Hel Lco-feest in de Stadszaal.
"Wie geen vreemdeling in Jeruzalem is, m.
2. w. wie ook maar eenigszins op de hoogte
is van hetgeen er te Leiden omgaat, moest
het reeds geruimen tyd bekend wezen dat er
zich hier ter stede eene commissie had ge
vormd voor eene feestviering ter gelegenheid
van het gouden bisschopsjubileum van Z. H.
Paus Leo XIII, den 19den Februari jl. door
heel^de Katholieke wereld kerkelijk herdacht
en gevierd.
De avond van gisteren was bestemd vqqi
de feestviering en ook die van hedetb
Eene breede schare was gisteravond in dc
Stadszaal, uit den voorgevel van welk gebouw
de Nederlandscho vlag met den Pauselijkcn
wimpel was gestoken, bijeen, zoodat de groote
zaal byna geheel, hot balkon voor nagenoeg
de helft ingenomen was. Onder de aanwe
zigen bevonden zich tal van geestelijken, zoo
van hier als uit den omtrek, de deken van
Leiden, pastoor J. Bots, en ook het hoofd
der gemeente, onze burgemeestor, de heer
L. M. De Laat de Kantor.
Door eon flink bezet gemengd koor, ge
plaatst op het balkon boven den hoofdingang
der zaal, tegenover het tooneel dus, werd de
feestviering te kwart vóór achten ingeleid
door het plechtige, indrukwekkende .Alleluja''
van Handel. Dit koor en tegelijkertijd zijn
directeur, den heer B. J. De Goey, wiens
katheder was behangen met do Pauselijke
wapens en den accompagnateur op de
piano, den heor H. J. "Wanna, vielen na de
uitvoering van dit schoone toonwerk dave
rende toejuichingen ten deel, welke dra voor
oene diepe stilte plaats maakten bij het op
treden van den zeereerw. zeergeleerden heer
H. Erraann, S. J., die gereed stond zijne
feestrede te houden. Deze rede, duidelijk uit
gesproken, hier geheel weer te geven, laat
onze plaatsruimte niot toe. Enkele hoofdtrekken
er uit willen we daarom aanstippen.
De feestredenaar begon met to erkennen
dat hy de uitnoodiging om eene rede te houden
met evenveel beschroomdheid als innige blijd
schap had aanvaard, dat hior op te treden
hem was oene eer zoo hacheiyk als benydens-
waardig en dat die eer niet weinig verhoogd
was door de namen der ledon van de com
missie voor deze feestviering.
Voorts verklaarde hy, al sprak hy byna
uitsluitend voor Katholieken, andersdonken-
den, mochten dezen zich in do zaal bevinden,
geen aanstoot te zullen geven, om daarna
meer in byzonderhedon stil te staan by het
geslacht, waaruit de Paus is gesproten, en
by de waardigheden van den gryzen jubilaris,
de ambten van bisschop en Paus van elkander
niet kunnende scheiden. Hy beschouwde den
Paus als voorstander van de wetenschap,
der wyBbegeerte en der letteren, als het tegen
deel van een „vyand dor wetenschap"; in
zyne positie tegenover de regeering van Italië
als Ijverende voor het bestudeóren der geschie
denis, welke studie der historie in 's Pausen
geest reeds menig groot man heeft terugge
bracht in den schoot der Kerk.
De redenaar ging vervolgens na hoo Z. H.
