$828 <Qcurant wordt dagelijks, met uitzondering van J'on- en feestdagen, uitgegeven. N°. 10187 r Caajuulüg: M'ei. A°. i893. PEIJS JDEZEB. COT73LA-NT: Voor Leid on per 5 ïo&ADdenf 1.10. IPr&DCo per positm 1.40. Afzondorlgke Nosmsers0.06. PE.IJ8 DEB ADVERTENTIÉÏ.': ▼an 16 regel» ƒ1.06. Iedere regel meer 0.17$. Grooter® letter» naar plaatsruimte. Voor het inoasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Eerste Blad. De Leidselie Banlivereeniging en het Gemeentebestuur van Leidon. Reeds eenigen tyd geleden is oene gedrukte memorie verschenen, opgesteld naar aanleiding van een besluit, genomen in de vergadering van commissarissen der Leidsche Bankvereeni- ging van 22 December 1892, waarin worden weerlegd de bezworen van hot bestuur der gemeente Leiden tegen de w^jzo waarop door de Leidsche Bankvereeniging by het uitzetten en het opnemen van gelden door de gemeente, do belangen van doze zyn behartigd. Deze memorie was bestemd voor hoeren aandeelhouders der Leidsche Bankvereeniging. Daarop verscheen een antwoord van den wet houder van financiën, den heerH. C. Juta. Dit gaf .aanleiding tor het olficiüele schry ven van den heer H. F. C. Gerlings, in de jongste zitting van den Gemeenteraad ingekomen en coor ons medegedeeld, zoodat hiermede deze zaak publiek domein is geworden en wy ons vor- plicht achten tot voorlichting onzer lezers èn de memorie dor Leidsche Bankvereeniging èn het antwoord van den heer Juta mede te doelen. Be memorie is onderteekend door de commissarissen der Leidsche Bankvereeniging, de heoren D. Har- tovelt, J. T. Buys en D. Bierens de Haan en door den heer H. F. C. Gerlings. Twee bij lagen. A en B, verduidelijken het geschrevene. Nadat is vermeld dat reeds conferenties waren gehouden door der; heer H. F. C. Ger lings, beheerend vennoot dor L. B., met het Dagelykscb Bestuur der gemeente op den morgen van 29 Augustus 1892 en op den lOden November jl. in de burgemeesters kamer, waartoe eerstgenoemde per telophoon was uitgonoodigd, luidt de memorie als volgt: De bij deze (laatste) gelegenheid ontwik kelde grieven kwamen hierop neervooreerst dat, in strijd met Amsterdamscho beursusantie, 'A Provisie Ppr maand werd berekend voor gelden der Gemeente, ter plaatsing op prolon gatie aan de Leidsche Bankvereeniging toe vertrouwd, en ten andere dat het accept, groot 10/m., den 25sten Augustus 1892 ge sloten en den 25sten November 1892 verval lende en waardoor de gemeente d e o p 25 Augustus reods verschuldigde interest, alsook de interest der op 29 S e p t c m b o r 1892 opgenomen 20/m i 11 o nog achterstallig was, niet op 10 November 1832 mocht afgelost Dagelijksch Bestuur had destijds te kennen worden, met restitutie van rente tot den j gegeven met deze coulante handeling van vervaldag. De heer Gerlings, erkennende, dat de be rekening van kosten, in de bedenking hier boven vermeld, niet was overeenkomstig de Amsterdamscho beursusantie. wees er nogmaals op dat die plaats had ingevolge eene monde linge overeenkomst met don heer Burgemees ter en den vroegeren "Wethouder van Finantiön, den heer Bool, op het einde van 1886 of in het begin van 1887 aangegaan en dat deze vaste taxe van 0.25 per f 1000 in de plaats was gekomen voor de kosten van expeditie, aanteekenen, assurantie en besognes ter beurze, die voorheen aan de stad gespecificeerd worden in rekening gebracht, toen een andere firma hare geldelijko zaken behartigde. Dit was