Zaterda» 8 «ïsuli»
A". 1323.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gpn- en feestdagen, uitgegeven.
e: 'pit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 7 Juli.
ITeuilletou.
De wraak eener vrouw.
4.)
fjo. 10238.
LEIDSOÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
|J Tmt Leidta p#r S maanden1.10.
Franco por poat1.40.
nil Afzonderlijk# Nomm#ra.O.Of.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Tam 16 regel# ƒ1.05. Ieder# regel meer 0.17%.
Orooter# lettere naar plaatsruimte. Yoor het
ino*#o#er#n buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
g, Heden zyn aan de universiteit alhier be-
0 vorderd tot doctor in de rechtswetenschap:
de heer I. G. J. Toutenhoofd, geboren te
r Nieuwediep, met academisch proefschrift, ge
titeld: „De Iersche Landwetten;"
de heer A. E. Hoeffelman, geboren te Para
maribo, met academisch proefschrift, getiteld
„De belastingheffende gemeente tegenover
uitwonenden en naamlooze vennootschappen
de heer J. H. W. B. Visser, geboren te
Padang, met academisch proefschrift, getiteld
„Eenige opmerkingen over eeden in don N.-I.
Archipel."
In de vergadering van den Raad der
gemeente Leiden op Donderdag 13 Juli a. s.
zal o. m. aan de orde worden gesteld hot
voorstel betrekkelijk den aankoop van grond
aan de Slaagsloot.
Door den niouwbenoemden inspecteur
van het 4de district der Ryksveldwacht te
's-Gravenhage, den heer G. B. De Jong, gep.
Indisch officier, werd heden aan onze gemeente
een inspectie-bezoek gebracht. Gekleed in de
nieuwe, onlangs door ons beschreven uniform,
met het ridderinsigne op de borst, maakte
de inspecteur een goeden indruk en trok zijne
fiere gestalte menig oog tjt zich.
De alhier tot arts bevorderde cand.-arts
J. J. C. A. Rombach is bestemd voor officier
van gezondheid 2de kl. by het O. I leger.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Ned. Oost Indiö (mot uit
zondering van Atjeh en Padang), doormiddel
van het stoomschip „Merapi," van Rotter
dam vertrekkende. Ten postkantore alhier
moeten de brieven, enz. uiterlyk morgenochtend
om 11.20 (11.40 stadstyd) bezorgd zyn.
De wijze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Men weet dat eene commissie van bijstand
voor het „Woordenboek der Ned. taal" van
prof. De Vries in 1887 door hot Nederl. Congres
van Amsterdam werd aangesteld; deze com
missie heeft oen rijk reservefonds verzameld
en de redactie van hot Woordenboek dermate
versterkt, dat nu de afleveringen talrijk en
regelmatig elkaar opvolgen. Op Zaterdag 24
Juni werd die commissie te Brussel door
den heer De Burlet, minister van binnen-
landsnbe zaken, in verhoor ontvangen. Van
de zes Noord-Nederlandsche leden waren de
heoren prof. Quack, voorzitter, A. C. Wertheim,
penningmeester, en dr. Schaepman overge
komen. De zes Vlaamsche leden, te weten
de hoeren Pol De Mont, prof. Paul Fredericq,
Julius Obrie, Max Rooses, Van Droogenbroek
en prof Willems, waren allen op hun post.
De minister ontving de commissie allerhoffe
lijkst en beloofde hare voorstellen tot krachtige
ondersteuning van het Woordenboek met de
Nederlandsche Regeering welwillend te zullen
onderzoekon. Volksbelang).
Ned.-Herv. Kerk. Beroepen is te Nieuw-
veen de heer F. Tammens, cand. te Leiden.
Met de a. s. verkiezing voor leden van
den Raad te Oegstgeest wordt den kiezers
dier gemeente, vooral die in de onmiddellijke
nabijheid van Lelden wonen, herinnerd dat
het onderstembureel weder zal zitting houden
in het kantoor van den heer K. T. Caron,
aan den Stationsweg, die dit voor dat doel
weder beschikbaar heeft gesteld. Het hoofd
stembureel zal zitting houden ten Raadhuize.
