LEIDSCH DAGBLAD. No. tot38 Dinsdag 23 >Iei. A®. 1893. <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van rZon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Leiden, 20 Mei. Feuilleton. TWEE VOOR ÉÉN. PRIJS DEZER COURANT: ▼oor Leiden per 3 ma**i*nf l.li. Fr*noo per post1.40. Afzonderlijke NomtoerejC.©5. FEIJ8 DER ADVERTENTIÊN: V*n Iregel* f 1.05. Iedere regel meer /"0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Toor h«( inc&sseeren buiten de stad wordt f0.10 berekend. In het jaarverslag omtrent 's Ryks ver zamelingen van geschiedenis en kunst komt de volgende mededeeling voor van den direc teur van het Ethnographisch Museum te Leiden over den toestand der gebouwen „Nog steeds schijnt bij de Regeering het plan te bestaan om voor 's R(jks Ethnogra phisch Museum een passend gebouw te stichten. Deze gezindheid is evenwel veeleer een na deel dan een voordeel voor die instelling te achten, aangezien uit dien hoofde meer in grijpende veranderingen aan de gebouwen worden achterwege gelaten. „Aangezien b(j de begrooting voor 1893 een eerste post is voorgesteld voor den bouw van een nieuw Museum van Natuurlijke Historie, zoo laat het zich aanzien, dat de uitvoering van bovenbedoeld plan daardoor tot in eene verre toekomst wordt verschoven. Nog tal van jaren wellicht zullen de hoogst kostbare en niet te vervangen verzamelingen van 's Kjjks Ethnographisch Museum, weinig min der omvangrijk dan die van 's Rjjks Museum van Natuurlijke Historie, blootgesteld blijven aan het brandgevaar, dat zeven belendende particuliere woonhuizen en drie pakhuizen en werkplaatsen iederen dag opleveren. „Nog jarenlang wellicht zullen die weten schappelijke echatten, inzonderheid uit onze koloniën, blijven opgestapeld in een veel te beperkt aantal vitrines, tot niet geringe ergernis van binnen- en buitenlandsche deskundigen, die herwaarts komen in de zeker niet on billijke verwachting, van in de Rijksinstelling te Leiden de ethnographic der Nederlandsche koloni&n op voldoende wjjze te kunnen be- studeeren. Nog jaren lang wellicht zal dus het vergelijkend onderzoek der voorwerpen hoogst gebrekkig blijven door den afstand, waarop de drie afdeelingen van het museum van elkander gelegen zjjn. De gebouwen, hoezeer door de zorgen van den hoofdopzichter der universiteitsgebouwen tegen lekkage be veiligd, zijn voor het doel, waarvoor zy thans gebruikt worden, ten eenenmale ongeschikt. De ruimte is geheel onvoldoende; de geringe tusschenruimte van de kasten belet eene ge regelde circulatie en behoorlyke bezichtiging; het licht is van dien aard, dat de voorwerpen meestal uit de kasten moeten worden te voorschpn gehaald om ze behoorlyk te bezien; de riolen zyn in ongunstigen toestand, hetgeen vooral by aanhoudende vorst merkbaar is I door het zich vormen van sehadelyko en I wellicht ontplofbare gassen. Door de onvol- I doende isolatie der custoden-vertrekken zyn de zalen dikwerf gevuld met geuren, die aan eene gaarkeuken herinneren. Tot het plaatsen van eene nieuwe kast in de Borneo afdeeling, waarvoor nog ruimte te vinden was, moest de hoofdopzichter der Universiteitsgebouwen zyne toestemming weigeren, omdat reeds nu de toestand van den vloer in de zalen ver sterking eischt, om te voorkomen, dat eene instorting plaats vinde in het onmiddellyk daaronder gelegen werkvertrek van den direc teur. Het gevolg hiervan is, dat het maximum van opeenhcoping in die zaal tbanB is be reikt, zoodat