M°. 10174. Zaterdwg 33 April. A0.1893. Tweede Blad. fexe (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. TWEE VOOR ÉÉN. LEIDSOHjjlll DAGBLAD. Officiëele Kennisffeylngen. Burgomeester en We Loaders dtr gomeeDto Leiden brongen bij dtze ter a gemoene kennis dat aan den lieer P. VAN DRIEL b'zn., op diens verzoek, eervol ontslag is verleend als adjunct-bravdmeester aan de stads-epuit No. 4 en dat zijn benoemd tot adjunct- brandmoeaters: aaa de stada-apuit No. 5 de heer L. G BINK en aan de etads-apuit No. 4 do heer F. A. WEMPE. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgomeeator. 20 April 1893. E. KIST, Secretaris. Leiden, 21 April. Door de alhier zitting houdende geneeskun dige staatscommissie werd heden tot arts bevorderd de heer Th. A. F. Scharenberg en toegelaten voor het eerste godeelte van het arts examen de heer H. J. Coert. In den schouwburg alhier trad gister avond op het Fransche gezelschap van den heer Saint-Omer, met de opvoering van „Oscar Bourdoche," comódie in éène acte van Grenó- Dancourt; „Bébé," comédie in drie acten van De Najac en Hennequin, en „La Cosaque," comédie-opérette, eveneens in drie acten, van Meilhac en Millaud, met muziek van Hervé. Er werd dus een wel voorzien menu aan geboden. De voorstelling, om kwart voor achten begonnen, eindigde daarom eerst te halftwaalf. In dien tijd hebben de aanwezigen zich met de echt Fransche stukken, vol kluchtige, dikwijls gewaagde gezegden, enz., uit het Pat'ijsche leven, blijkbaar goed geamuseerd, want de vertoonors werden b(j herhaling toegejuicht on teruggeroepen. De vrool(jkheid der stukken werkte menig maal op het publiek terug, getuige do gulle lach, welke er dan klonk. Het gezelschap toonde inderdaad verdien stelijke krachten te bezitten, al bleek het in de oporette (alleen met piano-begeleiding) wederom dat het beroep van tooneelspelen en dat van zingen niet altijd samengaan. Zelfs mad. J. Saignard, die trouwens, evenals een paar andere vrouwelijke leden, eenigszins aan verkoudhoid scheen te lijden, kon ons niet geheel voldoen. Als actrice was ze beter op hare plaats. De heeren André Violet en Saini Omer muntten eveneens door hun opgewekt en komisch spel uit. Jammer, hoorden we meer dan eens zeggen, dat bet niet beter bezet was. De opkomst was dan ook waarlijk al zeer gering. Wy telden 36 personen in het parterre en 13 in de baignoires, terwijl er met de loge- en galerij bezoekers, die er als verdwaalden zaten, in hot geheel niet meer dan 60 bezoekers en bezoeksters (de laatsten verreweg in de min derheid) aanwezig waren. Dat geeft geen moed voor een ondernemend directeur. Het moot echter erkend dat het reeds vrij laat in het seizoen is, en aan andere gelegenheden tot ontspanning, enz. ontbreekt het in de laatste dagen bovendien ook niet. Men schrijft ons heden uit Den Haag: „Leidens Ontzet", de opera geschreven, door den orkest-directeur van de Nederlandsche Opera, den heer C. Van der Linden, genoot gisteravond de eer als afscheidsvoorstelling door het gezelschap van den heer De Groot voor een overtalrijk publiek te worden opge voerd. De groote schare bezoekers gaf na elk bedrijf luide teekenen van ingenomenheid met en waardeering van dit vaderlandsche werk. En het was uit naam van vele kunstminnaars in de residentie, dat de directeur der opera na het derde bedrijf den verdienstelijken toon dichter, die onvermoeid zijn