I* ereo verzicht*
Zooals te verwachten was, geeft de aan
neming der Bedrijfsbelasting door de
Tweede Kamer aan verschillende bladen stof
tot opmerkingen. Aangezien we echter vóór
de behandeling er van reeds zeer vele op- en
aanmerkingen van allerlei organen hebben
medegedeeld en er nu dra wel niets anders
zal opzitten dan kalmpjes te betalen, zullen
we de nieuwe belasting maar met rust laten.
Ook met verkiezingon zullen we ons
maar niet bemoeien, al lev.ren de bladen nog
zooveel over hetgeen heilzaam of rampzalig
te achten is voor de gemeenten, waar ze
verschenen, nu de raadsverkiezingen
naderende zyn.
Lezen we evenwel het volgende! In het
Handtlsblad herdenkt, onder het opschrift:
„Een monument voor "Willem III," de heer
D. Klein Jr. zijne porsoonlijke herinneringen
aan het optreden van onzen Koning bij de
overstroomingen in Gelderland en Koord Bra
bant, en eindigt mot de volgende woorden:
„Oud-gymnasiasten van Zalt-Bommel uit
die dagen, ge vergunt my zeker, dat ik b\j
de herdenking van die dagen eenigen uwer
by name vermeld? "Welnu dan, Van Anrooy,
Bollaan, Van Deventer, Dykmeester, Evort6,
Heyligers, Hordyk, Oudenhoven, Gaston de
St.-Rémy, Roelant's, Römer's, Van Veen's,
en zoovele anderen, wier namen „Daan" in
den stryd des levens verloren heeft, gij her
innert u zeker dat den volgenden dag oene
„buitengewone vacantie" begon, doordien „de
Koning" ons gymnasium, onder andore ge
bouwen, óók ter opname der geredden uit
de omliggende verdronken dorpen had laten
inrichten
Wat worden ze daar gekoesterd en verpleegd,
de boeren en boerinnen met hunne ouden en
kinderen! Maar, dan weet gy zoo goed
als ik, dat de eerste, die zich daarvan per-
sooniyk kwam overtuigen, weer was de man
uit dien verschrikkoiyken nacht, maar die toen
door duizenden noodiydendenals een engel
van liefde en goedheid allerwegen werd begroet:
„Willem de Derde".
En by den watersnood in Noord-Brabant,
(toen ik te 's-Heitogenbosch, tegenover jhr.
Bosch van Drakenstein het gouvernements
gebouw waar Z. M. toen zyn introk had
genomen, woonde) toen allerlei vaartuigen,
tot zelfs een stoombootje, deze stad door
kliefden was het weer koning Willem III,
dien men waar of wanneer ook een nood sein
eene nieuwe doorbraak, on daardoor het ver
drinken van éón of meer dor omliggende
dorpen meldde, zich naar de plaatsen des
onheils kon zien spoeden, om het reddings
werk te bevorderen, om te helpen en te
troosten, en dien schryver dezes, in een
barren, stormachtigen nacht na de doorbraak
te Vlymon, met zyne hooge waterlaarzen
tot aan de knieön door het yswater heeft
zien waden!
Ja, vreesde ik niet voor eon enthusiast of
eonzydig dweper te worden gehouden, ik
zoude uit dezen watersnood nog menigen
trek kunnen relevoeron, die elk r e c h t g e-
aard Nederlander zou moeton doen erkennen:
niet het vorgoelykend „de mortibus etc.",
maar volmondig, zooals ik dit „met de hand
op het hart" moot doen, en doe by deze:
Willem de Derde heeft daar, waar Hy dit
heeft kunnen toonen, by doodsverachting
en ten koste wellicht van een deel zyner
gezondheid, schitterend bewezendat Hy een
hart had vol menschenliefde en medelydon
niet alleen, maar dat Hy om wel te doen,
zooals dat edel hart hem dit voorschreef, niet
terugdeinsde voor welk gevaar dan ook, om
in den nood van zyn volk te deelen."
