Provinciale 8talcn van Z.-H. {Vervolg van de zitting van gisteren). By zijne verdere besprekingen oven het voorstel tot invoering van eene verplichte keuring van hengsten voor den publieken -dienst met daaraan verbonden uit te loven premiOn, deelde de heer Rinkes Borger mede dat hy - na het door hem. gesprokene dus tegen dit reglement zal inoeten stemmen, al ware het slechts, afgescheiden van de reeds ontwikkelde bezwaren, omdat het toch nooit kan worden toegepast of nageleefd, gelijk spr. in bijzonderheden tracht aan te toon en. Om eene principieel© beslissing uit te lok ken, stelde hy ten slotte voor: lo. het regio ment niet verder te behandelen; 2o. Gedep Staten uit te noodigen in de aanst. najaars vergadering een voorstel in te dienen tot "beschikbaarstelling van een provinciaal subsidie in het belang der paardenfokkerij. De heer Crena de Jongh (rapporteur der commissie) verdedigde den door Ged. Staten voorgesteldon maatregel en bestrijdt meerbo- paaldelijk de voorgestelde motie, ook om haren vorm. Spreker constateert dat de subsidiën, die worden voorgesteld, op zichzelven niet door den heer Rinkes Borger worden afgekeurd, die alleen tegen de verplichte hengstenkeuring zich verklaarde. Hem hoorende, zou raen meenen dat de invloed van de vroegere ver schillende keurings-reglementen zoo schadelijk is geweest. Toch is niets minder juist dan die redeneering, gelijk spr. zijnerzijds in eene geschiedkundige herinnering memoreerde. Het vroegoro reglement voor dit gewest werkte slecht, wegens sommige afkeurenswaardige bepalingen, die aanstoot vonden. Ook in Over- \jsel werkte de keuring zeer goed. De afdeeling Zuid-Holland van het „Nederl. Rundveestamboek" heeft eene soort van on- quëte ingesteld en daaruit blijkt dat alle antwoorden neerkomen hierop, dat verplichte keuring wenscheiyk werd geacht, ook op grond van de elders verkregen goede resul taten. Er zijn sprekende feiten, welke het nut der keuring bewijzen, gelijk door deskundigen wordt erkend. Nu is het waar dat ook afge keurde hengsten door menschen van vakken nis worden gekocht, maar dit bewijst niets, omdat sommige gebreken by paarden voor den landbouwer niet hinderlijk zijn, hetgeen nog niet wegneemt dat door de keuring de veredeling van het paardenras niet zou wor- oon bevorderd. Van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw heeft het iaeerende6l der talrijkste en in deze meestbateekenende afdeelingon zich dan ook vóór don maatregel verklaard, terwijl zij, die er onverschillig voor bleven of zich er tegen verklaard en, tot stre ken behooren, waar de zuivelb-reiding het meest wordt uitgeoefend. Het is waar, dit reglement grijpt eenigszins in de vrjjheid van beweging in maar doet dat ook niet de arbeidswet, du wet op de besmettelijke ziekten, die op het veeartseny- kundig toezicht'? Die belemmering geschiedt vaak ten algemeenen nutte en zoo moet ook hier de overheid den landbouwer to gemoet komen in de waardeering van hetgeon voor zijn eigon belang noodig is. De boeren zijn in dat opzicht niet behoorlijk op de hoogte, omdat voor de meesten hunner de paarden fokkerij eene bijzaak is. Nochtans gaan ze af op eigen oordeel, en zoolang mon daarvan niet wil terugkeeren, moet de provincie zorgen dat de paarden niet worden gedekt doorniet gekeurde hengsten. Do fokrichting worde niet aangegeven; hieromtrent behoort den belang hebbende vrijheid gelaten te worden. Ten slotte wijst hy op de goede