De Raad der gemeente Oegstgeest heeft
in zijne vergadering van gisteren (Donderdag)
benoemd tot onderwijzeres aan de openbare
school voor lager onderwijs in de Leidsche
Buurt aldaar, op eene jaarwedde van ƒ500,
in de plaats van mejuffrouw Qreeve, die naar
Rotterdam vertrokken is, mejuffrouw S. L.
Kühlraan, onderwijzeres te Noordwijkerhout,
wonende te Leiden.
Op de aanbeveling waren door Burg. en
Weths. geplaatst uit de 7 sollicitantenlo.
mej. S. L. Kühlman, 2o. mej. F. Oostdyk en
3o. mej. A. C. H. Lovius.
Men schrijft ons uit Koudekerk, dd. G Juli:
Onze nieuwbenoemde burgemeester, de heer
E. Zrkzee, afgehaald door eene deputatie,
werd in de Raadsvergadering van den 3den
dezer geïnstalleerd.
Na toegesproken te zijn door den wethouder
den heer A Dorrepaal, aanvaardde ZEd.Achtb.
den voorzittersstoel en werd hem het ken-
teeken zijner waardigheid omgehangen.
In korte bewoordingen nam ZEd.Achtb de
leiding der vergadering op zich en beloofde
dat de belangen der gemeente hem steeds
voor oogen zouden staan en riep den steun
in van de leden van den Raad en der inge
zetenen.
Na afloop dezer plechtigheid begaf men
zich en corps naar de openbare school, waar
ZEd Achtb. met eene kernachtige toespraak
dojr het hoofd der school werd ontvangen
en door do kinderen eenige liederen werden
gezongen.
Daarna werden de kleinen onthaald op poffer
tjes en in de gelegenheid gesteld zich te ver
maken in een draaimolen.
's Avonds had eene ruime uitdeeling van
vleesch en wijn plaats aan ingezetenen der
gemeente, waarvan door allen gebruik werd
gemaakt.
Te ongeveer 10 uren werd ter eere van
den nieuwen burgervader een aardig vuurwerk
Ontstoken, dat zeer veel menschen op den
been bracht.
Algemeen werd dien dag in de gemeente
gevlagd en zonder eenig inconvenient liep
het feest ten einde.
De leden van den Raad der gemeente
Wassenaar, die dit jaar aan de beurt van
aftreding zijn, zijn de heeron: R. G. S. baron
Van Rhoinen van Rhemenshuizen, "W. Rotte-
eel en A. Knynenburg.
Naar men verneemt, is door den heer Van
!th6men, burgemeester, de wensch te kennen
gegeven, om by de aanstaande verkiezing niet
veder in aanmerking te komen.
De leden van de Eerste Kamer der
>taten-Generaal zijn ter vergadering bijeen
geroepen tegen Woensdag 19 Juli a. s., des
lamiddags te 3 uren.
Bij het groot-ambtenaarsexamen voor den
ndischen dienst, van 19 Juni tot heden, 7
Juli, te 's-Gravenhage gehouden, zijn, naar
>rde der eindranglyst, de volgende heeren
oegelaten
D. G. Stibbe, A. H. Th. Hartevelt, M.
landveld, P. W. Jonquière, J. M. Jordaan Jr.,
J. H. Van Wely, J. Chr. Bedding, Mr. J.
buparc, J. Seyne Kok, W. P. B. v. Byiert,
J. H. Nieuwenliuys, J. D. Hunger, M. Wes-
t.-rbaan Muurling, P. J. A. A. Cremer, W. J. J.
iVeltman, J. W. J. Wellan, Mr. M C. Offer-
haus, A. G H. Van Slays, H. Viruly, H. J. Kru-
gers, H. L. C Petri, J. Wolff, S. C. Knap
pert, P. A. Moorrees en Mr. A. H. Walkate.
Omtrent eene door B. en Ws. van
Amstordam aan de Duinwatermaatschappij
aldaar opgelegde boete van f 2500 daags, aan
te vangen met 1 Juli jl., verneemt de ,N. R. Ct."
dat deze beboeting steunt op het feit, dat de
Maatschappij niet tot stand heeft gebracht
de haar in het belang eeuer voldoende water-
levering door de gemeente opgelegde werken.