Van de schoolbanken af reeds bestaat in
m y n geest voor Hem eeno eerzuil, omdat
hy my steeds geleerd heeft, wat Koninkiyk
weldoen is!
Onder het opschrift „Agrarische jammer"
schryft de Standaard o. a.
„Ook hier te lando begint do agrarische
quaestie in toenemende mate de aandacht te
trekken.
Het land levert niet meer allerwegen ge
noeg uit.
Vroeger kwam dit ook in magere jaren
voordoch dan volgden op die magere jaren
weer vette jaren, en de agrarische toestanden
herstelden zich.
Maar thans komt er geene verandering.
Jaar op jaar is slecht.
Vooral twee oorzaken hebben hiertoe mede
gewerkt: vooreerst de onmetelyke aanvoer
uit de korenschuren van Amerika en Rusland,
en dan niet minder de prysdaling, die de
enkele gouden standaard teweegbracht.
Als gevolg van deze twee factoren zyn de
pryzen van de landbouwproducten op zóó ver
ontrustende wyze gedaald, dat het boeren-
bedryf reeds nu in enkele streken de moeite
en den omhaal niot waard is. Niet te best
land staat reeds op de lyst om verlaten te
worden.
Van de vroegere weelde, die vóór 1870
gekend is, ziet men geen spoor meer.- Wat
toen belegd werd, is voor een groot deel
weer ingeteerd. De landeryen zyn allerwegen
in prys gedaald, de pachten naar omlaag ge
gaan, en een boer, die uitkomt, behoort reeds
tot de gelukkigen.
Gaat nu dit proces, zy het ook langzaam,
door, dan kan men vooruit voorzien, waai
het heengaat. In Friesland schynt dit proces
nu reeds ten einde toe afgeloopen. Daar kan
het byna niet erger worden. Provinciale toe
standen hebben daar het doodeiyk proces
verhaast. Maar ook elders staan vroeg of
laat gelyke uitkomsten te wachten. Concur-
reeren met Amerika kan men, zoolang de
gouden standaard alle pryzen drukken biyft,
op den duur toch niet.
Hetgeen nu dit vraagstuk zoo dubbel moeilyk
maakt, is het gemengde belang, dat er inzit.
Onder agrariërs toch verstaat men veel
minder de eigonlyke boeren dan wel de heeren
landeigenaars. En nu spreekt het vanzelf, dat
het algemeen belang veel minder bedreigd
wordt door daling van de inkomsten der
landeigenaars dan door den achteruitgang
van den boerenstand.
Landeigenaars zyn op zichzelven eene over
bodige soort lieden.
Denkt ge u een toestand, waarin tal van
kleine boeren juist zooveel land onder den
ploeg hadden, als noodig ware om in eigen
onderhoud te voorzien, en om zooveel aan
de markt te brengen als ze behoefden om de
lasten te betalen en hunne verdere huishouding
te dryven, dan zouden, ook al mocht de
opbrengst van den akker over heel het land
dezelfde biyven, toch veel meer gezinnen een
middel van bestaan vinden, en de boeren
arbeidersstand zou minder in verwydering
leven van don eigenlyken boerenstand.
Wy zeggen hiermee niet, dat groot land
bezit niet ook zyn voordeel oplevert, noch ook
dat het kleine landbezit, zoolang het ver
hypothekeerd kan worden, niet zeer spoedig
toch weer in andere handen zou raken
wy wilden slechts doen gevoelen, hoe zich
een toestand zonder landheeren zeer wel
denken laat.
Thans moot uit het land komen èn belasting
ón pacht èn onkosten èn levensonderhoud voor
den boer en zyn gezin. Dan kon althans de
pacht wegvallen.
Ook hier zal de Overheid dus niet op den
duur Gods water over God6 akker kunnen
laten loopen, en duurzaam het stelsel van non-
interventie toepassen.
