IP eraoverilcht.
De Eerste Kamer zal waarschyniyk de
bedrijfsbelasting behandelen in denzelfden tijd,
-dat de Tweede Kamer beraadslagen zal over
de kieswet.
Het personeel der officiéele verslaggevers
blffft echter hetzelfde, terwijl nu ook op de
verslaggevers voor do dagbladen oene d u fa
bel e taak rust.
Do Amkcmsche Crt. merkt, naar aanleiding
biervan, op: Het spreekt vanzelf dat de twee
Kamers in de regeling van hare werkzaam
heden moeten doen, wat het belang van den
Staat eischt en zich niet kunnen laten leiden
door ondergeschikte overwegingenmaar als
de stenografen en verslaggevors koks waren
en het een f Ij n diner gold, zouden de
Eerste en de Tweede Kamer hoogstwaar
schijnlijk niet denzelfden dag voor haren maal
tijd aanwijzen.
En nu iets, waarin de winkoljmffrou-
wen de hoofdrol spelen!
Mej. Cornlie Huygens doet in het
laatste nummer van het Sociaal Weekblad
mededeeling van den uitslag harer bemoei
ingen te Amsterdam, ten einde verbetering
te verkrijgen in den toestand der win
keljuffrouwen in verschillende maga
zijnen, waar zij door het aanhoudend staan
aan groote vermoeienissen zjjn onderworpen.
Door de eerste arbeids-enquöte werd de aan
dacht op deze zaak gevestigd; sedert schijnt
zij nog weinig gevorderd te zijn, te oordeelen
althans naar wat raej. Huygens heeft
wedorvaron. Zy schrijft o. a.:
„Met de tegenwoordige scherpe concurrentie
is het onmogelijk. "Wij zouden oize zaak wel
kunnen sluiten. De dames, die hier koopen,
zouden niet meer terugkomen, als zij de winkel
juffrouwen zittende vonden!! Aldus ongeveer
luidden de argumenten (van de magazijnhou
ders.) En elders: Bolachelijke tijden tegen
woordig! Een honderd of tweehonderd jaar
geleden dacht men niet aan zulke dwaasheden,
en toch ging alles goed, veel beter dan nu!
Men moest zich liever alleen met zyne eigon
zaken bemoeien. Of welik doe in mijn eigen
huis wat ik wil. Als er geene menschen in
den winkel zyn, behoeft hot personeel daarom
niet te zitten, er is altijd wat te doen. Zy
hebben een half uur om koffie te drinken en
een uur om te eten, en vóór den middag zyn
er etiquetten op te naaien, daarby kunnen
zy zitten zooveel zy willen.
Op mijne vraag: „Waar?" word my ge
wezen op de voor het publiek bestemde
stoelen voor de toonbank. Wie echter heeft
ooit by het binnentreden van oen groot
magazyn, op welk uur ook, het personeel
zittende gevonden voor de lange toonbanken,
die hen in dat geval geheel van de hen toege
wezen comptoir afdeelingen zouden scheiden?
„Maar zoudt u dan niet," waagde ik op
te merken, „als het de meisjes dan toch
vergund is te gaan zitten, eenige tabouretje6
speciaal te haren behoeve willen plaatsen,
dan kunnen zy zonder de geheele toonbank
om te loopen, zich nu en dan verpoozen, als
z\j daaraan behoefte hebben?"
„Neen, dat doe lk niet," luidde hetboslist,
„trouwens, zy zouden het zelf niet willen en
zo nog liever omverschoppen!"
Dat myn onderzoek met het oog op de
ettelyke honderden winkeliers in Amsterdam
niet volledig kon zyn, behoeft geen betoog,
evenmin dat onder al die honderden er waar-
schyniyk meer dan vier zullen zyn, die hunne
sociale plichten als werkgever in alle deelen
nakomen. Maar onder de door my bezochten
was het aantal niet grooter. In de meest
uitgebreide en meest bekende magazynen
wachtten my juist de ergste teleurstellingen,
en werd myne taak my het moeilykst ge
maakt.