Een gedeelte moest zijn opgeleverd 1 Juli
1893, een ander 1 Maart 1894, het geheel
'l Juli 1894.
De Duinwatermaatschappij beweert echter
in deze niet nalatig te zijn, al erkent zy,
dat het van haar govorderde werk niet gereed
is. Ee arbei 1 is vertraagd, doordat de Maat-
schappy nog steeds wachtende is op de goed
keuring van B. en Ws. der plannen van do
werken in hun geheel.
En het tot stand brengen van een gedeelte
van die werken is niet te vergen, tenzy men
zeker is, dat er op hetgeen eerst gereed
komt, kan worden voortgebouwd.
De Maatschappy moet dan ook niet gezind
zyn zich de op haar toegepaste strafbepaling
te laten welgevallen.
De gewone audiëntie van den minister
van justitie op 11 dezer zal niet gehouden
worden.
Het stoomschip „Edam", van Nieuw-York
naar Rotterdam, passeerde 5 Juli Lizard; de
„Salak" vertrok 5 Juli van Batavia naar Rot
terdam; de „Soerabaia" arriveerde 5 Juli van
Rotterdam te Batavia; de „Admfral" van
Mozambique naar Hamburg, passeerde 5 Juli
Dover; de „Didam", van Nieuw-York naar
Rotterdam, passeerde 6 Juli Prawlepoint; de
^Gelderland" arriveerde 6 Juli van Rotterdam
te Batavia; de „Kanzier", van Amsterdam
naar Oost-Afrika, passeerde 6 Juli Fortespuria
de „Koningin Emma", van Singapore naar
Hamburg, passeerde 5 Juli Oitavosde „Sema-
rang", van Rotterdam naar Java, vertrok 6
Juli van Marseille.
€Srondbela«tln g.
Het aan de Tweede Kamer aangeboden
wetsontwerp op de grondbelasting heeft voor-
nameiyk ten doel, de denkbeelden nader uit
te voeren, die ten grondslag liggen aan de
wet van 25 April 1879 (Stsbl. No. 89) tot
algemeone herziening van de belastbare op
brengst der ongebouwde eigendommen, en de
wet van 31 Dec. 1892 (Stsbl. No. 315),
krachtens welke de uitkomsten dier herzie
ning zyn toegepast.
Hot komt don minister van financiën voor,
dat deze beido wetten meer zekerheid aan het
karakter dor grondbelasting hebben gegeven.
Hy stelt zich op het bekende standpunt,
dat de grondbelasting, afdeeling ongebouwde
eigendommen, naar de Nederlandsche wet eene
zakelyke belasting is, klevende op het land
bezit en bestaande in een zeker percentage
der gemiddelde zuivere pachtwaarde, welk
percentage voor alle landeryen hetzelfde be
hoort te zyn.
Het wetsontwerp beoogt te verhoeden, dat
wanverhoudingen als dezulke, welker beëin
diging de wetgeving van 1879 en 1892 ten-
doel had, opnieuw ontstaan.
De vastheid zoekt de minister in het ver-
bindingsctjfer tusschen belasting en opbrengst.
Het meisje nam de gelegenheid te baat,
om langzaam en ongemerkt het vertrek te
verlaten. Zy had genoeg gezien; Pista leefde,
doch hy moest erg toegetakeld zyn, want
zyn gansche hoofd zat in verband en hy had
blykbaar van het heftige tooneel niets ge
hoord of gezien.
Panna bleef in de nabyheid. Tegen den
muur van het huisje, onder het kleine keu
kenvenster, stond eene houten bank. Op
deze zette zy zich neder en wachtte byna
onbeweegiyk tot het duister begon te worden.
Zy had uit het verband opgemaakt, dat do
dokter er geweest moest zyn, en nu hoopte
zy, dat hy des avonds terugkomen zou. "Werd
haro hoop riet vervuld, dan kon zy in duis
ternis zonder gevaar te loopen tot hem gaan,
want zy was vast besloten hem nog heden
te spreken en van hem de noodige inlich
tingen te krijgen, die de motder van Pista
haar geweigerd had.
II.
