W°. 10253
"^-^roen®<la£>: 26 Juli.
A0.1893.
fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Son- en feestdagen, uitgegeven.
|91t nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
heiden, 25 Juli.
3F*©ulll©t©ia.
Uit Mexico.
rïiïJtS DEZE1X COUBJLNT:
To*r Lat-'ioa per 8 raeaodenf 1.19.
Cveuoo per post1-4C.
Alton der.;- ïo No ra mors0.05.
PRIJS DJÈJB ADV-ERTKNTIKN
Ta* I—6 tegel» /1.06. Iedere rogel meer /"0.17^
Grootore lot ure naar plaAtvraiiste. Voor bel
taoeanoerea bcuton de tt*d wordt f0.05 fcerrfeenJ
Eerste Blad.
Officieel© Kennisgovinipen.
Illrecte Bclusllngee.
De lJurgc-m-5<^ter van Leiden brengt ter algemeene
kennie, da* ;-.an den Ontvanger dor Directe Belastingen
ia tor hand gesteld hot primitieve patent kohier N° 6
rooi wgk Y, -lienat 1893/9!, en executoir verklaard
den 21eten Juli 1893, en herinnert voorte don belang
hebbenden Ui a hunne verplichting om den aanulag
•p den bii do Wet bepaalden yoot to voldoen.
Leiden. De Burgemoeeter voornoomd,
21 Jnli 1893. DE KAXTEB.
ÖRA^ifiWET.
Burgemccetor en Wethonders der gemeente Loidon
brengen by doze ter algemeone kennie, dat door
M. YAN DIJK, alhior woonachtig, et-n verzoekschrift
ie ingediend om verdunning voor den kleinliandol in
aterken drauk in het perceel Haarlemmerstraat No 270.
Bnrgemoester on Wethouder* voornoemd,
Leiden. DE KAN TER, Burgemeester.
25 Juli 18Ö3. E. KIST, Becrotarie.
Burgomoestcr en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van A. DEN 09, houdende ver
zoek om vt iinning tot oprichting van eene p a ardon-
slachtern e;i rookerij in hot perceel Erauwel-
ater-g No.
Gelet op de artt. 6 en 7 der Wot van 2 Juni 1875
(8taat»blad No. 95)
Geven bij deze kennis aan hot publiek dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Dinsdag 8 Augustas aanst.,'s voormiddags te elf aren,
op hot Ba dhuis, gelegenheid zal worden gogevcu
om bezwaren tegen dat verzoek in to brongen.
Burgemeester en Wethouders voornoomd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
25 Juli 1893. E. KIST, 8ecretarie.
De reeds vroeger in ons blad vermelde
excursie naar Bennokom, georganiseerd door
de Leid& ie Afdeoling van de Ned. Maat
schappij w>or Tuinbouw on Plantkunde, had
gisteren, tot volkomen genoegen der deel
nemers, plaats.
Liet het weder zich aanvankelijk dreigend
aanzien, later verbeterde het zoozeer, dat do
lucht helder genoeg werd om de schoone
vergezichten in den omtrek van Bennekom
tot hun recht te doen komen.
De leden hebben op dit uitstapje weder
uitstekend genoten; allereerst werden de uit
gebreide tuinen en de serres van villa „Erica",
onder geleide van den eigenaar den lieer H. W.
Dros, bezichtigd en bewonderd.
De heer Dros bleef ook voor het verdere
van den dag do gids van het gezelschap,
waardoor dit verzekerd was het mooie, dat
de natuur in deze streek aanbiedt, te kunnen
waarnemen.
Na eene flinke wandeling langs „Oranje-
Nassau-Oord" en over den "Wageningschen
berg, vereenigden zich de leden in hot hotel
te Bennokom aan het diner.
Allen stemden in met de aan tafel gespro
ken woorden van dank aan den heer Dros
voor ce aangename ontvangst, en aan den
heer A. D. D. Schretlen, voorzitter der Afdee-
ling, voor de goede leiding van deze excursie.
Hedennamiddag ontvingen wyperEngel-
sche mail de Bataviasche bladen van 21 tot
en met 23 Juni, alsmede de „Deli Crt." van
17, 21 en 24 Juni.
