Persoverzicht.
"We moeten zoowaar nog eens terugkomen
op hot artikel „Agrarische Jammer" uit de
Standaard. De heer G. Verkuyl Mz., uit
Haarlommermeer, schryft in die courant aan
do Redactie als ingezonden stuk het volgende:
In het nommer van Donderdag 29 Juni
kwam een ingezonden stuk voor, ondertee
kend door Veritas, naar aanleiding van uw
artikel: „Agrarische Jammer." Velen met my
zullen verwonderd zyn over den juis'en blik,
dien gy werpt op den landbouw en zyne
bedrijven. Maar die zg. Veritas schynt my
toe zelf wat aan 't euvel te lyden, waarvan
by de boeren beschuldigt, nl. eigenwijsheid.
Hy raadt het boeren aan, zooals de Land
bouwcourant het voorschrijft. De feiten zyn
er om te bewyzon, dat 't dan in de practyk
verkeerd uitpakt. In onzen polder waren voor
weinig jaren twee jonggehuwde boeren. Beiden
waren welbemiddeld. De oen kwam van de
landbouwschool en de ander had het land
bouwbedrijf hy de boeren zeiven, o. a. ook
bij mijn vader, geleerd. Ze huurden land naast
-elkander, elk evenveel, van hetzelfde gehalte,
.-on thans is de "Wageningsche leerling „boer
af' en de andere boort, zoover wij zien kunnen,
vooruit. Dit is één geval uit velen. De uit
de sloot geworpen bagger laat, op eene enkele
uitzondering na, iedere boer zoover mogelijk
over 't land brengen, dikwijls zelfs op verder
af liggende akkers; maar greppelzoden
zonder grond kunnen veel beter een weinig
verteren, eer ze op 't land gobracht worden,
en olk zal begrijpen, dat daarmee het land
niet kan worden opgehoogd.
Het zou te veel plaats eischen om alles te
weerleggen, en wat de boter en de biggen
betreft, daarvan weet Veritas misschien meer
dan ik, maar toch hoop ik, dat de feiten,
die hij wil doen volgen, van meer proef-
houdenden aard zullen zyn; anders vrees ik,
dat de boeren er niet veel van zullen ter
harte nemen.
In de Juli aflevering van de Vragen des
Tijds treffen wij een artikel aan van den
heer Van Houten over kieswetregeling, waaruit
nog duidelijker dan uit zijne artikelen in de
Middelb. Ct. blijkt dat het ontwerp-Tak niet
op den steun van den schrijver te rekenen
heeft. De betaling van een zij het ook ge
ring bedrag in eenige directe belasting
schijnt den heer Van Houten eene noodzakelijke
voorwaarde bij de toekenning van stemrecht.
„Waar de mogelijkheid van eene kleine directe
heffing ophoudt," zegt hy, „is ook de grens
voor een kiesrecht, dat grondwettig op het
bezit van kenteekenen van geschiktheid en
maatschappeiyken welstand steunen moet."
Eene dwaling zou hy het achten, „by het leggen
van nieuwe grondslagen voor de samenstelling
van de Volksvertegenwoordiging haastig en
op onvoldoende gegevens te oordeelen. Komt
daardoor de zaak later tot stand dan het ge
val had kunnen zyn, indien de Regeering op
den grondslag van art. 80 was gaan voorbe
reiden, men wyte het niet aan de Kamer, die
eerst thans in de gelegenheid is haar be
slissend woord te spreken."
Onder den titel „Nabotrachting over het
belastingdebat" schryft de Arnhemsche Cm-
rant o. a.:
rDit is echter waar tot onze verwonde
ring is daaraan by het belastingdebat weinig
aandacht gewyd en slechts een der sprekers,
wy meenen de lieer Pyttersen, heeft er op
gezinspeeld dat door de intrekking der patent-
wetgeving hier te lande eene onbegrensde
vryheid van handel en bedryf zal geboren
worden. Tot nog toe mag iedereen alleen dat
bedrijf uitoefenen, waarvoor hy een patent
bezitwil hy het uitbreiden op een ander
gebied, zoo is er oen nieuw patent vereischt.
De kleedermaker, die alleeu van het hem
verstrekt laken eon pak maakt, heeft genoeg
aan een kleedermakerspatentlevert hy aan
zyne klanten ook het laken, waarvan hot pak
gemaakt is, dan heeft by een tweede patent,
dat van „koopman voor de leverantie",
noodig.
