N°. 10232. Zaterdag: 1 Juli. A0.1893. <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Leiden, 30 Juni. Feuilleton. OOM BORNS. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Ltidoo p«r t maanden. .7 77» 77. .77 1.19. Franco per poit.....7.7...7777 1.49. Afconderltfka No mm era0.05. FRIJB DER ADTERTENTrÊN: Tan 1regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Toor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Men seint ons hedennamiddag uit Den Haag dat by de Tweede Kamer is ingekomen eene nieuwe regeling voor de grondbelasting, alsmede dat de Portugeesche regeering de uitgifte of erkenning weigert der certificaten voor het niet betaald gedeelte der van af 1 Juli vervallende coupons. Gemengd Nieuws. Vanwege de afdeeling „Aalsmeer" van de Vereeniging „Het Witte Kruis" zal aldaar een yskelder worden gebouwd. De kosten zullen gevonden worden uit het toege zegde subsidie van het hoofdbestuur en het ontbrekende zal uit eigen middelen gedekt worden. Eene Amsterdamsche groente n- vrouw, die 't stil had, dutte achter hare kar op de Prinsengracht in. Toen ze na een uurtje wakker werd, ontwaarde ze, dat andoren, zonder hare toestemming, haar zaakje haddon overgenomen. De kar met groenten was ver dwenen. Zekere Van der Moulen, die Zaterdag met vrouw en kind de reis deed van Koudum naar Amsterdam, om verder naar Amerika te gaan, had het ongeluk in den trein tusschen Zaandam en Amsterdam plot seling zyn ruim éénjarig dochtertje Janke door den dood te verliezen. By aankomst omstreeks 11 uren aan het Centraalstation werd de man naar de Oudebrug geleid, alwaar het lijkje werd geschouwdlater werd het op de Oosterbegraafplaats bijgezet. Onder Schagen brak door het omvallen van een petroleumtoestel een hevige brand uit in de boerenplaats van Jb. Dekker, waardoor het perceel weldra in lichterlaaie stond. Door den feilen wind aangewakkerd, sloegen de vlammen spoedig over op de boeren plaats van den heer C. Prins (te Haarlem), bewoond door D. Criks, benevens op 2 woon huizen, bewoond door J. Kessen en Jonger- ling, welke in ruim oen uur tyds tot den grond toe zijn afgebrand. Alles was tegen brandschade verzekerd. Slechts weinig huis raad heeft men kunnen redden. Te Utrecht is uit den Maliesingel opgevischt het lijk van eene 20 jarige dienst bode, die sedert eenige dagen werd vermist en die vermoedelijk b(J het spoelen van goed le water gevallen en verdronken is. Welke enorme hoeveelheid water de polders bij de langdurige droogte hebben verzwolgen, blijkt uit het feit, dat in Rijnland gedurende drie maanden is ingelaten ruim 110 mill. M'. buitenwater. Diefstal van een kind in de Watergraafsmeer. Omtrent den kinderdief stal in de Watergraafsmeer meldt „Het Nieuws, Weekblad voor Muiderpoort en Om streken", nog het volgende: Het was Maandag-middag halfdrie dat de kleine Wilhelmina Maria Barneveld, oud 4'/, jaar, vóór de deur van haar ouders huis, Middelweg 27 te Watergraafsmeer, spelende was en aangesproken werd door eene meid van ongeveer 22 jaren, die te lui is om te werken en dus liever met bedelen, enz. in hare behoeften voorziet. Dit mensch verzocht het lieve kind, met haar mede te gaan, dan zou zy koekjes voor haar koopen. De kleine Wilhelmina weigerde, omdat zjj direct weder thuis moest komen, doch op lang aanhouden kon het kind het aanbod niet weerstaan en ging mede. Aan den Oeterwalerweg gekomen, toen het kind wilde terugkeeren, werd het op den arm genomen