5o. Overtreding der: vorenstaande bepalingen zal met geldboete. 0f hechtenia worden ge straft. (Ste.-Cri.) B^lTENIiAMlK DaitsolilauiU Het» tacfdenVBrandes is nog niet uit de "wereld, De IKiitsche bladen gaan voort met hunne heftige aanvallen togen de Fransche regeoriug wegens de verbanning der beide Duitsche correspondenten, eerst Von Wedell «n daarna Brandos maar daarby zal het wel blyten. Toch schynt de diplomatie zich met do z»ak te zullen bemoeien. Ten minste d«» „Kölntsche Zeitung" beweert te weten, dat de TTaneche minister van buitenlandscho zaken Develle een bezoek heeft gebracht by den Duitschen gezant te Parys. De minister be tuigde zyn leedwezen over de bejegening, welke den heer Brandes by zyn vertrek te beurt was gevallen, en beloofde de zaak to zullen onderzoeken. De te "Weenen verschynende „Neue flreio Presse" en de „Neue Wiener Presse" zyn van meening, dat de zaak-Brandes door do „Nordd. Allg. Zeitung" ernstiger wordt voorgesteld dan ze werkelyk is, ten einde eene beweging uit to lokken ten gunste van de legerwet, en het geloof ingang te doen vinden, dat Frankryk afleiding zoekt door verwikkelingen met het buitenland. De Parysche pers is by hare onverschillige houding gebleven. Heden, 1 April, viert prins Yon Bis marck te Friedrichsruho zyn 78sten verjaar dag. Een groot aantal gasten, waaronder vele journalisten, zyn te Friedrichsruhe aange komen, ten einde het feest by te wonen. Italië. De hertog van Caverdura, directeur der Sieiliaansche Bank, heeft ontkend dat hy zyn ontslag gevraagd heeft. De regeering heeft hem echter geschorst, omdat hy, zonder machtiging van den raad van administratie, een zeker aantal aandeelen in de r Algemeene Nationale Scheepvaartmaatschappij" zou aan gekocht hebben en wel tot een bedrag van 1,893,043 fr. De teruggaaf van deze som was niet verzekerd door de personen, die men schynbaar verantwoordeiyk gesteld had, de Bank droeg de volle verantwoordelijkheid voor de verliezen zonder in de winsten te deelen. Het bericht der schorsing heeft groot opzien gebaard, vooral, daar de hertog ook lid van den Senaat is. Uit Rome meldt men dat Benardi, dio koning Humbert beleedigde, voortdurend wei gert, iets te zeggen of voedsel te gebruiken. Sedert Zaterdagavond heeft hy nit ts gegeten biyft hy weigeren, dan zal het voedsel hem op kunstmatige wyze toegediend worden. Het is nu zeker dat onmidd jllyk nadat hot bezoek van keizer Wilhelm aan koning Humbert van Italië vaststond, ook aan het Vaticaan het. bezoek van den keizer, op don- zelfden voet geregeld als het bezoek van 1888, is aangekondigd. Noch over hot be zoek noch ten opzichte van de daarby in .acht te nemen voorschriften zyn eenige moei- iykbeden ontstaan. Oroot-BiritAiimlë. Het Lagerhuis heeft met 163 tegen 75 stemmen aangenomen de motie Gladstone, waarby het verzoek der regeering wordt in gewilligd om ook do Dinsdagen en Woens dagen na de Paaschvacantie aan de beraad slaging over regeeringszaken to wyden en de Homo Rule-wet steeds te laten voorgaan. Het Lagerhuis komt 6 April weer byeen. Het gisteren uitgegeven Witboek bevat het telegram van Lord Rosebery aan den gezant <?romer, van don 16den Februari. Een over zicht wordt gegeven van de jongste gebeurte nissen in Egypte, en verder wordt gezegd: „Als op het veraet van Engeland togen de handelwyzo van dein Khedive geen acht was geslagen, dan zou dat verder reikende, meer ernstige gevolgen geLad hebben, die nu, door dat de Khedive wy's^lyk tydig zijn besluit herriep, voorkomen zyn. Men mag echter niet te stellig veronderstellen, ó'at er nu in het geheel geeno moeilykheden moer in het vooruitzicht zyner zouden nog wel gel «eurtenissen kunnen voorkomen, waarby het noodig is te over wegen of ze niet geschikt .zyn om daarover met den Suzerein en de Eurcrpeesche mogend heden te beraadslagen. Tegenwoordig is het nutteloos voorstellen te besprek en, welke het gewenscht zou zyn in dit geval jn tedionen, maar zeer zeker zal Egypte in £?een goval bevijj-i worden van de Europeesche controle, die zelfs nog wel eens strenger en onaange namer zou kunnen worden dan ze nu is. Transvaal. Eindelyk is te Kaapstad van de Trans- vaalsche regeering het officiêele bericht ont vangen, dat president Krüger tot president der Zuid-Afrikaansche republiek is herkozen. Nadat de Kaapsche regeering aldus den officiëelen uitslag der presidentsverkiezing had vernomen, antwoordde de