„Ik stoor my niet aan wat anderen doen",
luidde het, wanneer ik o. a. op het voorbeeld
van Engeland wees en op do gunstige uit
zonderingen te Amsterdam, ten bewyze dat
er geene afdoende bezwaren waren en dat de
onmogelykheid, om het gewoonlyk zoo yverig
en voor koopend publiek zoo vriendeiyk per
soneel eenige rust gunnen, alleen in hunne
verbeelding bestond.
Duidelyk is dus gebleken - vooral in ver
band mot al wat in vroegere jaren is voor
afgegaan, - dat althans in de hoofdstad, het
paiiculier initiatief to diou opzichte totaal
machteloos is, dat er iu den bestaanden toe
stand, die volgens de getuigenis van genees
kundigen, de gezondhoid van vele vrouwen cru
stig en blyvend benadeelt, geeno verandering
zal komen, vóórdat de wetgever er toe dwing:
Ook de onderwijzeressen, wien het zitte® thans
veroorloofd is, zyn aldus beschermd. Laten
wy hopen dat ook weldra voor het zoo
talryk winkel-personeel in den lande op
dezelfde wyze zal worden gezorgd.
Dan zal niet langer, zooals nu, het gevoel
van elke waarachtige beschaafde vrouw worden
beleedigd by het zien, op drukke voorjaare-
en najaarsmiddagen, van al die rusteloos
heen en weer yiendo, zware pakken op en
neder torsende, op eiken wenk van den
chef vliegende, menscheiyke verkoopwerk-
'uigen, zonder rustplaats, aan den eenen
kant en de vele stoelen voor het goed uit
gerust, élégant gekleed, den tyd met winkelen
zoekbrengend damespubliek aan den anderen
kant van do toonbank. Dan zal althans weer
éóne dier schrille tegenstellingen, die in eene
maatschappy als de onze den denkenden
'.nensch het leven tot oene voortdurende
moreele kwelling kan maken, wellicht iets
ruinder wreed en ondraagiyk worden."
In het Nieuws van den Dag teekent het
dameapersoneel van een der manufactuur-
magazynen protest aan togen de mededeo-
hngen van mej. Cornélie Huygens. Zy zeg
gen o. m.
„Alhoewel onder het dames-winkelperso
neel te Amsterdam wel eene enkele ontevre
dene zal gevonden worden (onder welke
categorie vindt men die niet) gelooven wy
toch, dat ,s/16 mot haar lot geheel tevreden
zyn, en hoe kan 't ook anders, daar waar
werkzaamheid aan de óéne, waardeering aan
de andere zyde staan.
Leest iemand, die met den toestand en
het gohalte der winkeljuffrouwen niet goed
op de hoogte is, bovengemeld veFslag, dan
zal men allicht de gevolgtrekking maken, dat
wy hulpbehoevende wezens zyn, dat wy
zynmachines, en hiertegen toch wen-
schen wy ten krachtrgte te protesteeren.
Hulpbehoevend zyn wy geenszins; immers,
mocht er 'c een of ander zyn dat verbetering
vereischt, dan gevoelen wy ons krachtig
genoeg, zei ven den patroons onzen wensch
kenbaar te maken, en wy hebben de hulp
van mej. Huygens gelukkig niet noodig."
In de Fabrieksbode wydt de heer Van
Marken een artikel aan „de studie van
den socialen ingenieur."
Meer en meer zal men sociale ingenieurs
noodig hebben, hetzy in dienst van de par
ticuliere ny verheid, als boambte in eene groote
onderneming of als zelfstandig prakiizeorend
raadgever voor ondernemingen, die in staat
zyn een eigen zoodanig adviseur in dienst te
nemen, hetzy in staatsdienst by het toezicht
op de nyverheid of by het onderwys, of wel-
licht als ambtenaar by het toekomstige
„Departement van Arbeid".