byzondere maatregelen door den directeur aan de regeering zyn voor gesteld." In de deze week gehouden vergadering der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden werd onder meer besloten: Geene adhaesie te betuigen aan het adres van de Kamer van Koophandel te Zutfen, by de Tweede Kamer ingediend tot verkryging van meerdere waarborgen voor de verzekerden by de buitenlandsche levensverzekeringen, en dat wel op de gronden, in een uitvoerig rap port ontwikkeld, waarvan een afschrift ge zonden zal worden aan de Kamer voornoemd voorts aan de Kamer van K. te Haarlem mede te deelen, dat, daargelaten of het behoud van de vry algemeen veroordeelde patentbe lasting wen6Choiyk is, het in elk geval on- tydig zou zyn in het stadium, waarin men thans verkeert, de Kamer te verzoeken zich vóór het behoud der patentbelasting te vor klaren en ten slotte om aan Zyne Excellentie den minister van buitenlandsche zaken mede te deelen, dat de Kamer de kosten der ver taling van het verslag ten behoeve van den Hr. Crespo in Mexico niet kan dragen, maar dat zy aan Zyne Excellentie een exemplaar van het verslag zal doen toekomen, opdat Z. Excell. beslissen kan of het van genoeg belang is om de kosten eener vertaling door 's ministers tusschenkomst te rechtvaardigen. Ingekomen was een sohryven van den mi nister van "W., H. en N., houdende mededee ling dat handelsreizigers, die hun bedryf in Zwitserland wenschen uit. te oefenen, zich moeten voorzien van eene legitimatiekaart, welke wordt uitgereikt door het bestuur var. het kanton, waar de reiziger na zyne aankomst in Zwitserland het eerst zyn bedryf gaat uit oefenen. De reiziger moet een bewys over leggen dat de onderneming, waarvoor hy reist, werkelyk in het door hem opgegeven land gevestigd is, wolk bewys te verkrygen is aan het ministerie van YvH. en N. Het verslag over 1892 werd voorgelezen en goedgekeurd. Dinsdag 23 Mei, des voormiddags van tien tot twaalf uren, zal in het lokaal van den heer C. Hillebrand, te Hoogmade, de verkiezing plaats hebben van een voorzitter voor het bestuur van den Rooden polder in de plaats van wylen den heer YV. Van der Geest. Tot leeraar in de Staathuishoudkunde aan de Cadettenschool te Alkmaar is benoemd de heer K. E. Scheld, leeraar aan de H. B.-school aldaar. Uit Den Haag schryft men »an „De Amsterdammer" „Men verdiept zich hier in gissingen over de afwezigheid van H. M. de Regentes en Koningin YVilhelmina by het sterven te MariCnbad en de aankomst van het lyk van vorst Georg Victor van YValdeck-Pyrmont te Arolsen. Vooral heeft het de aandacht ge trokken, dat H. M. de eenige der naaste bloedverwanten is geweest, die tot dusverre bij dit overlyden op een afstand is gebleven. Daar de vorst in zyn klein vorstendom zeer bemind was en de overleden Koning Willem III in de beste verstandhouding met hem heeft gestaan, een zeer gewaardeerd gast op het slot was, en men van eene verwydering, of iets, dat daartoe aanleiding heeft kunnen geven, nooit iets gehoord heeft, betwyfelt men, of de gezondheidstoestand van Koningin Wilhelmina wel van dien aard is, dat het der Regentes mogolyk was zich alleen naar Mariënbad of Arolsen te begeven. Ik meen echter uit goede bron u te kunnen modedeelen, dat omstandigheden onafhan- kelyk van haren wil II. M. belet hebben Flims te veriaten, doch dat het zoo goed ais zeker is, dat Koningin Emma op 23 Mei, by ge legenheid van de byzetting van hot lyk van haren vader in den grafkelder te Rhoden, te Arolsen zich zal bevinden. Toch zou het wenschelyk zyn, dat de Staatscourant iets milder was met hare berichten omtrent de beide Koninginnen. Nu moet het publiek zich tevreden stellen met de gewone couranten berichtjes, waaruit het dan te weten kan komen, dat H.M. rijtoertjes maken; doch het spreekt vanzelf, dat men best rytoertjes kan rnaken zonder eene goede gezondheid te genieten. Trouwens, de Sts.