Voor het vervolg zal hy volkomen vry
zynde Staat bemoeit zich niet langer met
zyn handel of bedryf, maar vraagt eenvoudig
naar de resultatenmaakt hy eene winst
boven het in de wet gesteld minimum, dan
eischt de schatkist daarvan haar deel zonder
naar de by zonderheden van het bedryf te
vragen. En niet alleen vraagt de Staat niet
naar de vereeniging V3n verwante bedryven,
maar hy zal er voortaan zelfs onverschillig
voor zyn of do timmerman tevens het bedryf
van smid, blikslager, metselaar, kruidenier,
of wat maar anders uitoefent. Alleen de
winsten van den persoon gaan hem aan,
omdat hy daarvan belasting heft, maar de
belastingschuldige is volkomen vry zyn bedryf
zoó te beperken, te compliceeren, of uit te
oefenen, als hy wil.
Wel zal onmiddellyk na de invoering dezer
nieuwe belastingwet de toestand der industrie
geene groote verandering in den zin van alge-
heele vryheid ondergaan, maar na eenigen
tijd zullen de gevolgen wel niet uitblyven,
on de klachten over eene nieuwe concurrentie
zich doen hooren. Do patentwetgeving had
oone protectionistische werking tot handhaving
van de bestaande industr.ëole toestanden
nu zy opgeheven is, staat voor iedereen de
weg geiykelyk open en het zou wel mogeiyk
zyn, dat de kleine industrie welhaast even
luid ging klagen over die geheele vryheid,
als ze nu hier en daar doet over de concur
rentie der coöperatieve winkelvereen'gingen.
Het is echter niet te verwachten, dat de wet
gever daarin ooit aanleiding zou vinden om
de vryheid van handel en bedryf te beperken;
hy zou daarmede te sterk reageeren tegen
den geest des tyds.
Ware de Tweede Kamer niet door do patent
recht traditie beheerscht geweest, zy zou de
vrystelling van den landbouw met den ge-
heelen aankleve van dien (gezwegen nog van
den bedenkelyken vorm, waarin die in de wet
voorkomt) niet hebben toegestaan. Voor die
vrystelling, wij weten het, zyn ook andere
argumenten, deels van politieleen, deel's van
moreelen aard aangeroerd, waarop wy later
terugkomen. Eén argument van de Regeering
echter is oen zuiver patentrechtsargument,
dat namelyk het niet aanging den landbouw,
die reeds zeventig jaren lang vry van belas
ting is geweest, nu te gaan belasten. Een
argument, dat gewicht kon hebben by eene
omwerking en herziening tob de patentbe
lasting zelve, maar weinig afdoende nu het
de heffing van eene inkomstenbelasting gold'.
Want ook de- ambtenaren er.- gepensionneer-
den zyn hier te lande nooit aan patentrecht;
onderworpen geweest de eersten zyn by
de wet van 1'819 zelfs, evenals de landbou
wers, daarvan uitdrukkeiyk vrygesteld en
terecht heeft niemand in de Kamer uit dien
hoofde hunne- opneming in de belasting op-
de inkomsten uit andere bronnen dan ver
mogen bestreden. Andere motieven, en niet
geheel ongegronde, zyn voor geheele of ge-
deeltelyke vrystelling van deze categorieën van
ingezetenen aangevoerd, maar niemand heeft
beweerd, dat z#, als vroeger niet door het
patentrecht getroffen, ook niet door dit equi
valent behoorden getroffen te worden. Trou
wens, zulk eene bewering zou aan elke
grondige herziening van ons belastingstelsel
in den weg hebben gestaan, want de geheele-
vermogensbelasting, en elke andere belasting,
in het leven geroepen om ergeriyko privile
giën en immuniteiten op belastinggebied te
doen ophouden, wordt daardoor veroordeeld.
Men heeft uit. het oog verloren, dat de-
landbouwer na de opheffing- van het patent
recht, door de vryheid van bedryf, in oene
geheel andere conditie kwam, zoodat de vry
stelling in artikel 3 7 der wet op de be
lasting op bedryfs- en andere inkomsten van
eene veel ruimere strekking ia dan die van
artikel SI der patentwet van 1819. Zet de
landbouwer voor het debiet van zyne produc
ten een gewonen winkel op, dan biyft hy
onder de nieuwe wet van alle belasting vry,
hoe groote winsten die nering ook mag op
leveren. Onder de wet van 1819 daarentegen
word hy in dat geval als winkelier patent-
plichtig en betaalde naar recht en rede be
lasting, al was zyn eigeniyk landbouwbedryf
in zyn geheelen omvang onbelast."
In het Centrum lezon wo
Het onderzoek, dat in verschillende plaatsen
is ingesteld naar den toestand der arbei
derswoningen, heeft menige treurige
bijzonderheid aan het licht gebracht.
Wy komen daarop later in den breede terug.
De woningquaestie is eene der voornaamste
vraagstukken, die aan de orde zyn, omdat
zy in zekeren zin het geheele leven van den
werkman beheerscht.
Voor heden wenschen wy er slechts op te
wyzen, hoezeer thans wederom blykt, dat de
ellende in de arme klassen nog veel te weinig
gekend en dientengevolge ook veel te weinig
geteld wordt.