gouverneur, sir H. Loch, dat hij de uitnoodiging tot hot houden eener con ferentie met president Krüger aannam, tot regeling van de aanhangige Swasiland-quaeBtie. Deze samenkomst is bepaald op 18 April en zal gehouden worden te Colesberg in de Kaap kolonie. Amajoeba-dag (27 Februari) is te Pretoria algemeen als vacantie-dag gevierd. In de kerk op het kerkplein hield dr. H. S. Bosman voor oone talryke schare een toespraak. Te Bloemfontein is de dag der 39-jarige onafnankelykheid van den Oranje-Vrystaat met eenige feesteiykheid herdacht. In het geïllu mineerde clubhuis werd aan den president een diner aangeboden. lie mlnlsterlöele crisis ia Frankrijk. De stryd tusschen de Kamer en den Senaat over de begrooting heeft den val van het ministerie-Ribot ten gevolge gehad. Onmiddeliyk nadat de Senaat de bekende wyzigingen had aangebracht op de begroo ting, (ten opzichte van de beursbelasting, de belasting op gedistilleerd, de regeling der patenten en de nieuwe belastingen op pia no's, livreien en vélocipèdes) kwam de be- grootings-commissie byeen, ten einde over de zaak te beraadslagen. Ondanks de pogingen, welke de ministers Ribot en Tirard aan wendden om eene schikking te bewerken, weigerde de meerderheid der commissie toe te geven aan do wenschen van den Senaat. Een voorstel van den heer Lockroy om de begrooting in haren oorspronkelyken vorm naar den Senaat terug te zenden, werd aan genomen met 10 tegen 7 stemmen. Het gevolg was, dat de rapporteur der commissie, Poincaré, zyn ontslag nam en vervangen werd door den heer Lockroy, omdat deze het voor stel om zich tegen den Senaat te verzetten, had geopperd. Zelfs kwam het by de beraadslagingen tot eene heftige woordenwisseling tusschen de ministers en don heer Móge, dio der regee ring verweet dat zy, zonder rekening te houden met de besluiten der Kamer, zich allo wyzigingen, welke de Senaat wilde maken, had laten opdringen. De heer Tirard protes teerde tegen deze beschuldiging, want de minister van financiën heeft wel zyn uiterste best gedaan om de aanneming van de voor stellen van den heer Boulanger te verhin deren. De Senaat was echter vast besloten zyno onafhankelykheid tegenover de Kamer te handhaveD. By de gematigde republikeinen vond dit overyid besluit der commissie geen bjjval, want natuuriyk zou de Senaat zich niet met dit besluit kunnen vereenigen, zoodat een ernstig conflict tusschen beide staatslichamen onvermydeiyk zou zyn. De Kamer wilde daarom deze verantwoordelykheid niet op zich hemen en besloot de begrooting opnieuw te behan delen. In eenige opzichten, wat betreft de intrek king der piano- en livrei belasting, gaf de Kamer den Senaat toe, maar toon de heer Tirard ook de intrekking der belasting op gedistilleerd verzocht, schoten de krachten der gematigd-republikeinen te kort. Met 247 tegen 242 stemmen, dus met oene meerder heid van slechts 5 stemmen, werd het voor stel der regeering verworpen en daarna de zitting geschorst. De ministers begaven zich vervolgens naar het Elysée en dienden by president Carnot hun verzoek om ontslag in. Ondanks de pogingen van den heer Carnot, om hen tot andere gedachten te brengen, bleven de ministers by hun besluit. Eenige leden der Kamer deelden hun voor nemen mede om een incident uit te lokken, waardoor president Carnot in de gelegenheid zou worden gesteld de ministers aan het bewind terug te roepen, maar andere afge vaardigden, die den heer Ribot 's avonds had den gesproken, meenden, dat deze poging toch tot niets zou leiden. Toen de zitting der Kamer heropend werd, was de heer Tirard do eenige der ministers, die terugkeerde. De heer Tirard diende een ontwerp in, waarby voorloopige kredieten voor twee maanden werden aangevraagd. Namens de begrootings-commissie stelde de heer Lockroy voor slechts een voorloopig krediet voor eene maand toe te staan. De Kamer vereenigde zich met dit voor stel en besloot met 504 tegon 5 stemmen een krediet voor ééne maand te verleenen. De zitting werd daarna weer geschorst, totdat de Senaat, welke tegelykertyd verga- derdo, een besluit over het voorstel zou heb ben genomen. De heer Tirard diende dan ook hetzelfde voorstel in by den Senaat, die insgelyks, en wel met algemeene stemmen, het verleenen van een voorloopig krediet voor ééne maand goedkeurde. Zoodra het besluit van deD Senaat ter Kamer was gebracht, besloot de Kamer hare zittingen te verdagen tot Dinsdag. Volgens