Leo XIII met recht kan genoemd worden de
Pau3 dor werklieden, de Vader des volks;
hy somde op wat hy reeds deed en nog doet
voor de armen, hoe hy zergt voor oene
christel^jko opvoeding der jeugd op byzondere
scholen, om ze verre te houden van do neutrale
school, en dat op zyne kosten. By het gevaar
lyke der neutrale school stond de spr. langen
tijd stil, evenals by de vermelding van hetgeen
de Paus doet en gedaan heeft tegen de wet
op do echtscheiding, vooral in Frankryk, en voor
het herstel van een gelukkig familie-leven,
om daarna te wyzen op de verheven Katho
lieke eenheid, op de plechtigheid te Rome
op den dag van het gouden bisschopsfeest, op
de rechtvaardigheid en het recht van den
eisch van tweehonderd millioen Katholieken
om 's Pausen vryheid, om 's Pausen te her
stellen koningschap, hetgeen spr. geenszins
achtte te zyn een kreet van hoovaardy; op
de verheugende uitbreiding van de alleen
zaligmakende Kerk; op bet feit, dat in het
jubileum van den Paus (door de „Siècle" de
grondwetgever der twintigste eeuw genoemd),
den Vredovorst, den bestryder ook van het
socialisme, den schryver van vele zegenryke
briefen en encyclieken, het jubileum van het
Pausdom wordt gevierdwant zal do doodsklok
eenmaal luiden ovor dozen Paus, niet alzoo
over het Pausdom. Als de laatste Paus sterft,
komt Jezus Christus op de wolken
Was do heer Ermann gedurende de redo
een paar malen levendig toegejuicht, na het
uitsproken daarvan kwam er byna geen einde
aan de bewyzen van waardeering voor het
gesprokene.
Na de pauze weid ten gehoorè gebracht:
„De Kerk der Nederlanden en het Pausschap,"
cantaate op het gouden priesterschap van
Z. H. Paus Leo XIII, voor soli en gemengd
koor, met begeleiding van piano en orgel;
woorden van prof. J. A. De Ryk, muziek van
mgr. M. J. A. Lans.
De verschillend© gedeelten dezer cantato
werden, dank zy de medewerking van erkend
goede zangeressen en zangers, op sc^oono
Svyzè uitgeroerd. Dc dertien Ublealii vivanls,
meermalen schitterende groepen in keuiigc
kostumes te aanschouwen gevende, beschenen
door kalkiicht, werden gezien by toepasse
lijke gedeelten in de cantate, in het tekst
boekje duidelijk aangegeven. Zoo'n boekje is
onmisbaar, wil men de tableaux goed bc-
grypen. Dozo stellen voor:
1. Dd aanstelling van den H. Petrus als
hoofd der Kerk op aarde. 2. St.-Ursula en
hare maagdenrei. 3. Het Heidendom onzer
voorvaderen. 4. Komst van den H. Willibrord
in ons land. 5. St-Willibrordus onder zyne
bekeerlingen. 6. Z. H. Paus Adriaan, do
eonige Nederlander, die den Pauseiyken zetel
bekleedde. 7. De Beeldstormers. 8. De
Martelaren van Gorkum. 9. De vernedering
der H. Kerk. 10 en 11. De opwekking van
het dochtertje van Jaïrus. 12. Het herstel
der bisschoppelyke Hiërarchie. 13. Hulde
aan Z. H. Leo XIII.
De geestdrift by deze waariyk schoone en
ryke tableaux was grootternauwernood kon
men voidoen aan het beleefd verzoek om ge
durende de cantate niet te applaudisseeren.
Eindeiyk zwichtte men voor die geestdrift en
werd Paus Leo XIII, in allen luister zetelende
op zyn troon, door velerlei gestalten, in purper,
zyde en fluweel, omgeven, luide toegejuicht,
ondorwyi ten besluite het Jubellied door bot
koor werd aangeheven, dat den aanwezigen
door middel van hot tekstboekje verzocht was
mede te zingen.
Hedenavond dezelfde feestviering, met uit
zondering wat de feestrede betreft. Deze, eene
andere natuuriyk dan van gisteravond, zal
hedenavond gehouden worden door den
zeereerw. heer Lohmeyer, kapelaan alhier.
De feestcommissie heoft alle eer van hare vele
bemoeiingen om het feest te doen slagen.
Persoverzicht.
De Zeeuw, sprekende over de examen-
commissiën voor de examens voor onder
wijzer en onderwyzeres, vestigt de aandacht
op het feit, dat in de provincie Groningon,
waar liberalisme en modernisme den boven
toon voeren, toch nog v y f christelyke onder
wyzers in de examen commissie benoemd zyn
in Zeeland daarentegen slechts één.