staf van musici aanvoerde, een palmtak, saamgehouden door de nationale -kleuren, overhandigde met eene flinke toespraak, waarin de moeilijke arbeid om een nationaal operawerk te scheppen, werd in hot licht gesteld en de heer Van der Linden aangespoord om op den ingeslagen weg voort te gaan. Zijnerzijds gaf de heer De Groot de verzekering, dat h(j zijne zwakke krachten steeds zou aanwenden om de Hol- landsche dramatische kunst tot meerdere volmaaktheid te brongen. De heer Van der Linden, wiens orkest hem bij deze ovatie fanfares wijdde, kreeg nog twee andere bloemgeschenken. Den heer De Groot werd ten tooneele een lauwerkrans overhandigd, waaraan gehecht was het volgend schrijven van Haagsche kunstvrienden aan den stichter der Neder landsche Opera: „Aangenaam is het ons namens oen tal van Haagsche kunstvrienden den stichter en directeur-regisseur der Nederlandscho Opera, den heer J. G. De Groot, bij het einde van het speelseizoen als bewijs van hoogachting en waardeering dezen lauwerkrans te doen overhandigen, daarbjj den wensch uitende, dat hij steeds voort moge gaan ln de voor hem zoo moeilijke baan der kunst; terwijl wij, ten spijt der enkele vijanden, alles zullen bijdragen om zijn loffeljjken en onvermoeiden arbeid te kronen." PRU8 DEZER COURANT: Tw L«ldei per 3 meenden.f 1.13. Franco per post1.40. A£ionderlj£ke Noramers0.05. 14) Inmiddels is Herder allervriendelijkst ont vangen door de ouders van mademoiselle Marianne, die in ieder jongmensch den vurig verbeiden schoonzoon hopen te verwelkomen, en brengt hü alzoo don avond zóó genoeglijk door, dat hy zich min of meer verzoent met de spelbreekster, die aanvankelijk dreigde hem het geheele reisgenot te bedorvon. VII. Men kan wel bespeuren, dat er iets bijzon ders te zien valt in het Alhambra. Niet, dat het voor de hoofddeur wemelde van schitterende équipages, die heeren en dames in gala naar den schouwburg reden, of van fiacres mot familit-n van den tweeden rang - dat zij verre, maar, doordien reeds eene gansche schare zich vóór het gebouw verdrong. In plaats van legio rijtuigen, houdt slechts een enkele fiacre stil voor de deur, die nog altijd gesloten blijft en zelfs niet zwichten wil voor de vuistslagen van eene menigte, welke van oordeel is, dat zü 6ven goed, neen, wel zoo gemakkelijk, in de comedie kan wach ten, als er buiten, nu het blijkt, dat men zich een vol uur in de klok heeft vergist. Pruttelend, zoo niet erger, van ongeduld, dreigde men heen te gaan en elders den Zondag avond zoek te maken, toen man nen en jongens mot het insigne der Vla mingers om den hals, het „Lantaarntje" kwamen aanbiedeneen pittig Vlaamsch blaadje, dat periodiek verschijnt on heden met groote lotters het programma meedeelt van den Tooneelwedstrijd, te houden in het Alhambra te Brussel. Do ongewone toeloop had de opening van don wedstrijd ten •doel. De venters doen goede zaken. Iedereen koopt het „Lantaarntje", dat met naam en toenaam de spelers noemt, bonevens de gemeenten, waarin zjj thuisbehooren. Ofschoon het nog klaar dag is, worden de lantaarns aan de hoofddeur ontstoken, juist toen een tlacre komt aanrijden, bevracht met mademoiselle Vilain en de Amsterdam- sche vrienden. Zjj stijgen uit. Het rijtuig keert pijl snel terug. Eerst toen de koetsier niet meer te be roepen valt, bespeuren zy de gesloten deur. Meneer Haverkamp bromt in don haard, Met een zeer complimenteus