K». 10258. Dinsdag 1 Augustus. A°. 1893. (Deze dOouiant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. Een noodlottige kerkgang. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post7,7»'. .777." n 1-40. Afzonderlijke Nommera. 7.«7777777777 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTÊN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Toelating tot den Artillerie-cursus en den voorbereidenden practischen cursus der Militaire School. In 1896 zal voor de eerste maal de gele genheid worden geopend voor hen, die in wis-, natuur- en scheikunde, zoomede in de letter kundige vakken, de kennis hebben verkregen, welke by hot eind examen der Hoogere Bur gerscholen wordt gevorderd, om naar eene plaatsing op de bij de wet, betreffende het militair onderwys, ingestelde Kon. Mil. Aca demie mede te dingen. In afwachting daarvan kunnen de hierbedoelde categorie van jonge lieden, benevens de leerlingen of oud-leerlingen der Polytechnische School zoo zy In 1892 of 1893 in het bezit zyn gekomen hetzy van een getuigschrift voor het goed afleggen van het zoooven vermelde eindexamen dan wel van het getuigschrift of een diploma, hetwelk aan deze Polytechnische School kan worden toegelaten. Voor laatstgenoemde inrichting strekt zich deze toelating bovendien uit tot de jongelieden, die in 1892 of 1893 het getuigschrift voor goed afgelegd eindexamen der gymnasia voor „de faculteit der geneeskunde of der wis- en natuurkunde" erlangden. Het aantal opengesteldo plaatsen bedraagt by den artillerie-cursus te Delft6 by den voorbereidenden practischen cursus der Militaire School te Haarlem: 16. Alléén voor het geval het aantal adspi- ranten dat dezer opengestelde plaatsen over treft, wordt een vergelykend examen te Delft gehouden. Dit examen omvat voor toelating tot: den artillerie-cursusde wiskunde en de boginsen dor mechanica volgens het voor het eindexamen der H B.-S. geldende programma den voorbereidenden practischen cursus der Militaire School de rekenkunde: de lagere stelkunst; de vlakke meetkunst en de meet kunst der ruimte; do gonio- en de trigono- metri; de aardrijkskunde van Frankryk; Duitschland, Belgié en het Britsche Ryk; de vaderlandsche geschiedenis van 1795 en de algemeene van 1789 tot 1848; de Neder- landsche, de Fransche, de Hoogduitsche en de Engelsche taal. De aanvragen van adspiranten, die voor toelating tot één van de beide of tot de beide inrichtingen in aanmerking wenschen te komen, moeten (met overlegging van de be scheiden, genoemd by 4o onder a tot en met g van de o. a. in de Nederlandsche Staatscourant van 9 Maart 1893 No. 58 voorkomende oproeping) vóór 11 Augustus 1893 by het departement van oorlog zyn ingekomen. Het gevorderde getuigschrift of diploma, hiervoren genoemd, kan evenwel, zoo het niet tydig is uitgereikt, later worden ingezonden. Naar men ons mededeelde maakten, de tot dusver ingekomen aanvragen het eenigszins twyfelachtig of dit jaar wel het houden van een examen noodig zal wezen. Gemengd Nieuws. Men schryft ons uit Rypwetering: De gemeenschap van Rypwetering c. a. met Leiden is sedert eenigon tyd aanmerkelyk verbeterd door den stoombootdienst van den heer W. Bus, die deze plaats des Vrydags en Zaterdags op zyne reis van en naar Leiden als station heeft opgenomen. Dat hierdoor in eene groote behoefte wordt voorzien, blijkt uit het veelvuldig gebruik, dat veehouders en reizigers van deze gelegenheid maken. De ingenomenheid met deze zaak bleek den 26sten dezer door het deelnemen van 86 ingezetenen van Rypwetering, Poel en Ade aan een door eene commissie opgeworpen en door don heer Bus aangenomen pleizier- tocht van Rypwetering vice-versa IJmuiden. De heenreis ging over Amsterdam en de terugreis over Haarlem. Deze tocht word opgeluisterd door een muziekcorps van Aals meer. Tot aller genoegen en in de beste orde is dit reisje volbracht, waarvoor een woord van dank aan den heer Bus en de commissie toekomt. Nabij d e baden te Scheve ningen zyn aan het strand aldaar 2 paviljoens ge plaatst, bestemd voor den koning en de ko ningin van Saksen en prinses Heinrich van Pruisen, gedurende hun verblyf in do bad plaats. Deze zeer fraaie tenten, inwendig gedrapeerd met de kleuren van Saksen en Pruisen, zyn den hoogen bezoekers, die er een druk ge bruik van maken, door de directie van het „Kurhaus" aangeboden. Zaterdagnamiddag omstreeks halfvier is eene stoomtram van de H. IJ.