resultaten, door de verplichte keuring in Frankrijk, Belgiü en Oostenrijk verkregenen op het feit, dat de sub6idion algemeen met welgevallen worden ontvangen. En waar nu do regeering aarzelt om subsidkn te bly ven geven aan die gewesten, waar geen verplichte hengstenkeuring bestaat, bedenke men wel dat men door afwijzing van het voorstel eene groote verantwoordelijkheid op zich neemt. De keuringscommissies, allen deskundigen, dringen met kracht in hunne rapporten aan op de vorprichte keuring. Het voorstel van Ged. Staten verdient dus alle aanbeveling. Ns de pauze was het eerst aan de orde de interpellatie van den heer Visser, omtrent de uitvoering van het werk der vaart verbetering tusschen den IJsel en do Ringvaart van den Haarlem merm eerpolder. Ter beantwoording hiervan verklaarde de hoer Goekoop namens do Gedeputeerde Staten dat een bepaald voorstel tot uitvoering der vaart verbetering tusschen IJsel en Ringvaart J nog niet kan worden godaan of toegezegd, met het oog op den invloed van het Merwede- kanaal en de vaartverbetering tusschen R(Jïi en Schie. De Gedep. Staten hebben nog niet de noodige gegevens. In zijne repliek zeide de heer Visser, dat de Gedeputeerde Staten in ieder geval door niet met de voorbereiding voor te gaan, ge daan hebben wat tot de competentie hoorde van de Prov. Staten. Dit oordeel werd bestreden door den heer Muller, ofschoon deze den heer Visser de urgentie van het onderwerp in quaestie moest toegeven. Tegenover de motie, door den heer Visser voorgesteld, waarmee hy zich niet kan ver eenigen, omdat daarin niet alleen op spoedig" maatregelen werd aangedrongen, maar ook afkeuring werd uitgesproken over de houding van Gedep. Staten, werd een andere gesteld, ook in overleg met de heeren Sluiter en H. Molenaar „Gedeputeerde Staten uit te noodigen: lo. de onderhandelingen met de Exploitatie- Maat schappy (waarvan sprake is in hun brief van 25 October 1S92) voort te zetten; 2o. daardoor en door alle andere hun ten dienste staande middelen in de November- vergadering van de Staten to kunnen over leggen een betrouwbaar overzicht der kosten van de vaartverbetering door Gouda; 3o. dit overzicht tydig in te dienen en ver gezeld te doen gaan van een bepaald voorstel, zooals zij (Gedep. Staten) zillen geraden achten. Nadat de heer Blussé het standpunt der minderheid van Gedeputeerden had toegelicht, heeft de heer Muller eene tweede motie voor gesteld, waarby, afgescheiden van de houding van Gedeputeerden, op de eindbeslissing wordt aangedrongen. Zitting van hedenWoensdag. Het debat naar aanleiding van de interpel latie Visser wordt hervat. De heer Op de Laak heeft voorgesteld, uit de motie-Visser c. s. te doen vervallen het punt sub 1 betrekkelyk de hervatting van de onderhandelingen met do Exploitatie-Maat schappij. De heer Polak Daniels heeft als sub amend, op dat amend, voorgesteld, uit No. 2 te doen vervallen de woorden: „daardoor en door alle andere hun (Gedep. Staten) ten dienste staande middelen, zich in staat te stellen". De heer Conrad heeft do volgende gewijzigde motie voorgesteld: „Gedeputeerde Staten te verzoeken aan de j Staten-vergadering in de aanstaande herfst- bijeenkomst over te leggen eene in onderdoo ien gesplitste raming der kosten van de wer ken voor de vaartverbetering, volgens de door do Staten vastgestelde hoofdtrekken, endaar- toe de onderhandelingen mot de ExpL-Maat schappij over de Gouwebrug-verhooging voort