x g ezo rs* c sa N;
Mijnheer de Redactor!
Sta my too oven bot drieregelig berichtje
tegen te spreken, omtrent de „staking" van
de uitgave van de (n) Nieuwe (w) Gids, (dóór
u, stellig ter goeder trouw, uit 't „Vaderland"
overgenomen, mèt het „onder voorbehoud
mededeelen").
Ook ik hoorde onlangs hier tor stede zoo
boud-weg verzekeren, door een lid van het
èlles-kunnen-wotende advocaten-gilde dat de
Nieuvie Gids „dood" was.
Eerlek wil ik bekennen dat het ophouden
van dat tweemaandelijkse!! tijdschrift m|j ter
dege zou hebben gespeten, vooral nu een flink
orgaan voor de jongeren als „Van Nu en
Straks", in Zuid-Nederland uitkomt. Gélukkig
is het Juni-nummer van de (n) Nieuwe (n) Gids
verschenen, enm. i. belangrijker van inhoud
dan vroeger.
Naast bijdragen toch van dr. Aletrino, Aty
Prins, J. Stoffel, Cyriel Buljsse (die ook in
„Van Nu en Straks" schreef), v. d. Bosch,
Herman Gorter, "Willem Kloos en P. L. Tak,
bevat deze aflevering bijdragen van Henrietto
Van der Schalk (verzen) A. L., Stella Violan-
tilla, J. H. Leopold, T. Roosdorp, Delang en
J. C. M.
Van de ruimte uwer kolommen mag ik
niet te veel vergen.
Maar het slot van de .Literaire Kroniek"
is te kenschetsend, om dozen niet even af te
schryven. „En do generatie van '80, zy
staat thans daar, gekomen tot haar vollen,
mannelyken wasdom, als eon broedo schaar
van rustige willers en kunnende werkers, die,
ieder voor zich, naar zyn eigene kracht, het
hunne hebben gedaan. Zjj zijn nog niet oud
en in geen eeuwigheid verouderd, maar reeds
komt het jongste geslacht hun achter-op, eon
geslacht, dat misschien doet, waar wij van
droomden, maar in allen gevalle een geslacht,
dat er mag zijn.
De Hollandsche kunst is nog niet aan 't ver
welken, is nog steeds aan het bloeien, ildoor
aan 't bloeien en wij weten nu dat de toe
komst een schoone zal zyn.
En ook ÖH woten wij, die hier spreken,
omdat wij het moeten, uit aandrang onwend-
baar dat een land, dat zóó sterk is in zijn
fijnste organismon, niet verloren kan gaan.
Het is nog altijd het land van Bredero en
Vondel, het is nog altijd het Holland, dat het
altijd is geweest. Helmers en consorten, zy
bluften op hunne natie, met ydelempraal van
woorden heel leoiyk, maar het geweten des
volks, des Hollandschen volks, leefde óók in
hèn. Rustig en onverstoorbaar gaan wy
vertrouwensvol voorwaarts naar de twintigste
eeuw, die machtig zal zijn, machtig en heerlijk
en boven alle groot."
Aldus, Mynheer de Redacteur, het slotwoord
in de Juni-aflevoring van de(n) „ten doode"
opgeschreve(n) Nieuwo(n) Gids (door „het Va
derland.")
U dankend voor de verleende plaatsruimte,
teeken ik, Hoogachtend,
Leiden, Uw Dw.
30 Juni 1893. C. V.
Bezoek aan de Inrichting tot
ÖnderwiJs ran blinde Hinderen te
Amsterdam. Juni 1893.
Eiken Woonsdag buiten den vacantietyd is
er van 1012 uren openbare los aan die
Inrichting.
Jarenlang was ik verlangend, die te bezoeken,
maar onze zomervacantiën vielen altyd samen,
en thans, nu ik over mijn tyd kan beschikken,
was er geen beletsel meer.