Ook m andere provinciën ziet men in dit
opzicht met jaloerschheid naar Groningen. Zoo
schrijft men uit Friesland, dat ook daar de
vergelyking met Groningen een treurig resul
taat oplevert. Want in Friesland werd ook
slechts één christelyk onderwyzer in de com
missie benoemd. Precies of men zeggen wilde
„we hebben er liever geen enkele in, maar
dat gaat toch niet, daarom dan maar één.
En dat niettegenstaande Groningen slechts
43 christelijke scholen heoft tegenover 98 in
Friesland.
Wanneer zal het goede voorbeeld van Gro
ningen algemeene waardoering en navolging
vinden
Vermaak enkrygstucht. Over eene
worstel-historie te Utrecht bevatte de Nieuwe
Rotterdamschc Courant dezer dagen het
volgende
Wy hebben hier een genie-soldaat, wion6
portret men zelfs al in do boekwinkels ten
toon hoefc gesteld, die zich voor eenige weken
eensklaps een beroemden naam verwierf,
omdat hy in het Park „Tivoli" op een café-
chantant-avond met een aan het gezelschap
verbonden worstelaar in het strydperk trad
en dezen overwon.
In onze dagen, nu sterke spieren zoo ver
eerd worden, is het niet te verwonderen dat
aan Cuyper zoo heet onze mineur die
wegens een licht vergryp arrest had, daarvan
voor heden ontheffing gegeven werd, omdat
zich de gelegenheid aanbood om een prys
van f 200 te winnen van een beroepswor
stelaar, een zekeren Remus, die ter gelegen
heid van de Palmmarkt in hot lokaal „Bui-
tenlust'* in de Maliebaan met een café chantant
gezelschap zou optreden. De vermaardheid,
die Cuyper roods verworven had, was oorzaak
dat de zaal van „Buitenlust" vrygoed met
bezoekers was bezet, die, nieuwsgierig naar
den afloop van de worsteling, zeer teleurge
steld waren, toen zy uit den mond van Cuyper
moesten vernemen dat do beroepsworstelaar
niet verschenen was en hy derhalve, „nu toch
hier zynde", een der aanwezigen uitdaagde
om eens voor do aardigheid een worstelin-
getje met hem te ondernemen. Niemand had
blykbaar lust om met dezon gespierden knaip
in het gevecht te gaan en eerst na lange
overreding verklaarde een andere mineur zich
bereid, het eens met Cuyper té wagen. Dit
gevocht bleek echter voor Cuyper slechts
kinderwerk. I-Iy beurde zyne tegenpartij her.
baaldelyk als eene veer van den grond en
legde hem daarop neder zonder dat het hem
eenige inspanning scheen te kosten. Het pu
bliek applaudisseerde, maar toen Cuyper de
vraag deed of hy door het wegblyven van
heinus, den worstelaar, nu niet beschouwd
moest worden als de winner der uitgeloofde
200, werd met groote onstuimigheid op de
uilbetaling van dezen prys aangedrongen. De
directie scheen daartoe Diet by machte, maar
stortte toch de geheele recette van den avond
(ruim f 70) in handon van Cuyper, die wel
gemoed naar de provoost terugkeerde.
Inmiddels was het opgewonden pubfiek,
ofschoon ook na het gebeurde nog in vry
vroolijke stemming verkeerende, op het tooneel
gedrongen en had daar by het snuffelen achter
de coulissen de lange kunstarmen en -beenen
ontdekt, waarmede de komiek dien avond op
roerend aandoenlyke wyze iets van eene
liefdesgeschiedenis van zekeren Oscar ge
zongen had. Die armen en beenen de
komiek huilde dat het zyne laatste waren
moesten het misgelden en werden, evenals
eenige stoelen en tafels, stukgeslagen. Een
der aanwezigen, die zich nog party stelde
voor den directeur van het gezelschap, zou
daardoor byna aanleiding gegeven hebben,
dat het tümult een grooten omvang had go-
nomen. Hy kon zich echter, juist toen men
tot handtastelykheden dreigde over te gaan,
nog juist door de vlucht redden en daarmede
nam liet standje daar de „artisten" intus-
schen ook verdwenen waren een einde.
