Abonnement per week. Persoverzicht. De schrijver der brieven uit de residentie aan de Tijd schreef dezer dagen het volgende naar aanleiding der tentoonstelling in den Haagschen Dierentuin van een groot aantal Dahomeyanen, nu reeds vertrokken: Esne keurbende van Amazonen heeft ge durende eenige dagen hare tenten by ons opgeslagen. Amazonen, zeg ik, misschien zyn zy 't al evenmin als Dahomeyanen. Voor het laatste zyn zy te klein en te weinig krijgs haftig, en zi) schijnen mij óók al zeer weinig geschikt om een vurig ros te bestijgen. Maar ai zijn 't zeer gewone negerinnen, ik beklaag my myn bozoek niet. Er is iets onbeschrijflijk aantrekkelijks in liet kinderachtige dier zwarte negers, die met een kleurig lintje of een bonbon gelukkig zyn te maken en hunne woede koelen aan alle sigaren, die zy onder hun bereik kunnen krijgen, omdat een vonkje hunne zwarte buid heeft geschroeid. En blijk baar schep ik niet alléén vermaak in de zwartjes, want de Britsch-Indiër Hood, die dit volkje in 't vorige jaar in Frankrijk ver toonde, zamelde daar aan entrees zes ton in en bracht het op een Zondag ook hier tot ƒ1000. De Dierentuin, die, door op dergelijke attracties te vergasten, meer bezoekers tracht te lokken, kan dan ook tevreden zyn over dit resultaat en heeft, zoo hij op deze w\jze blijft voortgaan, veel kans onze zomergasten tot zich te trekken, 't Is alleen jammer, dat de stad zelve, voorloopig althans, allesbehalve aantrekkelijk is. Ik kan mij ten minste niet begrijpon hoe iemand, zonder noodzakelijk heid, den onduldbaren en verpestenden stank van onze grachten kan komen inademen. Eene moddersloot is een reservoir van het zuiverste duinwater in vergelijking met de morsige vuilnisbakken, die men hier nog altyd grachten biyft noemen. Van Den Haag naar Schoveningen is niet ver. Welnu dan, er maar dadelijk heen! Het weekblad de Ingenieur bevat eene korte beschrijving van het ontwerp van eene binnenhaven nabij Scheveningen, rnet eene kanaal- en spoorwegverbinding 's-Gravenhage-Hoek van Holland. Het plan is gebaseerd op het feit, dat het Scheveningsche strand voortdurend afneemt, zoodat zelfs in de nabijheid van de Gedenk naald de vloot geene veilige ligplaats meer heeft. Wanneer, om verdere afneming van- het strand te voorkomen, daar ter plaatse hoofden worden gelegd, zal het landen voor bomschuiten zelfs onmogelijk worden. Eene meer veilige strand- en ligplaats voor de Scheveningsche vloot is dus noodzakelijk, terwijl tevens door dit plan eene gemeenschap zal worden verkregen tusschen de talrijke vaarten in het Westland met den Rotter- damschen Waterweg voor het vervoer te water van landbouw-producten, meststoffen, bouwmaterialen, enz. Dit plan zal, meenen de concessie-aanvragers, krachtig medewerken tot instandhouding der welvaart van 's-Gra venhage, hot hoogheemraadschap Delfland zal er mee gebaat zyn, het Westland zal eene korte en gemakkelijke verbinding met Enge land verkrijgen en het algemeen verkeer van het noorden en het middeD des Lands met den mond van den Rotterdamschen Water weg zal vergemakkelijkt en verbeterd wor den, ovenals 's Lands defensie door de rechtstreeksche spoorwegverbinding, evenwij dig aan de kust, van 's-Gravenhage naar den Hook van Holland. De voorhaven is geprojecteerd op eene lengte van ongeveer 1000 meter, by eene breedte van 60 meter by de sluis on van 100 meter in de berghavon. Er zullen 4 beweegbare bruggen van 9 meter doorvaartwydte noodig zyn. Ir» den Segbroekpolder zal, ten behoeve van Scheveningen, eene haven worden ge maakt van ongeveer 12 hectaren en een los- wal ter lengte van 1500 meter en breed 20 meter. Deze wordt door eene vaste brug voor 6poorweg- en gewoon verkeer over het ver- verschingskanaal verbonden mot den locaal- spoorweg 's Gravenhage Scheveningen. Alle waterwegen in het Westland worden door het kanaal in open verbinding gebracht zoowel met de steigerwerkon langs den Rot terdamschen Waterweg den Hoek van Holland als anderdeels ruot de haven van het ontworpen Laak-kanaal te 's Gravenhage. Hoewel de vraag van de regeling der gemeente-financiën nog niet aan de orde is, wil de Arnhemsche Crt. het vraagstuk alvast oons tor hand nemen. Want nu een hoogleeraar