N«. 10233 Maandaju: «5 «TulL A0.1853. 1 'J— <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (2[on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Feuilleton. Ten duren prys. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.11 Franco per poitm 1.49. ▲feonderlrjke Nommers0.06. FBUB DER ADVERTENTIÉN: Van 16 regelt ƒ1.05. Iedere rege! meer ƒ0.371, Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor h«6 incasseren buiten de etad wordt fO.Ï3 berekend. PLICHTEN. In 1879, toen wij naar aanleiding van de invoeriDg der plaatselijke belasting naar het inkomen alhier, de wenschelykheid van het openbaar maken der betreffende kohieren bepleitten, schreven wij„Het moderne be grip, dat, geteeld in sociaal-democratischen bodem en gemest met communistische toe voegsels, naar progressieve inkomsten en ver mogensbelasting voert, wint meer en meer veld". In de sedert vorloopen 14 jaren heeft dat moderne begrip veel terrein gewonnen. Aan den zeer begaafden hoogleeraar in de staathuishoudkunde, minister van financiön mr. N. G-. Pierson, bleeft de overwinning in den lastigen kamp om nieuwe belastingen, oen kamp, opgevat met de humane bedoeling om zoo nabij mogelijk ieder naar zijne draag kracht te belasten. Zonder in de techniek dier belastingwetten te treden, hebben wy ge noemden minister te prijzen om zijne goede bedoelingen en de talenten, de kalmte, de waardigheid, by dat werk door hem aan den dag gelegd. Onze strijd voor de openbaarheid der kohieren onzer plaatselijke inkomsten-belasting werd niet gevoerd omdat het een genoegen is hot publiek in te wijden in de geheimen onzer huishouding, maar om ieder belastingschuldige een wapen tegen eigen zwakheid in de hand te geven, dat tevens den medeburgers een middel ter controleering kon zyn. Wy gaven ons daar door ten prooi aan de verontwaardiging der onberispelyken, die hierin eene verdachtmaking wilden zien van medeburgers. Er zyn in de sedert verloopen jaren voor beelden te over geweest van schromelijk te lage aangiften van het inkomen gedurende hot leven van burgers, wier nalatenschap op drie- en viervoudig inkomon wees. Gelijk het straatvolk dronkaards en oproer makers tegen de politie in bescherming neemt, is het publiek grootendeels wonderlijk toe geeflijk in do beoordeeling dergenen, die den fiscus te kort doen. Wy kunnen geloovon dat in vele gevallen onjuiste aangifte van het inkomen eerder gedaan wordt om het pleizier, dat sommigen in smokkelen vinden, dan wel om het voordeel. Om zulke kleinig heden zullen wy onze medeburgers niet van plichtverzaking beschuldigen of verdenken. Die toegeeflijkheid, laakbaar als zij is, gaat over in ergernis, wanneer de onjuiste aangifte verhoudingen aanneemt, welke tot nadenken stemmen. Immers, er wordt niet veel scherp zinnigheid gevorderd om te begrijpen dat iemand, die hier zijn voordeel vond in te lage aangifte van zijn inkomen, niet den fiscus onthoudt wat ky zegt noodig te heb ben. De Gemeenteraad beslist dat de Inkom stenbelasting een zeker cyfer moet opbren gen. Geven nu burgers hun inkomen te laag op, dan verhoogt de Raad eenvoudig het percentage. De belastingschuldige, die b. v. /"8000 aangeeft, als hy ƒ25,000 of ƒ30,000 behoorde aan te geven, voldoet zyne schuld niet aan de Gemeente, maar maakt zich schuldig aan gewetenlooze plichtverzaking. Het bewys te leveren dat zulke orgerlyk- heden gebeuren of gebeurd zyn, is uiterst moeiiyk, vooral by zoo'n hulseiyk, gemoede- lyk wetje als onze plaatselijke inkomstenbe lasting regeert, waarby geene straf bedreigd wordt by ontdekking van te lage aangiften, hetzy die ontdekking uitkomt by het leven of na overiyden van den delinquent. Durven wy ons eeriyker wanen dan de nooit volprezen trouwe Zwitsers? Yan de Züricher vermogens- en inkomstenbelasting wet, die van Maart 1870 dateert, gaven wy eene vertaling in de „Economist" van Februari 1879. Wy willen daarvan de zinsnede aan halen betrekkeiyk de gevolgen, welke op onjuiste aangiften volgen „Tit. Y 38. Wanneer het blykt dat een belastingschuldige zyn vermogen onvolkomen opgeeft, dan moet hy nabetalen het vyfvou- dige van hetgeen in de laatste twee jaren te weiniis betaald. Erfgenamen zyn solidair aansprakelyk voor deze na-betaling." Arme erfgenamen! roepen sommigen. Wy kunnen niet onvoorwaardelyk mot zulke erf genamen medeiyden gevoelen. De Züricher wet is voor zoo'n soort inquisitoriale straf vordering betrekkeiyk toegeefiyk doorslechts van de twee laatste jaren het