Persoverzicht.
Het Huisgezin wijdt het volgende artikel
aan ce Vrye Examens:
Oi.ier de anti revolutionnaire onder
wyzers openbaart zich meer on meer eene
beweging, om de bijzondere school vry te
maken van de staatskeur, waaraan nog altyd
het zoogenaamde vrye onderwijs gebonden
is, roet. andere woorden het verplichte staats
examen, waaraan alle onderwijzers zich
hebben te onderwerpen, en dat feitelijk den
Staat de macht in handen geeft om uit de
school allen te weren, dio niet geteekend zijn
met zijn merk.
Zoodra de Standaard indertijd voor de
vrije examens opkwam, hebben wij onmid
dellijk daarmee onze instemming betuigd en
ook van onzen kant uiteengezet, dat zij eene
onmisbare voorwaarde zijn voor de volledige
vrijheid van onderwijs. Ondanks de verblij
dende verbeteringen, door de jongste school
wetsherziening aangebracht, is die vrijheid
nog op verre na niet naar behooren gewaar
borgd. De nieuwe Schoolwet heeft door hare
subsidies de vrije school het stoffelijk leven
mogelijk gemaakt; maar haar geestelijk, haar
eigenlijk bestaan blijft zij belommeren, de ziel
houdt zy in knellende banden gekluisterd.
Wil toch de vrije school zich volkomen
onafhankelijk ontwikkelen, dan dient zij do
handen vry te hebben by do opleiding van
haar personeel, en raag niet gedwongen zijn,
dat personeel aan een staatsyk te onderwer
pen. Het staats examen toch noodzaakt haar,
by de opleiding van eigen onderwyzers, eischen
in het oog te houden, die niet noodzakelijk
de hare zyn. Het leidt hare aandacht af van
dingen, waarop krachtens haar beginsel al
hare opmerkzaamheid moest gericht zijn, om
die te wijdon aan zaken, voor haar van onder
geschikt belang. Om alles in één woord to
zeggen, de vrye school moet bij de oplei
ding van haar personeel te werk gaan niet
of zy hare oigen onderwijzers vormde, maar
of zy die voor de staatsschool kweekte. Zij
•kan zich niet onbelemmerd de vraag stellen:
Hoe heb ik ze het liefste? maar heeft aller
eerst te zorgen, dat zy aan de eischen dor
staatsschool voldoen.
Röeds onmiddellijk na het tot stand komen
der nieuwe Schoolwet werd de voldoening
over dit heuglijke feit getemperd door de
teleurstelling, dat de inrichting der examens
nagenoeg onveranderd was gebleven. Vooral
in het belang van het katholiek bijzonder on-
dorwys had men eene splitsing der examens
verlangd, in dier voege, dat onderwijzers, die
de leiding eenor lagere klasse wenschten op
zich te nemen, konden volstaan mot een lichter
examen dan gevorderd werd van hen, die de
hoogste klassen voor hunne rekening wilden
nemen. Die wensch is echter onvervuld ge
bleven, en nog voortdurend doet zich voor
de katholieke scholen de moeilijkheid gevoelen,
waarvan zij gehoopt haddon by do schoolwets
herziening verlost te zullen raken.
Aan die moeilijkhodon nu zou ineens een
einde te maken zijn, wanneer door de af
schaffing van het verplichte staats-examen
en de invoering van vrije examens aan do
vrijheid van onderwys ten volle recht werd
gedaan. Zooals wy in don aanhef zeiden, wordt
daarop van anti revolutionnaire zyde ijverig
gewerkt. Naar wy in de Standaard lezen,
houdt de jaarvergadering van christelyke onder
wijzers zich ernstig met het onderwerp bezig,
en het blad geeft naar aanleiding daarvan
enkele opmerkingen ten beste, die ons vol
komen gegrond voorkomen. „De verplichting",
zegt do Standaard„om zich aan do eischen
der staatscommissiën te onderwerpen, heeft
in niet geringe mate de prinoipiëele ontwik
keling van ons christelijk lager onderwys
tegengehouden." Hoe kon dat anders, waar
men by de opleiding van onderwyzers, in
plaats van uitsluitend rekening te houden met
de eigene principen, allereerst te vragen had
naar die van den Staat? De onderwyzers toch
moesten beantwoorden aan staatseischen, en
eerst daarna kon men vragen of zy ook vol
deden aan de eigenaardige behoeften der vrye
school. Dat geschiedde by do anti-revolution-
nairen door een „na-examen", waaruit blyken
moest of de candidaat, hoewel door de staats
commissie gediplomeerd, voor de byzondere
school wel bruikbaar was. Maar ook die na-
examens, zegt de Standaardzyn onmachtig
gebleken om als tegengif te dienon, en ze
blyven bovendien altyd oen soort nagerecht,
terwyl men het staats examen eert als het
eigenlijke middagmaal.