tot het einde der Plantage en in het Hortusplantsoen nedergezet en gedwongen om te bedelen, in welk plantsoen door de kleine 22 centen werden ontvangen. Toen het lieve kind aan het onmensch om eten verzocht, kreeg zjj ten antwoordAls ik je belletjes uit de ooren mag nomen, dan krjjg je eten; waarop de kleine antwoordde', dat haar moetje altjjd gezegd had dat zjj nooit de belletjes uit de ooren mocht laten nemen, want wie dat deden, waren dieven. Zy gaf daarom de belletjes niet en kreeg geen eten. Des namiddags ongeveer 6 uren kwam de heer Barneveld van zijn kantoor, hetwelk te Amsterdam is, en vroeg aan zijne echtgenoote naar do kleine Wilhelmina, enniemand kan beschrijven de wanhoop van beide echte lieden, terwijl de vrouw reeds drie uren in dezen toestand verkeerde. Direct na kennis neming begaf de heer Barneveld zich naar de politie te Watergraafsmeer en te Amster dam en werden alle rechercheurs met de ver missing in kennis gesteld. Na alle slaapsteden en langs Oetgenspad en Hoedenmakerstraat de verschillende stoelen- makers-wagens vruchteloos onderzocht te heb ben, kwam de man te ongeveer 1 uur by zUne in doodsangst verkeerende echtgenoote terug, die in hare wanhoop vroeg„Och man, waar is myn kind, waar is toch myn kind, je hebt me zoo beloofd, het mede te brengen." De vader was zelf ontroostbaar, on naverno- J men te hebben dat een paar der stoelenmakers wagens naar Bussum en 's-Gravenland waren vertrokken, begaf hy zich op weg naar die plaatsen, waar hy bereidvaardig werd byge- staan door burgemeester en veldwachters, doch weer niets vond. De dievegge was intusschen met het kind in eene slaapstede gegaan in de St.-Nicolaas- straat, waar zy te zamen overnachtten. Welk een doodsangst voor zulk een kind! Des morgens moest het onmensch vroeg geroepen worden, want niet ten onrechte vreesde zy de recherche; slechts een paar uren was zy dan ook weg, of de recherche verscheen en vernam van den logementhou der Marcus Klisser, dat het kind en de bedelaros by hem den nacht hadden doorge bracht. By een nader onderzoek in den Duivels- hoek bekende de dochter van Klaas Zwaan, logementhouder en handelaar in visch aldaar, dat zy de meid met het kind had zien loopen, terwyl Klaas Zwaan zelf haar was tegenge komen in de Reguliersbreestraat en haar toen is nageloopen tot zy in het plantsoen op het Rembrandtplein op eene bank ging zitten. Toen Zwaan de toedracht der zaak vernam, liet hy terstond door een agent de meid arresteeren, terwyl hyzelf het kind op don arm nam en, begeleid door den agent, het aan het politiebureau aan de Muiderpoort bracht. Van hier werd de kleine Wilhelmina per vigilante naar de ouderlyke woning in de Watergraafsmeer gebracht. Het was als ware 't bpna de intocht van eene koningin, zoo kwamen alle bewoners der „Meer" het lieve kind verwelkomen en de zwaar beproefde ouders gelukwenschen. De dievegge werd van de Muiderpoort naar het Rechthuis overgebracht, waar proces verbaal is opgemaakt. Tal van vrouwen bleven gedurende het ver hoor zich scharen voor het Rechthuis, en hare houding was zóó dreigend tegenover de meid, dat de burgemeester het noodig oordeelde, na afloop van 't verhoor de beschuldigde niet te laten loopen, maar haar per vigilante te ver zenden naar het huis van bewaring aan de Weteringeschans. Toen zg eindeiyk het Rechthuis zou verla ten, waren de burgemeester en de veldwachters bgna niet in staat, de woedende vrouwen tegen te houden, en