N«. 10239
feze (jourant wordt dagelijks, met uitsondering
van (§fin- en feestdagen, uitgegeven.
Zomerstalvoedering.
geiden, 8 Juli.
Feuilleton.
De wraak eener vrouw.
PBIJ8 DBZEB COUBJLNT:
Yo«r Leidsjt por 3 nunden. f Lit-
Franc* pw post1-*®-
Afzonderlijk* Notatners0.06
PRIJS DEB ADVETBTENTrfiN:
▼an 16 regelt ƒ1.05. Iedere regol rarer ƒ0.171.
Grootere letter* aaar pl**uruiiiite. 7oor bot
mceAseeren balten de *Ud wordt ƒ0.03 berokeud.
Eerste Blad.
In het westen van ons land kan men des
zomers hot vee in do weid© vinden, eveneens
in het noorden; maar in de zandstreken
staat het niet zolden het geheele jaar door
op stal en geen wonder waarlik: immers,
men zoekt er tevergeefs do grazige weiden
van Holland en Friesland, maar treft er
schier overal zandig bouwland aan, dat zich
wel leent voor de productie van eenig groen-
vooder, maar minder tot blijvend weiland.
|Toch houdt men ook wel in de betere deelen
onzes lands het vee onafgebroken op stal en
'voor zoover we weten niet succes. Aan de
zomerstalvoedering zyn dan ook vele voor
dooien verbonden, al valt het niet te ont
kennen, dat ze ook hare schaduwzijde heeft.
Op beide willen wo even wijzen. Beginnen
we met de voordeelen. Door de zomerstal
voedering bokomt men lo. veel en goeden
mest. Dat ligt voor de hand; immers, de
mestproductie zal in den zomer minstens
oven groot zijn als in den winter. Het vee
geniet volop groenvoer, dat steeds sappig van
aard is en dus de afscheiding van niet weinig
urine zal veroorzaken. Deze moet natuurlijk
worden vastgelegd, hetzij door stroo of door
turfmolm. Beide, stroo en molm, verzadigd
met gier, levéren eene uitmuntende meststof
op, die op hare beurt het weer mogelijk
maken om het bouwland, dat noodwendig
voor de doorlooponde stalvoedering noodig is,
steeds in kraohtigen staat te houden. De
mest, die bij weidegang het land ten goede
komt, beteekont niet veel, ja, doet, door het
veroorzaken der zoogenaamde geilplekken,
dikwijls meer kwaad dan goed. Eigenlijk
zouden de vaste uitwerpselen op het land
dagelijks geslecht of uiteengeslagen moeten
worden, maar waar geschiedt dat?
Bij het gebruik van doelmatige stallen en
zorgvuldig verzamelen en bewaren der mest
stoffen, zullen deze in den zomer tot eene
verbazende massa kunnen aangroeien. En
heeft men bijgeval geen strooisel genoeg, wat
niet te hopen is, dan kan men de gier onmid
dellijk op het land gebruiken en men zal
verbaasd over de uitwerking staan. Trouwens,
't is even goed aan te radon een kampje
grasland met gier een ganschen zomer te
onderhouden. Men kan fian stellig op een
snee vier, vyf rekenen. 2o. By zomerstal
voedering, als zij goed ingericht
is, kan men minstens driemaal
zooveel vee houden als bij weide-
gang. Bjj de gewone manier van vee hou
den is men, wat de grootte van dtn vee
stapel betreft, geheel afhankeiyk van de
hoeveelheid gras en is het raadzaam vooral
niet te veel vee te houden, opdat men, als
de nood aan den man komt, niet met de
handen in het haar zit. 'tls bekend, dat het
vee veel gras vertrapt en veel plekken (geil
plekken) onbruikbaar maakt. Maait men echter
het gras, dan gaat er niets verloren en geen
voet gronds biyft onbenut. De plek, waarop
ééne koe in de wei moet leven, kan op stal
drie koeien voeden, want men vorgete niet,
dat het gras achter de zeis weer aangroeit,
vooral als men zooals we aanstonds zei
den direct na het maaien den grond be
giert (verdunnen met water). Maar behalve
gras heeft men natuuriyk ook eene grootere
of kleinere oppervlakte bouwland met voeder
gewassen bezaaid. Dat land kan, by do ryke
bemesting, die men het geven k a n en geven
moet, voel opbrengen, zooveel zelfs, dat een
deel van het groenvoer tot hooi bereid zal
worden om de wintervoedering te ondersteu
nen. Het eene voordeel brengt het andere
mede: meer mest geeft meer voeder en om
gekeerd, meer voeder stelt in staat om meer
en beter vee te houden en hieruit volgt weer
welvaart in het bedryf.