-Crt. heeft niet eens het overlyden van den vader der Regentes en van den grootvader der Koningin mede gedeeld, en het is toch al zeer byzonder dat eeDe Koningin voor de Sts.-Crt. in 't geheel niet bestaat, tenzy als de wet uitdrukkeiyk de vermelding van haren naam eischt. Nog zonderlinger is dit, als men bedenkt, dat de Sts.-Crt. wel het bericht bevat aangaande den hofrouw, die wordt aangenomen, maar niet een daaraan voorafgaand bericht van den dood, die den rouw veroorzaakt, zoodat voor den Staat wel het rouwdragen van gewicht schynt, maar niet het 6terven zelf, van iemand, over wien men rouwt." Het „Nieuws van den Dag" schryft in zyn nommer van Donderdag: „Men had verwacht, dat de Tweede Kamer heden by de hervatting der werkzaamheden officieel kennis zou gekregen hebben van liet overlyden van den vorst van Waldeck Pyrmont, den vader van H. M. de Koningin-Regenten'; en ongetwyfeld zou zich dan de vertegen woordiging door een eerbiedig adres van rouwbeklag tot tolk hebben gemaakt van de oprechte gevoelens van deelneming der natie in dat verlies der vereerde vorstin. Doch de kennisgeving kwam niet of althans nog niet. Wy verwachten haar nog op een der volgende dagen." - Aan de Tweede Kamer werd gisteren een door een 00-tal dor voornaamste by den koffiehandel betrokken handelsfirma's te Rot terdam geteekend adres verzonden, houdende betuiging van instemming met bet verzoek, door de Vereenigingen van den goederenhandel te Rotterdam en voor den koffiehandel te Amsterdam aan de Kamor gericht, om geene verandering in de verhouding van den Staat tot de Nederlandsche Handelsmaatschappy te willen brengen. De minister van binncnlandscbo zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat, met ingang van 1 September a. s., aan de Rykshoogere burgerschool met 5-jarigen cur sus, te Assen, te vervullen zyn debetrekkin gen van leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde, in de Hoogduitsche taal en in de letterkunde en in de Engelsche taal en letter kunde. Aan hem, die wordt aangesteld om onder wys te geven in twee van die talen, zal eene jaarwedde van f 2200, en aan hem, die wordt aangesteld om in één taal onderwys te geven, een jaarwedde van f 1800 worden toegekend. Zy, die voor deze betrekkingen in aanmer king wenschen t9 komen, moeten zich vóór 1 Juni a. s. aanmelden by den inspecteur van het middelbaar onderwys dr. A. T. Van Aken, te 's Gravenbage. 70.) „Vergeef me.als ik u verdenk.be praat te zjjn, maar je weet niet, hoe 'n pijn je raad doet en hoe ik liever van nacht nog sterven zou dan Herder. „Dat begryp ik best, lieve.maar óf hy speelt met u, óf hy speelt met een ander. „Spelen met my of een ander? Onmogelijk." „En als ik bot u bewyzen kon?" „Be-wy-zen.Ge zoudt dat kunnen bewijzen „Dat zou ik, ja. Nanda wordt doodsbleek. Het vertrek draait met baar rond. Toch stottert zij: „Onmogelijk „Nu, als het er dan toe komen moet, zal ik bewyzen, noch door papa bepraat, noch een lasteraarster te zyn." Als zy met die woorden hare tasch krijgt, rukt Nanda haar deze uit de hand. „Bij al v.