Het Rapport van B. en TVs. over dc
Graehtrerverschiug.
I.
Zooals in het overzicht van de Raadszitting
van gisteren werd medegedeeld, is overgelegd
het Rapport van B. en Ws. over de gracht-
vervorschlng. Wy wenschen eenige van de
voornaamste punten uit dat stuk aan onze
lezers mede te deelon, wat echter niet zoo
gemakkelijk is, aangezien in het rapport en
de bijlagen zijn neergelegd de resultaten van
eene buitengewoon omvangrijke en grondige
studie van verschillenden aard. Een opper
vlakkig doorzien van het stuk maakt het dan
ook reeds duidelijk dat er geruimo tijd
moest verloopen eer do vele verschillende feiten
verzameld en in onderling verband gebracht
waren.
Blijkens het Rapport zijn geduronde go-
ruimen tijd nauwkeurige dageiykscho waar
nemingen gedaan betreffende den watortoe-
stand, de stroomrichting en stroomsnelheid
aan de hoofdin- en -uitgangen der stad en de
voornaamste daartusschen gelegen punten,
zoowel onafhankelijk van als in verband met
de spuiing en den sluisgang, met welk omvang
rijk onderzoek do wethouder dr. M. C. Dek-
huyzen zich heeft belast, terwijl dr. Bakhuis
Roozeboom op zich nam het chemisch onder
zoek van het grachtwater in verband met de
spuiing, onder medewerking van den heer G.
Romijn, assistent aan het Pharraaceutisch
Laboratorium, die reeds goruimen tijd het
zuurstofgehalto der grachtwateren onder ver
schillende omstandigheden had bestudeerd.
Hun bevinding, die, dit zij hier reeds vermeld,
opmerkelijk overeenstemt met de resultaten,
door dr. Dekhuyzen verkregen, blykt uit een
rapport, volgende op dat van Burgemeestor
en Wethouders; daarop volgt een aanhangsel
van het Rapport van B. en Ws. tot nadere
inotiveering en eventueelo verduidelijking van
sommige uitdrukkingen in hun rapport en als
byiagon uitvoerige staten omtrent dostroom-
snelhedenio. op dagen, waarop de machlr.e
te Katwijk heeft gewerkt; 2o. bij belangrijke
loozingon te Katwijk door sluisgangeene tabel
van de dagelykscho voranderingen in den stand
van Rijnlands boezem to Leiden (Rynlandshuis
over 1892), eene opgave van de chemische
samenstelling der Buitonwateren op 26 Aug.
1892; een uitgebreid tabellarisch Overzicht
van do spuiing op 9 en 10 September, eene
tabol omtrent de chemische samenstelling
der wateren in en om Leiden, bohoorendo by
het rapport van dr. Bakhuis Roozeboom, eene
ly'st van do nog bestaande gedempte of over
welfde openbare watoren binnen Leiden, van
1595 tot heden, en eone tamelijk groote, duide
lijke schetskaart van het Hoogheemraadschap
Van Rijnland.
Blykons hot reeds vermeld toelichtend aan
hangsel van het Rapport van B. en Ws. is
op dit kaartje met eene zwarte kleur aange
geven water, dat tot den boezem van Rijnland
behoort, terwijl het boozemland met eeno
roodc lint is aangegoven.
Verder blijkt uit do toelichting nog het
volgende: Wanneer de polders geen water
op den boezem malen, noc-h er aan ontleenen,
dan zal by gesloten sluizen en windstilte do
geheolo samenhangende massa van boezem
water tusschen Leidschendam, Gouda, de sluis
to Bodegrave, Amsterdam en Haarlem in
rust zyn en één watorpasvlak vormen. Dit is
echter wel nimmer volkomen het goval. Tal-
ryko oorzakon brengen plaatselyke verande
ringen van den waterspiegel teweeg, en deze
moeten aanleiding geven tot stroomingen,
dio zich, al naar do omstandigheden, tot de
oppervlakte bepalen of wel ook diepere lager,
medesleopon, en zelfs het geheel profiel in
beweging brengen.