te zetten en aan de Staten ook een voorstel te doen omtrent de wyze, waarop die zaak verder zal worden behandeld." Het amendement toelichtende, zegt spr. dat het doel is om, met terzijdestelling van elke appreciatie van de handelingen van Gedep. Staten, den klemtoon te leggen op do finantiöele zyde der zaak en verder geheel ongepraejudicieerd te laten wat do Staten later zullen beslissen, naar aanleiding van het door Ged. Staten in te dienen voorstel. De heer Op de Laak verklaart ook volstrekt niet de bedoeling te hebben de houding van Ged. Staten te beoordeelen en dat hij dus gaarne bereid is het sub araend. van den heer Polak Daniëls over te nemen. De heer Goekoop licht nader toe het stand punt in deze van het College van Ged. Staten. De zaak moet z. i. door het hoofdbelang (van handel en scheepvaart) en niet door neven- belangen beheerscht worden. Verder spoorde by vooral aan tot voor zichtigheid, ook in het belang der provinciale belastingschuldigen. Meent de vergadering zich te kunnen be palen tot het vragen van eene kostenopgaaf, dan vindt zij in het voorstel-Conrad gelegen heid om zich daarover uit te spreken en dan zal het college van Ged. Staten natuurlijk gaarne bereid zijn die kosten-opgave te doen. Maar het college blijft van oordeel dat omtrent de zaak zelve de invloed van het Merwede- en bet Ryn-Schie-kanaal alsnog behoort te worden afgewacht. De heer Visser zou der halve zijne motie kunnen terugnemen en zich aansluiten bij de motie-Conrad. De heer Conrad doet opmerken dat hy niet alleen eene kosten-opgave heeft gevraagd, maar ook een voorstel van Gedep. Staten omtrent de wijze, waarop deze zaak verder zal moeten worden behandeld. De heer Visser wil den schijn niet aannemen van een drijver te zijn; maar de motie-Muller is voor hem en z. i. voor de vergadering ten eenonmalo onaannemelijk, omdat het eene appreciatie (in goedkeurenden zin) bevat van de handelingen van Gedep. Staten. Daartoe ziin wy niet geroepen. Van sprekers geheel onpartijdig standpunt kan hy zich echter zeer goed vereenigen met het amend, van den heer Op de Laak. Nochtans komt hy op tegen de opvatting van den heer Goekoop alsof hij nu reeds zou willen uitgemaakt zien de door deze vergadering te nemen beslissing. H«r voorstel Conrad echter kan hy niet aannemen oppervlakkig gelijkt het op het zijne als twee druppels water, maar de portée er van is bedorven door de toelichting van den heer Goekoop. Het amend.-Op de Laak neemt by echter over. De heer Seret acht het voorstel Conrad het meest gewenscht, omdat daarin over het beleid van het college van Gedep. Staten geen oor deel wordt uitgesproken. Dit is ook niet het geval met het voorstel-Visser. Daarentegen bevat het voorstel Muller te zeer eene motie van vertrouwen in het college van Ged. Staten, waartoe deze vergadering niet geroepen is. Na repliek van de heeren Muller, Conrad en Goekoop, geeft de heer Vhser aan het verlangen van den heer Seret toe om het woord „betrouwbaar" (overzicht van de kesten) te doen vervallen; maar herhaalt zijne ver klaring, dat hy geene beslissing thans omtrent do uitvoering beoogt, en wijzigt ook in dien zin het slot der motie, zoodat een voorstel van Gedep. Staten wordt gevraagd „betref fende het werk." Overigens neemt hy het amendement-Op de Laak over, zoodat ook het desbetreffende punt uit de motie vervalt. Op eene vraag van den heer De Tries of het de bedoeling van den heer Conrad is dit