3o. Er kan veel golykmatiger
gevoederd worden. Dat is een zeer
beduidend voordeel. Hot vee moet het door
loopend goed hebben, winter en zomer dus. Dat
is een gebiedende eisch der noodzakeiykheid.
Maat heeft het vee altyd een leven van plei-
zieren? Niemand zal daarop zonder bedenken
„ja" zeggen. Men is afhankeiyk van het
grasgewas. Is er weinig hooi en moet het
vee daarvan do rekening zyn, dan heeft het
natuuriyk geen best winterkwartier gehad en
dan zullen daarvan de gevolgen niet alleen
direct op stal, maar zelfs den ganschen zomer
door te zien zyn, ornaat de beesten, zoodra
ze in de wei komen, eenvoudig hun versleten
lichaam beginnen op te bouwen en opbou
wen duurt altyd veel langer dan aftakelen.
Er zal natuuriyk even goed wel melk gepro
duceerd worden, maar beduidend minder dan
wanneer in den afgeloopen winter Schraal
hans geen keukenmeester ware geweest. En
1 als we nu het omgekoerde geval nemen,
zouden we dan tot betere resultaton komen?
Dat wil zeggen, als het vee in den winter
eene goede verzorging heeft genoten, maar
hot komt daarna in eene wei, waar het gras
nog tevergeefs gezocht wordt en waarop ook
niet veel te verwachten valt, onverschillig waar- j
door dan ook, zal danjde winst voor 't grypen J
liggen? En komt dat niet veel voor? Moet
het vee niet vaak de deur uit, omdat schuur
en barg leeg zyn, en is daarbuiten veeRyds
de tafel dan nog niet ongedekt? By door
looponde stalvoedering heeft men voor dat
alles minder vrees te hebben. We drenken
zoo vroeg mogelyk in 't voorjaar eene flinke
weide met gier (verdund) en zoodra de zeis
er in gaat, dan blyven wo die drenken, opdat
de grond èn krachtig èn vochtig zy. Kunnen
we die kuur misschien ook al niet toepassen
op al het weiland, op één a twee stukken
toch wel. En dan hebben we natuuriyk altyd
nog een grooter of kleiner stuk bouwland
met eigenlyk groenvoer. Dit kan wel is waar
ook mislukken, maar 't gebeurt toch in ryk
bemesten en goed bewerkten grond niet zoo
vaak of totaal, als daar, waar het gras niet
gelukt. Ook heeft men by de stalvoedering
eene grootere verscheidenheid van gewassen,
welke veel minder alle mislukken dan gras
alleen. En die gewassen komen nooit geiyk-
tydig voor den dag, omdat ze op verschil
lende tydstippen gezaaid worden. Men heeft
dus allicht iets in reserve en behoeft men
geen achterdeurtje open te houden voor vol
gende weken, dan bereide men tot hooi, wat
groen niet verbruikt kan worden, of anders
make men het in. Er zyn nu immers toch
ook al vee) boeren, die gras inkuilenEn dan,
door de groote hoeveelheid mest, die men
maakt, komt het bouwlaud in beter conditie
om veel hakvruchten voort te brengen en
déze zorgen er weer voor, dat de winter
voedering doorloopend goed kan zijn. Ook zal
men moor land voor graan of waarvoor dan
ook onder den ploeg kunnen nemen dan nu
èn omdat de oppervlakte grasland kleiner
kan zyn, èn omdat men genoeg mest heeft.