Men merkt dit het beste op uit de wyze,
waarop over do resultaten der enquête in ver
schillende bladen wordt geschreven.
Duidelyk staat tusschen de regels te lezen.
dat men zich den toestand niet zóó erg had
voorgesteld, dat men met verbazing en ont
steltenis heeft kennis genomen van het relaas
der commissiën.
Het is dan ook wèl om te huiveren.
Slechts éóu staaltje: Men bevond, dat van
160 kelderwoningen op de Eilanden te Am
sterdam niet meer dan 4 zogge vier een
doorloopend privaat hadden.
Die woningen lagen gemiddeld 1.25 M.
onder de straat. De hoogte der vertrekken
was van 1.50 M. tot 2 M., de gemiddelde
huur per woning één gulden zes en vyftig
cents per week; 81 waren volkomen onbe
woonbaar. De vochtigheid, duisternis en stank
maakten ze tot afschuwelyke verbiy'ven voor
menschen. De overige 72 waren iets beter,
maar slechts 15 van de 160 woningen vol
deden aan den eisch van bewoonbaarheid.
Toch huizen in die krotten nog 258 volwas
senen en 381 kinderen.
In de Jodenhouttuinen vond men eene ka
zernewoning, waar niet minder dan 72 ge
zinnen zyn gehuisvest
Zulke byzonderheden doen het hart ineen
krimpen. Meer nog, zy wekken een diep ge
voel van schaamte
In bovengenoemd blad, het Centrumkomt
hot volgende artikel voor
Liberale Financiën. Het is nog niet
heel lang geleden dat een onzer liberale
politici in- eene verkiezingsrede de volgende
merkwaardige stelling trachtte te verdedigen
Ds regel „zet de tering naar de nering" geldt
niet voor bet huishouden van den Staat. Wat
bedoelde spreker verder omtrent dit punt
zeide, kunnen wy hier gevoegiyk onbesproken
laten, zeker is hetr dat de liberale party
mot slechts hier te lande, maar ook elders,
de staats financiën in ©en weinig bloebnden
toestand heeft weten te brengen. Op allerlei
gebiei voo-ral op dat van hot osiderwys
werden groote uitgaven gedaan, zonder dat
men voldoende rekening- hield met de in
komsten en do eischen der noodzakelykheid.
Millioenen werden besteed om eene bepaalde
geestesrichting te doen zegevieren, millioenen
uitgegeven om gepleegde fouten te herstellen,
millioenen opgeofferd aan denkbeeldige be
langen. Men zotte, in één- woord, nooit de
tering saar de nering en zoo kon het dan
gebeuren,, dat de tekorten in vele landen steeds
grooter werden, dat men steeds belasting-
verzwaring kreeg, onder het mom van be
lasting-hervormog, dat telkens moest worden
rondgezien naar middelen, om den bodem der
schatkist te dekken.
Het duidelykst misschien komt het onge
lukkig finaotiëel beheer der liberalen aan het
licht by onze zuidelyke buren, omdat men
daar vergelykingen kan maken tosschen het
bestuur der katholieken en dat van hunne
tegenstanders. De vergelykingen vallen waarlyk
niet ten gunste van laatstgenoemden uit.
In 18T9, toen de liberalen aan het roer
waren gekomen, bedroeg het tekort der Belgi
sche schatkist ruim 3,ICO-,000 fr., in 1881
reeds meer dan 6 millioen, in 1882 over de
15 millioen, in 1883 zelfs meer dan 18 millioen
en in 1884 16,257,234 fr.
Toen raakten de katholieken aan hot be
wind en spoedig slonken de tekorten, om
voor overschotten plaats te maken. In 1885
was er, als nasleep der liberale regeering,
nog een deficit van 700,006 fr. Maar in het
volgende jaar kon men reeds wyzen op ©en
overschot van 2,184,831 fr., dat in 1887 tot
14,300,102 en in 1888 tot 18,767,454 fr. klom.
Sinds zyn do voorschotten, met het oog op
vele buitengewone uitgaven, eenigermate ver
minderd, maar van tekorten is geen enkel
oogenblik sprake geweest. Steeds was er een
batig saldo van meerdere millioenen.
Deze feiten en cyfers mogen inderdaad zeer
instructief worden genoemd. Toelichtingen zyn
hier ten eenenmale overbodig.
Wat den toestand der financiën betreft in
lar.den als Frankryk en Italië, waar sinds
vele jaren liberale financiers het roer in handen
heoben, het is van algomeene bekendheid,
dat de uitgaven in beide staten eene hoogte
hebben bereikt, die het ergste doen vreezen
voor de toekomst. In laatstgenoemd land is
de begrooting gedurende de jongste twintig
jaren met anderhalf milliard fr. ge
stegen en dat, terwyl de bevolking slechts in
zéér geringe mate is toegenomen.