Niet alsof de Overheid redding kon aan
brengen, voorzoover de lagere pryzen gevolg
zyn van te grooten wasdom over heel de
wereld. Als er meer graan groeit dan menschen
eten kunnen, blyft de tarweprys bedreigd.
Maar de Overheid kan niet ontkennen, dat
zy door de bestaande wetgeving voor een deel
den bestaanden toestand boheerscht en hielp
in hot leven roepon.
Ze heeft zich niet onthouden. Dat kon ze
ook niet. Hoe toch zou een zoo uitgebreid
bezit als het land buiten den rechtsregel
vallen?
Reeds enkel de muntquaestie heeft, zonder
dat de Overheid het vermoedde (maar toch
niet buiten hare schuld, want zo was gewaar
schuwd) den toestand ongemeen verergerd.
De toepassing van de verdeeling van het
goed onder de kinderen by versterf heeft
onzen boerenstand in de grootste verlegen
heid gebracht. De tariefsquaestio is eeno
quaestie, die onmiddeliyk ook den landbouw
raakt. Rekent men daarby nu ons belasting
stelsel, dan ziet men reeds hieruit, op hoe
velerlei wyze de Overheid op den tegenwoor-
digen toestand van het landbouwbedryf ge
ïnfluenceerd heeft.
Juist dit echter doet de vraag ryzen, of
die Overheidsbemoeiing, ook waar ze zich tot
het strikt noodige bepaalde, wel de goede
keuze deed, en of althans de gewyzigde toe
stand van het landbouwbedryf geene aanlei
ding geeft om in de bestaande wetgeving
verandering te brengen.
En dan gaan er nu reeds van alle zyden
stemmen op, die deze vraag bevestigend be
antwoorden. Enkele Friezen roepen om land
nationalisatie. Gematigder denkers vragen om
meer recht tot onteigening. Anderen willen
een perk gesteld zien, dat men niet meer land
mag bezitten dan de wet voorscbryft. Er
zyn er, die het pachtcontract aan vaste regelen
willen onderwerpen, zoodat hot zich regele
naar den oogst en langer van duur zy. Som
migen willen de primogenituur herstellen, of
althans het erfrecht wyzigen. Anderen roepen
om eene Ryks-credietbank voor den landbouw.
Kortom, van alle zyden komt men met voor
stellen aandragen, waarvan men zich ver
betering van den toestand belooft, terwijl
anderen weer hulp van buiten willen aan
brengen, door invoering van het bimetallisme
of een gematigd tarief op den invoer.
Ryp zyn deze denkbeelden tot verbetering
geenszins. Eene vaste opinie heeft zich nog
niet gevormd. Maar de Overheid voelt toch
reeds, dat ze geroepen wordt tot handelen.
Zoo blyven kan het niet.
Als de boer verarmt, verarmt het land."
In het Sociaal Weekblad schryft prof.
Molengraaff, dat hy voor de verbetering der
volkshuisvesting veel meer heil ver
wacht van het optreden der overheid dan van
bepalingen in het Burgerlyk "Wetboek, die
alleen door processen zyn te handhaven. Hy
raadt het volgende aan
Den Gemeenteraad of aan een ander daar
voor in het leven te roepen autoriteit (b. v.
eene plaatselyke gezondheidscommissie) wordt
de bevoegdheid verleend, indien een huis in
een toestand verkeert, die gevaarlyk of
schadelyk is voor de gezondheid, of daaraan
gebreken kleven van soortgelyken aard, te
bepalen welke verbeteringen moeten worden
aangebracht. Ook thans wordt dit wel door
den Gemeenteraad bepaald. Voor de bestaande
sanctie van onbewoonbaar-verklaring behoDrt
echter iets anders in de plaats te treden, nl.