vyfvoudige te vorderen. Mochten wy zonder strafbedreiging altyd nakomen ook onze finantiëele plichtenD. H. Gemengd Nlenwa. Wy bevelen onzen lezers en leze ressen aan een bezoek te brengen aan den heer Hugo Yon Mitkiewicz, die eenigen tyd in het „Hotel Central" alhier zyn intrek heeft genomen. Met eene electrische machine' sny'dt hy in een oogwenk namen of initialen op alle voor werpen. Hy heeft het ook ver gebracht in kunstsnywerk, dat zeer de moeite waard is om te zien. Men leze achterstaande advertentie. Het aantal bezoekers van den Academietuin alhier bedroeg gedurende de maand Juni 238. Totaal van 1 Maart tot 30 Juni 3357. Yoor hen, die van bloemen» hou den (en wie is er, die b. v. de roos, in al hare variëteiten, niet gaarne bewondert en hare geu ren waarneemt?) kan de 5de Juli een aan gename, welkome dag wezen. Immers, alsdan zal in de groote zaal van „Zomerzorg", des namiddags van één tot vyf uren, eene ten toonstelling van afgesneden bloemen gehou den worden, welke uitgaat van de afdeeling Leidtn en Omstreken der Nederlandsche Maat- schappy voor Tuinbouw en Plantkunde. Het is te hopen en ook te verwachten dat zy, die deze tentoonstelling hebben georga niseerd en zoo iets is niet gemakkeiyk zullen ondervinden dat hun werk op prys wordt gesteld, dat hun door een druk be zoek, zoowel van leden als niet-leden met hunne dames, waardeering zal getoond worden voor hetgeen zy hebben tot stand gebracht! De entrée-pryzen, welke van niet-leden ge vraagd zullen worden en van die leden, die van meer dan ééno dame zullen vergezeld gaan, zyn inderdaad laag. Men zie slechts de advertentie in dit blad! Het kan eene schoone tentoonstelling zyn. Bloemen leenen zich uitstekend voor expositie en rangschikking. Denk byv. eens even aan eene enkele schoone roos, dan aan een rozen- bouquet, vervolgens aan Zomerzorgs tuin en aan eene groote zaal vol van prachtvolle, welriekende, frissche bloemenHoe heeriyk kan dat wezen, neen, zal dat zyn, want aan den smaak van hen, die de tentoonstelling zullen organiseeren, valt niet te twyfelen. Zy zyn beproefd; geene nieuwelingen. En hoe zullen des avonds de leden der afdeeling met hunne dames genieten op het concert, aanvangende te halfacht, in „Zomer zorg" Hoe gaarne zullen alle dames zich daar tooien met de bloemen, welke haar dan uit den schat zullen worden aangeboden I De leden zullen wel in genoegzaam aantal opkomen. Op avonden als welke de 5de Juli zal aanbieden, ontbroken ze gewoonlyk niet. Deze week werden op „Rhynzigt" genomen 503 zwembaden door heeren en 35 door dames. Temperatuur van het water is 19° Celsius. De heer J. Voermans, molkver- kooper aan de Haven 24 en Haarlemmerstraat' 118 alhier, is op een voor Leiden nieuw denkbeeld gekomen, dat hy, met morgen te beginnen, koopt tot uitvoering te brengen. Hy heeft nameiyk een wagentje laten maken, waarin hy langs de straat, immers op de meest drukke gedeelten der stad, zoetemelk per groot glas ad 5 en per klein glas ad 3 cents zal verhoopen. Heden liet hy ons den tentvormigen en net beschilderden wagen zien en wy moeten erkennen dat deze er inderdaad heel aardig uitziet. Met de beide groote koperen, kostbare kannon voor zoetemelk en de kleine, meer eenvoudige voor gekarnde melk is het nuttig voertuigje voor het doel biykbaar doelmatig ingericht. Aangezien zulke melkwagens in Den Haag en te Schoveningen grooten opgang maken, twyfelt de heer Yoermans er niet aan of dit zal ook hier het geval zyn. Ongetwyfeld voorziet dat middel tot lesscbing van den dorst in den zomer „in eene bestaande behoefte". Yoor zindelyke bediening zal de meeste zorg worden gedragen. Het reeds 43-jarig bestaan der zaak hier ter stede mag als een waarborg worden beschouwd dat bovendien ook de qualiteit niets te wen- schen zal overlaten. Een ou d-m ilitairte Oudshoorn, niet in de termen vallende tot het verkrygen van pensioen, heeft zich' per request om ondersteuning gewend tot H. M. de Koningin- Regentes, met het gevolg, dat hem 25 toe gezonden is. In eene plattelandsgemeente riep een koopman, voorzien van eene ton haring: „Hollandsche nieuwe". Door de lage pryzen had de man voel af trek, maar al spoedig bleek bet dat hy oude, in plaats van nieuwe haring verkocht. In een oogwenk wist het de burgemeester en werd de man door den veldwachter opgepakt. De instructie begon dadelyk. Burgemeester: „Wat reep je?" Koopman„Nieuwe haring, burgemeester." Vraag: „Wat is dat dan?" Antw.