*at u lief is, o! bowijs het niet. Ik zou het besterven, Marianne! Ik wil, ik kan me niet laten overtuigen. Ik zou myn eigen oogen niet gelooven. Ik zou...'' ftNog eens, maak u niet overstuur, beste Nanda.En Marianne trekt haar nauwer tot zieh en laat haar uitschreien. Marianne is één deernis. Zy streelt haar, met de verzekering: „Ik wist toch niet dat ik je zoo liefhad, Nan, als 'k voel dat ik je heb, nu ik je zoo martelen moet, maar wie zou je zachter en met meer deernis de wond kunnen toe brengen, nu ze je toegebracht moet worden, dan ik? Herinner je hoe ik gisteravond vroeg of hy de familie Verdagen kende Hy hoorde me kwansuis niet. Je herhaalaet de vraag. En ja, toen bekende hy, dat hy er aan verwant was. Nu... Mina Verdagen... is..." „Is?" vraagt zy met oogen, waaruit doods angst 6preekt. „Is.z\jn Nanda.thuis!" „Onmogelijk", gilt zy en zij stuift achteruit. „Moet ge toch nog een bewijs. En zijn huwelijk met Mina Verdagen is bepaald op den lsten October aanstaande." „Onmogelijk!" herhaalt zy nog banger. „Arme Nanda! Zoudt ge 't gelooven, als Mina Verdagen u 't zelf zei, zooals zij 'tmy heeft gezegd?" „Kent.kent gij haar dan „Persoonlyk niet, maar. „O Herder!" kermt het arme kind.En zij krimpt van smart méen. Eensklaps suelt zy weder op Marianne toe, grypt haar by de hand en zucht: „Nu, het bewys.dadelijk! of ik her haal, d?.t je.liegt, ja liegt, Marianne, dat de graaf en papa beiden je gebrui ken.om wien ik zoo innig, o God! zoo boven alles liefheb.te haten, te verachten en.my in de armen te werpen van dien Wienerstein." Marianne huivert. "Was dat Nanda, dat dwepende kind, zy, die daar met loshangende haren en los nachtgewaad, als eene godin der wraak, vóór haar stond? „Geef op", beveelt zy, „of. ik veracht u levenslang en zal dat zelfs aan myns vaders vrouw openlijk bewyzen." Met bevende hand opent Marianne hare tasch, zy neemt er eon brief uit zonder om slag en reikt haar dien toe. En Nanda leest, neen verslindt, by de flik kerende vetkaars, die haast geheel is uitge brand. den brief van Mina Verdagen.aan haren innig geliefden Herder, den brief, dien Herder dagen ongeopend by zich had gedra gen en die, eindelijk geopend, om den schat van liefde, aio er uit eiken rege! sprak, hem zuchten deed: „Arme Mina!" En ze las het gansche epistel niet éénmaal, maar herhaaldelijk, en steeds werden hare oogen minder dof en haar gelaat witter. Een bange zucht.maar geen enkel woord ont vlood haren lippen. Met kloppend hart slaat Marianne elk harer bewegingen gade. En zy martelt zich door de vraag of zij ook, te onverhoeds, de arme de oogen opende, of ze haar liever had moeten laten genieten. Of geen eigenbelang in hoofd zaak haar had bewogen het arme kind zulk. een slag toe te brengen. Want Haver kamp had haar wel niet eene volkomen ope ning van zaken gegeven, maar haar toch laten raden, dat een huwelyk van Nanda met den graaf het kantoor byzonder ten goede moest komen, toen hy haar in den arm had genomen, om Nanda gunstiger voor den graaf te stemmen. Maar neen Ook zonder die drijfveer meent zy plichtmatig gehandeld te hebbon, met de verstoring van een liefdedrooom, die toch niet kon worden uitgedroomd. Zij had zelve te veel geleden, om niet te gevoelen, welk eene zielesmart het arme kind doorstond onder die schijnbaar weergekeerde kalmte. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5