het recht van de ovorheid om na waarschu
wing, ingeval van ralatigheid, do aangowezen
verbeteringen onverwyid zelve op kosten van
den eigenaar aan te brengen. Voor het ver
haal der kosten zou eene summiere wyze
van invordering, evenals in belastingzaken,
vastgesteld en aan die kosten een recht van
voorrang op de opbrengst der verbeterde
perceelen moeten worden verbonden, indien
deze voor dit verhaal by oxecutie werden
verkocht. Een spoedig, krachtdad'g optreden
zou dan mogelyk zynverkregen zou worden
datgene, waarom het toch eigenlyk te doen
ishet feiteiyk tot stand komen der verbete
ringen, zonder den huurder tegen den ver
huurder in het harnas te jagen. De overheid
zou niet eens klachten behoeven af te wachten,
maar door geregelde enquêtes of inspecties
voor do handhaving van het openbaar belang
kunnen waken.
Als voorbeeld van een dergeiyk aanpakken
van de zaak wyst prof. M. op de Engelsche
gezondheidswet voor Londen, van 1891. Deze
wet legt o. a. aan elke autoriteit, belast met
de zorg voor de openbare gezondheid, den
plicht op, te onderzoeken of er nuisances
(voor de gezondheid hinderlyke dingon) be
staan, die opgeruimd moeten worden. Daartoe
behooren o. a. perceelen, die in een voor de
gezondheid nadeeligen of govaarlyken toestand
verkeeren, privaten, waarmede dit bet geval
is, huizen of gedeelten van huizen, die over
bevolkt zyn, en perceelen, die niet voorzien
zyn van water. Degene, wien het aangaat, of
anc'ers de eigenaar, wordt dan gewaarschuwd
om binnen een bepaalden tijd die hindernis
te doen eindigen en de werken uit te voeren,
die de waarschuwing kan aanwyzen, op
straffe van ten hoogste 10 pd. st. voor elke
overtreding.
Het college van vrederechters kan dan een
bevel tot verbetering uitvaardigen met boete
van ten hoogste 20 sb. voor eiken dag ver
zuim, en do overheid machtigen, zelve het
noodige uit te voeren op kosten van den
nalatige, of d9 onbewoonbaar verklaring uit
spreken, behoudens hooger beroep.
In de Barneveldsche Courant komt een ar
tikel voor over ontdekkingen, welke door een
bekend econoom, den heer Bertels van
de Biezen, by Barneveld, gedaan zyn op
het gebied van de vee krachtvoedermiddelen
en die hem zouden hebben bewezen dat onze
boeren by de thans gevolgde wyze van voe-
derbouw jaarlyks uit onkunde millioenen laten
verloren gaan. Zyn systeem berust hierop,
dat door liet hooien en door het doen rypen
van rogge, haver, enz. een deel van de in de
plant aanwezige stikstof in do lucht vervliegt.
Vóór 2 jaren toonde hij reeds aan, dat
alle gewassen het vermogen bezitten de stik
stof uit de lucht op to nemen en niet alleen
de vlinderbloemige, zooals de heerea
landbouwprofessoren verkondigen. Het eenige
verschil bestaat hierin, dat de vlinder
bloemige gewassen, als: Klaver,
Serradella (Z andklaver), Wikken,
Lupinen, enz., enz., zich byna uitsluitend
met de luchtstikstof kunnen voeden
terwyi de andere gewassen, alsGras, Rogge,
Haver, Boekweit, enz., enz., zich èn met most-
stikstof èn met luchtstikstof voeden.
Stikstof in mest nu is een duur artikel,
kost in Chilisalpeter en Amoniak 80 ets. en
f 1 per kilogram.
Waar nu door het rypen van rogge, tarwe,
enz. weder zulk een belangryk deel van die
stikstof, als eiwit in de plant aanwezig, ver
vliegt, is dit rypen niet rationeel, te meer
omdat, wil men korrels hebben, deze uit het
buitenland goedkoop genoeg te krygen zyn.