als het ware een abonnement, waarvoor de Leidsche Bankvereeniging had aangenomen al die besognes te verrichten, welke het plaatsen van op prolongatie gegeven gelden aan de Amsterdamsche beurs door hare bemiddeling vereisc-hte; een provisie, welke naar het oordeel van oen gezaghebbend finan- tier, door den heer Gerlings thans daarover geraadpleegd, zeker wel de minste is, welke in rekening gebracht kan worden, vooral wanneer men daarby in aanmerking neemt, de Leidsche Bankvereeniging zeer ingenomen te zyn. De heer Gerlings liet op deze conferentie eenige gevoeligheid blijken over de ingebrachte bedenkingen tegen zyn beheer en gaf te kennen, dat het dan ook zyn vast besluit was zich in hot vervolg in zyne relatiön met de Gemeente stipt te houden aan de Amster damsche beursusantiön. Hot voorstel, in de conferentie gedaan, om in plaats van */4 °/00 provisie in de toekomst slechts Vs 7oo voor prolongation te be rekenen, wees hy van de hand omdat hy be reid was in het vervolg geenerlei provisie meer in rekening te brengen. Intusachen stelde by or pry's op opnieuw te constateeren, dat wat hy tot nog toe deed, steunde op eene afspraak met Burgemeester en Wethouders, eene afspraak waaraan beide partijen zich hadden behooren te houden, totdat de wen- schelijkheid was gebleken een andere regeling mot gemeen overleg daarvoor in de plaats te stellen, maar die in goen geval ooit als een verwyt of een grief tegen zyn beheer had mogen worden aangevoerd. Voegde hy zich dus in dit opzicht geheel naar den wensch van het Dagelijksch Bestuur, dat, eveneons in strijd met Amster- omgekeerd zou hy zich ten aanzien van de damsche beursusantie n, de Leidsche Bankvereeniging groote faciliteit had betoond, om prolongation van de stad op vroegere data te doen aflossen, van welke faciliteit, gelyk uit de bijlage A dezen memorie kan blyken, in den regel door de stad is gebruik gemaakt. Wel verre van zich van eenige schuld bewust te zijn, was de heer Gerlings van meening, dat hy in de gevoerde administratie de belangen van de stad steeds trouw behar tigd had en als voorbeeld daarvan wees hy, behalve op de reeds vermelde faciliteiten by do aflossingen verleend, er op, dat hy n- maal, in December 1890, toen do rentevoet zeer hoog was en de prolongatie-rente tot 5, ja zelfs 6 °/0 was gestegen, ten behoeve van de gemeente Leiden, die op dat oogonblik ƒ20,000 kasgeld iioodig had en dit geld bij de Leidsche Bankvereeniging kwam vragen, bij een particulier te \s-Gravenhage, van wien de heer Gerlings wist, dat hij juist geld be schikbaar had, dit- bedrag voor de stad had geleond tegen eene rente van 4 'sjaars, onder bepaling, dar deze schuld zou worden geconverteerd in 3'/2 °/o obligation der stad Leiden bjj de eerstvolgende uitgifte, welke in het jaar 1891 zou plaats hebhen. Het aflossing van prolongatiën nu ook strikt moeten houden aan Amsterdamsche BeursusantiOn en dus voortaan goen aflossing binnenstijds meer kunnen toestaan. Het desbetreffende reglement van de Amsterdamsche Beurs bopaalt toch het volgende: „Wanneer een geldschieter een prolongatie niet wenscht te continueeren, moot hy don geldnemer op den laatston dag vóór den ver valdag, en zoo deze geen beursdag is, óón dag te voren, vóór halfdrie des namiddags daarvan kennis geven. Bij gebreke van deze kennisgeving wordt de post van don kant dos geldgevers geacht te zyn gecontinueerd voor 1 maand fixe." De prolongatiën