coramisearis Koningin in de Provincie Zuid-Holland, van den c-u April 11., A. No. 1118 (2de afd.), Provinciaal d No. 24; IreDgen ter kennie van de navolgende in deze jeente gevestigde milicien-verlofganger# der lio ti jen van 189ü en 1891, at 2g, krachtens art. 126 der Hilitiewet, onder wapenen worden geroepen en daar oe op de hier- er vermelde dagen, dee namiddags vóór titr uren, bUDno corpeen tegenwoordig moeten zija, in uni- m gekleed en voeraian van al do voorwerpan van Jing en oitruatiDg door hen bfl hun vertrek met 0t vc-rlof medegenomen, alsmede van verlofpas zakboekje, zullende de opgeroepen maneohappan de mede hieronder aangewezen tijdstippen Lu het of van onbopaald verlof worden hersteld, al»: behoorende tot iat late Regiment Infanterie, licht.ng 1890, van Augustas tot 14 September 1893 iet 2de, het 3de, het 4de, het 6de, het 6de, het en liet 8ste Regiment Infanterie, lichting 1890, 11 Augustas tot 14 September; et late cn het 2de Regiment Huzaren, lichting >1, van IC Angustue tot 19 September; iet lete Regiment Veldartillerie, 2de, 4de en 6do terijen, lichting 1890, van 21 Augustan tot 23 ilembor t 2de Regiment Veldartillerie, 2de, 4de en 6(le terijen. liohting 1890, van 19 Aaguatue tot 22 tember et 3do Regiment Veldartillerie, 2de, 4de en 6de i'ijen, lichting 1890, van 21 Augustus tot 23 tember et Corp# Radende Artillerie, lichting 189Q, van ugnaius tot 13 September; iel Corps Torpedisten, late Peloton 2de Compagnie, ting 1890, van 23 Augustus tot 26 September; iet lete Regiment Vestingartillerie, lete; 2de, 3de, en lOdo Compsgnlefn, lichting 1891, va> 8 Sap- ber tot 12 Ootober; ct 2de Regiment Vestingartillerie, 2do, 4de, 6de, en 10de Compagnieën, lichting 1891, van 17 gust-us tot 20 September; iet Sdo Regiment Vestingartillerie, 6de, ld", 8s e, en lCde Compagnitëo, lichting 1891, vau 4 Augustas 7 September; >t 3de Regiment Vestingartillerie, lete, 2de, 3de, cn 6de Compagaicn, lichting 1891, van 25 Augustus 28 September; at 4do Regiment Vestingartillerie, 7do en 8ste mpagnieën, lichtiDg 1891, van 14 Augustas tot 16 tembor; iet 4do Regiment Vestingartillerie, 3de en 6do mpagnieën. lichtiDg 1891, Tan 18 September tot 20 ober; ;t Corps Genietroepen (do VestiDgtelegraflateD), iting 1891, van 3 Augustus tot 12 Augustus; late. 2de en 8de Compagnieën Hospitaalsoldaten, 'Dg 1890, van 11 Augustus tot 14 September 1893 lat beóoeldo miliciens mited en wordenuitgenoodigd, zooror zij na 8 Augustus moeten opkomen, op Maandag den 7don August ie aanstaande, des middags tueschon 10 on 12 uren, voorzien van hun zakboekje, aan te meldan ter plaatselijke Secretarie, tot het ontvangen van aanwijzing van do plaats waarheen zij zich hebben te begeven en van het hun eventueel toekomende daggeld of psasage-büjet; en dat, bijaldien ziekte of andore wettige redenen hen moebten verhinderen aan deze oproeping te vol doe», zij daarvan tijdig ter plaatselijke Secretarie bchooren kennie te geven, in het eerste geval onder overlegging eener geneeskundige verklsring. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 31 Juli 1893. E. KIST, Secretarie. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien art. 8, lste alinea, der wet van den 2don Jnni 1S75 (Staatsblad No. 95), tot regeling vau het toezicht bij hot oprichten van inrichtingen, welke gevaar, scha-'e of hinder kunnen voroorzakeu; Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning is verleend aan de firma J, PARMENTIER ZONEN en Cfar. VERBOOG en raohu verkrijgenden res^eotievelijk tot het plaateen van een nieuwen stoomketel in het fabrieksgebouw aan de Lammermarkt en tot het oprichten van ocne slachterij in het perceel Doezastraat No. 10. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 31 Juli 189-3. E. KIST, Secretaris. Door Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol land is by missive van 3/6 Juli 11. aan B. en Ws. alhier medegedeeld dat zy bezwaar maken tegen de goedkeuring van den staat van af- en overschryving op de begrooting voor den dienst 1893, door den Raad vastgesteld in zpne vergadering van den 22sten Juni 11. en waarby, met afschry ving van den post voor Onvoorziene Uitgaven en gelyktydige over schryving op het nieuwe Volgnummer 69o I wordt uitgetrokken do post „Jaarwedde van den concierge van het Archiefgebouw." Gedeputeerde Staten geven in overweging, alvorens genoemde af- en overschryving te bewerkstelligen, door vaststolling van een staat model C den nieuwen post aan de be grooting toe te voegen en uit te trekken voor Memorie, waarna tot de vorenbedoelde af en overschryving kan worden overgegaan. Ofschoon volgens B. en Ws. door het vast stellen van den staat van af en overschryving, de toevoeging van het nieuwe ariikel bereids door den Raad is geschied en de gevolgde handelwyze langs eenvoudiger weg tot het zelfde resultaat leidt, terwyi gelyko admi nistratie als de onderwerpelyko reeds vroeger door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, geven B. en Ws. den gemeenteraad in over weging aan het bezwaar van genoemd College te gemoet te komen door vaststelling van den door hen overgelegden suppletoiren staat van begrooting, model C., in ontvangst „gedeelte van het vermoedelyk beschikbaar overschot van den dienst 1892" HpnioTie ,n in uitgaaf Het 6toomscbip „Merapi", van Rotterdam naar Java, vertrok 31 Juli van Perim; de „Salak", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 31 Juli van Marseille; de „Titan" vertrok 31 Juli van Kopenhagen naar Amsterdam; de „Transvaal", van Amsterdam via Londen naar Kaapstad, passeerde 29 Juli Ouessant; de „Utrecht", van Rotterdam naar Batavia, pas seerde 30 Juli Gibraltar; de „Sarpedon", van Amsterdam naar Java, vertrok 29 Juli van Liverpool; do „Soenda", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 31 Juli te Djeddah; de „Anchisos", van Amsterdam naar Java, arri veerde 31 Juli te Port-Said; de „Edam"is31 Juli te Nieuw-York aangekomen; de „Loch Lomond" vertrok 30 Juli van Nie»w-York naar Rotterdamde „Rotterdam", van Nieuw- York naar Rotterdam, is 31 Juli Bevezier gepasseerd; de „Zaandam", van Nieuw York naar Amsterdam, passeerde 1 Augustus Lizard. By koninklyk besluit is voor hot tydvak van 1 Sept. a. s. tot en met 31 Aug. 1894, benoemd tot leeraar aan de Ryks Hoogere Burgerschool te Bergen-op Zoom, F. H. Sterken, thans onderwyzer aan een dor openbare scholen te Hoogeveen. Aan J. Keyzer, laatstelyk ep wachtgeld gesteld als onder directeur by het beheer van het Ryksgesticht Ommerschans, verleend een pensioen van ƒ400 'sjaars. Met ingang van 1 September 1893, benoemd tot leeraar aan de Ryks-hoogere burgerschool te Meppel, dr. J. M. Ruys, leeraar aah de Ryks hoogere burgerschool to Heerenveen. De majoor A. S. De Ronde Bresser, van het lete reg. Inf., op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op ƒ1600 's jaars. G. H. Krull, met ingang van 10 Aug. a. s., benoemd tot burgemeester der gemeente Anloo, met gelyktydige toekenning van eervol ontslag als burgemeester van Grootegast. Th. Rutgers Van der Loeff, met ingang van 10 Aug. a. s., benoemd tot burgemeester der gemeente Zuidlaren, met gelyktydige toekenning van eervol ontslag als burgemeester van De Wyk. Benoemd by het wapen der infanterie: bij het 1ste regiment tot majoor do kapitein O. J. Couvée, van het 8ste regiment; by het 2do regiment tot lsten luit. de 2de luit. P. J. L. B. Batenburg, van het corps thans gedetacheerd by het koloniaal werfdepotby het 3de reg., tot lsten luit. de ïde luit. G. J. P. A. Thomson, van het corps; by het 7de rog., tot kapt. de lste luit. P. W. Bosboom, van het 4de reg. I. r-itech stoomde de groote rivierstoomboot n Rnjepr af. Rechts en links strekte zich afzienbaar de vlakke oever uit, waarop r^ens eene meoschelflke woning te zien tt; slechts nu en dan toonden eenige slecht rzorgde akkers, dat in de nabijheid menschen >esten wonen. Ret schip, op reis naar de