Aan welke eischen moet ds sociale
ingenieur voldoen De heer Van Marken
somt als zoodanig opkennis der staathuis
houdkunde, waarby vooral alles wat het
arbeidsvraagstuk in zyn ganschen omvang
betreft, de aandacht verdient zooalsarbeids
wetgeving; de strekking van werkliedenvor-
oer.igingen, loonregeling, participatie, coöpe
ratie, volks- en ambachtsonderwys, leerling
wezen, werkliedenvertegenwoordiging, scheids
gerechten, woningquaestie, spaar-instellingon,
zieken-, begrafenis- en pensioenfondsen,
vrouwen-arbeid, Zondagsrust, normale werk
dagen en al dergelyke punten. In de tweede
plaats hygiöne, vooral in verband met woning
bouw on inrichting van werkplaatsentech
nologie, kennis van werktuigen, de techniek
der levensverzekering, administratieve konnis,
by v. van de koopmansboekhouding. Ook is voor
het opstellen van reglementen en rapporten
eenig schryftalent of, zooals de heer Van
Marken zegt, eenige letterkundige begaafd
heid noodig.
Behalve op al deze vereischte bekwaam
heden zal het by den socialen ingenieur vooral
aankomen op karakter, zoo besluit de heer
Van Marken zyn artikelhy moet doordrongen
zyn van warme belangstelling voor de be
hoeften van den werkman en zich tevens met
tact weten in te denken in de positie van den
patroon. Met oprecht on warm geloof aan
zyne roeping moet hy alle teleurstellingen
welen te doorstaan, niet haastende waar geduld
moet worden geoefend om eenmaal bergen
te verzetten. cHem is de toekomst."
in de Pr. Nbr. en 's-Bossclier Ct. gaat de
heer Van Ghert de geschiedenis na van het
'en i r 0 c h i Uitgaande van de meening,
dat alleen een slecht begrip van het ontstaan,
den aard en de beteekenis van het tiendrecht
de oorzaak is, dat vele landbouwers in die
streken zich daartegen trachten te verzetten
en den tiendheffer trachten te bemoeilijken,
gaat hy de geschiedenis na om het biliyke,
hoewel zwaar op den landbouwer drukkende,
van het tiendrecht aan te toonen. Onjuist is
de meening, dat het tiendrecht ontstaan is
uit het leenrecht; het bestond reeds lang vóór
het leenstelsel. Vele geleerden, waaronder
vooral de Duitsche schryvers en ook onze
Hugo De Groot, leeren, dat het tiendrecht uit
het Oud-Duitsch recht is voortgesproten en
dus veel ouder is dan het Christendomandere
schryvers trachten te bewyzen, dat het colo
naat systema der Romeinen de oorsprong er
van is en door de Romeinsche wetgeving, die
*an onmiddellyken invloed is geweest op de
staatkundige instellingen der latere Europee
.-che Staten, het tiendrecht hier en elders is
ingevoerd geworden. Beide meeningen hebben
goeden grond en kunnen beide waar zyn.
Erkend moet in ieder geval worden, dat de
meeste Oud Qermaansche volksstammen aan
hunne vorsten een gedeelte der veldvruchten
afstonden, dat de Romeinen hunne wingewes
ten, waarover zy volgens het algemeen geldend
recht naar goedvinden mochten beschikken,
zeiven niet bebouwden, maar tegen genot van
een deel der veldvruchten aan kolonisten
(coloni) uitgaven.
In eene uitvoerige beschouwing over den
leop van het tiendrecht, van zyn ontstaan af
tot heden toe, zet do schr. uiteen, dat het
tiendrecht is een eigendomsrecht, hetwelk in
eiken goed geordenden staat als heilig moet
worden beschouwd. Hy eindigt daarna aldus
„Niemand zal ons het recht betwisten onze
eigendommen aan een ander te verhuren.