Tot zoover, voegt de Standaard hieraan
toe, dit fraaie verhaal, waaruit blykt hoe m6n
zich in beschaafde kringen vermaakt.
Maar wat te zeggen van het staaltje, dat
hier van krygstucht geleverd wordt?
Eon soldaat, die provooststraf heeft, krygt
permissie om de arrestanten-kamer te ver
laten, ten einde in eene herberg te gaan
worstelen
Waariyk, als dit verbaal waar is, ziet het
er met de krygstucht in Utrecht vreemd uit.
Even vreemd als mot de beschaving in
het Sticht.
Nu de vraag aan de orde is of het contract
met de Nederlandache Hande 1 maat
schap py verlengd zal worden, ontbreekt
het niet aan critiek op dit handelslichaam.
In de afdeel\ngen van de Tweede Kamer
is de Maatschappy reeds duchtig aan den
tand gevoeld, en als men den laatsten tyd
niet vry wel gewoon was geraakt, zegt de
Standaardscherpe af duelingsverslagen ge
volgd te zien door zeer makke discussies in
de Kamer en eene zeldzame meegaandheid
als het op stemmen aankomt, dan zou men
uit het Voorloopig Verslag over de Handel-
maatschappy wel durven voorspellen dat zy
zich niet zoo heel gemakkelyk in het zaal zal
kunnen houden.
Aan deze mededeeling wenschen we hier
nog deze toe te voegen, dat wy zoo kort
mogeiyk dit onderwerp van critiek in dit
overzicht zullen behandelen, aangezien het
voor menigeen van weinig belang is.
In de Amsterdammer wordt aan de N. II.-M
verweten, dat zy als vertegenwoordigster van
het Staatsbelang hare roeping niet altyd heeft
begrepen. Niet alleen dat zy niet steeds
rechtstreeks in het voordeel van den Staat
gehandeld heeft, indirect heeft zy veel kwaad
gedaan. Vraagt men waarom de Nederland-
sche handel en in do eerste plaats de Am
sterdamseho zoo achterlijk is gebleven en door
andere havens in de schaduw is gesteld, dan
heeft de N. H.-M. een deel der schuld daar
van te dragen, want de geest, door haar, het
grootste onzer handelslichamen, in hare daden
aan den dag gelegd, was gericht tegen krach
tige samenwerking en strekte tot dooving van
den ondernemingsgeest. Nu Amsterdams
haveninrichtingen langzamerhand meer aan de
eischen dos tyds gaan voldoen, is hot noodig
dat het de hulp verkryge van een handels
lichaam als de N. H.-M., maar dan behoeft
dit eer.e geheele hervorming om aan zyn ver
heven doel te beantwoorden. Is echter
zulk eene hervorming onmogelyk,
dan, gelooft de Amsterdammerzal het wen-
schelyk zijn, dat do Staat met verder contrac-
teere met eene maatschappy, die door zulk
een contract haar prestige als Handel Maat
schappy behoudt, maar door hare manieren
en methode eer een verderflyken dan op-
wekkenden invloed uitoefent tfp Amsterdams
handel.