woord voor het Haagsche publiok dankte de heer De Groot voor dit bl(jk van erkentelijkheid, waarna hij nog verrast word met een aan twee ge kruiste palmtakken bevestigd bloemstuk. Volgens het orgaan der „Martha-stich- ting" te Alten aan den Rijn, heeft het bestuur in de afgeloopen maand boven de giften en kleederen ontvangen een legaat van wijlen mejonkvr. C. W. v. IV., te Utrecht, groot f 1000, en van den heer H. Weymans Ligten- berg, te Rotterdam, f 2000. Tevens ontving het nog eene gift onder de letters C. H., groot f 1000. Sedert eenigen tijd verschijnen in de „Middelburgsche Courant" opstellen, gemerkt mot drie sterretjes, die, naar onlangs gemold werd, geschreven worden door een bekend staatsman. Naar men verneemt, zijn die opstellen van de hand van mr. S. Van Houten, die voor het vervolg in genoemd blad zijn gevoolen zal blootleggen over vraagstukken van den dag, vooral op politiek gebied. Dientengevolge zullen z(jno „staatkundige brieven", naar men beweert, niet meer ver schijnen. Do gemeenteraad van Schiedam ver wierp gisteren met 15 togen 6 stemmen het voorstel van drie leden, om het gymnasium aldaar op te heffen. Slechts drie loden stem den met de voorstellers mee. De hoofddirectie en de inspectie van de Holl. IJzeren-Spoorwegmaatschappij zijn ver trokken naar den Hoek van Holland, om van daaruit de eerstdaags te openen niouwaan. gelegde lijn Hoek van Holland Maassluis te ln8pecteeren. Het stoomschip „Admiral", van Ham burg en Amsterdam naar de O.-kust van Afrika, is 19 April Suez gepasseerd; de „Drente", van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 21 April te Marseille; de „Iris", van do Midd. Zee naar Amsterdam, is 20 April bij Dungeness beloodst de „Monelaus", van Batavia naar Amsterdam, is 18 April Port-Sald gepasseerdde „Prinses Marie", van Amsterdam naar Batavia, ver trok 20 April van Genua; de „Semarang", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 21 April van Port-Saïd. Tweede Kunstbeschouwing. Toorop's „Drie bruiden" Is het werk van een groot artist; van een die niet alleen z|jn doel geheel kont, maar ook de middelen om het te bereiken. De schuchtere, maagdelijke bruid tusschen do zinnelijke liefde, mot haar nu hij zich gedwongen ziet, tusschen het volk te wachten, tot men goed zal vinden het gebouw te openen. Van standgenooten of beau-monde valt geen spoor te ontdekken. „Zeg 'reis, mamsol Frankiljon Yilain, ik begin te geloovon, dat je ons een raar uit gangetje hebt bezorgd", pruttelt h(j. „U denkt dit soms.om.omdat de beau-monde zich wachten laat, maar meneer Haverkamp, wat heeft de Brusselsche beau- monde gemeen met de „Flamingants", lacht zij vrij luid. „Et Lanteerntje mit ein program!" galmt een venter; en mamsel voorbystrykend, boft h(j de hand op en klets! flapt een blad haar in 't gezicht, met een „Ik zal je leeren, madam! Pas op je tellen, hoor, of de Flamingants breken je don nek ale een Frankiljon." 