N°. 10163 Maandag lO April. A". 1823. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. Het vertrouwen geschokt. Leiden, 8 April. Feuilleton. Johns Spaarpot. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlgke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1C rebels f 1.05. Iedere regel meer ƒ0.17J. Grooter© lette» naar plaatsruimte. Voor liet iucasseeren buiten de 9tad wordt ƒ0.10 berekend. Oudtijde, toeu onze vaceren hunne fortuinen ter zee behaalden, of uit ?erre gewesten hunne koopwaar betrokken, waarbij veel geld, ja kapitalen verdiend werden; oudtijds, zeggen wij, werd door piraten, zeeschuimers en allerlei bijzonder „handige" lieden jacht gemaakt op wat ten koste van veel kapitaal en werkloon was verkregen. Het gebeurde dan ook vaak, dat door „de parasieten" ter zee ganscke convooien dat waren een aantal koopvaardij schepen, beladen met producten uit over- zeesche gewesten gansche convooien door elkaar werden gejaagd, waardoor het mogelijk vrerd er niet eenigo, maar verscheidene te nemen, om zo na overrompeling voor goeden buit te verklaren. De wijze, waarop die overrompeling plaats had, waarop dat huit-maken geschiedde, be hoort hier niet nader uitgelegd te worden; ter gelegenheid zullen wij daaromtrent nadere onthullingen doen. Doch dit kunnen wij thans reeds mede deelenhet geschiedde vaak datmon, meenendo met een vriend te doen te hebben, plotseling tegenover zich een vjjand had; een vijand, d.e alles wilde winnen en niets kon verliezen een vijand, die eer en al wat heilig was, ver loren had, en dus alles kon winnen, of beter gezegd, veel kon winnen. Natuurlijk werden allerlei listen te baat genomen. 't Zoa ons te ver voeren, daar eene opsom ming van te geven. Die listen en lagen, welke aan den onei gdenkendo werden gelegd, waren veel en volerlei en onder dat vele moet naar ons inzien 't berst genoomd worden het varen onder valsche vlag, dat wil zeggen, dat men, ofschoon vijandig ge zind, vo1 lust het vaartuig, waar 't oog op gevestigd was te nemen, in schijn zich als vriend toonde, doch in werkelijkheid een vijand was. Daar zijn heelwat slachtoffers gevallen door die lage list of valschheid, waar door een onergdenkendo bestolen word van het hem toevertrouwde goed en tot slot zelfs het leven er bi) inboette. Dat „varen onder valsche vlag" heeft veel kwaad gedaan aan onzen handel in vroeger dagen; het heeft den goeden koopman in mis-krediet gebracht; het heeft zoovele gezag voerders in ongelegenheid gebracht, zoovelen matrozen schade berokkend. En waar schade geleden wordt, tracht mon die te herstellenvermeent men recht te hebben op wat wederrechtelijk verkregen wordt, ja, gaat men zelfs verder en beschouwt men met het evenwicht te herstellen, hoe en op welke wijze dan ook, een goed werk te verrichten. Helaas, het vertrouwen is geschokt bjj goeden en kwaden; bij vriend en vijand. Dat was oudtijds! En thans? Ge hebt zeker reeds begrepen, lezer! dat het voorgaande de inleiding was van wat nu volgt. 't Was niet om u over de zee en wat daarop gebeurde en, helaas, nog gebeurt te onder houden, of u nader te onthullen. Geenszins! Te land moeten wjj zijn, en nog wel in ons oude goede Leiden. Of zijt gij onkundig dat reads langen tijd geruchten door de lucht zweefden, die spraken van knoeierijen ton opzichte van het door ons meest geachte en gewaardeerde voedings middel: het vleesch? Zijt gü geheel onkundig gebleven van wat later zoo terloops of meer uitvoerig in de couranten werd meegedeeld Maar neen, gu zijt geen vreemdeling in Jeruzalem G(j hebt gehoord dat er vleesch - laat ons zeggen van zeer lage qualiteit ingevoerd is in onze gemeente, en dat vleesch gij hebt het kunnen lezen werd voor de consumptie nog goed genoeg verklaard. GÜ weet haf hoe dag aan dag minder of eigenlijk o nsmakelpk vleesch wordt bin nengebracht, dat, op welke wijze dan ook, door onze medeburgers do Homel weet of wij er zeiven niet bij zijn wordt verorberd. G(j weet het dat al het zouten en rooken geen steek helpt voor parelziekte en tuber culose en gij weet het dat, wie weet hoeveel van door genoemde ziekte aangetaste run deren, op markten komen en daar door oen veearts gezien worden, doch somtijds aan hunne scherpe controle ontsnappen. Gij weet dat Paaschrunderen of zware en groote 03sen en koeien voor dagelyksch ge bruik nu eenmaal een hoog gewicht moeien hebben, om op de groote menigte indruk te maken, maar ook weet g(j dat gjj het ant