Een dor voornaamste oorzaken van stroo-
miDgen is de wind.
De overige oorzaken van stroomingen op dcyi
boezem zynde inlatingen en uitmalingen der
poldersde natuurlijke loozingen door open
zetten van do sluizen te Katwyk, Halfweg,
Spaarndam en Gouda, het uitmalen door
de boezemgemalen op deze 4 plaatsen, en
het inlaten van IJsel water by vloed te Gouda.
Te Katwyk wordt jaarlijks in het geheel
rit 160 millioen kubieke Meters geloosd en
wel geschiedt de loozing, behalvo in tyden
van droogte, byna dagelijks, somtijds op beide
obgetyden. In de nabyheid van Leiden worden
er dorbalve zéér veelvuldig stroomingen in
Ryulands boezem opgewekt.
De boezem van het Hoogheemraadschap
bestaat uit twccèrlei bestanddeeleneens
deels kanalen of gekanaliseerde wateren
au der sdcels uit groote plassen.
Jammer genoeg vindt de communicatio van
de groote plassen mot den Ryn en do zee
niet alleen plaats door waterloopen bebosten
Leiden, maar bestaat er sedert do droogma
king van de Haarlemmermeer een rechtstreek-
sche verbinding bewesten Leiden tusschen de
plassen on het uitwateringskanaal teKat.wyk
en wel door middel van de Warmonder Lee
en hot Oegstgeester kanaal. Van de noorde
lyke zykanalen van don Ryn heeft de Zyl
het meeste belang voor Leiden, als wyde
communicatie onzer wateren met de reservoirs
van den boezem.
Bezuiden den Ryn heeft de boezem een
ander karakter dan benoorden, hetgeen zich
o. a. daardoor kenmerkt, dat by uit vier af
zonderlijke, alleen door middel van don Ryn
met elkander samenhangende dcelen besta;-'..
De ligging van Leiden ten opzichte van Rijn
lands boezem is in drie opzichten gimstig te
noemen en wel ten eerste omdat de openbare
wateren onzer gemeente naar allo kanten in
ruime verbinding staan met de omgevende
vaarten, ten 2de omdat wy zoo dicht by oen
der belangrykste gelegenheden tot loozing van
het boezemwater liggen, en ten 3do omdat
een groote afdeeling, nl. de Vlietboezem, vooral
door middel van onze singels en grachten,
met de groote reservoirs aan de Kaag, onz.
communiceert. De beteekenis van deze om
standigheid valt in het 09g, wanneer men
bedenkt hoe veelvuldige Zuidwestenwinden
hier vooral in den zomer waaien. De meeste
weteringen van dien boezem loopen in de
richting van dien wind en worden dus in don
Ryn bewesten Leiden gestuwd. Het water
kiest den kortston en ruimsten weg naar het
Noordoostoiyk deel van den boezem en die
weg loopt door de Zyl, do plassen onder
"Warmond Alkemade (Kaag) on de Ringvaart.
Vooral op die groote opene watervlakten als
Brasemermeer en Westeinder plassen heeft
do wind vat. De weg van dat Noordoost waarls
geduwde water voert door een deel der Leid-
scho grachten (do noordelijke, die een directe
verbinding tusschen Galgewater en Haven
vormen; Oude Vest en Ouie Ry'n). By het
terugstro o men, als de wind gaat liggen of
van richting verandert, zal het water den
zelfden weg in omgekeeide richting moeton
volgen.
De ligging van Leiden ten opzichte aan Rijn
lands boezem is in zooverre minde gunstig
als het reeds mot een kort woord besproken
Oegstgeester kanaal langs directen weg eon
groot deel van de enorme hoeveelheden water,
die door de polders benoorden den Rijn na
regen in weinige dagen wordon uitgemalon,
naar de sluizen en het stoomgemaal te Katwyk
brengt. De stroomingen, dio een gevolg zyn
van het opbrengen en het loozen van al dat
water, gaah grootendeels buiten Leiden om.