Op het bepaalde uur bevonden zich oen
twintigtal bezoekers, heeren en dames, in
een der zalen, waarin de leermiddelen der
school door don wel willenden directeur wer
den verklaard. Dit is vooral noodig voor het
schryven met verschillende toestellen, ook
het punt- of Braillo schrift. Hier zagen we
ook do spellen, waarmee zij, evenals onze
kinderen, zich vermaken, zoowel het lotto-,
schimmel- en belegeringsspel, als het dam-en
schaakbord, om den eigenaardigen vorm de
belangstelling van bezoekers waardig.
Gelijkvloers bezochten we de werkplaats
van hen, die minder geschikt voor weten-
ecnappelykon arbeid, de hand oefenden in
T maken van allerlei mandewerk, matten, enz.
Van daar naar don tuin, waar een vry
groot, afgezonderd deel bestemd was voor aon
bouw van planten voor dageiyksch gebruik;
daar be-niedde de iiand des blindsn non groei
van aardappel, peulvruchten, granen en knol
gewassen; en dat die belangstelling vrucht
draagt, za^n we by de openbare lèst waar
het fcitndo kind hennep, vlas en andofio planten
on bladeren had leeren onderscheiden.
Toen bezochten we ae leerzalen van het
aanvankelijk leesonderwijs af tot aan het
onderwijs in de moderne talen; aller ver
wondering klom by hot flink antwoorden op hot
gebied der talen, het vloeiend lezen, waarby
do beide wijsvingers de oogen vervangen, de
aardrijkskundige les, waarby menige jongen
of meisje beschaamd zou staan by de vlugge
beweging der handen over de kaarten van
Nederland en Europa.
Hier zat een knaap te deelen. Een deeler
van vier cijfers op vry groot deeltal, waarby
het voorstellingsvormogen de cijfers moest
groepeeren, alvorens ze op de daartoe be
stemde lei te plaatsen. Daar zat een ander
met koperen staafjes, met oogjes op stiften
te plaatsen, oen wiskundig vraagstuk op te
lossen, terwijl de onderwijzer eene chronologi
sche tafel behandelde.
De dames bezagen de handwerken der
meisjes, bewonderden de vingervaardigheid
in het breien, knoopen, haken, maar vooral
ook het behandelen der naaimachine, pas in
gevoerd.
Bij het vak Natuurlijke Historie waren do
voorwerpen, onze huisdieren, in de handen
van hen, die ondervraagd werden.
Kortom, al wat we zagen, stemde tot lof
dier recht bewonderenswaardige inrichting.
Onzo laatste gang was naar de muziekzaal.
Daar stemde heerlijk koorgezang, afgewis
seld met solo's en orgelspel, het hart tot
warme hulde aan bon, die aldus licht wisten
te schoppen in den nacht van der blinden
leven, en nadat een der knapen de toehoor
ders had meegesleept door de voordracht van
„Dócouvorte de l'Amériquo par Colombe", en
een jeugdiger knaap een lief versje had voor
gedragen, eindigde de directeur de openbare
les met den bezoekers dank te betuigen voor
hunne belangstelling, en wij, we hadden ge
noten, en zouden vaders en moeders willen
toeroepen, ook in het belang hunner gezonde
kinderen: Brengt, als ge kunt, een bezoek
aan het Instituut voor blinde kinderen! Het
zal u zeiven en anderen tot heil zijn. S.
Peuren.
Naar aanleiding van het voorstel van Ge
deputeerde Staten om het visschen met de
peur Diet langer te veroorloven, op grond
dat daardoor veel jonge aal of paling ver
nietigd wordt, schrijft A. P. v. O.:
Deze grond nu is geen grond, maar m. i.
een verzinsel, door kubbevisschers of anderen
uit jalousie de métier opgeworpen. De peur is
geen moordvischtuig, tenzij voor do wormen,
die van deze wijze van visschen het slacht
offer worden. De peurder nl. zoekt de grootste
wormon, die hy vinden kan, by elkaar, rygt
er soms honderd of meer aan een langen
draad te zamen, windt do verkregen ry tot
een trosje van vuistdikte om zyne hand op,
bindt ze byeen, bevestigt er een ongeveer 5
meter lang koord met lood aan, het koord
weder aan eon stok van 1 '/2 a 2 meter lengte
en ziedaar: de peur is gereed.