rDie staatsexamens nu," zegt de Stan-
daard zeer te recht, „belichamen zekere i
methode; die methode is ontleend aan eene
buiten Christus staande paqüagogieken die
valsche paedagogiek dringt als eene smet
stof ongemerkt binnen. Men is vergiftigd eer
men het weet.
Hoe kras die woorden mogen klinken, is
de daarin vervatte klacht toch volstrekt niet
ongegrond. Het staats examen noodzaakt de
aankomende onderwyzers dikwyis, cursussen
te volgen of leerboeken te gebruiken, die
allesbehalve geschikt zyn om hen te vormen
tot dogeiyke christelijke opvoeders van do
jeugd. Menige man van ervaring uit de onder
wijzerswereld zou treurige staaltjes kunnen
verhalen omtrent veelbelovende jongelieden,
dio aldus geheel voor het christelijk onderwys
zijn verloren gegaan. Het kan zijn, dat het
vurgif, waarvan de Standaard spreekt, ver-
dorflyker werkt onder de protestantsche dan
onder de katholieke onderwyzers, omdat deze
laatsten in hun godsdienst een krachtiger
verweermiddel hebben tegen de verleiding
van het ongeloof; maar ook zy zyn dikwyis
vergiftigd eer men het weet.
Vandaar dat men er steeds op uitgeweest
is hen aan dion verderflykon invloed te ont
trekken door de oprichting van katholieke
kweekscholen, waar zy eene opleiding konden
ontvangen zooveel mogeiyk in den geest der
katholieke Kerk en overeenkomstig de be
hoeften van hun tookomstigen werkkring.
Zooveel mogeiyk, zeggen wy, omdat die
kweekscholen zich toch weer altyd moesten
schoeien op de staatsleest, van de vakken,
door den Staat voorgeschreven, het meeste
werk moesten maken en haar geheele onder
wys moesten inrichten mot het oog op de
eischen van het staats examen. Eerst als dat
verplichte staats-examen zal afgeschaft zyn,
zal er van eene onbelemmerde principiëole
opleiding van katholieke onderwyzers sprake
kunnen zyn.
Vrye, eigen examens voor het byzonder
onderwys daar moet het heen. De Standaard
uit den wensch, dat de Vereeniging van
Christelyke Onderwyzers zich met beslistheid
voor den eisch der vrye examens zal uitspreken,
en wy voor ons hopen, dat ook van katho
lieke zyde aan dien eisch klem zal worden
gegeven.
Komen de anti-revolutionnairen op voor
hot recht der byzondere school, om vryelyk,
zonder eenige staats-inmoniging, haar onder
wyzers op te leiden, hoeveel te meer moeten
dan wy, Katholieken, dat recht opeischen,
wy, die geloovon dat tot de Kerk en niet
tot den Staat gesproken is; „Gaat en onder-
wyst alle volken".
De katholieke school is eene instelling van
de katholieke Kerk, en deze heeft niet noodig,
dat de Staat haar voorschyft aan welke
eischen de onderwyzers beantwoorden moeten,
wien zy de opvoeding der katholieke jeugd
toevertrouwt.