liep de meid eenige ge voelige stompen op. De heer Barneveld ontving te Bussum aan het station het telegram, dat zyne lieveling terecht was, en geene pen kan de blydschap beschryven der zoo zwaar beproefde ouders. Mevrouw Barneveld is evenwel ten gevolge van de doorgestane schokken ongesteld. De naam der beschuldigde is: Paulina Jo hanna Maria Mirani, oud 22 jaren, van beroep bedelares. By den verkoop der beroemde schilderyen-verzameling van de Gebroeders Baring, het vroegere wereld-bankiershuis te Londen, handhaaft de oud-Hollandsche kunst met kracht haren roem. Een portret van Siskia door Rembrandt bracht 31,000 gld. op, een gezicht op Scheveningen van Ruysdael is voor ruim 34,000 gld. door de National Gallery aangekocht, een huiselyk tafereel van Pieter De Hooghe gold ruim 33,000 gld. Nog andere doeken werden voor dergelyke prgzen verkocht; de hoofdprys werd besteed voor Bal champêtre van den beroemden Watteau, nameiyk 40,200 gld. In Weenen heeft de politieop eigenaardige wyze een zeer gevaariyk inbreker gevonden en achter slot en grendel gebracht. Hy wist met byzonder talent in huizen van aanzienlyke families, die den zomer buiten doorbrengen, in te breken en tal van kostbare zaken buit te maken. By eene der inbraken vergat hy echter zyne manchetten, en daar op stond hetnommer 3824, door eene waschvrouw er op geplaatst. Een onderzoek by detalryke waschvrouwen der groote keizersstad bracht werkeiyk op 't spoor van een 22-jarig han delsbediende, tydeiyk buiten betrekking. Hy werd scherp in 't oog gehouden en plotseling betrapt. Hy stond als een solide jonkman te boek, was verloofd en had reeds enkele dui zenden florynen belegd om eerlang met zyne geliefde een eerlyk zaakje te beginnen. Zyn liefje viel in zwym, toen zy vernam dat haar aanstaande zulke groote zaken deed. Uit Athene wordt gemeld dat de bandiet Kirilzopulo don zoon van den Griekschen afgevaardigde Traka heeft ont voerd en honderd vyftig duizend franken los geld eischt. De bandiet was vroeger luitenant in het Helleensche leger en verliefd op het meisje, dat thans met den jongen Traka is verloofd. Omdat zy hem afwees, verliet hy het leger en werd struikroover. Daar zy 150,000 franken ten huweiyk zou brengen, eischt hy thans die som als losprys voor haren beminde. Te Mondoxi, in het Noorden van Italié, heeft een man zyn vader, moeder, twee zusters en twee broeders vermoord. Men zoekt den moordenaar tevergeefs. Slot.) Maar juist by deze laatste woorden werd de kamerdeur geopend en trad Noest zelf binnen. „Wel, myn goede vrienden, wat is hier te doen?" vroeg hy, schynbaar belangstellend naderby tredende. „Ben je zoo ineens niet ■wel geworden, Mastblok?" En Staal groetende, scheen hem diens tegenwoordigheid nochtans niet erg te bevallen. „Wat hier gebeurd is, meneer Noest 1" dus nam juffrouw Mastblok heftig het woord op, „daarvan geloof ik zeker, dat gy de schuld zyt. Gy hebt myn man misleid en bedrogen. Gy hebt hem, ik was er steeds getuige van, alle hoop gegeven, dat hy zou gekozen worden door middel van de zeshon derd gulden, waarmede gy over de honderd stemmen voor hem hadt ingepalmd; en nu heeft hy er in het geheel nog geen honderd gekregen." „Wat!" riep Staal, alsof hy nog van niets afwist, en Noest met minachting aan ziende: „Hebt gy, mynheer Noest, u zes honderd gulden tot het werven van stem men door dezen goeden man laten betaler.?" „Ik.zeshonderd gulden antwoordde Noest, de grootste