De rogge, zegt hy, is de vroege en
voedzame grassoort der hooge
zandgronden, waarvan men inde eerste
helft van Mei reeds een oogst kan hebben
van 30,000 tot 60,000 Kgr. groenvoeder, per
hectare of bunder; met zand wik ken ge
mengd gezaaid in September, is in 't begin
van Mei reeds ruim 62,000 Kgr. per bunder
geoogst. Niettegenstaande hot droge, slechte
weder voor rogge, oogstte hy op 8 Mei jl.
reeds nog ruim 30,000 Kgr. per bunder groen
voeder.
By analyse van deze snijrogge op het Ryks-
proefstation te Wageningen is gebleken, dat zy
er 30,000 kilo f 240 aan eiwit moer waarde
bezat dan wanneer zy ware gerypt en dan
hoogstens 1800 kilo korrel en 3000 kilo slroo
hadde opgeleverd. De voedingswaarde van deze
30,000 kilo snyrogge is grooter dan van 10,000
kilo best hooi, dat naar de huidige pryzen
f 700 geldt.
Maar, zegt de heer Bertels, wy zyn er
nog niet, er gaat nog veel meer verlo
ren: op 8 Mei toch heeft de rogge den
grond nog niet geheel uitgeput en deze bevat
dan nog veel meststoffen; ook wordt
de grond nog verrykt door meerwaar
dige groene stoppels en levende wortel-
vezels, die onderploegd nog twee sneden
Groenvoeder kunnen leveren, zonder te
mesten,en waarvan iedere snit minstens
de voedigswaarde van het eerste bezit.
Met haver, boekweit, enz. is hetzelfde het
geval. Maar al kan men door deze methode
na te volgen nu ook al by éónmaal flink
mesten op zandgrond zeker 3snedengroen-
voeder verhouwen, waardoor de zandgrond
den kleigrond naby, zoo niet ter zyde streeft,
toch zou dit nog weinig waarde hebben, wan
neer wy dezen niet kunnen bewaren op eene
wijze voor iederen boer geschikt en
waarby geen voeder of voedings
waarde verloren gaat.
Daarom heeft de heer Bert els eene geheel
nieuwe methode van bewaring uitgevonden,
niet in kostbare silo's, waardoor men een
onaangenaam zuur voeder verkrygt, maar
bovengronds en waarby het voer zoet blyft.
Een en ander zal de heer Bertels eerlang
bekend maken in een door hem te schryven
boekje, dat in een voor iederen boer bevatte-
ïyken stijl zal worden geschreven. Hy koestert
do hoop, dat dit boekje door het Ryk koste
loos zal worden verspreid, al stoort hy zich
niet aan allerlei theorieën, maar berust zyne
waarneming op practische ervaring. Tot zoo
lang zyn, volgons de Barneveldsche Courant
deze brochures by den heer Bertels Van
den Biezen, bij Barneveld, aan te vragen.
KOLONIËN.
BATAVIA, 24-26 Mei. Vervolg).
Het is zeker dat in den loop van dit jaar
zullen aftreden de directeuren van financiën
en van O. E. on N. Als vervanger van den
eersten wordt genoomd de heer VanDorsser,
president der Algemeeno Rekenkamer, en als
die van laatstgenoemde de secretaris van dat
departement mr. Abendanon. BH.)
De landbouwondernemers in de residentie
Besoeki hebben der regeering het verzoek
gedaan om gratie van de aan hun collega
D. Birnie opgelegde straf.
Omtrent de onlusten in Middel Sumatra
vindt men i-n de „Sum. Ct." de volgende tele
grammen
Solok, 18 Mei. Er zyn geruststellende be
richten ontvangen uit Moeara Laboe. Van eenig
onheil aan Europeesche ambtenaren overko
men, wordt hoegenaamd niets gemeld. Ook de
moord op het Larashoofd wordt niet bevestigd.
Met zekerheid wordt de aanleiding tot de
ongeregeldheden gemeld. Inlanders van Moeara
Laboe nameiyk hebben boschproducten van de
onafhankelyke grensbewoners geroofd, waarop