eventueel ook omtrent de niet-uitvoering van het werk zal kunnen worden beslist, en of in zoover alles in zyn geheel blijft, antwoordde de heer Conrad bevestigend. Toen de beraadslaging was gesloten, werd het voorstel des Voorzitters om het eerst in stemming te brengen de motie-Conrad, verworpen met 36 tegen 31 stemmen. De (gewijzigde) motie-Visser c. s. wordt daarop aangenomen met 42 tegen 25 stemmen. Daarop wordt hervat de behandeling van de voordracht van Gedep. Staten betrekkelijk de invoering van eene verplichte keuring van hengsten. De heer Rinkes Borger licht nader zijne motie toe naar aanleiding der bestrijding van den heer Crena De Jongh. De heer Waldeck sloot zich aan by het betoog van den heer De Jongh. Spr. wijst op de talrijke bewijzen van adhaesie van bevoegde zyde aan den maatregel der ver plichte keuring, vooral ook van de zyde der Holl. Maatschappij v^n Landbouw. Daartegen over staat geen enkel bezwaarschrift. Het voorstel van Ged. Staten is z. i. van zeer nuttige strekking en met volle overtuiging zal hy er vóór stemmen. De heer Crena de Jongh beroept zich nader op de adviezen van de deskundigen en con stateert met genoegen dat nu ook de afdeeling Woerden zich bij de adhaereerende afdeelingen der M. v. L heeft aangesloten. De motie-Rinkes Borger wordt verworpen met 54 tegen 10 stemmen. Art. 1 van het ontwerp-reglement wordt aangenomen met 51 tegen 7 stemmen. Daarna kwamen de overige artt. in behan deling. De Polytechnische School. De viering der Delftsche studentenfeesten vestigt de aandacht op de Polytechnische School, die in het leven getreden is dank zy de wet op het middelbaar onderwijs, dat is ongeveer dertig jaren geleden. De oprichting der Polytechnische School was destijds onge twijfeld eene groote schrede voorwaarts op hot gebied van het onderwijs. Maar heeft zy sedert dien tyd beantwoord aan de zeer ge spannen verwachtingen, die men van baar koesterde? Zy heeft eene voortreffelijke op leiding verzekerd aan de ingenieurs van den Nederlandschen en van den Indischen Wa terstaat, maar op nyverheidsgebied is haar arbeid niet zoo vruchtbaar geweesten indien in sommige streken van ons vaderland wer keloosheid en armoede heerscben, zou men zich met eenige reden wellicht kunnen af vragen, of aan de Polytechnische School niet een deel van de verantwoordelijkheid t« komt voor dezen misstand. De Polytechnische School had moeten kunnen zyn eene krachtige drijfveer voor ontwikkeling van de stoffelijke hulpbroni van ons vaderland. Zy had, gewest vr. gewest 6n landstreek voor landstreek, kunnen doen onderzoeken, welke takken t bedrijf er eertijds hebben bestaan, welke thans aanwezig zyn en welke er moge!: en rentegevend zouden kunnen worden had steeds gereed moeten zyn met degeljj adviezen, om de kapitalisten te weerhoud* van hun geld te plaatsen in onbekende den en in even onbekende onderntming* waarvan zoo vaak later de slechte uitko: sten voor den dag treden. Daarin is de Polytechnische School teko. geschoten. Honderden van millioenen hot nationale kapitaal zyn in en buiten oj vaderland in de laatste jaren belegd in nyverheid der vervoermiddelen, en toch er geen leerstoel aan de Polytechnii School voor de exploitatie van spoorweg* van stoomtrams, van stoomvaartlynen van reederyen. Hoevele millioenen zyn in die takken van bedryf niet in ons ld verdiend, hoevele millioenen zyn er ook it1 vaak in verloren, die wellicht niet verlor: zouden