werden aldu3 gesloten vol gens een formulier door de Vereeniging voor den Effectenhandel vastgesteld. Daarom wenschte de heer Gerlings ook niet terug te komen op zijn besluit om aflossingen, binnen den tyd waarvoor de overeenkomst is go- sloten, toe te laten en kon hy het in de tweede plaats op deze conferentie tegen hem ingebracht bezwaar, dat de aflossing van de ƒ10,000 niet op 10 November, maar eerstop 25 November 1892, den vervaldag van de slniting van het contract, mocht plaats hebben, dus óok niet als een slechts eenigszins recht- matige grief erkennen. Veeleer moest men deze handelwijze als volkomen correct eer biedigen, want zjj was in overeenstemming met de beursusantie en het ging toch niet aan, dat men zich eenerzyds tegenover den heer Gerlings op die usantie beriep en ander zijds zich bezwaard gevoelde wanneer hy haar in toepassing bracht. Dat het College van Dagelyksch Bestuur door de medeelingen en aanbiedingen door den heer Gerlings in deze tweede conferentie gedaan, nog niet bevredigd was, bleek uit een onderhoud, dat den 18den December 1892 tusschen den Wethouder van Finanliën, den heer Juta, en den President-Commissaris van de Leidsche Bankvereeniging, den lieer I>. Hartevelt, ten huize van laatstgenoemde plaats had. De grieven tegen den heer Gerlings als be heerend vennoot werden by deze gelegenheid door den heer Juta geformuleerd in de na volgende 5 punten: 1. Wa9 het den hoer Wethouder gebleken, dat de Leidsche Bankvereeniging meer den één maal hooger promessen-disconto aan do stad in rekening gebracht had, dan de officieel© koers van den dag aangaf, hetgeen een ver schil van '/a en van 1%, in het nadeel der Gemeente in He berekening van kosten ten gevolge zou hebben gehad. 2. Waren by berekening van rente voor promessen 3 respytdagen in rekening gebracht, hetgeen do Wethouder tegenover de Gemeente Leiden minder gepast achtte. 3. Was 'A %0 provisie berekend voor geld der Gemeente, tydefijk ter verplaatsing op prolongatie aan do Leidsche Bankvereeniging toevertrouwd. 4. Had plotseling, zonder voorafgaande waar schuwing, de Directeur der Leidsche Bank vereeniging de faciliteit ingetrokken om gold door de Gemeente op promessen geleend, tusschentyds te kunnen aflossen, met behoud van de voordeelen aan aflossing op den vast- gestelden datum verbonden. 5. De wyze van optreden van den heer Gerlings in Burgemeesters Kamer op 10 November jl., toen hy op telephonische uitnoodiging aldaar verschenen was. De heer Juta had daarby aan den President- Commissaris te kennen gegeven, dat, op grond van deze grieven togen de Leidsche Bank vereeniging, voor zoover de beslissing van hem zou afhangen, de stad in het vervolg hare geldzaken door de Rynlandsche Bank zou laten behandelen. Wordt vervolgd.1 ï^e>ixlllotoxx. TWEE VOOR ÉÉN. 43.) Ook den graaf schynt de moed te ontbre ken om zyne eigen 6tem te hooren, want ook hy fluistert n't Verschil is ongelooflyk by hot vorig jaar Eenmaal neergezeten, ontrukt hy zich aan den benauwenden indruk, die dezelfde plaats op hem maakt, waar hy zoo menig uur wel in zekere spanning heeft doorgebracht, maar toch in eene geheel andere dan nu. „Want", zoo verzekert hy fluisterend, „ik speelde doorgaans „quitte." Nu won ik hon derd thaler, dan verloor ik ze. En zoo speel den de meeste rouós. Von Bismarck heeft niet geweten wat hy deed, toen hy deze dob- belgelegenheden sloot. Hier ging alles ren minste