Het denkbeeld van verkoop der producten
van Staatswege wordt verdedigd in het Vader
land, met de opmerking, dat, wanneer men
daarvoor een vast bezoldigd persoon in Neder
land aanstelt, men de schatkist bevoordeelt
met f 400,000, wat men aan commissie
en andere onnoodige onkosten bespaart. Als
men wil, dan is zulks Staatsexploitatie, maar
zonder risico. De Volksvertegenwoordiging
houde het welbegrepen belang van den Staat
in liet oog en bespare gelden, die onnoodig-
lyk in do zakken eener maatschappy worden
gestort, gelden, die dienen kunne:1, om de
lasten, welke op onze schouders drukken,
aanmerkelyk te vorlichten.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant maakt
ook eenige opmerkingen over het ontwerp,
waarby de regeering voorstelt de overeen
komst met de Nederlandsche Handelmaat-
schappy, haar commissionnair, die zorg draagt
voor vervoer en verkoop van alle producten,
die door den Staat als groot Indisch planter
en mynontginner in Nederland ter markt wor
den gebracht, voor vyf jaren ongewijzigd to
verlengen. De buitengemeen krachtige positie
der N. H.-M. rechtvaardigt, naar het oordeel
der N. R. Cl., het vertrouwen, door den Staat
in haar gesteld. Hoe men ook over den onder
nemingsgeest van het handelslichaam moge
donken, voor den Staat is het met zyn kapitaal
van 3G millioen de zekerste commissionnair,
dien hy kiezen kan. En dit is van niet ge
ringe beteekenis.
Zeker, verscheidene bank- en hsndelsinsti-
tuten hebben zich vanlieverlede krachtig ont
wikkeld, en dezen zouden in billijkheid aan
spraak mogen maken op het vertrouwen der
regeering. Maar aan bankinstellingen ontbre
ken de organisatie en de handelstechniek, dio
in het gegeven geval noodig zyn, terwijl de
meeste handelsinstituten, die evenals de N. H.-
M. in Indió hunne vertegenwoordigers hebben,
uitgebreide zaken dryven, met alle risico's
daaraan verbondon, welke in tyder. var,-crisis
don Staat moeiiykheden, in wélkon vorm dan
ook, kunnen berokkenen. Wy behoeven hier
slechts de groote Indische crisis in herinne
ring te brengen. Voor den Staat is hot echter
een voordeel, dat hy zich desnoods aar. anderen
dan de N. H.-M. binden en daardoor te hooge
eischen van haren kant beslist afwyzen kan.
De voorwaarden, waarop do N. H.-M. zich
met de behandeling der Indische producten
heeft belast, zyn horhaaldelyk gewijzigd, voor-
nameiyk met verlaging van hare commissie.
In 1853, 1873 en 1883 zyn hare winsten
telkens aanzienlyk verminderd. Do commissie,
die vóór 1853 23/« pet. van het bedrag der
verantwoorde producten beliep, in 1373 l'/2
pet. voor tin en 2 pet. voor de overige pro
ducten bedroeg, is sinds 1883 op 1 pet.
vastgesteld. De vergoeding aan de factory
te Batavia, aanvankelyk ten bedrage van
/"148,000, ten slotte van ƒ70,000,. is geheel
vervallen.
By eene overeenkomst met zyn commis
sionnair is thans veel minder dan vroeger bet
geldelyk belang van den Staat betrokken. Het
consignatiestelsel is niet meer wat het was.
Koffie, tin en kina zjjn de eenige producten,
die naar Nederland worden geconsigneerd, e:i
wat de oogsten van koffie tegenwoordig be-
teekenen, weet ieder, die eenige kennis heelt
van de Indische financiën. By de begrooting
voor 1893 is gerekend op den verkoop van
395,000 pikols koffie en 90,000 pikols tin,
cyfers, die nu reeds hoog genoemd kunnen
wordende commissie is op omstreeks 4 ton
geraamd. In 1853 verdiende ae N. H. M. aan
het gouvernement nog anderhalf millioen.
Toch zal wel, zooals in 1837, by deschrif-
telyke of mondelinge gedachtenwisseling tus-
schen Regeering en Kamer de klacht worden
vernomen, dat do commissie van l1/. pet. te
hoog is, en dat met het monopolie, aan de
N. H.-M. verleend, moet worden gebroken.
Dat de N. H.-M. zich zou terugtrekken, indien
de regeering eene verlaging der commissie
met Va Pct- doorzetten, is noch
mot zekeiheid te zeggen, noch met beslistheid
te ontkennen. In geen geval zou óe opheffing