Ned.-Hervormde Kerk. Beroepen is
te Driehuizen c. a. (N.-H.) de heer F. Tam-
mens, cand. te Leiden.
De heer J. A. Endtz, brandmeester aan
spuit No. 3 aan de Heerenstraat, onder Zoeter-
woude, heeft als zoodanig eervol ontslag
gevraagd.
De patentbladen, voor het dienstjaar
18931894, kunnen door do patentplichtigen
te Woubrugge, ter Secretarie aldaar, woiden
afgehaald tot en met Vrijdag den 28sten
Juli a. s., 'svoorm. van 9 tot 12 en's namid
dags van 1 tot 3 uren.
Het in ons vorig nommer opgenomen
bericht omtrent de Atjehsche zeeroovers wordt
door de Staatscourant van 25 dezer aldus
medegedeeld:
By het departement van koloniën is heden
het volgende telegram van den gouverneur-
generaal van Ned.-Indiö ontvangen:
„In den avond van 20 dezer is op het
stoomschip onder Nederlandsche vlag „Raijah
Kongsi Atjeh" tusschen Telok Semawe en
Edi onder de Atjehsche passagiers een oproer
uitgebroken. Het scheepsvolk werd aange
vallen en grootendeels vermoordook do kapi
tein en de stuurman, beiden Engelschen.
Totaal gedood 34, gewond 15 Twee Euro
peanen, machinisten, zyn ongedeerd aan boord
gebloven. De Atjehers verlieten met eenigo
door hen gevangengenomen passagiers, geen
Europeanen, het schip by Diamautpunt. Drie
gevangenen zyn naar Tolok Semawe gevlucht.
Het schip is in onze handen. De gouverneur,
de commandant der scheepsmacht en de resi
dent zyn naar de plaats van het onheil ver
trokken."
Tor zake van de heden aangevangen
behandeling der kiesrecht-uitbreiding meldt
men aan de „Tel." uit 's-Gravenhage, dat
by de meerderheid der liberale Kamerloden
het plan zou bestaan, met behulp van de
Katholiekon het wetsontwerp te doen vallen.
Daartoe zou bij art. 3 een voor de Regee
ring onaannemelijk amendement worden in
gediend.
Van andore zyde wordt dit gerucht beves
tigd en er by gevoegd, dat in dat geval de
Kamer niet zal worden ontbonden, maar
waarschyniyk een ministerie Roull zal op
treden.
Deze geruchten komen wel uit goede bron,
maar worden toch niet zonder eenig voorbe
houd medegedeeld.
Mr. Rink, te Tiel, afgevaardigde der
Tweede Kamer, heeft zich voorde eerstvolgende
zes weken metterwoon gevestigd te 's Graven-
hage. Indien alle afgevaardigden aldus han
delen, kan elke zitting, aan de kiesont werpen
gewfld, voltallig zyn.
De heer Michiels van Verduynen was
heden in de vergadering van de Tweede
Kamer tegenwoordig, hoewel, als gevolg van
de beenbreuk, zich voortbewegende met be
hulp van twee stounstokken.
Zyne med leden wenschten hem van alle
zyden geluk met zyn herstel.
Meer on meer vestigt zich de overtuiging,
zegt de Haagsche correspondent der „N. Gr.
Ort.," dat na afloop der algemeene beraad
slagingen over de kieswet de verdere behan
deling tot September zal worden verdaagd.
Afgescheiden dus van de vraag welke houding
de Regeering tegenover de voor te dragen
amendementen zal innemen, mag men ver
wachten dat zy zich niot verklaren zal tegen
een nieuw sectie-onderzoek van ingrijpende
wijzigingen, omdat de dadelijke behandeling
daarvan een gevaar zou opleveren zoowel voor
dergelyke amendementen als voor de wets
ontwerpen zei ven.
Gisteravond hield de Kamerclub uit de
leden der liberale party van de Twee-Ie Ka
mer eene samenkomst ter beslissing van hare
gedragslijn ten aanzien van de kiesrecht-
ontwerpen.
De commissie voor bet staatsexamen tot
toelating aan de Universiteit heeft gisteren,
na verlengd examen, het diploma voor god
geleerdheid, enz. uitgereikt aan H. v. d. Goes.