Een ander nadoel voor Leiden is dat do Noor
delijko stoomgemalen door Rynland by voor
keur gebezigd worden. Daarentegen vindt do
natuurlyke loozing voor verreweg het grootste
gedeelte te Katwyk gedurende do eb plaats.
De dagelyksche natuurlyke verversching
van do Leidscho grachten goschiedt nu voor
een niet gering gedeelte door het heen- en
weerstroomen van boezemwater tusschen de
Zyl en den Ryn bewesten Leiden, ten gevolge
van het op- en afwaaien van den boezem.
Uit het resultaat van het onderzoek der
grachten blykt dat er een „heen en weer
6troomen tusschen Zyl en Ryn" plaats heeft.
In hot Galgewater werd b. v. een geheelen
dag een oostwaartsche stroom geconstateerd.
Aan de Schryversbrug e oneens een oost
waartsche stroom en wel vry snel.
Het onderzoek met de dry vers heeft aan
getoond dat het niet do wind was, die de
dryvers voortdreef in oostwaartsche richting.
Die oostwaartsche strooming werd herhaalde
malen gevonden, ook wanneer de waarnemers
gecontroleerd werden.
De oorzaken van de zéér voelvuldige oost
waartsche stroomingon zyn tweeürloi: lo. de
zuidwestelijke en wostelyke winden, 2o. de
regen. De watermassa's, die de uitgestrekte
boezomlanden ton westen van Leiden by
regen direct op den boezem brengen, veroor
zaken een hoogoren waterstand in de naby
heid van do kust dan landwaarts in, waarde
polders liggen, die het overtollige water eerst
moeten uitmalen.
Een opmerkzamo waarneming van de
wateren aan de randen van de stad leert dat
aldaar zelfs by schijnbaren stilstand, een
voortdurende verversching door heen- en
weerstroomen plaats heeft. De kleine ryzingen
en dalingen van den waterstand, van gemid
deld 4 a 5 centimeter per etmaal, kunnen
trouwens niet anders plaats hebben dan door
dat du eens meer boezemwater binnenstroomt
dan er uitvloeit, dan weder omgekeerd.
In het algemeen deelen do vaarten, die
onze gemeente omgeven, en die met onze
grachten in ruimo communicatie staan, in de
wisselingen van don waterstand alhier. By
ry'zing en daling moeten zu water ontvangen
of afgeven, dat ten deelo door Leiden moet
stroomen, voor een ander deel er om heen
kan vloeien door de vry ruime Singels. Vooral
de randen van de gemeente hebben voordeel
uit de uitwisseling van water mot do omgevende
vlieten. Gemakkeiyk waar te nemen beves
tigingen van de veelvuldige oostwaartscho
stroomingen vindt men b. v. in vaak lo con
stateeren verontreiniging van den mond van
het Levendaal aan het Plantsoen door Leven
daal „water", van don Nieuwen Ryn oost
waarts van de Oranjegracht door rood go
klourd vocht uit die gracht (door verfstoffen
uit fabrieken gekleurd), en vei der in het feit
dat het water van het Rapenburg van de
uitmonding tot aan do Groenhazengracht veel
minder troebel is dan vorder op Levendaal-
waarts.
Dat er ongemerkt zeer veel waterverver-
sching plaats heeft, wordt trouwens reeds
bewezen door het feit, dat door de bewoners
van vele grachten enorme massa's vuilnis in
het water geworpen worden, die zich daarin
met een betrekkelyk luttele bymenging van
faecalién tot bagger omzetten, terwyl men
toch buiten tyden van langdurigen stilstand
van den boezem hier ter stede van de grachten
veel minder last ondervindt, dan men by
dergelyke algemeen ingewortelde misbruiken
zoude verwachten.