het voorbeeld geeft, zooals profes sor Van Geer in de Vragen des 2yds,mag zy als leek wel volgen. De Arnh. Crt. stelt dan nu de vraag: Wat moet er in 't vervolg met de personeele be lasting gebeuren? Moet die als deel van het Ryksbelastingstelsel behouden blijven, of moet die aan de gemeenten worden afgestaan om als eene plaatselyke directe belasting gebruikt te worden? De minister van financiën heeft zich vóór het behoud van het personeel als middel voor het Ryk verklaard, daarbij hoofdzakelijk als motief aanvoerende, dat het Ryk de opbrengst er van niet missen kan. De Arnh. Crt. Is o-)k vóór het behoud van hot personeel, maar up andere gronden dan de minister. Wel is het mogelijk dat de Ryksschatkist, wanneer eenmaal vermogensbelasting en bedrijfsbelas ting in werking zyn, het niet meer zal kunnen stollen zonder de luttele millioenen, die tot lieden en met de bestaande regeling aan de personeele belasting worden ontleend, maar waarschijnlijk is dit volstrekt niet. Veeleer is het aan te nemen, dat de beide nieuwe directe belastingen veel meer zullen opleveren dan de minister verwachtmaar dan zou ook het eenig argument vóór handhaving van de bedoelde belasting als rijksmiddel vervallen zyn. De Arnh. Crt. heeft echter twee andere argumenten. In de eerste plaats komt het haar, op grond van de mededeelingen en be schouwingen, door den minister in het belas tingdebat ten beste gegeven, voor, dat het door hem op te bouwen Ryksbelastingstelsel het personeel behoeft als noodzakelijke aan vulling van de beide nieuwe Rijks directe belastingen. „Wordt het personeel hervormd ill eene progressieve verteringsbelasting en de lagere klassen zeer veel verlaagd beneden het tegenwoordig bedrag, met verhooging van de andere, dan levert zij een correctief tegen de, naar veler oordeel ook naar het onze te lage progressie, by de vermogensbelasting, wellicht ook by de bedryfsbelasting aangeno men. Dit motiveert de verhooging van de hoogere aanslagen, terwjjl de verlaging van de mindere klassen een natuurlijk, noodwen dig gevolg van de invoering der bedryfsbe lasting zal moeten zyn, daar de kleine burger stand, wierd deze laatste tegelyk met het personeel in zyn tegenwoordigen vorm gehe ven, bovenmatig zou bezwaard zyn. Wjj hebben ons nooit verklaard tegen de invoering van de bedryfsbelasting op 1 Mei 1893 tegelyk met de vermogensbelasting, omdat wy de gelyktydige invoering dezer twee niet volstrekt' noodzakelyk uit het oogpunt van billykheid achten, maar wel zouden wij ons met nadruk verzetten tegen de invoering van de bedryfs belasting zonder gelyktydige ingrypende ver andering in den boven aangegeven zin van de personeele, want daardoor zouden vervaar- lyke onbiliykheden ontstaan, die niet slecht3 uit een ethisch, maar ook uit een economisch oogpunt sterke afkeuring zouden verdienen." Het tweede argument, door de Arnh. Crt. aangevoerd voor het handhaven van de per soneele belasting als Rijksmiddel, is het volgende. Zy erkent dat het dringend noodig is, te voorzien in de behoeften der gemeenten, en wel te voorzien op een degeiyken, vasten grondslag, niet door de thans gebezigde kunst middelen. „Er is sinds jaren reed3 gesproken van scheiding van het belastinggebied van Ryk en gemeenten, als het beste middel om de gemeenten in staat te stellen in hare behoeften te voorzien, en het komt ons voor, dat de tegenwoordige aandrang op loslaten van de personeele belasting, opdat de gemeenten zich die zouden kunnen toeéigenen, tot dezen kring van denkbeelden behoort. Die scheiding van belastinggebied ia toch, wel beschouwd, maar een woord, voor eene practiache toepassing niet zeer geschikt. De scheiding zou alleen mogeiyk zyn, indien aan de eene party alle directe, aan de andere alle indirecte belastingen en accynzen werden toebedeeld. In dat geval kon de deeling niet anders geschieden dan door de laatste categorieën te maken tot staats lasten, want plaatselyke accynzen zouden de oude verderfiyke plaatselyke tolliniën wedor in 't leven roepen en zegel-, registratie-, invoer rechten zyn alleen als Ryksbelastingen denk baar. Daargelaten nog dat al deze belastingen, wanneer do directe met hare opbrengst van de vele millioenen