Daardoor bekomt men weer meer stroo en
meer graan voor wintervoeder. Zeker schry ver
zegt: „Steunende op onze eigen ervaring en
op die van anderen, kunnon we als alge
meenen regel stellen, dat eone koe of een
ander dier, by beredeneerde en goed door
gevoerde zomerstalvoedering, van 1/5 tot 1/4
der oppervlakte gronds leeft, welke noodig is
om haar op do gewone manier gedurende
don zomer eene eenigszins goede weide te
verschaffen." Wordt vervoUjd.)
Kudelstaart. G. Dros.
Evenals geschied is by de Vermogens
belasting, is nu voor de Eerste Kamer ook
gedrukt een overzicht van do beraadslagingen
in do Tweede Kamer omtrent de Bedrijfs
belasting. Daarby zyn wederom van elk artikel
en amendement opgegeven de bladzyden van
do handelingen, waarop de beraadslaging voor
komt.
Verder zyn naast elkander ter vergelyking
gedrukt het wetsontwerp zooals het luidde
by den aanvang der openbare beraadslagingen
en zooals het thans luidt na de eindstemming
in de Tweede Kamer.
Ter voorkoming dat physiek ongeschikte
militairen langer in dienst worden gehouden
dan strikt noodig is, is door don inspecteur
van don geneeskundigen dienst der landmacht
aan de overige inspecteurs van wapenen en
chefs van dienstvakken het verzoek gericht
om alle militairen beneden den rang van
officier, die in het herstellingsoord verbiyf
hebben gehad of aan wie verlof tot herstel
van gezondheid is verleend, na hunnen terug
keer by het corps, enz. onverwyid nader
geneeskundig te doen onderzoeken.
Naar men verneemt, zal het roemryk
forceeren der Japansche straat van Simoneseki
op 11 Juli 1863, aanstaanden Dinsdag door
don nog in leven zynden état-major en oud
commandant der „Medusa" in hot „Hotel
Paulez" te 's-Gravenhage aan een vriend-
schappeiyk maal worden herdacht.
De Regeering heeft, 'inzonderheid ook
namens den minister vjn marine en het
personeel der Koninklyke Nedorlandsche
marine, hare deelneming doen overbrengen
aan het Britsche Gouvernement, naar aan
leiding van de ramp, overkomen aan het
Britsche oorlogsschip „Victoria". Hot Britsche
Gouvernement heeft daarop met een brief
van dankbetuiging geantwoord.
Het „Adder"-monument op de begraaf
plaats te Huisduinen werd Woensdag, den
dag waarop 11 jaar geleden do monitor „Adder"
verongelukte, volgens ouder gewoonte woder
door de onderofficiers-vereeniging „Admiraal
De Ruyter" te Helder bezocht. De president
der Vereeniging voerde op het graf het woord
en bracht hulde aan de nagedachtenis dor
omgekomen kameraden.
Het toezicht op do visschery in do Noordzee
zoowel binnen als buiten de territoriale wate
ren, is, met ingang van 1 Juli 1893, aan de
drie politiekruisers „Zeehond", „Dolfijn" en
„Areus" gezamenlijk opgedragen.
6.)
„Maar ik ben ook geen schoft. Eerlyke
lieden zouden my in het gelaat spuwen als
ik Panna's offer durfde aannemen. Liever
blyf ik myn leven lang ongetrouwd dan dat
ik my door Panna genade laat bewyzen en
haar leven vergal."
Hoe de oudjes hem ook van zienswijze
trachtten te doen veranderen, hy bleef er
maar steeds by:
„Dat Panna mij liefheeft, kan ik niet ge-
looven en genade laat ik my niet bewyzen."
Dat het rechtvaardigheidsgevoel en het
onvoorwaardeiyK gebod dor rede ineenemen-
scheiyke ziel even diep kunnen ingrijpen,
ovon krachtig tot het nemen van een besluit
kunnen meewerken als de liefde zelve, dat
wist de eenvoudige jongeling met zyn beperk1
verstand niet en zoo had hy eigenlyk van
zyn standpunt uit volkomen gelijk.