Een blik op do by het zeer uitvoerige
Rapport gaande kaart toont gereedeiyk hoe
ongunstig de richting en de verdeeling der
openbare toateren te Leiden voor eene door
spoeling is. Het water, dat de Oude en de
Nieuwo Rijn aanvoeren, heeft lo. ruimschoots
gelegenheid om de stad heen te vloeien; 2o.
moet hot zich verdoelen over vyf min of meer
in dezelfde richting vorlooponde watoren
Langegracht, Oude Yost, Oude Ryn, Steen-
schuur, Levendaal, oen belangryke verbreeding
derhalve van het stroombed, waarvan een
verlangzaming van don stroom het onvermy-
uelyk gevolg is; 3o. verloopen talryko grach
ten, waaronder enkele overwulfd, in byna
volkomen dwarse richting op de hoofistroo
men. Do grachten zyn blykbaar onder too
standen gegraven, <li9 thaq,s geheel en al
gewyzigd z(Jn. Uit het bygevoegd staatje,
door den archivaris opgemaakt, blykt hoe
talryk do grachtjes waren, dio het Middel-
eeuwscho Leiden tot een eilandenslad stem
pelden. „Het water in de grachten was de
algemeen e toevlucht van al wat wol bewerkte".
Hot ongunstig verloop onzer grachten voor
een doorspoeling is een govolg daarvan, dat
de hoofdgrachten met het oog op do verdedi
ging gegraven zyn en de richting dor kleinere
daardoor mede bepaald werd. Leiden is ge
bouwd als een versterkte stad, die zich lang
zamerhand heoft uitgebreid. Rapenburg, Oude
Vest, Geeregracht en Hoerengracht (de laatste
eenigszins vergraven) zyn oorspronkelijk
stads-singels geweest, die den muur moesten
helpen beveiligen. Dat de beide toegangen
van het Rapenburg aan het Gangetje en het
Noordeinde zoo eng zyn, vindt zyn reden in
den aanleg van vroegere bruggen aan de
poorten der stad. Evenzoo de vernauwing van
het Lovondaal aan de St.-Jorisbrug (Geere
gracht).
De dagelyksche waarnemingen omtrent de
stroomingen en toestanden onzer openbare
wateren hebbon geleerd dat men deze gevoeg-
lyk in drie rubrieken kan indeelen:
lo. de zuidelijke: Nieuwe Ryn van het
Utrechtsche Voor tot aan de Vischbrug,
Steenschuur en Rapenburg, Levendaal, Vliet,
Zoeterwoudsche en "Witte Singels;
2o. do noordelijke: Oude Vest, Oude Rijn,
Ryn van de Hoogstraat tot de Borstelbrug,
Langegracht, Nieuwe Mare, Oostdwarsgracht
en Volmolengracht, Heorensingel en Ryns
burgersingel
3o. do dicarsgraclitcnde Oude Maro en de
reeks van Binnenvostgrachten tot Middelste-
gracht.
In weinige woorden kan men den toestand
aldus samenvatten: do noordelyke zyn van
veel betere conditie dan de zuidelijke, de
dwarsgrachten (tenzy zy aan den rand der
stad gelegen zyn en een behoorlyke breedte
bezitten, zooals do Heerengraeht) zyn in
ongunstigen staat. Ongunstig is ook de toe
stand van do Doelen Achtergracht, wegens
haar nauwe communicatie met den Witten
Singel, de aanwezigheid van een doodloopend
takje achter de Kaiserstraat en haar Jaftg
verloop naar de Groenhazengracht. Treurig
is het mot het overblyfsel v&n de onlangs
grootendeels gedempto Binnenvestgracht ge
steld tusschen do begraafplaats voor on- en
minvermogenden en do Bolwerkstraat. Onder
de meer bekende geven het Leveudaal en de
Uiterstegracht tot de meeste klachten aan
leiding.
De oorzakon van de betere conditie der
noordelyke grachten liggenlo. in het feit
dat zy de directe verbinding zyn tusschen
de Zyl en den Ryn bewesten Leiden, 2o. in
de capaciteit van den noordeiykea Rynarm,
die veel grooter is dan die van den zuidelyken
Rynarm, zoodat ook hot meeste water, dat
langs Leiderdorp stroomt, den noordelijken weg
kiest; 3o. in het ondiepe en smalle gedeelte
van den Niouwen Ryn even beoosten do stad.7
Tot zoover een en ander uit het Aanhangsel
van het Rapport van B. en Ws.