De Standaard zegt omtrent het boven
staande: Natuurlyk zouden hierop wel eenige
kantteekeningen te maken zyn, doch dit biyve
ter zyde. Hoofdzaak is het verblydend feit,
dat by herhaling ook in het Roomsche kamp
een zoo krachtig en beslist pleidooi gehoord
wordt voor de vrye examens.
De Leidscbe hoogleeraar dr. P. Van Geer
beschouwt in de Telegraaf de voorgestelde
wetswyzigïngen tot uitbreiding van den werk
kring der rykspostspaarbank als verbeteringen,
waarvan het W3nschelyk is, dat zy door de
bevoegde macht worden aangenomen en be
vestigd. Van de andere zyde kan niet worden
verheeld, dat het voorstel by velen teleur
stelling zal opwekken, omdat het niet ver
genoeg gaat. Verdere uitbreiding van werk
kring kan plaats hebben. In de eerste plaats
komt hierby in aanmerking de pensioenver
zekering voor den ouden dag; zy geschiedt
naar zeer eenvoudige regelen, die berusten
op de wet van afsterving en den rentevoet.
In de laatste jaren zyn ook in ons land zoo
vele onderzoekingen omtrent de wet van
afsterving voor mannon en vrouwen volbracht,
dat hiervoor een voldoende gondslag veilig
kan worden aangenomen, terwyl de rentevoet
door de instelling zelve wordt aangegeven.
Hier zyn dus alle gegevens aanwezig om vol
komen vertrouwbare tarieven op te stollen,
waarvan het risico tot de kleinste afmetingen
blyft beperkt. Maar groot zou het nut zyn.
dat hierdoor werd teweeggebracht. Immers,
hoevele werklieden en dienstboden blyvon
verstoken van pensioen op den ouden dag.
omdat in den tyd van werkzaamheid de noodige
voorzorg werd verzuimd? Aan grocte indus-
triëele instellingen bestaan in den regel voor
zorgskassen, die in hot lot der versleten
werklieden voorzien. Doch waar werklieden
zelfstandig of in klein getal arbeiden, ontbreekt
de gelegenheid of blykt zy onvoldoende te
zyn. Wel tracht het Werkliedenfons hieraan
te gemoette komen, doch de werking hiervan
blyft zeer beperkt. Eene groote uitbreiding
zou zy verkrygen, indien dit gedeelte der
verzekering door het Ryk werd overgenomen
on naar de postspaarbank overgebracht. Geiyk
men nu een spaarboekje neemt, zou men
(Ian een pensioenboekje kunnen aanleggen.
Elke inleg hierop wordt terstond geconverteerd
in eene geiykwaardige aanspraak op pensioen
op vooraf vastgestelden leeftyd.
De pensioenverzekering voor den ouden dag
acht prof. Yan Geer de aangewezen taak van
uo rykspostspaarbank; doch hiertoe zou hy
haar voorloopig beperken en niet uitbreiden
over een gebied, dat wel nauw daarmede
is verwant, maar door het grootere daaraan
verbonden risico gevaarlyk is te betreden.
Zoo moet de verzekering tegen tijdelijke
of blyvende invaliditeit buitengesloten blyven.
De gegevens z\jn hier onvoldoende, de voor
waarden onzeker, zoodat het niet mogeiyk
is behoorlyke tarieven saam te stellen, die
door eene zuiver finantiëele instelling onder
rykstoezicht zonder vrees kunnen worden
aanvaard. Tegen de gewone levensverzekering,
de uitkeering eener som by overly den na jaar-
lyksche premiebetaling, heeft prof. v. G. een
ander bezwaar; het nut is hier niet te ont-
kennen, terwyl behoorlyke tarieven zyn op
te stellen; doch vanwege eene ryksinstelling
kan moeilyk een gezondheidsonderzoek wor
den ingesteld, en doet zy dit niet, dan loopt
zij gevaar met de slechtste kansen te blijven
zitten, terwyl de betere naar de particuliere
industrie, die geducht wordt geëxploiteerd,
overgaan.