Zoo toegerust giydt de peurder 's avonds,
in zyn roeibootje gezeten, naar de plaats zyner
werkzaamheid.
Daar aangekomen zet liy een paar staken
tot in den bodem der rivier en legt zyn bootje
daaraan vast. Hy zet zich tot peuren. Voor
zichtig laat hy het trosje wormen tot op den
rivierbodem zakken en houdt daarna, op en
neer, een handbreed op en neer, de peur steeds
laDgzaam in beweging. JK>e aal, hierdoor aan
gelokt, tracht een der wormpjes te veroveren,
doch blyft met zyne scherpe tanden achter
den draad haken. IJlings haalt de peurder
op en slingert den visch, die niet meer kan
of wil loslaten, behendig scheep. Weer inge
legd, weer op en neer, op en neer, den ganschen
nacht. Meer of minder welgemoed, naar gelang
der vangst, roeit onze vriend huiswaarts. Do
verschalkten worden met zorg byeengelezen
en verkocht aan den opkooper of aan de bur-
gors der woonplaats.
De enkele jonge aaltjes, die hij mocht be
machtigd hebben en die to klein zyn voor
den verkoop, dezelfde, die hy volgens boven
genoemd voorstel zou vernietigen, zet hy weer
buiten de boot en zie, ze schieten onbescha
digd, vrooiyk en vlug terug naar den bodem
der rivierkronkelend en vry Vrij, totdat
zy later, meer volwassen, hunnen ouden
vriend opnieuw in handen vallen, of tot ze,
helaas, roods den volgenden nacht misschien
een ontijdigon dood sterven in het net van
den kubbovisscherHoe dit zy, noch do peur,
noch de peurder vernietigt jonge kleine aal,
en aangaande do jonge paling, het is eono
zeldzaamheid als een peurder er in het ge-
heele seizoon 5 stuks van machtig wordt,
hetzy groot of klein.
Op onzo benedenrivieren, geachte Redactie,
zyn er honderden monschen, die met peuren
een sober, doch eerlyk stuk brood verdienen,
vooral tegenwoordig, in dozen aan werk zoo
schaarschen tyd. Het is voor velen, die anders
moesten bedelen of armlastig zouden zyn,
bepaald eene uitkomst.
Ik heb ongetwyfeld dezen zomer wel
meer dan 25 hoofden van gezinnen avond
aan avond zien uitvaren en ochtend aan
oc-htend blijmoedig zien wederkeeren, in het
gelukkig besef, dat hunne hand ten minste
weer voor dien dag voor vrouw en kind den
noodigen leeftocht verworven had.
Kracht wordt voor het peuren niet vereischt
een weinig ervaring en een beetje handigheid
zyn voldoende. Er zijn dan ook enkele peur
ders, die de zeventig achter den rug hebben,
en deze allen verdienen gemiddeld van f 5 tot
f 10 per week, soms meer. Zou het daarom
niet jammer, ja, diep te betreuren zyn, indien
deze visschery werd verboden en daardoor aan
deze eenvoudige arme menschon deze bete
broods werd ontnomen, onnoodig, op valschen
grond?
Ter voorkoming daarvan raadt de schryver
allen peurders aan, zich groepsgewyze met
goed gemotiveerde requesten te wenden tot
onze Prov. Staten en tevens den districts
afgevaardigde dier Staten over deze zaak in
den arm te nemen.
LIJDIREGEN (O
Dezer dagen deed in verschillende nieuws
bladen een ber chtje de ronde van veeboeren,
in de nabyheid van zekere stad, die na den
regen hunne beesten met eene kleverige stof
bedekt vonden, precies alsof ze met lym waren
bestreken. Eenvoudige lieden schryven gaarne
dorgelyke voorvallen aan bovennatuuriyke oor
zaken toe, vooral, wanneer, geiyk hier,'tver-
schynsol van boven komt. De volgende nuchtere
verklaring van 't mysterieuze feit kan mis
schien een enkelen lezer interesseeren.