's Mans oogon bliksemen onder de be dreiging. „Bedaar, vriend!" sust Herder, nu mamsol Vilain, tor dood toe beangst, zich aan hem vastklemt. „Geef me lievor een half dozijn Lan- taarntjes." „10 centimes 't stuk, monsieur.Dank u wol", herneemt hij, het bedrag bij zich ste- PRIJS DUB ADV JUKTEN TifiN: Tm 1I regela f 1.06. lader* regel meer f 0.17|, Qrootar* lettere uu plaataraimU- Toot bel btoaaaaareo bniten da atad wordt fO.05 berekend. verleidelijk, wreed Doerga-gelaat en de gees telijke liefde, eene non met donker-diepen blik vol boeteen hemel verlangen,- deze ongemeen fraaie figuren laten een zeer diepen indruk na. Het was een gelukkig denkbeeld van het bestuur der Kunstbeschouwingen om aan de bezoekers Jan Veth's studie over deze toe- kening ter hand te stellen, waardoor men zich spoediger en meer gemakkelijk in hare vreemde vormen en ljjnen-gekriel kon tehuis brengen. Van Daalhof's teekoningen zijn als eene flauwe a/schaduwing van Toorop's kunst. Maar het „willen" houdt hier geen gelijken tred mot het „kunnen". De ingeslagen weg zal voor den nieuwen artist ook een weg van ernstige studie moeten zijn. De voorstelling van „de Smart", lichaam- en bijna gelaat- looze, schreiende figuren, i6 als de evocatie van een half vergeten droom. Roland Hoist's „Storm" is goed gedacht en vast gedaan. Die droevige arbeiderskop in de verwoesting, aangericht door de wilde storm bui, is treffend. Van mej. Keuchenius waren er drie pastei- teekeningen, forsch, met weinig kleuren vol kleur: een stilleven, een meisjeskop, twee kinderfiguren. Van Jossolin De Jong een manskop vol uitdrukking en kleur, met zwart en rood krijt; een aantal mooie buitenstudies van Bosboomstudies uit het aquarium van Dys- selhof en diens eere-diploma voor prof. Mole- scliott, Koeien van W. Maris, verschillende aquarellen van Rochussonde boutsnee „Triumph of Labour" van Walter Crane; drie etsen van Bauer: „Un Vizir", „Carrefour" en „Aladin", alle drie brutaal neergescbraptmet forsche, woelende lijnen tot een krachtig, bijna Rembrandtiek geheel aangezet. Vooral „Aladin" met dien drukken, aan zwellenden menschenstoet is een heerlijk werk. Van Rajon, eene doorwerkte ets portret en eene uitvoerige fraaie ets door W. Hole naar eeno der teere sprookjesprinsesson van M. Maris. Eenige „panneaux decoratifs" deden den chic en het kleurgevoel van den artis- tieken Jules Chéret bewonderen; terwijl nog door schilderijen waren vertegenwoordigd W. Maris, Gabriel en Ter Meulen. Uit een en ander blijkt dat deze kunst beschouwing niet achterstond by de eerste en het bestuur is gebleven by zyn voornemen om niet uitsluitend ééne bepaalde kunst richting tot haar recht te doen komen. Wy wenschen het dan ook een toenemend succes op zyne moeilyke taak. v. D. kond, „maar laat die madam 'er mondwerk houen!" raadt by uit erkentelykheid. „Zy kon wel met oen kwoajere te doen krygen als met Giles van het Lantaarntjes bureel." De bankier herademt eerst, toen Giles de hielen laat zien. „Dat had er waarlyk nog maar aan ge mankeerd! Dat ze ons voor Frankiljons aan zien! Zeg eens, mamsel Vilain, in 't vervolg op je tellen gepast", grauwt hit onbeleefd. „Als ze ons te na mochten komon, die kerels met 'erlui broederhaat, dan verklaar ik, Haverkamp, bankier, Keizersgracht No. 3000, Amsterdam, me zelf voor Flamingant en lever u over als Frankiljon." „Stil toch, papa.sust Nanda. Gelukkig wordt juist het gebouw geopend en kan de massa naar binnen dringen. Door zich met beide ellebogen een weg te banen, gelukt het Herder eindelijk de be sproken loge te genaken. Zyne oogon stellen Nanda voor, papa en Vilain vooraan te laten zitten. De loge be staat uit drie ryen, elk, van tweo stoelen. Nanda heeft er cc,intrekt niet tegon „la place d'honnenr'^ af te staan. Zy acht dit zelfs plicht. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5