De Schr. hoopt, dat de door hom voorge
stelde verdere uitbreiding van de werking der
rykspostspaarbank door de bevoegde macht
weldra in ernstige overweging moge worden
gonomen; hy twyfelt niet of de uitkomst zal
leiden tot da indiening van een wetsontwerp,
waarin deze heilzame uitbreiding is opgono-
men. Heeft zy eenige jaren gewerkt, dan
kunnen verdere stoppen op dit gebied worden
gedaan; ook hier zal de ervaring de beste
leermeesteres blyken!
Wy lezen in de Standaard:
Dat Amsterdam achteruit boert
op elk gebied, is te wel bekend dan dat niet
ieder het zou woten. Onbegrypelyk echter
mag bet heoten, dat in zulk een toestand niet
alle mogelyke krachten worden ingespannen,
om handel en scheepvaart te verlevendigen.
Doch dit gebeurt niet.
En zoo gaan we niet eens meer lang
zaam den kreeftengang, en, moge men zich
vleien met de illusie dat Amsterdam eene
wereldstad zal worden, de handelswereld zal
er ontbreken.
Nu weer is Amsterdam zyne geregelde
Nieuw-Yorkscbe lyn kwytdie is verlegd naar
Rotterdam. Daarvan is vormoedelyk de oorzaak,
dat de „Dubbeldam" onlangs in de haven
van IJmuiden negen uren is opgehouden, en
dat de Amsterdamsche handel zoo weinig mee
werkt.
Daarover schi yft een inzender in de Telegraaf
het volgende:
..Wat het eerste feit (dat van de „Dubbel
dam)" betreft, daarop is reeds door den heer
Hubrecht in de Kamer van Koophandel alhier
gewezen, doch de zaak is verwezen naar
de commissie voor de handels-inrichtingen.
Men vergeiyke hiermede nu eens de Rotter-
damsche Kamer van Koophandel, die onlangs,
toen iemand slechts in eene redevoering zich
ongunstig over den Rotterdamschen Waterweg
uitliet, dadelyk de zaak aanpakte en zorgde,
dat men niet onder den indruk bleef. Ware
zoo iets als met de „Dubbeldam" te Rotterdam
voorgekomen, dan zouden èn Gemeentebestuur
èn Kamer van Koophandel hemel en aarde
bewogen hebben, om tegen eene herhaling te
waken; hier óverweegt men het in eene
commissie. Trouwens, de samenstelling onzer
K. v. K. is van dien aard. dat slechts één
of twee deskundigen op dit gebied daarin
zitting hebben.
„Het tweede feit, de weinige medewerking
van den Amsterdamschen handel, is evenmin
weg te cyferen; daargelaten, dat veel import
huizon, b. v. van margarine, niet anders dan
met directe booten op Rotterdam willen ont
vangen, welke huizen vroeger hier gevestigd
waren, wordt door de Amsterdamsche firma's
nog meermalen van outsiders gebruikgemaakt, i
j in plaats van de Noderlandsche lijn te steuner,.
en heeft men deze laatste daardoor onmogelijk
gemaakt. Inderdaad een vreemd verschijnsel,
waar nog niet zoo heel lang goleden de Am
sterdamsche handel blyk gaf, eene directe lijn
op Nieuw-York zeer op pry's te stellen, door
daarvoor een waarborgfonds by elkander te
brengen.
„Toen wy het Noordzee-Kanaal verkregen
hadden en de scheepvaartbeweging naar het
oordeel van sommigen niet voldoende vooruit
ging, verwachtte men alle heil van de afschaf
fing der kanaalgelden. Toen dit geschied was
en de zaken bleven zooals zy waren, was
het oog gevestigd op het Merwede kanaal, en
nu dit by na een jaar geopend is, staan wji
voor het feit, dat blykens de statistiek der
scheepvaartboweging op het Noordzee-Kanaal
het verkeer gedurende de eerste vier maanden
van dit jaar met niet minder dan 76,534 kub.