-S., loopende van „Zeerust", te Scheveningen, naar de Anna-Paulowna-straat, op een kwartier afstand van het station Duinstraat ter hoogte van de zandery in botsing geweest met een zandtrein. De locomotief van den zandtrein werd zwaar beschadigd en uit de rails in het zand geworpen. Persoonlyke ongelukken vie len niet voor. De dienst had spoedig weder geregeld plaats. Een ooggetuige is zoobeleefd ons een en ander mede te deelen omtrent den toestand te Dongen met betrekking tot de tiondheffing. In en om Dongen worden vele tienden geheven van gronden, toebehoorende aan onderscheidene, meest kleine, grondeigenaars. Vroeger jaren had de heffing geen bezwaar, maar dit jaar bestaat daartegen een hevig verzet, zóó hevig, dat, toen de betrokken ambtenaren zich ter plaatse begaven om den tiend te innen, byna de gansche bevolking te hoop liep zonder echter tot wanordeiyk- heden over te gaan. By de vertiending en inzameling zelve hinderde de te hoop geloopen menigte, zonder tot handtastelykheden te komen, de daar mede belaste personen. Wagens en personeel om den tiend in te zamelen en te vervoeren wilde of durfde men in Dongen en omstreken niet geven, wyi men vreesde voor de gevolgen. Thans echter zyn militaire wagens en per soneel door den Staat beschikbaar gesteld en zal, onder bescherming van de sterke macht, de tiend worden opgereden. Karakteristiek is het, dat het feitelyk verzet niet gepleegd wordt door de landeigenaars zeiven, de betrokkenen, maar door de smalle gemeente en de pachters, die er eigeniyk geen belang by hebben of tiend geïnd wordt al dan niet. De landeigenaars zitten achter de schermen en hitsen vermoedelyk de arbeiders op om zich te verzetten en de inzameling te bemoei- lyken, in de hoop den tiendheffer zoodoende tot groote uitgaven te noodzaken en hem de heffing zóó duur te maken, dat men er voor het vervolg van afziet. Zy ontziet daarvoor thans geene kosten, want de geheele schoenmakersbevolking loopt leeg en beweegt zich trouw in de herbergen. Jammer is het, dat de arbeiders niet inzien dat zy uitsluitend gebruikt worden om de kastanjes uit het vuur te halen, hier om mede te werken dat de tienden worden afge schaft, terwyi do pachters, ingeval dat ge beuren mocht, daarvan volstrekt geen voordeel hebben zouden, omdat de landeigenaars dan, uit den aard der zaak, de pacht zouden verhoogen. (Midd. Cl.) Zooals wy onlangs meldden, ls de gouden koets van Sequah door de Sequah- Maatschappy teruggehaald en van hier per pakboot naar Engeland getransporteerd. Dat Davenport, die het Sequah-werk voor eigen rekening voortzet, het zonder zegowagen meent te kunnen stellen niet alleen, maar ook zyn laag coupeetje, waar de Haagsche freules zoo graag een schuin oogje in lieten glippen, heeft weggedaan, blykt uit de adver tentie van zyn koetsier, die eene andere be trekking zoekt, omdat, zooals hy meldt, de Sequah-equipage afgeschaft is. Een negenjarige jongen, Jozef Meier, wordt sedert eenigen tjjd uit de ouder- lyke woning in de nieuwe stad van Amster dam vermist. Als byzonderheid geeft de vader op, dat de jongen vloeiend Fransch spreekt. Nader verneemt de ,N. R. Ct.", dat van hersenschudding by den heer Van Hoboken, die verleden Zondag by de wedrennen te Bussum uit den zadel werd geworpen, geen sprake is. Do heer v. H. is slechts eenigermate aan het rechteroog gekwetst. V r y d ag-m o r g e n te vijf uren brak in eene houtzagery aan den Quai de la Rapce, te Parys, een brand uit, welke door den hevigen wind in ongelooflyk korten tyd een verbazen- den omvang aannam. Verschillende omliggende bergplaatsen vatten vuur, o. a. de loodsen van een handelaar in absinth, waarin eene zware ontploffing plaats had. Behalve grootere gebouwen zyn een 30-tal werkmanswoningen eene prooi der vlammen geworden. Over eene oppervlakte van tien hectaren is alles verwoest en men schatte dat er wel twee dagen noodig zyn om het vuur, dat nog steeds voortwoedde, te blusschen. Een brand van dezen omvang heeft sedert velo jaren in Parijs niet plaats gehad. Een honderdtal werklieden-familiön zyn door deze ramp van hun dak beroofd en de aangerichte schade wordt op meerdere millioenen geschat. De justitie te Maastricht heeft zich naar öulpen begeven, ten einde aldaar plaatsopneming te doen in zake J. H. Sge- gageerd O.