woord schuldig blijft op do vraag: of het hooge gewicht een waarborg is en zekerheid geeft voor eerste qualiteit. Gjj weet zeer goed dat vleesch van mindere qualiteit ook minder van prjjs is, maar ook I heel min uw smaak zal voldoen, terwijl gjj tevens de Wetenschap bezit, dat een degelijk, sappig stuk rundvleesch van goode qualiteit, tegen matigen prijs geleverd, u voldoen zal en werkelijk ook voldoet. Gjj weet dat ieder vleeschhouwer dailr ter markt moet gaan, waar hetgeen hj] noodlg heeft, te krijgen is, en dat ook bjj hen vraag en aanbod zich regelt, weshalve immer con tant verhandeld wordt en het goede vertrou wen in elkander nog wordt gewaardeerd. Gjj weet óf van hooren zeggen, óf doordien gij 't in de couranten laast - dat ook in dezen tak van bestaan hier worden bedoeld de verzorgers van ons voedingsmiddel het „vleesch", onder valsche vlag gevaren wordt; dat mot schoonklinkende verklarin gen, prpscouranten en dergelijke de groote menigte in de war gebracht wordt en afgaande op uiterljjken schijn, den solidon koopman laat zitten. En wie ]ydt hier de meeste schade? De kooper! Immers, waar goede qualiteit wordt verkocht, smaakt en riekt het vleesch geurig, geeft voedsel en kracht, versterkt en verkwikt. Doch, de meesto menschen gaan van het stand punt uit, hoe minder geld men voor de voeding uitgeeft hoe beter, en vergoten daarbij het oudo sproekwoordgoedkoop is duurkoop en duurkoop is goedkoop. 't Mag op het eerste gezicht wel wat raar schijnen, maar er zit meer in dan oppervlakkig wel schynt. Dat alles weet ge, de een meer van naby dan de ander, en ge begrypt dat ook in den tak van handel, zooeven door ons genoemd, onder valsche vlag gevaren wordt. Juist daardoor is ook al weer ontstaan mis krediet, ongelegenheid, verlies en schade, kortomhet vertrouwen is geschokt. En waar het groote publiek eenmaal in hot'vertrouwen geschokt wordt, keert dit niet zoo spoedig terug, vooral wanneer men bemerkt dat men op ergorlyke wyze bedrogen is. Wantrouwend waart men rond en zelfs den soliden koopman ontgaat de verdenking niet. Dat is nu eenmaal zoo in de wereld: doch wie naar overtuiging en met oerlykheid heeft gehandeld en gewerkt, stoort er zich niet aan en gaat zgns weegs met de zeker heid zyn plicht gedaan te hebben. Het vertrouwen is geschokt, maar by hem j nog niet verloren. i 't Was dan ook eene goede gedachte van ons Gemeente bestuur eenige ontwerp verorde ningen bekend to maken, welke op do kenring van vleesch, visch en ooft toepasselyk zpn. 't Is een grooto stap vooruit in de richting era zekerheid te verkrygen, dat de eerstelevens- behoeften voor de consumptie geschikt zyn. Wy verwachten er veel goeds van, maar had den gaarne gezion dat ook voor andere levens middelen eene controle gemaakt werd, want waarlyk, voor 6ommige daarvan zou hot geene weelde zyn. Men kan nu wel zeggen, dat het kalf ver dronken moet zyn, wil de put gedempt wor den doch daartegenover stellen wy dat onbekendheid en niet officiéél bewezen zaken een optreden, zooals thans gedaan wordt, hebben tegen gehouden. Nu dit eenmaal is geschied, hopen wjj dat er krachtig de hand aan gehouden zal worden, opdat het geschokte vertrouwen plaats maakt voor het goede, en de volledige zekerheid verschaft wordt, dat onze eerste en voornaamste levensbehoeften goed en deugde- lyk van qualitoit zyn. Alsdan zullen praktyken als nu aan het licht gekomen zyn, niet meer plaats kunnen hebben en zal op den soliden en eeriyken koopman geene onverdiende blaam geworpen worden, geen varen onder valsche vlag meer kunnen geschieden en het oude en goede vertrouwen terugkeeren. Leiden, 6 April. Jan Hogenkamp. Den 25sten dezer zal de Maatschappij ter bevordering van Toonkunst te Rotterdam uit voeren: „Eve, Mystère en trois parties, de Massenet." Zooals velen onzer stadgenooten zich nog zullen herinneren, werd dit werk den 4den Mei 1887 voor het eerst in ons land met zeer veel succes te Leiden uitgevoerd door de „Leidsche Zangvereeniging", onder leiding van heer Willem Van Iperen. De „Ingenieur" bevat een portret van Charles T. Liernur met een waardeerend levensbericht van de hand van onzen vroe- geren stadgenoot den heer D. E. C. Knuttel. De luitenant ter zee 1ste klasse J. M. Steers zal met pensioen den zeedienst ver laten. H. M. de Koningin-Regentes heeft 100 geschonken aan de Vereeniging tot oprichting van kinderbewaarplaatson te 's-Gravenhage. i Nadat Donderdag te 's-Gravenhage eene afdeeling van de commissie voor de administra- j tieve rechtspraak was bijeengekomen, heeft do commissie gisteren in haar geheel eene ver gadering gehouden. 