"Welnu, wy zyn eigenaars van een winkel
huis; wy stellen een ander daarvan in het
bezit; die andere wordt bezitter (possessorin
den zin der Romeinsche wet) onder voorwaarde,
niet tot betaling van eene bepaalde jaarlyksche
som, wat wy in onzon tyd huur noemen,
maar tegen voldoening van een zeker aandeel
in de winst, die de winkel opbrengt, b. v. 8
pet., wat ongeveer gelyk staat met het aan
deel, hetwelk jaariyks van de veldvmchten
wordt gevorderd.
„Verdieut gy nu b. v. ƒ800 in een jaar, dan
zou ons f64 daarvan toekomen. Gy zult wel
willen erkennen, dat wy volkomen recht op
die f 64 hebben en verder ieder jaar op het
bedongen aandeel in de winst; gy zult ook
wel willen erkennen, dat wy dat recht ook
aan derden mogen afstaan, verkoopen, ver
pachten, wegschenken; het mag voor u de
vraag niet zoozeer zyn, wio het recht op het
aandeel in de winst heeft, het recht bestaat
en do rechthebbende moet voldaan worden.
„Wilt gy nu nog het goed recht van den
tiendheffer betwyfelen, wij willen uwe meening
eerbiedigen, maar blyft dan eerlyk; gy eischt
dat de tiendheffer zyn goed recht bewyze,
maar gy vergeet dat dit recht vaak niet anders
te bewyzen is, dan op overtredingen door de
uitspraak van den rechter; voert nu do tienden
niet weg by nacht en ontyden buiten het oog
van anderenwilt gy de tienden tot u nemen,
doet het dan ten aanzien van iedereen en stelt
aldus den tiendheffer in de gelegenheid, zyn
goed recht te bewyzen. Ziet van die geniepige
handel wyze af, van de toepassing van het
intimidatiestelsel, van het boycotten en der
gelyke lage praktyken, die de rust en orde
verstoren en de veiligheid in gevaar brengen
tracht in eeriykheid uw lot te verbeteren, u
van den tiendplicht te ontheffen, wy zullen
uw streven goedkeuren, pryzen, ja zelfs uit
belangstelling onze zwakke krachten voor u
dienstbaar maken,"
Gemengd Nieuwe.
De koning en de koningin van
Saksen gaven gisteren aan prins Waldemar
en vele kinderen van aanzienlyke familién te
Scheveningen een landelijk feestje met een
pic-riic In de duinen te Scheveningen.
De directie der Hollandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappy heeftop een tot
haar gedaan verzoek besloten om den trein,
welke '6 avond 8 u. 45 m. van Amsterdam naar
Rotterdam vertrekt, tePiet-Gyzenbrug te doen
stilhouden tot in- en uitlaten van reizigers.
De reizigers moeten echter vooraf den
conducteur mededeelen, dat zy aan dat station
willen uitstappen.
Uit Breda wordt van 28 Juli
gemeld
Bij de gisteren te Dongen gedane foura-
goering is geen verzet gepleegd. Heden ver
trok de eerste luitenant Ferf met dezelfde
opdracht.
Het volgend adres Is aan dl
Raad van 's-Gravenhage gericht:
„Eedel en Achtbaare Heeren Burgembesl
on8er gemeente van Hage.
UEd. ondeidaanige Dienaar Johannes Adrl
nus Spaan vraagt UE. om zijn wettig Rj
om in de muur van de gemeente school!