onwetendheid veinzende, doch verbleekende by den blik, dien Staal hem toewierp„ik.hoe komt gy aan zoo iets, myn goede juffrouw Mastblok?" „Wat", riep Janus, zich met moeite in het bed oprichtende, „je durft ontkennen, dat ik je by gedeelten die som heb moeten geven, om, zooals je zei, de lui te lokken? O, nu zie ik in, maar te laat, dat je my erg be drogen, myn goede geld wellicht in je eigen zak gestoken hebt en. „Stil, Mastblok!" viel Staal in, „gy moogt u volstrekt niet boos maken; dit zou u weder kunnen doen instorten. Ga bedaard liggen en laat my maar verder voor u spreken. En zoo zeg ik u, Roland Noest, dat gy een lage be drieger zyt en een vuige lasteraar tevens! Een bedrieger zyt ge, door dezen eenvoudigen man op zulk een crimineele manier het zyne te hebben ontfutseld; en een lasteraar zyt ge, als de schry ver van een anoniemen brief, en wel aan my, waarin gy hebt getracht den goeden naam en het krediet aan te randen van een geacht persoon, die u steeds gast- vryheid en vriendschap betoonde." „Hoe... mynheerI" antwoordde Noest met scbynbare verontwaardiging, doch reeds eenlgs- zins stotterende, „ik zou.Mastblok mis leid en.u een anoniemon brief geschreven hebben?... Nu wordt 't nog mooier lik zou wel eens de bewyzen hiervan willen zien en vind het vry onbeleefd van u, my hier op zulk een wyze aan te vallen." „Zwgg, gebied ik u!" liet de dokter er met gramschap op volgen, „want uw lot is geheel in myne handen. Gy spreekt van bewyzen: voor het eerste hebben wy hier de getuigenis dezer eerlyke, brave lieden. Wat het tweede betreft, hoe slim ook, zyt gy nochtans zeer dom er by geweest, door uw lastertaal op een vel papier te schrgven, waarop uw voor letters met uw kladdersplank gedrukt staan. Ik heb op eene ontmoeting met u gewacht, om u in persoon voor uw lage manier van han delen door myn verachting zedelyk te brand merken, en gy zyt nu toevallig in een dub bele val geloopen." Mastblok mompelde achter de gordynen van zyn bed: „Goed zoo, dokter! Goed zoo, geef hem maar de volle laag voor my er by." Juffrouw Mastblok nam een snuifje van diepe verontwaardiging, en Noest? Hy werd nog bleeker, doch waagde hot uiterste middel tot zyne verdediging „Mynheer!" stotterde hy, „ik verzoek u, my niet langer te beleedigen, of. „Voor beleedigingen is een schurk, zooals gy zyt, niet vatbaar", viel de dokter hem in de rede; „en daarom verzeker ik u, dat nog heden geheel Steinoord zal weten, wie gy zyt en aan welken huichelaar men zoo langen tyd gastvryheid betoond en vertrouwen ge schonken heeft. Gy hebt uw rol hier thans afgespeeld, mynheer de schilder! Ik ben ver plicht, er voor te waken, dat niet nog meer deren de dupe worden uwer intriges." „Ja", voegde juffrouw Mastblok er by, „gy hebt geiyk, heer dokter I Myn man is ook de dupe van hem geworden" En zich met verbittering tot Noest keerende „Zeg, slechte man! Waar heb je ons zuur verdiend geld gelaten?" Maar in plaats van te antwoorden, trok de schilder zich terug; het scheen hem te eng in de kamer te worden en eer men het goed zag, was hy, de deur achter zich toe slaande, verdwenen. Dokter Staal hield woord en maakte, met medehulp van Borns, nog dienzelfden dag de dubbele laaghartige handelwyze van Roland Noest overal bekend, en reeds den daarop- volgenden morgen ging, als een loopend vuurtje, het nieuwtje door de stad, dat de schilder met de noorderzon was vertrokken,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5