2-) Do verwarmende drank en het heerlijke kolenvuur, dat in do mooi uitgewerkte kachel brandde en zoo vriendelijk door de mika-plaatjes heen scheen, bracht hem in eene opgewekte stemming. Hy was bijzonder op zyn gemakzelfs het leven der beambten, cie kwamen en gingen, kon hem niet uit zijn humeur brengen. De vreemdeling, die na eenige minuten van buiten terugkeerde, herinnerde hem tegen zijn zin aan de naakte werkelijkheid. „Nu, die John is een flinke kerel, met uw welmeenenhij stoomt met de 333 buiten het station en dat nog wel zoo snel als het licht." De conducteur beefde van schrik. „Wat? Do locomotief had met eenige wag gons het station verlaten en dat zonder hem Dan volg ik onmiddeliyk", riep hij. -Laat hem gaan, Boz! Wy moeten eerst ons glas leegen. Inhalen kunt gy hem toch niet meer." De dikke man hield hem by den arm vast en reikte hem het met spoed gevulde glas over, dat de conducteur in éér.e teug leeg- dronk, en voort stormde hy. zonder een woord te zeggen. Buiten had er eene hevige woordenwisseling plaats. De stoker was op zyne eigen gelegen heid met de locomotief en den sneltrein uit het station naar het westen gestoomd, om een anderen waggon af te halen. Intusschen was de westelyke trein doorgespoord. Men wachtte met ongeduld op den terugkeer der locomotief. Vergeefs! De reizigers, waaronder zich veel emigran ten bevonden, toonden luide hun ongeduld. Zy wilden met geweld verder reizen od be stormden den stationschef, die met den con ducteur twistte en radeloos heen en weer liep. Het meeste leven maakte echter de heer Father, die ook den sneltrein begeleidde en in klaagtonen uitbrak en niet zonder reden. Hy had, behalve andere dingen van waarde, eone groole hoeveelheid staven zilver van do Arizona-mynen by zich en het ongeluk wilde dat deze staven vanwege hare zwaarte niet in de ijzeren geldkist konden geborgen wor den zij lagen los in den wagen naast nog andere stukken van waarde. Natuurlijk paste by wel op hier geen woord van te laten blijken, maar des te grooter was ook zyn ongeduld. Wat te beginnen? De stationschef zocht zoo goed hy kon hem tot kalmte te brengen en gaf den conducteur den raad, den voortvluch- tigen met eene „Draisine" na te zetten. Ter zelfder tyd telegrapheerde men aan het Blockstation, dat ten westen van het station was gelegen, of de locomotief daar binnen gestoomd, of dat haar een ongeluk over komen was. Te midden dezer toebereidselen zag men van uit het westen een lichtend puntje, dat al grooter en grooter werdhet scherpe oog van den conducteur herkende dadelijk de vluchteling; het was alsof hem een steen van het hart viel. Meyers was de eerste, die het voertuig een eindweegs te gomoet liep en het terugkee- rend gevaarte besteeg. Hy meende ziire oogen niet te kunnen gelooven. Want even alsof er niets voorgevallen was, stond die vent van een stoker op zijne plaats, naar al de voor schriften der '.vet in alle richtingen voor zich uitky kende, alsof hy geheel in zyn werk ais verdiept was. Hem opzij to duwen, de eene hand op den stuurknop, de andere op den regulateur te leggen, was het werk van een oogenblik. Nu eerst keek de een den ander aan. „Drommels, John. wat heeft dat te be duiden? Wilt ge hebben dat ik myn ontslag kryg?! Waar in de wereld zijt ge al dien tyd geweest?" „Het heeft niets te beduiden, Boz; alles is in orde." „Alles in orde! Tien minuten weg te bly- ven en niet te zoggen waar gy gaatHet is bespottelyk „Het was myno schuld niet, Boz! Niets anders dan eene fout in het sturen. No. 333 wilde maar in het geheel niet naar mij luisteren en loopt als bezeten naar West-point." „Gekheid, John! Op een anderen keer roept gy my. En nu maar terdege stoken, begrepen? Het „te Iaat" moet weer ingehaald worden." De stoker verborg zyne ergernis zoo goed hy kon en wydde nu al zyne opmerkzaam heid aan de machine. Spoedig waren nu de waggons weer aangehaakt en onmiddeliyk was men op weg naar het westen. De baan liep dicht langs den linkeroever der Missouri. Hier, waar weinig jaren geleden nog eene ongebaande wildernis was en de .Roodhuiden hunne jachtvelden hadden, blonk hier en daar een lichtstraal van eene elec- trische booglamp door den donkeren nacht en wierp haar schynsel op de baan. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 13