„Ouwe, burgemeester Burgemeester„Dan bedrieg je toch de menschen l" Koopman (laat een bord zien, waarop drie kleine nieuwe haringen liggen)„Nee, burge meester, dat is niet waar! Ik roep nieuwe haring, en zoo u ziet, heb ik ze ook, maar ik laat de menschen nemen wat ze willen, 1 en nu blykt het, dat ze allemaal liever de ouwe dan de nieuwe hebben, omdat ze veel grooter zyn"l! (Tel.) „Goeden nacht, lieveling", fluisterde hy „ga nu slapen en morgen zal alles weer goed wezen!" De morgen kwam en alles was goed, maar op eene andere wyze dan zy verwacht had. Een schoone, onbewolkte hemel breidde zich over de stad uit, toen Mólanie des och tends haar venster opende. De rozen in den tuin, kon zy in den frisschen nevel, die nog in den vroegen ochtend op alles lag, duidelyk onderscheiden en ginder, in de verte, lag het woud, het overheerlyke bosch, waar zy van daag met hem heen zou gaan, vandaag, en.met hem Ja, haar man had geiyk: alles was weer goed. Haar zoontje kwam reeds geheel ge kleed naar haar toegesprongen. „Gaan we vandaag naar het bosch, mama, en nemen we dan al die heerlyke wyndrui- ven mee? Oom Egon zegt dat wy in het bosch ook wyn mogen drinken; is dat waar, mama? En, o, myn lief, zoet mamaatje, papa zegt dat wy den schimmel mogen hebbende schimmel is zoo bly, mama, dat hy mee mag, en wordt zoo ongeduldig. Kom, mama!" Mélanie dronk langzaam haar kopje thee uit. „Waar is papa?" vroeg zy. „Pa is met den goudvos uitgereden en 3.) Maar dan zou het uit zyn met ieder genot, dan zou ze dien veelgeliefde nimmer weer zien, dan zou het uit, voorgoed uit zyn met zfine nabyheid. Bovendien, zy had haren man nog niets te bekennen; vergrepen had zy zich niet; niet met woord of daad de belofte harer trouw gebroken! Wederom klonken de woorden haar in de ooren alsof ze pas gisteren gesproken waren „Die eene vrouw aanziet om haar te be- geeren, heeft reeds kwaad in zyn hart met haar gedaan." Ja, zy was eene echtbreekster, eene hon derdvoudige echtbreekster En dan, wat moest haar man niet van haar denken; hy, die in liefde en trouw nooit één oogenblik gewankeld had; hy, die om wederliefde van haar te verwerven, geleden en gestreden had, zoo menig lang en bang jaar? „Neen", dacht zy, „dat gaat niet, „ik zal hem niet meer met myne zenuwachtigheid lastig vallen", en kuste haren man goe den nacht. zegt dat ik u voor hem goeden dag moet zeggen." Een wolkje overtoog Mélanies gelaat. „Lieve kleine mama!" Dat was eene uitdrukking, die haar man den kleine geleerd had. „Lieve, zoete, kleine mama!" Daar kwam de bonne met de kleine Annie. Betooverd door de aanvalligheid der kleine, vergat zy alles en was weer geheel de over gelukkige moeder. Zy vergat voor eenige oogenblikken alles: party, rytuig, bosch en picnic. Toen oom Egon kwam, moesten de kin deren even alleen blyven, om hem en ook den schoonen schimmel te begroeten. Eindelyk verscheen ook Mélanie in oen wit japonnetje en met een grooten strooien hoed. Jong en blozend, als een bloeiend roosje, zag zy er uit. Zy stegen in; de bonne kon naast den koetsier op oen bok zitten en de kin deren binnen in den landauer. Oom Egon zat naast mama op do achterste bank. Reeds lagen de straten der stad achter hen, toen Mélanie het rytuig liet stilhouden, want er stond een bedelaar aan den weg, die luido den graaf en mevrouw de gravin zyne groo ten bracht en hun zegen wmschte. Mélanie gaf hem een gulden. „Ik üacht", zeide zy glimlachend, „dat men u voor myn zoon zou aanzien." „Nu, dat kunt ge niet meenen", ant woordde Egon, en Mélanie voelde dat hy haar met bewonderende blikken aanzag. Eindelyk reed men stapvoetsmen had het bosch bereikt. De kinderen wilden nu gaarne loopen en men besloot het voetpad te volgen, dat door het boech leidde, en zoo naar het slot te gaan. De kleinen verdwenen weldra onder de boomen en verzamelden bloemen en bessen. Mélanie wandelde alleen aan den arm van den man, dien zy liefhad, en bewonderde de gouden zonnestralen, welke door do bouken vielen. Hoe gelukkig was ze! Al8 by haar nu ook maar liefhad en het haar zeidel Haar hart klopte hoorbaar. Zy zag hem aan! "Wat was hy toch een schoon man; hy zag er uit alsof hy met zyne ge dachten ver af dwaalde. Waar en aan wie zou hy denken? De weg werd hoe langer hoe inoeilyker; hier en daar was hy zeer oneffen en ver toonden zich wortels van de boomen boven den grond, ja, hier en daar was zelfs een rots- I blok, waarover men klimmen moest. (Wordl vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 9