M is verminderd in vergelyking met verleden
jaar; dat Amsterdam zyne geregelde Nieuw
Yorksche lyn verloren heeft; dat de ertstrans-
porten, vroeger zoo belangryk, nagenoeg ge
heel hebben opgehouden, en dat de vooruit
zichten voor het loopend jaar zeer slecht zyn
Tot zoo ver de inzender, die een waarlyk
treurigen toestand 'schetst.
Hy acht slechts verbetering megelyk, als j
do Amsterdamsche handel energiek optreedt,
on de autoriteiten evenzoo. Afschaffen var.
lasten helpt niet, als men niet de handen uit
de mouwen weet te steken.
Waarlyk, het Amsterdam van do 19de
eeuw is wèl ongelukkig. Alle pit schynt er
uit. Het eene gaat al naarder dan het andere 1
krachtig zich ontwikkelen doet hier schier
niets meer dan de achteruitgang, de werk
zaamheid der belastingkantoren en depu- 1
blieke vermakelykheden.
Waarlyk, het versje van de drie kruisen, dat
prof. Fabius onlangs in den Raad aanhaalde,
mocht wel op den gevel van het Amsterdam
sche Raadhuis worden geschilderd.
Aan Ons Zuiden scbryft men uit Rotterdam
Een wetenschappelyk onderzoek van het
hoogste gewicht heeft hier plaats gehad.
Tot dusverre stond de geneeskunde rade
loos tegenover de soms voorkomende gevallen
van vleesch vergiftiging. Slechts twee
onderzoekingen naar den aard der ziekte,
beiden door Duitsche professoren, hadden tot
dusverre plaats. Thans hebben twee Neder- j
landsche geleerden, de heeren Poels en Dhont.
alhier, de kiem der ziekte ontdekt. Het is
een kleine bacterie, een uiterst kleine staaf-
vormige bacil. Blijkens de genomen proeven
veroorzaken die bacteriën by kleine dieren,
als muizen en konynen, den doodgroote als I j
kalveren worden er ziek van.
Veel men.schen kunnen ernstig ziek daar-
van worden.
Dit bleek nog verleden jaar, toen te Delfts- I
haven in 24 gezinnen 92 personen aan vleescli- P I
vergiftiging ziek werden en koorts met hoofd
pijn, soms krampen, vertoonden, terwijl de
geneesheeren er geen middel tegen wisten. j
De heeren Pols en Dhont zullen nu, door
subsidie der gemeente gesteund, ook het ge
neesmiddel trachten te ontdekken, wat zeker
ten goede zal komen aan alle veeryke streken
en de Nederlandsche wetenschap tot eer zal zyn.
Om der curiositeitswille nog dit:
Men schryft aan de N. Veend. Ct
Doof zijn is zeer lastig voor ieder menscb.
maar vooral voor bon, die des Zondags ter p
kerk gaan en den predikant gaarne in zyr.
rede willen volgen. Zulke lieden gebruiken j J
in de kerk zekere soort groote instrumenten
en hebben gewoonlyk eene vaste plaats by L
den preekstoel. Niemand kan dat nu zoo'n Jfj
mooi gezicht vindon, en de lyders hebben 1
maar last van die dingen. Dit was ook het
geval met vier leden van de Gereformeerde
Kerk te Veendam., Thans echter is daarin
verandering gekomen, zeer ten goede van de
lyders aan doofheid, en wy vertrouwen, dat 3
het in meer kerken zal worden gemaakt. De
heer P. Kuiper, smid aan het Beneden Verlaat
heeft het volgende toestel vervaardigd. In den
preekstoel is een groote koker, eindigende
in eene buis, die* doorloopt tot onder den vloer s
en zich daar in vier takken verdeelt. Elke
tak loopt naar do zitplaats van de(n) doove.j
die de buis slechts in verbinding behoeft te Ij
brengen met het oor, en de gehoorbuis is
gereed. Het toestel beantwoor jt uitstekend aar
het doel, en do kosten zyn niet groot.
CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk-
ken of mededeelingen, waarvan de inzenders I
hun naam niet aan de Redactie bekend maker.,
worden ongeplaatst ter zijde gelegd.