Droge zomers, gelyk we die tot voor eenigo
dagen hadden, zyn zeer gunstig voor de ont
wikkeling van allerlei schadeiyko insecten. In
't byzonder tieren dan rupsen en bladluizen;
wie in 't genot is van eon tuin met vrucht-
boomen, zal dit tot zyne spyt hebben onder
vonden. Millioenen bladluizen bevonden zich
op allerlei bladeren, zelfs van planten, die ze
anders zelden aantasten. Boomon met „zoet
sappige" bladeren genieten echter de voor
keur; want elke bladluis is een kleine
suikerfabrikant. Het sap der bladereu wordt
in haar lichaam gedeelteiyk omgezet in een
uiterst zoet vocht, dat door een paar buisjes
naar buiten geworpen wordt. Mieren, die op
deze zoetigheid verzot zyn, bevorderen vaak
kunstmatig de afscheiding, door mot hunne
sprieten die buisjes te kittelen. Zoodoende
gebruiken zy de bladluizen als melkkoetjes.
Zyn de bladluizen talryk, dan bedekt het
kleverige vocht weldra alle bladeren met een
zoet vernis. Dit nu was nog voor een paar
dagen 't geval: vele boomen schenen pas
gelakt. Was de grond daaronder met steenen
geplaveid, dan waren deze als verglaasdzelfs
hebben we boomen opgemerkt, waaronder
hot uitgedroogde zand een hard korstje ver
toonde, veroorzaakt door de uitwerpselen der
bladluizen. Dit verschynsel is by velen bekend
onder den naam „honigdauw".
De regen nu hield onder boomen en struiken
groote wasch, en zoo kwam het, dat by de
eerste buien klaar suikerwater uit de bladeren
droop, dat op de lichte kleeren van hen, die
onder 't lommer gezeten waren, kleverige
vlekjes achterliet.
Misschien kunnen sommige dames zich nu
herinneren, waar ze in de laatste dagen hare
japonnen bedorven hebben.
En op dezelfde wyze zyn waarschynlyk de
koeien „gelymd", die aan den weikant onder
't geboomte stonden!
Meeden. H. J. S.
Gemengd Nieuvr
Naar a a n 1 e idin g v a n e en b r an d
in de Plantage, Fransche laan, te Amsterdam,
ontstaan doordat een dienstmeisje het fornuis
met petroleum wilde aanmaken, schryft het
„Nbl. v. Ned.":
Sluit de petroleum in de kast en steek don
sleutel by u; pas er evon goed op als de
apotheker op zyn vergifkasje. De 21-jarige
dienstbode nam in hare onnoozelheid cn roeke
loosheid de kan, inhoudende 5 liters petro
leum, en goot daarvan een scheut in het
fornuis. Er volgde eon vreesolyke knal. Hare
meesteres hoorde den slag en een gil, snelde
naar de keuken, zag de meid in lichterlaaie,
riep „Blyf stil staan!" en vloog naar de
slaapkamer om dokens te halen. Zy keert
zich om en de meid staat achter haar en
loopt in doodsangst naar hot balkon. Dit
wakkert de vlam nog meer aan. Mevrouw
slaat haar de deken om en later nog een
wollen tafelkleed, maar ze heeft geene kracht
om het wanhopige meisje vast te houden
en er geheel in te wikkelen. De deken gaat
weer los, en nu ziet mevrouw, dat al de
kleed eren haar van 't lyf zyn gebrand en
de vloeistof thans op borst en rug brandt;
ook het haar staat in vlam. De buren bren
gen haar nu, weer in dekens gewikkeld, naar
boneden en daarop in eene vigilante naar het
Israëlietische gasthuis, waar zy na vier uren
vreeselyk lyden eindelyk bezwyfct.