-I. militair, beschuldigd van poging tot moord, gepleegd op den heer De Wever, kapelaan te Gulpen. Woensdag-ochtend vroeg geraakte de woning van een werkman te Pittsburg, in Pennsylvania, Smouse genaamd, in brand, maar de vlammen werden spoedig gebluscht, waarby men in eene der kamers ïykon vond van Smouse's vrouw en twee zyner kinderen, blykbaar vermoord. Een ander kind, vyf jaren oud, verklaarde dat de vader de dader was; deze is in hechtenis genomen. Ijverzucht schynt de dryfveor tot de misdaad geweest te zyn. 2.) Er was weinig „trek" naar Jackman's Gulch; de weinige nieuwelingen evenwel, die zich ten tyde dezer geschiedenis in het kamp vestigden, overtroffen de anderen nog in ruw heid, gewelddadigheid en slechte zeden. Dit gold in het byzonder van een paar kerels, Phillips en Maule, die op zekeren dag het kamp kwamen binnenryden en aan gene z.yde der rivier begonnen te graven. Gemeener sujetten konden er niet zyn. Elk derde woord was by hen een verschrikke- lyke vloek en menschelyke of goddelyke wetten schenen voor hen in het geheel niet te bestaan. Menige goudgraver koesterde heimelyk den wensch, dat de brave Conky Jim toch recht spoedig weer van zich mocht laten hooren, om zulk gespuis den toegang naar het kamp te beletten. Sedert deze twee er waren, had de wan orde in het Britannia-salon en in het speelhol eene afkeerwekkende hoogte bereikt. Kyven, twisten en bloedvergieten waren aan de orde van den dag. De meer vredelievende goud gravers begonnen reeds te overwegen, of men de beide vreemdelingen, als zynde de stich ters dezer wanorde, niet eenvoudig lynchen zou. Zoo was de staat van zaken in Jack man's Gulch, toen op zekeren morgen een derde vreemdeling in het kamp verscheen. Deze moest blykbaar een langen weg achter zich hebben, want hy kon byna niet meer voortkomen. Hy droeg zyne schop aan een strik op den rug en uit een der zakken van zyn buis kwam een oud, in zwart leer ge bonden boek te voorschyn. De persoonlykheid van dezen man was zóó onbeduidend, dat men in het eerst nauwelyks notitie van hem nam. Zyn voorkomen was bedaard en bescheiden, zyn gezicht bleek, zyne gestalte klein en mager. By nadere beschouwing evenwel kon men de kenteekenen van een ongewoon vast karakter in zyn gladgeschoren gezicht her kennen en zyne groote, gryze oogen ver rieden eene groote scherpzinnigheid. Hy bouwde zich eene hut en begon zyn arbeid niet ver van den claim, dien de beide vóór hem gekomen mannen, Phillips en Maule, in bezit genomen hadden. Hy had deze plaats met komische gering schatting van elke goudgraverservaring uit gezocht, zoodat de overige goudgravers in hem onmiddellyk den „groen" herkenden. Treffend was het te zien, met welk onuit- putleiyk geduld hy hier van den morgen tot den avond den stoenachtigen bodem bewerkte, die, naar het eenparig oordeel van alle des kundigen, niet het geringste spoor van goud kon bevatten. Wanneer andere goudgravers zyn claim passeerden, maakte by eene kleine pauze, steunde op zyne schop, droogde het gezicht met een bonten, verschoten zakdoek, groette de voorbygangers hartelijk en vroolyk en ging dan met verdubbelden yver weer aan het werk. Nu en dan vroeg hem de een of ander, half medelydend en half verachteiyk, ofhyal iets gevonden had. „Nog niet, kameraad", antwoordde hy dan vriendelyk. „Nog niet; het 6tofgoud zit hier diep, maar ik denk dat ik my er vandaag wol zal doorslaan." Dat antwoord gaf hy eiken dag opnieuw, met dezelfde opgewektheid en nooit wankelend vertrouwen. Het duurde niet lang, of hy begon den be woners van het kamp te toonen, wat hy eigeniyk in zyn schild voerde. Op zekeren avond was er weer een ver- vaariyk rumoer in het Britannia-salon. Eén der goudgravers had in den loop van den dag eene ryke goudbedding gevonden en trak teerde daarom zyne kameraden zóó royaal, dat twee derden der bewoners beschonken waren. Eene woeste menigte verdrong zich schreeuwend, vloekend, dansend en tierend in de kroeg en velen schoten uit puren over moed hunne pistolen in de lucht af. In het speelhol heerschte een dergelyk alarm. Maulo, Phillips en de rowdies, die hun gezelschap hielden, hadden do overhand. Eensklaps, te midden van dit oorverdool vend rumoer, hoorde men eene rustige, een tonige stom. In het eerst luisterde slechts één, toen luisterden moor en eindelyk ver stomde het alarm en allo oogen richtten zich naar de plaats, vanwaar deze gelykmatige, rustige woordenstroom kwam. Daar, op een vat, stond Elias B. Hopkins, de onervaren goudgraver, het jongste lid van Jackman's Gulch, een vriendelyke, goedige glimlach op zyn gezicht. Hy had het zwarte boek, een stichtelyk werk, in de hand en las daaruit luid voor. De tekst had op da voorvallen in de kroeg niet de minstebetrokking. Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5