Te Haarlem is wederom een strijder
uit do jaren 1830/31 overleden. Hij was ge-
j naamd J. J. W. Van Leeuwaarden, ruim 83
I jaren oud en gerechtigd tot het dragen van
i het Metalen Kruis.
Naar men verneemt, is de heer "W. J.
P. Travaglino, te Haarlem, doer Z. M. den
koning van Zweden en Noorwegen benoemd
tot ridder der orde van St.-Olaf.
Pa-aa*jes ©ver Kapst.
Vlokken.
II.
Jan Toorop's inzendingen te München trek
ken algemeen de aandacht. Er zyn wel critici,
die van „geniale Verrücktheiten" spreken,
maar aan den anderen kant werd hy „vorste
lijk" gewaardeerd, wijl hy genoodigd werd
aan tafel van den Prins-regent en de Prinses
van Spanje, de a. s. Koningin van Beieren.
Ook verkocht hy een zijner teekeningen.
Het gebeurt wel zoo héól zelden ten onzent,
dat van boekbanden, omslagen voor perio
dieken, alsook van reclamebiljetten, serieus
artistiek werk wordt gemaakt, dat de enkele
„witte raven" wel mogen worden gememoreerd.
De mooie omslag van Antoon der Kinderen
voor het boek van Alb. Thym, het karakter
volle spoorwegbiljet van den Amsterdamschen
architect Berlage, getuigen met de jongste
schepping van den artist Niouwenhuis (voor
de Delftsche-Slaolie-reclame), almee van grooton
vooruitgang in den Jaat^ten tyd.
En in aansluiting van het bovengenoemde
trof my dezer dagen het ontwerp voor den
omslag van „Onze Hedendaagsche Toonkun
stenaars" (met bijschrift van H. Viotta), door
K. Sluyterman te Amsterdam. Die sobere
zwartdruk, waarin het letterwerk, dikwyis
een struikelblok, zoo bijster gelukkig is ge
slaagd, legt eene volledige getuigenis af van
het goede, dat onze artisten in de toekomst
nog in boek-kunst zullen kunnen presteeren.
Hoe nog immer de „zoetelijk" geschilderde
geschiedenisjes van een Defregger heer
lijke stof leveren voor de uitbundige loftui
tingen van Duitsche verslaggevers, daarvan
zy onderstaand uitknipsel een bewijs, dat wy
als curiositeit opnemen. Sprekend over „Scba-
rerwirth Peter Sigmair", op de „Münchener"
expositie aanwezig, vervolgt de lieer Fr. Pocht
„Das hat dor Tiroler Meister nunmitjener
schlichten "Wahrhaftigkeit wiedergegeben, in
der ihn kaum ein anderer Zeitgenosse erreicht.
Die innere Erregung des dem sichern Tod
Entgegengohendon, wie das Erstaunen des
Vaters, und der tödtliche Schreck seiner
eigenen Frau und der Kinder sind mit packen
der Wahrheit gegeben und sichern dem Bild
unsor tiofes Interesse, obwohl die Malerei in
ihrem düstern Ernst wenig Reizendes hat.
Aber das echt germanisch Scheue, "Wilde im
Ausdruck des Helden bei einer Situation, wo
jeder romanische Maler der Versuchung des
Slot.)
Vervolgens gingen wy heen, Zapote blijk
baar gewapend met een onwankelbaar besluit,
waarover ik mi) tevergeefs het hoofd brak.
Don Fabio ontving het onverwachte bezoek
met al de hoffelijkheid, maar ook met al de
aristocratische koelheid van een grande. Over
Zapotes gezicht gleed eene lichte schaduw,
maar hy nam zonder talmen plaats en zeide
daarna op kalmen toon
„Ik kom, senor, om eene opheldering over
het verleden te geven en een verzoek voor
de toekomst te doen."
„Spreek, senor", antwoordde Galardi, terwyl
hy de armen over elkaar sloeg.
„Het betreft de verhouding tusscher. uw
vader Don Bernardo en my", begon Zapote.
„Gy zult daarvan ternauwernood meer
weten dan dat wy aanvankelyk goede vrien
den en later bittere vyanden waren. De oor
zaak van die vijandschap was de volgende.
Don Bornardo vroeg my op zekeren dag eene
som gelds te leen. Daar ik hem onmiddel
lijk van dienst kon zyn, regelden wy deze
zaak in het kabinet achter myne slaapkamer.