eeriyk toe, torwyi do geheime speel, holen vermenigvuldigen." „Kunnen we geen hier of wyn krijgen? We zitten hier, dunkt me, vry gemakk. fluistert de bankier „Ik geloof niet dat hier iet3 gebakt wordt", meerit Hurder. „Wel, sakkerloot! Dat moet er nog bykomenZooveel ontróe en dan nog op een droogje to moeten zitten!" „'t Is hier te deftig, om zelfs aan eten en drinken te denken, p.ipa! Wy kunnen immers buiten alles kry'gen?" „Dankje voor buitor 'k Bon rheumatisch genoeg, en ik zit vo;het eerst sedert ik Amsterdam verliet op in gemak." Om meneer HavÖrM :p te believen, heett Herder inmiddels zyn wenseh te vervullen, maar hij koert .mvorrichterzake terug, onder de v.; vie.7, dat hy den por tier beleodigd h:-u - :o vraag alleen, daar hy hem uit ce hoogte had aangekeken en toen den rug toegekeerd. „Een mooie V." 1 hier! Een sigaar staat zeker ook op den n v:. Om *r evenDie heb ik gelukkig by me.' En meneer H eene sigaar en strijkt een lucifer af, zoodat het knettert. Op dat geluid steekt de portier bet hoofd door de deur, kijkt rond, ziet wie zich ver grijpt on treedt "p o'Tï bankier toe. Hoogst beleefd verzoekt hy, hem do bran dende sigaar te overhandigen. Er mag niet gerookt worden. De man spreekt, hoewel .acht, jó gebie dend, dat by gehoorza >rad wordt, tiaar nau welijks hef t! hij zich met begrafenistred ver wijderd, ot meneer Haverkamp barst los: „Wat'n beroerde boel! En. Hy zwygt onthutst over zyne eigenstem, want hy sprak vry luid. „'kVind 't hier beusch akelig", verzekert Nanda die door papa's stem uit hare myme- ring ontwaakt. „Laten we maar gaanl" „Ouil Partons!" fluistert Yilain. De muziek laat juist een adagio hooren. Dih byzonderheid verjaagt de somberheid niet, waardoor allen zich in meerdero of mmdere mate voelen overvallen. Eerst toen men zich aan een glas bier verfrischt, keert de opgewektheid vanlio- j ven terug. O:danks legio onbezette stoelen, valt er roi.v nog veel voor vreemdelingen te zien. „Kunt ge geloovon", vraagt de graaf, „dat ik ij, verleden jaar, op een avond als deze, en weg moest banen met behulp er olle- I b" De wandelaars vormden één file en in g«on plaats ter wereld werd zooveel pracht o toongesteld als hier." VMc moet de stad zelf onder die veran- iyden", merkt Nanda op. i., niet weinig! Wiesh;icfi-n is een ge- Cj.iüsqnoer'le teringlyderes." I „Met uw verlof! De bronnen blyven toch; I de vee'ie lucht evenzeer." „Toegestemd, maar Wiesbaden kan niefc blyven bestaan door de verteringen van zieken. Zy steeg tot haar huidige hoogte door het verbiyf van gezonden, die louter genot kwa men zoeken. Maar zie eens. van genot zoeken gesproken. Daar heb je zoo waariyk ons trio." En jal Zoo waar, daar naderde bet, tot aller schrik. Papa in 't midden. „Op z'n Engelschl" had zyne vrouw ge zegd. „Aan eiken arm één." „Laten we ons toch uit de voeten maken 1" dringt Nanda. „Zy zullen het zelf wel doen, zoodra zy ons herkennen", troost Harder. En hy bedriegt zich niet. Het trio krygt hen nauw in 't oog, of ter8tond klinkt het van mama's lippen: „Je zegt niot goojen dagKaKa- triene, meen ik. Je papa's armen hebben we gelukkig onder commando. Gut nog toe! Ze drinken bier! Nou, dat's zeker om zoo weinig mogeiyk te verteren. Weet ja wat - mos- ten doen? Vlak er naasr ten. Er staan tafeltjes en stoelen genoeg en dan Jan. hoe heet dat schuim^, n goed S ook weer?" i „Sampagne." f Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1