Om kort to gaan: Pista bleef van Kerstmis
tot [Nieuwjaar hardnekkig op zyn stuk staan,
hoowel moe.Ier en Panna's vader alles
deden om hem tot andere gedachten te bren
gen. Het meisje leed al dien tyd zichtbaar en
had steeds beweende oogen. Toen echter het
nieuwe jaar was aangebroken en Pista het
nog steeds by het oude liet, vatte het kloeke
meisje, na een langen innerlyken tweestryd,
een moedig besluit; zy ging tot Pista en zeide
zonder omwegen en zonder aarzelen
„Ik kan my uw trots begrypen en zou als
man eveneens handelen als gy. Ik bid u
echter, heb medeiyden met my. Zoo gy niet
een afschuw van my hebt of een ander be
mint, neem my dan tot vrouw. Nietikbewys
u genade, maar gy my. Als ik uwe vrouw
niet word, dan ben ik myn leven lang niet
tevreden en gelukkig en zal eeuwig troos
teloos zyn, zoo dikwyis ik aan u denk. Als
uwe vrouw zal ik myne kalmte herwinnen
en met myzelve tovroden zyn. Dat gy leelyk
zyt, maakt niets uit. Ik zie u, zooals gy
vroeger waart, voordat.
Hier bleef zy voor de eerste maal steken
en zeide toen met een schielyken overgang,
niet zonder even te glimlachen:
„En d^t heeft ook zyne goede zyde, ik zal
niet j .loersch behoeven te zyn
„M.'.ur ik!" viel Pista in, die tot dusverre
sprakeloos had toegeluisterd.
„Gy ook niet, Pista", antwoordde zy schie-
UJk, „want zoo dikwijls ik uw gezicht zie,
zal ik myzelve voorhouden, hoeveel ik aan
u heb goed te maken, en geloof my, dat zal
my hechter aan u binden dan het schoonste
gelaat."
Pista was geon man van veel woorden en
zoo viel hy Panna om den hals, streelde
haar, bedekte haar gelaat met kussen en
barstte daarop in een hartstochtelyk weenen
uit. Panna kon evenmin de tranen weerhouden.
Den middag bleven zy verder byeen en des
avonds maakten zy hunne verloving bekend.
Drie weken later werd het huweiyk voltrok
ken ondor een grooten toeloop van nieuws
gierigen, van wie de een Pista, de ander
Panna beklaagde.
En van af dozen dag tot op den tyd,
waarop de hier volgende gebeurtenissen plaats
grepen, leefden zy vyf jaar lang in een voor-
boeldig gelukkigen echt.
Behalve de kerk en het uit steen opge
trokken gemeentehuis stond er in de hoofd
straat van Kisfalu nog slechts één aanzieniyk
gebouw, het „kasteel", zooals men hot
noemde, van gr.»af Von Abonyi. Het was
eigenlyk maar <:n gewoon-huis, alloen had
het eene bover verdieping, stond het op een
kunstmatig aar .'©brachten heuvel en prykte
er boven de altyd-openstaande poort een oud,
met mos begroeid wapenschild.
De eigenaar van dit kasteel, graaf Von
Abonyi, was een ongetrouwd heer van onge
veer vyftig jaren. Hy stamde af uit eon oud
adeliyk goslacht en zyne voorvaderen waren
tot het jaar 1848 heer en meester van Kisfalu.
goweest, in den tyd, toen de boer nog geene
rechten had en de heer van het dorp als
eene halve godheid beschouwd werd, aio vry
beschikte over het wèl en wee zyner onder -
hoorigen, af en toe tot vermaak van zich en
zyne gasten een armen Jood liet afranselen
en over de meisjes van hot dorp naar wille
keur beschikte.
Deze laatste afstammeling was luitenant
by de koninklyke huzaren, toen de revolutie
van 1848 uitbrak, vluchtte na de catastrophe
van Vilagos naar het buitenland en keerde
eerst in 1860 naar zyne geboorteplaats terug,
waar inmiddels door de verdeeling van het
land zyne bezittingen en zyne macht niet
weinig waren beperkt. Zyn vader was eenige
jaron geleden gestorven en de curator, die over
het landgoed was aangesteld, had by het
regelen der bezittingen op alles ja en amen
gezegd, doch daar een en ander strong naar
de wet was toegegaan, moest A'onyi, noewel
i woedend over het hem godano onrecht, zich
wol schikken in zyn lot,
Wor(U vf olgd,)