Daar nam Don Bernardo de gevraague som
in ontvangst on schreef eene schuldbekentenis,
die ik voor zyne oogen by andere documenten
in oen kistje legde, dat naast ettelyke mon
sters erts op de marmeren plaat van een
tafoltje stond. Ik wil nog vermelden dat ik
gedwongen was, Don Bernardo eenige minuten
alleen te laten. Ik kwam evenwel spoedig
terug en geleidde hem toen van het kabinet,
dat ik als gewoonlyk zorgvuldig sloot, naar
de woonkamer terug. Dat was ongeveer om
tien uren des morgons. Toen ik na de siesta
het kabinet weer opende, vond ik het vol
rook en het kistje met zyn inhoud geheel tot
asch verbrand."
„En daarop besehuldigdot gy myn vader
van brandstichting?" viel Galardi opge
wonden in.
„Dat deed ik niet, senor", antwoordde Don
Tadeo kalm, maar zeker. „Ik zocht Don
Bernardo op en vertelde hem het raadsel
achtige voorval. In deze mededeeling echter
zag mynheer uw vader eene beschuldiging,
die hy my met de ryzweep dreigde terug te
hetal?n, en toen kwam inderdaad de gedachte
by my op, dat hy tot den brand in betrek
king stond."
„ïlyn vader was geen brandstichter, senor 1"
riep Don Fabio byna dreigend.
„Om dit formeel en nitdrukkelyk te ver
klaren, ben ik hier", ging Zapote voort.
„Door den senor dokter ontving ik nameiyk
zooeven het eerste bericht van de merkwaar
dige zelfontbrandbaarheid van het mangaan-
schuim. Onder de ertsmonsters op de mar
meren plaat bevonden zich dien morgen wer-
kelyk eenige stukkon mangaanschuim, nau-
welyks twintig minuten te voren uit een
oliebad genomen, waaraan ik ze blootgesteld
had om hunne oplosbaarheid te onderzoeken."
„Hoe!" riepen Don Fabio en ik als
uit één mond.
„Het deze verklaring meen ik myn plicht
als eerlijk man te hebben gedaan", ging
Zapoto voort, terwyl hy opstond. „Laat bet
gebeurde vergeten zyn, senor Galardi! Geef
my de hand en wees myn vriend, zooals hot
eens uw vader was."
Daarmede reikte liy den jongen man de
rechterhand en Don Fabio sloeg zonder
talmen toe.
„Gy hebt my door deze mannelijke open
hartigheid een zwaar pak van het hart ge
nomen, senor Zapote", zeide hy. „Laat nu
alle haat tusschen ons begraven z(jn!"
Vijf weken waren sedert dit verzoenings-
feest voorhygegaan. Er was in dien tijd veel
veranderd. Do kolibri's hadden eene eigen
huishouding opgericht, de meloenboomen had
den vruchten gekregen, de myn in den Monte
Verdo was vertimmerd en daar zy len ge
volge daarvan geen onheil meer kon
stichten, waren de aardstooten eindeiyk van
zelf weggebleven.
Nog opmerkelijker en kenmerkender ovenwei
was de omkeer in de menschenwereld. Don
Fabio was van een vijand een trouwe gast
van 't huis Zapote geworden en Dona Tita, d o
reeds lang van Oajaca teruggekeerd was, gaf
op zeer ondubbelzinnige wyze de voorkeur
aan zyn onderhoud boven de leerrijke ge
sprekken tusschen my en Don Tadeo. Nog
meer echter trok het myne aandacht dat niet
alleen Don Fabio's klachten over DonaTita's
„zigeuneroogen" en Dona Tita's bezwaren
over Don Fabio's „kortzichtigheid" geheel
verstomd waren, maar dat ook een merk
waardige „Ausgleich" der wederzydsche ge
zichtssterkte moest hebben plaats gehad, wyl
de beide jongelieden op onze wandelingen
elkaar „toevallig", maar met wiskunstige
zekerheid altyd op die plaatsen wisten te
ontmoeten, waar het struikgewas het dichtst
was. Al deze omstandigheden deden oeno
catastrophe voorzien en bevestigden myne
reeds lang gevestigde overtuiging, dat wei is