zyn geweest, indien er betere vo< lichting hadde bestaan? Geen tak van nyverheid heeft in de laat; jaren in ons vaderland grootere vlucht nomen dan die van de voedingsmiddel! Wordt het geen tyd, dat er te Delft afzc derlyk onderwys daarin gegeven wordt? Wat wordt er gedaan voor het ingenieur vak, toegepast op den landbouw? Wat wordt er gedaan voor de electricitf in hare toepassingen van verlichting, tramways, van telephonen voor de electric teit, die wellicht het middel aan de hand di om de beweegkracht der Noord-Westeljji stormen nuttig aan te wenden en de alou windmolens in eere te herstellen? En wat wordt er gedaan voor de wett: schappelyke studie van de visschery en den vorm der visschersschepen, van d visschery, die als bedrftf van zuiver meet nischen aard sinds tweeduizend jaren in o: vaderland inheemsch is, en die eene van I hoofdoorzaken is van onzen staatkundigen blei in vroegere eeuwen? Aan de Polytechnische School had men tl taak moeten stellen de studie van deofltW keling onzer stoffelijke hulpbronnen, en daar. is zy met haren tyd slechts van verre med' gegaan. Zy is bly ven staan op het standpu: waarop men haar dertig jaren geleden het' geplaatst. Aalmoezen en giften te geven a: behoeftigen is zeer goed en zeer menschlieveD: maar de hulpbronnen des lands op degelijl j wyze te ontwikkelen is beter, en het ooge; blik schijnt wel gekomen om daaraan de har te slaan. Een van de tegenwoordige ministers j meenen wy, een oud-leerling van de Polytecl nische School. Zou hy niet beter dan iemaE in staat zyn te beoordeelen, welke leemten bestaan in ons technisch onderwys? {Tel.) MUSIS SACRUM. Donderdag 13 Juli, te h&lftcl door het Muziekcorps der dienstdoende Schatter, Directeur: do heer Joh. O. Geijp. Eerste afdoelic: No. 1. Schutterij-Marsch. C. Immig; 2. Ouverto: „Egmout", L. v. Roethoven; 3. „Nachklango auadt: Zillerthal", Fantaisie für Piston-Solo, Th. Hoch;! Fantaieio „La Reine do Saba", Ch. Gonnod. Twee: afdeeling: No. 5. Ouverture „Kónig Midas", R. EiJe: berg; 6. „Le Carneval do Veniso" pour Comet Piston, Arban; 7a. Entr' Act Musik „Rosamunde Fr. Schubert; 7b- Maroho funêbre d'un Marionett'. Ch. Gounod8. Potpourri van Hollandsche Yo!b zangen, Joh. C. Goijp; 9. „Tolle Streiche", Coccer polka für Pistoo, E. Waldtenfel. Nos. 3, f» en 9 voor te dragen door den lieer Ger; Burgerlijke Stand van Leiden, >an 6 tot en met 12 Juli. M. Cornelisse geb. v. d. Heuvel D. A. Tegelü' geb. Chaudron Z. C. F. Kerkvliet geb. Hendriks: Z. M. E. Regeer geb. Bergman D. C. v. d. BoW rob. Spoormaker Z. H. M. Koet geb. Koitenis Z. - C. C. v. Rijns wou geb. v. d. Broek Z. J. Wavr.il geb. Potit Z. J. H. Hueber geb. v. Halst Z- - W. J. v. Booma gob. Reitfcma D. H. S. Goutget. Michel Z. A. v. Leeuwen géb. Den Os Z. Seriier geb. Bavelaar Z. J. E. Staffelen geb. Dreef I' OVERLEDEN: w. Vavier Z. 14 m. A. Boterms: j Kouwenberg V. 74 j. J. Priua Z. 3 j. J. Vul Hooidonk Z. 11 m. L. W. 8chiid D. 8 m. - M. a. Van Weeren M. 27 j. E. w. Schutte d. j w. C. M. Ammerlaau D. 3 m. O. M. Jooêterj Meuwessen V. 61 j. A. G. T. Bosch Z. 17 j. -f J. C. Do Tombe-Rozendaal Z. levenl. A. A- Berge Henegouwen D. 6. m. P. J. M. De HfJ D. 6 w. C. De Vos M. 60 j. GEHUWD: A. A. Do Brnijn jm. en J. Van BerkcJ jd. A. C. J. Wallaart jm. en A. Kapaan jd. -| B. Verm ij W. en A. E. De Man W. J. R. Sro "j jm. en O. C. Verhoeven jd. D. Regeer W. en A Dionet W. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2