uit de ry der middelen verdwenen, tot eene vervaarlyke hoogte zouden moeten opgedreven worden, zouden de directe belastingen naar gelang van de plaatselyke behoeften door de gemeentebesturen zóó onge- ïykmatig geheven worden, dat er van belasting raar draagkracht, als een in het gansche land geldend beginsel, geen sprake meer kon zyn. De aandrang tot gemeenteverhuizing zou nog veel sterker werken dan tegenwoordig en alweder meer by dragen tot verdere schom melingen en ongelijkmatigheden in de heffing der gemeentelasten. „Maakt men de scheiding anders en grypt men willekeurig een of ander element uit het Ryksbelastingstelsel weg om het aan de gemeentebesturen ter beschikking te geven, dan verdwynt terstond hot met zooveel moeite verkregen wetenschappelijk evenwicht, en gaat van den verdienstelijken arbeid van dezen minister, wien wy daarom met zooveel mpathie onzen steun verleenen, veel waarde "j loor." Als het eenmaal zoo ver is, dat men naar vorra voor de regeling der gemeente lanciën gaat zoeken, dan acht de Arnh. Crt. ■.i'jt waarscbyniyk, dat men den in België bij «ie afschaffing der gemeente-accijnzen govolgden weg zal inslaan, nl. instelling van een gemeen tefonds, uit Rijksmiddelen gevormd en naar een zekeren maatstaf onder de gemeenten- te verdoelen; natuurlijk mutatis mutandis. Men schryft uit Den Haag aan de Telegraaf: Nu de Memorie van Antwoord betreffende de kiesrechtvoorstellen verschenen is on de minister Tak zoo goed als geene be langrijke wyziging in zyne reformbill ge bracht heeft, zal de commissie van rapporteurs weldra, zonder eene, anders zeer gewis dreigende, interpellatie van democratische zyde af te wachten, als haar oordeel uit spreken, dat een nieuw afdeelingsonderzoek met noodig is. Daaraan twyfelt in parlemen taire kringen niemand. En de best ingelichten verzekeren, dat de voorzitter der Tweede Kamer gezegd heeft, voornemens te zijn, ora, zoodra dat oerdeel van de commissie van rapporteurs de kiesrechtvoorstellen in staat van wyzen zal hebben gebracht, aan do Kamer voor te stellen, tot behandeling in openbare zitting over te gaan, zoo spoedig mogeiyk na de afwerking der bedryfsbelasting. Is dit waar, dan lydt het geen twyfel, of we krygen dit jaar eene lange zomervergade ring, waarin het groote aanhangige vraagstuk tot eene beslissing wordt gebracht. Het schynt, dat de kansen van de kiesrecht hervorming in den laatsten tyd zeer zyn ge rezen. Meer en meer begint men te vertrou wen, dat by eindstemming slechts eene min derheid zich zal durven verklaren tegen het uitbreiden van de kiesbevoegdheid tot de uiterste grondwettige grens, zooals deminis- ter Tak dat heeft voorgesteld. De verkiezing van den heer Gerritsen in Leeuwarden heeft indriïk gemaakt en do houding der anti- revolutionr.airon in Gouda (waar De Savornin Lobman als candidaat voor Brummelkamp moest wijken) en in Beverwijk (waaromtrent de standaard zoo beslist gesproken heeft) maakt niet minder indruk. Het conservatief verzet verliest dagelyks aan zelfvertrouwen. Van dien kant dreigt al minder gevaar. Het grootste gevaar voor de kiesrechther vorming dreigt nog in dezen vorm: dat het misschien mogeiyk zou wezen, een of ander amendement te doen aannemen, dat door den minister Tak niet als ten eenenmale ver werpelijk erkend wordt en hem geene aan leiding geeft om de hand verder van zyn werk terug te trekken, maar dat de uiterste linkerzijde verplicht, om, ter wille van een beginsel, by de eindstemming tegen de wet te stemmen. Dan zou deze kunnen vallen door de combinatie van twee minderheden: ultra-conservatieve en besliste democraten- Deze mogeiykheid (eene ministerièole crisis of eeno Kamer-ontbinding alzoo) wordt alleen dan niet verwezenlijkt, wanneer de minister Tak, aan wien dat best toevertrouwd is, voet by stuk houdt. De Locomotief bevat een schryven van Tengkoe Amin over het rapport van prof. Snouck Hurgronje. De echryver gelooft dat de mededeelingen van de Deli-Courant niet heel juist zyn. Volgens zyne informaties bestaat Snoucks rapport uit twee hoofddoelen, in het eerste van welke hy de Atjehsche staatsinrichting, rechtsspraak, zeden en godsdienst beschryft en mot de eischen van het Mohammeda nisme \ergeiykt. Veel nadruk schynt in dit gedeelte van het rapport gelegd te worden op den haat jegens de kafirs en de vereering van min of meer heilige of gewyde personen, zooals sajid6 en tengkoe's, die de Atjehers bezielen. Hy hoort dat dezelfde onderwerpen door Snouck in een uitvoerig werk behan deld zullen worden, dat van regeoringswege wordt uitgegeven. In het andere gedeelte behandelt hy ae geschiedenis van den Atjeh-oorlog in hoofd trekken, bekeken door den bril der Atjehers. maar natuurlyk met de oogen van den schryver van het rapport, en maakt hy uit al die gegevens gevolgtrekkingen voor het tegenwoordige. Daaruit blykt dat de heilige oorlog „prang sabil" alleen nog gevoerd wordt door de benden der tengkoe's en dat de bevolking zich zou verheugen, als die benden tot rust zouden gebracht kunnen worden. Voor do tengkoe-party zou niets verderfiyker zyn dan de pacificatie, hoe ook verkregen. Daarom meent de heer Snouck, dat vóór alle dingen met geweld, maar zooveel mogelyk met sparing der belangen van de meer vredelievende be volking, een eind moet gemaakt worden aan het dryven der tengkoe party. De heer Brooshooft teekent hierby aan, dat de heer Pynacker Hordyk getoond heeft niet de man te zyn voor zulke maatregelen. H(j zou liever zien dat het onderkoningschap word opgedragen aan generaal Verspeyck, die, hoewel conservatief, toch „de man" is om de Atjeh quaestie met yzeren hand aan te pakken. En, zoo vervolgt de heer Broos- hooft, „laat dan de overige vraagstukken eer- jaar of vyf maar eens wat conservatief wor den behandeld; dat kan niet zooveel kwaad, maar Atjeh kan versehrikkeiyk veel kwaad, want dat bindt ons de handen voor al het overige." Twee slechte pen du le s. Het vol- gonde feit wordt door een der bladen meege- doeld Een handelaar in uurwerken tegenstander natuurlijk van den achturigen arbeidsdag - plaatste eene pendule in'zijne uitstalkast mot 't opschrift: Socialistische pendule; loopt slechts S uren per dag! Zyn knecht, die 'n normalen arbeidsdag moest maken van ruim twee maal acht uren, plaatste er 'n ander uurwerk naast, insgelijks voorzien van 'n papiertje, doch met de woorden Kapitalistische pendule; loopt in 't geheel niet! De Volkscourant voor Appingadatn, waaraan we dit ontleenen, ziet hierin „eene scherpe waarheid opgesloten." „Van de socialistische pendule, zegt het blad, is de veer te kort. „Van de kapitalistische pendule daarentegen is biykbaar de voer gebroken." Het blad weet raad. Het heeft eene-nieuwe veer in de maak. „De nieuwe veer", zegt de Volkscourant „is de Christelijke Democratie, die zich ver zetten zal, zoowel tegen de onbarmhartige zelfzucht der kapitalisten als tegen het revo- lutionnair geweld der socialisten. „De Christelyke Democratie, die zoowel den trotschen aristocraat als den wreveligen pro letariër bet „uit óénen bloed" toeroept, opdat de aristocraat zyn weerzinwekkender! trots aflegge on de arme proletariër zyne menschelyke waardighoid zich bewust worde en zy te zamen met de Christelyke democraten mogen bekennen, dat wy allen in zoo mer.ig opzicht dikwyls verkeerd hebben gedaan." En daarna zegt het blad: „Dan eerst zullen wy in het nederig besef onzer zwakheid en schuld met ernst en liefde bezield worden om veel weer goed te maken!" Misschien ware het wel zoo practisch, indien de Volkscourant ons en anderen eens duidelyk wilde maken hoo die nieuwe veer er uit pal zien, anders gezegd, welke hervormingen naar hare meening zullen kunnen ingevoerd wor den, zegt de Boodschapper. Daar komt het toch ten slotte op aan. De Uitgever van het Leidsch Dagblad steeds trachtende dit blad onder ieders bereik te brengen, deelt mede dat thans worden aangenomen Aboniié's per week. Men heeft slechts eiken Maandagavond aan den looper 9 Cents te betalen, waardoor men zich voor eere geheele week van de ont vangst van hot Dagblad verzekert. Zy, die hiervan gebruik wenschen te maken, kunnen zich, hetzy by de loopers, hetzy aan het Bureel, Doezastra&t 1, aanmelden. Het Dagblad wordt tusschen zes uren en halfacht 's avonds bezorgd. EST Buiten de Stad, op plaatsen waar Agenten gevestigd zijn, ad 11 Cenls per week. DE UITGEVER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2