Voordat do duisternis geheel irgovallen
was, verscheen dan ook weikeiyk de dokter
en trad de woning binnen, zonder acht te
geven op het in do nabyheid zittende meisje,
zonder haar misschien eens op te merken.
Panna wachtte geduldig tot hy na een goed
kwartier weer buiten kwam, trad toen haastig
op hem toe en raakte zyn arm aan.
Hy wendde zich naar haar toe en riep ver
baasd, toen hy haar herkende:
„Panna!"
„Zachtjes, dokter", smeekte zy en ging
toen voort: „Zeg my eerlyk hoe het met hem
staat, maar eerlyk, ik bid u er om!"
„Gy hebt daar iets vreeselyks uitgericht",
antwoordde de dokter aarzelend.
„Zyn leven is toch niet in gevaar?"
„Dat -wellicht niet, maar by zal zyn leven
lang verminkt biy'ven. Hot ééne oog is red
deloos verloren, de neus is gebroken, do
bovenlip is vaneengespleten en twee tanden
zyn weg."
„Vreeselyk, vreeselykl" kreunde Panna,
terwyi zij in wanhoop do handen wrong.
„Het leven zal hy er, zooals ik zeide, wel
afbrengen, hoewel hy door de worde aan de
lip veel bloed heeft verloren, en het oog kan
ons nog menig bang uur bereiden, maar do
arme jongen zal zyn leven lang een monster
blyven. Geen meisje zal mec-r r.aar hem
omzien."
„Dat is nog zoo erg niet", viel zy haastig
in en toen de dokter haar vragend aankeek,
ging zy langzamer en als in zichzelve spre
kend voort: „Als hy maar eerst weer her
steld is, als hy maar eerst weer kan opstaan."
Daarop dankte zy den dokter, wensch'e
hem goeden nacht en keerde langzaam en
in gepeins verdiept naar haars vaders woning
terug. Den ganschen nacht woelde Panna op
hare legerstede rond en by het aanbreken
van het eerste morgenlicht stond zy op, ging
naar het bed van haren vader, die ook reeds
ontwaakt was, en verzocht hem naar vrouw
Molnar te gaan om haar vergiffenis zoowel
als hare toestemming er voor te vragen, dat
zy, Panna, den ongelukkige verplegen mocht.
Tegeiyk nam zy van haren hals een aardig
zilveren kruisbeeld, zooals de boerinnen daar
te lande gewoon zyn te dragen, een erfstuk
van hare vroeg gestorven moeder, en gaf het
aan haren vader, om het der oude vrouw als
zoenoffer aan te bieden. Iets kostbaarders
bezat zy niet, anders had zy ook dat gaarne
gegeven.
„Dat is goed van u", zeide haar vader en
ging heen, om aan haar verzoek te voldoen.
Het was eene harde noot, die hy te kraken
had! De oude vrouw wa3 weer wild en boos
en ontving hem met een gezicht, zoo zwart
als de nacht; hy sprak haar echter zacht
toe, herinnerde haar aan haar christelyk ge
loof en reikte haar tot slot het zoenoffer ovor.
Hierdoor werd toch het hart van de oude
vrouw geroerd. Zy brak in een vloed van
tranen uit, hield hem het vreeselyke van haar
ongeluk voor, zeide dat zy bet eigeniyk wel
nooit zou kunnen vergeven, maar zag nu tcch
ook in, dat het meisje zonder boos opzet
had gehandeld, dat zy er epyt van had.
Pista, die des nachts in yiende koorts had
gelegen, doch nu beter was, had tot hiertoe
kalm en opmerkzaam toegeluisterd. Thans
viol hy zyne moeder zacht, doch beslist
in de rede:
„Niet al de schuld ligt by Panna; ik was
opdringend, ik was beschonkenzy had geiyk,
dat zy my afweerde. "Wel had zy niet zoo
woest moeten zyn, maar dat zit haar immers
in het bloed en wat kan zy daartegen doen?
Ik had my in acht moeten nemen; ik had
moeten bedenken, dat ik met haar te doen had."
En zich daarop tot den bezoeker wendende,
ging by voort
„Als het Panna rust kan geven, te weten
dat ik niet boos op haar ben, zend haar dan
maar hier, dan zal ik het haar zelf zeggen."
{V/ordl vervolgd.)