INGEZONDEN
Mijnheer de Redacteur I
Wil de goedheid hebben onderstaand stukje
in uw dagblad op te nemen
In het nummer 10199, van 24 dezer, wordt f
onder de rubiek correspondentie te kennen
gegeven, dat door N. Tiuimers, alhier, be-|l
zwaren worden ingebracht tegen hel niet
ontvangen der 2de premie by het ringryden
op 19 Mei jl.
Vooreerst, Mijnheer de R., moeten wu
opmerkzaam maken, dat do quaestie niet
schuilt bij het ringryden, maar by het sleutel-
trekken. Wat toch was het geval? De be-
trekkelyke Commissie had als stelregel aan
genomen, dat zy, dio hot eerst drie sleutels ',S
trok, den prys had gewonnen, terwyl de SJ
anderen, die in denzelfden rit den sleutel voor
den derden keer er uit haalden, een kamprit §j
hadden te vervullen. Dit was ook het geval
ten opzichte van do premiên.
Toen de 1ste premie was go wonnen, werd
in dienzslfden rit de sleutel achtereenvolgens
getrokken door de dames, die reden met de
he6ien Timmers en De Vrind, zoodat tusschen
deze twee personen een kamprit moest plaats
hebben, terwyl, zooals vanzelf spreekt, door1]
het lot moest uitgemaakt worden, wie alstoen i
weer het eerst zou ryden. Zoodat dit over-
rydon voor Timmers geenszins gedwongen
was, maar geheel en al vry willig. Ten govolge
van dien rit viel den heer Do Vrind do 2de!,'. ft
premie ten deel, waardoor natuurlijk N.
Timmers niet meer in aanmerking kwam.
De Commissie heeft in deze strikt eerlyk
gehandeld en wenscht op deze zaak niet I
meer terug te komen.
U dankendo, M. de R., voor do afgestane j
plaatsruimte,
Hoogachtend,
De Commissie vati het ringrif den op deivfyü
19den Mei 1893 te Ooegstgeest:
H. Duivenvoorde, A. Juffermans, D. Van f
der Putten, J. Van den Berg, G. Lubbe, J q
Nieuwenhuizen, Q. Olsthoorn en N. v. d. Spek. 3
Oeqstgeest, 25 Mei '93.
Gemengd Nlenwm,
Wy achten het niet ondienstig',
onder de aandacht te brengen dat de Buurt-
commissarissen hun halfjaarlykschen rondgang
zyn begonnen en van de hun blykende ver
zuimde aangifto van verhuizing binnen de
stad of het niet tijdig inleveren van bewyzen
van woonplaatsverandering by vestiging uit
andere gemeenten eene vervolging kunner®
instellen.
Naar aanleiding van twisten
te Rynsburg was or in Februari jl. een oploop
ontstaan, waarby een overigons goed ter naam
bekend staande jongen oen ander verwondde
met een mes. Zoo verklaarden althans verschil'
lende getuigen, op grond waarvan de recht
bank te 's-Hage hem dan ook veroordeeld^
wegens mishandeling tot 6 maanden.
Gisteren werd daze zaak in appèl behandel^,
voor het Hof en bracht bekl. twee getuigeai.
mee, waarvan één, als deskundige gehoord»
verklaardo dat de wonde niet met een ine: E
maar wèl met een ander 6cherppuntig voor-:
werp kan zyn toegebracht, terwyl d< I
andere getuige verklaarde dat hy en gee: I
ander met eene ijzeren pin, waaraan eene ge; I
wordt vastgebonden, aan don verwonde ee: I
slag had toegebracht, ten gevolge waarvaB
deze bloedde.
Het O. M. requireerdo daarop dat do verder®
behandeling dezer zaak kon worden gfl
schorst. Do verdediger mr. Lamberts HurreB
\>rir.ck verccnigde zich hiermede en het Hof, r-H