beroemdste isische bedevaartplaats Kiew, was dicht :et. Op het bovendek, waarop de kajuits- isagiers zich bevonden, ging het vroolijk Daar zaten voorname dames en heeren, zich verfrischten aan dranken en spijzen, Ike liun door vlugge kellners werden ■lacht. Bene scherpe tegenstelling met dit élégante olschap vormden de dekpassagiers, be en, die, dicht op elkaar gepakt, oJke be- ikbare ruimte vulden. Het waren bijna der uitzondering bedevaartgangers, dienaar heilige oude Kiew gingen. Eene smalle ren trap voerde naar het bovendek, maar mand van do lieden daarbeneden waagde het boven te komen, omdat hun dit streng verboden was. Alleen een kind beproefdo tegen de gladde en steile trap op te klauteren. Het was een leelijk, half onnoozel wezen, welks leeftijd men niet raden kon, daar het gezicht bijna oude trekken droeg. Het hoofd van het ongelukkige kind was onnatuurlijk groot, zijDe ledematen mager en zwak en het bewoog zich daardoor zeer onbeholpen. Daarbij stiet het tonen uit, die meer over eenkomst hadden met de geluiden van een dier dan met de spraak van een mensch. Onder blijkbaar blijmoedige ontboezemingen deed het armo onnoozele kind pogingen, om tred voor tred de ijzeren trap te beklimmen. Plotseling slaakte het een heeschen kreet van schrik en in het volgende oogenblik rolde het de trap af, waarbij het met het hoofd op den kant van de laatste trede sloeg, zoo dat het bloed onmiddellijk stroomde. Schreiend bleef het ongelukkige wezen liggen; geen van de dekpassagiers verleende zelfs maar de geringste hulp. Het bijgefcof van het Russi sche volk beschouwt zulk een kind als eene soort van boozen geest en de gemeene man vreest door aanraking daarvan zich onheil te berokkenen. De gillende kreet van liet arme kind had do aandacht der kajuitspassagiers getrokken en plotseling snelde eene jonge dame, die mis schien twintig jaar oud was, do trap af. Het gezicht van het meisje drukte oprecht mede lijden uit; zij nam den knaap op en trachtte met haren zakdoek het bloed der hoofdwonde te stillen. De ongelukkige knaap schreide zacht door, maar do passagiers op het dek bekommerden zich er niet om het waren namelijk onwe tende, onontwikkelde menschen, bij wie het bijgeloof zelfs het medelijden onderdrukte. Hoe durfde men, op reis naar de bedevaart plaats Kiew, zich door aanraking van zulk een wezen bezondigen! Eensklaps drong een eenvoudig, maar fat soenlijk gekleed man zich door de menigte en wierp zich met de woorden: „Ilia, mijn Ilia!" op den kreupele. „Zflt gij de vader van het kind?" vroeg de jonge dame. „Ik ben he*, mejuffrouw", antwoordde de man... „Ik ben de tsjinownik (lagere amb tenaar) Jakubow en heb het kind, mijn Ilia, slechts een oogenblik zonder toezicht gelaten. Ik dank u, mejuffrouw, voor uwe goedheid; geef my het kind; gij zult met het bloed uwe kleederen bellekken." Het jonge meisje weerde den man af. „Zorg voor water", zeide zij. „De wonde van het kind moet gereinigd en verbonden wor den. Gy zult, denk ik, weinig ervaring op dat gebied hebben. Zorg maar voor water; het overige zal ik wel doen." De man snelde heen en het jonge meisje verscheurde haren zakdoek, om daarvan een verband voor de gapende wonde te maken. Toen Jakubow met het water terugkwam, doopte zij er een stuk linnen in, drukte het op de wonde en bevestigde het daarna op handigo wijze met de afgeschourdo reepen. Het ongelukkige bekrompen wezen scheen de weldaad te gevoelen, het lachte na korten tijd alweer en streelde voorzichtig en teoder de hand der jonge dame. Jakubow echter, een man van ongeveer vijftig jaren, kuste de mouw van het kleed van het jonge meisje. „Ik zou den naam van mejuffrouw zoo gaarne willen kennen", verklaarde hij ver volgens, „die zoo goed voor ons was. Mijn Ilia is een ongelukkig schepsel, om hetwelk zich niemand bekommert, voor hetwelk allen schrikken en voor hetwelk gjj alleen, mejuf frouw, goed waart. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1