Eene beschonken vrouw riep
eergisteren een kind in hare woning in de
Govert-Flink-straat te Amsterdam, onder het
voorwendsel, dat het eene boodschap voor haar
moest doen. Toen de kleine binnen was, begon
de furie het als eene razendo te slaan, zoodat
het bewusteloos geraakte. Het kind werd byge-
bracht en naar de ouderiyke woning vervoerd
de vrouw zal vervolgd worden. Amst
Het publiek in Franoker be
schuldigt den politie agent P. aldaar van mis
handeling van een polderjongen. Hy zou dezen
met de sabel vreeselyko wonden hebben toe
gebracht, zonder dat daarvoor aanleiding be
stond. Na afloop van het onderzoek, ten stad -
huize door den burgemeester ingesteld, was
het publiek zóó verbolgen op P., dat hy onder
bescherming zyner collega's naar huis moest
gebracht worden. In zyne woning werd later
eene glasruit ingeworpen. De toestand van
den polderjongen is niet buiten gevaar.
Te Amstelveen had dezer dagen
een woedend gevecht plaats tusschen een paar
ouder zwanen en eenige kooien. De kooien
hieven daarby een geweld aan, dat de eigenaar,
niet wetende wat er aan de hand was, zich
er heen begaf, en zoo de oorzaak te weten
kwam. Beide partyen waren echter zóó ver
woed, dat de man het niet geraden achtte,
zich met den twist te bemoeien. Het spreekt
vanzelf dat onze fiere langhalzen hot niet
tegen hunne gehoornde vyandon konden uit
houden, hoewel ze het niet zoo spoedig
opgaven, verbitterd als ze waren over den dood
van een paar hunner lievelingen. De koeien
waren door deze geschiedenis zóó van streek,
dat zo 's avonds minder melk gaven.
In „De Kleine Courant" deelt de
heer Yan 't Lindenhout, van „Neerbosch",
thans mede, dat „de ontelbare brieven en
telegrammen, gisteren en heden ontvangen",
hem „voor het grootste deel" aansporen tot
verbreking van het stilzwygen tegenover de
aangevoerde beschuldigingen.
Hy treedt nu in ditzelfde nummer in eene
beknopte weerlegging van enkele beweringen
uit de brochure-Van Deth en zegt dan ten
slotte
„Wy wenschen de zaak in handen van eene
commissie te stellen en hebben een paar
vrienden gevraagd leden daarvoor te kiezen;
dezen zullen, naar wy hopen, spoedig hiermede
gereed zyn. Verder zyn wy besloten tot onze
bescherming tegen laster de hulp der wet in
te roepen."
Volgens eene mededeeling in het „N. v.
d. D." zal den 5den Juli in het Gebouw van
Kunsten en Wetenschappen te Utrecht eene
by eenkomst plaats hebben, waartoe oud-wee
zen, onderwyzers en helpend personeel worden
opgeroepen.
Deze vergadering is na de mededeelingen
van den heer Van 't Lindenhout vry wel over
bodig.
Hot meisje, dat Dinsdag-nacht
tusschen Emmerik en Praest is vermoord
gevonden, was eene Hollandsche, die te
Emmerik diende. Hare geboorteplaats is
Herwen en Aerdt, waar hare familie woont.
Van den moord worden verdacht drie Hollan
ders, van wie één te Emmerik verbiyf houdt
en twee te Herwen wonen. Do vermoorde
was ontzettend misvormd, zoodat het onder
zoek wio zy was, zeer werd belemmerd.
Het stamslot der familie Van
Teek, waarvan do bruid van den Engelschen
erfprins afstamt, staat in Schwaben. Aan het
geslacht is -de volgende legende verbonden.
In de nabyheid bevindt zich eene grot, ge
naamd de grot van Sybille. Deze Sybille
was de moeder van drie zonen, bekend om
hunne broederliefde. Deze broederliefde werd
echter verstoord, doordien do drie broeders