Geen enkele minister van financiën schynt
er aan to denken de tering naar de nering
te zetten en zoo worüt steeds dieper de af-
1 grond, waarin do penningen der belasting-
j betalers verdwynen.
Waarlyk, het huishouden van den Staat is
te beklagen, wanneer aan het liberalism
beurs wordt toevertrouwd!
KOLONIló N".
BATAVIA, 31 Mei-6 Juni.
Aan de „Atjehsche Ct." van 20-
zyn de volgende berichten ontleend:
Door den civiel en militair gouverneur
Atjeh en Onderhoori^heden is ingedeeld
het. 14de bataljon infanterie de 2de luito
J. P. W. Segov.
Op 17 dezer, des avonds te 7 uren, be^
zich de 2de brigade marechaussees, o:
commando van den Europeeschen serge
Kok, tusschen Lampeneroet en Lamreng,
eene andere stelling te nemen, toen z\jtj
20 meters in eene loopgraaf eene bt
Afjehers ontdekte.
Nauwelyks was de Atjehsche hinder',
ontdekt, of een paar donderbussen we:
op de brigade afgevuurd. De Atjehers trach:
toen nog een klewang-aanval te doen, djl
op het snelvuur der brigade moesten zy
de aanvallende beweging tot een overhsj
te ugtrekken overgaan.
Gewond werd de Amb. marechaussee Ltl
die eene nogal ernstige wond kreeg bo;^
het linkeroog.
Volgens ingekomen berichten moest
vyand een paar zwaar gewonden heb-
gehad.
Toeanko Abdul Madjid is over land -
Fedir vertrokken en gisteren alhier gearrive-®
Van hier zal bjj naar de V, KXII en Xïfflj
mookims gaan G-m strydkrachten aan tev;
ven, ten einde zyn zoon, Toeanko Machmcfl
te helpen in den stryd met den zoon
Toekoe Pakeh, den radja van Pèdir.
Van Segli ontvingen wy het bericht,
de vyandelyke versterking „Het Veertje",
legen op pl. m. 860 meter van onze verst
kir.g Segli, eenige dagen geleden door o:
troepen is genomen.
Deze vyandelyke bentirg beschoot aanh
dend- onze versterking, wel is waar zonder
wy daaarby mensohenievens te betreuren b-
ben, doch dat wordt op den duur lastig.
Op- een morgen liet de pas opgetreó
militaire commandant die versterking n
granaat en granaatkartets bewerpen, ter?
hy met een detachement derwaarts- oprub-
Vsle granaten &n granaatkartetsen viel
toen in de vyandelyke benting en deden c
stekend hare diensten; ook werd door M
geschut eene bres- in de omwalling gemaa!
Op een gegeven teeken hield het vuur
onzo- versterking op en stormde het detaci i
ment, onder aanvoering van den kap™
Engolbert van Bevervoorde, door de bres
de versterking.
De nog achtergebleven vyanden kozen 1$
hazenpad en lieten twee dooden achter,
wat brandbaar was werd toen ten vure pl
doemd, waarna het detachement met den f
maakten buit vaa wapens huiswaarts m.
cheerde.
By die gelegenheid leden wy hoegenaaa
geene verliezen.
Hoe gevreesd of bemind Pitoeng,
der uit de gevangenis te Meester Cornelis o:
snapte ter dood veroordeelden, in het distil
Kebayoran i3 men kan het op beide manie»
uitleggen bewjjst het feit, dat de politie
bare speurtochten in de bosschen ovel
manden met versch voedsel en geld ten ij
hoeve van den booswicht gevonden het»
Niemand durft hem aan of wil hem aandurvJ
Twee met geweren gewapende Europees»
jagers, gevolgd door dertig lansdragende di*
vers, die hem verleden week met zyn n
gezel in de rimboe aantroffen, gingen en cor
voor Pitoeng aan den haal.
De redacteur van de „Locomotief' he:
uit goede bron vernomen, dat de ministerra
heeft besloten den gouverneur-generaal
te noodigen zyn vertrek te verschuiven
het volgende jaar.
Het opperbestuur heeft aan de rogeen
doen weten dat er vooralsnog geene reder
om een oorlogsschip naar Siam te zendt
De „Soembawa" was anders reeds gere
gehouden, daar de minister van koloniën b
eerst had goedgevonden dat een schip ns
Siam zou gaan. Volgens do laatste bericht
is er weinig gevaar, dat het tusschen Sial
en Frankryk tot eene botsing zal komel
de grensregeling zal in der minne wore»
geschikt. (-7.-B)
Een Engelsch reiziger zag in het biniu
I land van Borneo een Dajak, cie aan
I visschen was en geen ar.der aas kon machi
I worden, kalmpjes een suk snyden uit ci
zool van zyin voet en dit by lragmenten ai