te Binte want ik hep er Regt op daar 1
gemeenschapmuur met moetwil is omgewobpl
en op die muur i9 het school opgetrokkl
ik kan de getuig brengen die er tien guldJ
aan verdient heeft toen wy niet te Hul
waare hebben zy hom omgetrokte en hep 1
het door vlyt verkregen daar de Here Gel
mij het voorregt schonk om geduurer ruil
20 jaar drankvry to zyn nu op my oude dJ
word ik in ellende gebragt daar ik geen RaJ
weet van de Rook van de schoorsteen en il
donker zit wegen de hooge muur nu mol
ik de uitbouw verplaatse om Ligt te krygel
do water good hep ik ook een boel onkostel
aan gemaakt alles is verzakt door hetgrafil
van de vondeering nu is myn verzoek vrierl
deiyk zoo ik niet in mag binten om schade veri
goeding van van de gemeenschapmuur waul
ik moet nu anders niet nodig nu kostel
maken en op myn oude dag daar 45 jaal
getrouwd Ben en zoo vlyg niet meer ben iJ
de ellende zitten nu UE. achtbaare HeereJ
Burgervader en Raad op UE. Deelneming irl
myn toestand wagtende Noem ik my UWEi
dienst waardigge Dienaar J. A. Spaan
timmerman. I
Sedert ettelyke maanden is del
schuttery te Nymegen zonder commandant enl
hebben achtereenvolgens verschillende kapi-l
toins en luitenants ontslag genomen, ten gel
volge waarvan dio schuttery thans in eenl
zeer abnormalen toestand verkoert. Dientenl
gevolge heeft de heer J. De Koning, lid vanl
den Gemeenteraad van Nymegen, thans eenl
schriftelyk voorstel by den Raad ingediend,!
houdende, dat de Raad B. en "Ws. zal uit-l
noodigen om den Raad in te lichten, of del
huidige toestand der schuttery in de gemeentel
Nymegen zoodaning is, als wordt gemotiveerd I
door de f 4000 a ƒ5000, welke jaariyks door I
de gemeente aan de schuttery worden tenl
koste gelegd, en zoo neen, wat gedaan be
hoort te worden om in dien toestand ver
betering te brengen. Dit voorstel zal in de
volgende zitting van den Gemeenteraad be
handeld worden.
Het volgonde curieuze geval
heeft de visscher O. S., in 't Friescke dorp
Langezwaag, beleefd. Hy is gewoon met zet-
lynen om paling te visschen en heeft nu aan
oene lijn een baars en paling te gelyk ge
vangen. Eerst moet de baars zich aan den
worm vergast hebben, welke hem met den
haak in de keel is biyven steken, waardoor
hy spoedig stierf. Nu is 't bekend, dat als de
visschen in het water sterven, de kieuwen
geopend biyven. De paling moet nu door de
kieuwen van den baars den worm ontdekt en
daarna verorberd hebben. Met den worm slokte
zy ook den haak. naar binnen en alzoo werd
de paling gevangen, terwyl de baars naast
de paling aan het touw geregen was.
Het personeel van het station
Bologna verkeerde verl. Vrijdag in groote
opgewondenheid. Depeches van de stations
Poggiorenatico, Galliera e. a. maakten melding
van het voorbysnellen der locomotief no. 3451,
bestuurd door den machinist Pierre Rigosi.
Over de heele lyn van Ferrara naar Bologna
had men hom wanhopige seinen gegeven:
de roode vlag uitgestoken, de schyven ge
sloten, enz. Maar de machinist, wel verre
van te stoppen, stookte de vuren op en
doorkliefde de ruimte met eene snelheid van
50 of 60 KM. in het uur. Slechts nu en
dan bewees een snerpend gefluit de aanwezig
heid van een mensch op deze dolle machine.
Rigosi was 6 u. 10 uit Ferrara vertrokken
en moest tegen 8 u. to Bologna aankomen.
Eerst te Poggiorenatico was by plotseling in
volle vaart van het station vertrokken, de
reizigors en het personeel in de grootste
verbazing achterlatend.
De inspecteur van tractie, de heer Pagliani,
nam nu door het stellen der wissels maat
regelen om de machine op te vangen op een
rangeerterrein waar ledige wagons stonden.
Tegen 7 uren reeds kondigde een gerommel
de machine aan, die met duizelingwekkende
vaart naderde. By het station ging do m?.chi-
nist. vóór op de locomotief staan. De schok
was verschrikkeiyk. Rigosi verdween In eene
wolk van rook en puin. Hy werd met ge
broken ledematen en verscheurd lichaam uit
de verbryzelde wagens to voorschyu gotokken.
Men vermoedt dat Rigosi plotseling krank
zinnig was gewordon. Hy s'.on.d als een
bezadigd mensch bekend.