de geruchten in de couloirs zou den Burdeau (minister van marine en koloniën in het vorig ministerie) of Develle (laatstelyk minister van buitenlandsche zaken) met de vorming van een nieuw kabinet kunnen be last worden, en zouden Loizillon (oorlog) en Rieunier (marine) hunne portefeuille behouden. De meerderheid in de Kamer, die de her vorming der belasting op het gedistilleerd op de begrooting handhaafde, bestond uit 120 leden der rechterzyde, 30 Boulangiston en een honderdtal republikeinen. Deze stemming had een uitsluitend politiek karakter. Reeds by de opening der Kamer-zitting toonde eön gedeelte der republikeinsche afge vaardigden eene vyandige gezindheid jegens den heer Tirard. De heer Lockroy betoogde dat de Senaat geen recht heeft om besluiten der Kamer betreffende belastingen te wijzigen, hetgeen aanleiding gaf tot eene vinnige woordenwis seling met den heer Tirard. De meerderheid vereenigde zich met de meening van den radicalen afgevaardigde en handhaafde, be houdens enkele wyzigiügen, de vorige besluiten. De weerspannigheid der meerderheid prik kelde den heer Tirard. De minister dreigde zelfs met ontslag, indien do Kamer zich niet inscbikkelyk wilde betoonen, maar dit maakte do zaak nog erger. De heer Salis protesteerde tegen Tirards bedreiging en zeide, dat men op deze wyze 's lands zaken niet kon behar tigen. Tevens verweet deze afgevaardigde der regeering, dat zy party koos voor den Senaat tegen de Kamer. Onder deze omstandigheid kwam de hervor ming der belasting op het gedistilleerd aan de orde. Met eene kleine meerderheid werd ook deze post gehandhaafd, zoodat den heer Tirard en den heer Ribot, die zich mede voor hem in de bres had gesteld, niets anders overbleef dan de bedreiging om heen te gaan ten uit voer te brengen. Aldus heeft, Frankryk weer eene ministe- riëele crisis, juist op het oogenblik, dat men een tyd van rust verwachtte. Dat het ministerie- Ribot, na alle schokken, welke het, meestal met goed gevolg, in den laatslen tyd, vooral door de Panama-zaak, moest verdragen, niet meer tot de verkiezingen zou leven, werd toch reeds als zeker beschouwd. De crisis is nu echter eerder uitgebroken dan men had ver wacht, zelfs nog voordat de achterstallige begrooting is afgehandeld. Het nieuwe kabinet moet dus weer beginnen met eene poging tot herstel van het evenwicht op de begroo ting, eene taak, welke begonnen is door den heer Rouvier en die de heer Tirard niet tot een goed einde kon brengen. President Carnot ontving de voorzitters der Kamers. Men verzekert dat Carnot zyn mi nister-president niet zal kiezen uit den Senaat. Périer heeft verklaard het presidentschap van den ministerraad niet te zullen aannemen, als Carnot het hem aanbiedt. De president der Republiek zou het denk beeld eener Kamerontbinding hebben over wogen; maar dit plan zou, althans voor het oogenblik, zyn opgegeven. Behalve de voorzitters van den Senaat en de Kamer is door president Carnot ook de heer Boulanger, de voorzitter van de finantiëele com missie in den Senaat, op het Elysée ontboden, tegelykertyd met den heer Poytral, den voor zitter van de begrootingscommissie in de Kamer. De heer Carnot heeft beide heeren over den politieken toestand geraadpleegd omdat hy de aanleiding tot de crisis hoofd- zakelyk als eene zaak van flnantiêelen aard beschouwde. Men gelooft dat de crisis niet van langen duur zal zyn. Het denkbeeld eener ontbinding der Kamer is de laatste weken reeds herhaaldeiyk ter sprake gekomen, en gelyk gemeld wordt, was er sprake van dat ook de heer Letellier in de avondzitting eene Kamerontbinding aan den president der Republiek zou ▼oorsteltert. "Werkelyk blykt dan ook dat dit voorstel by de Kamer is ingekomen. De voorzitter heeft echter medegedeeld, dat hy het voorstel in stryd met de Grondwet acht, en het daarom niet zou doen voorlezen. Immers, daar er op het oogenblik geen regeering is, zou de Kamer zich dan direct richten tot den president der republiek, en dat zou in stryd zyn met de constitutie, vol gens welke de Kamer zich uitsluitend heeft te wenden tot de ministers. De heer Letellier moest natuuriyk berusten in deze beslissing, maar verklaarde dat hy zyn voorstel terstond weer zou indienen, zoo- dra een ander ministerie is opgetreden. Deze verklaring van den voorzitter werd door de Kamer met toejuiching begroet. De „Figaro" meent dat de crisis kwam op hot oogenblik, dat men haar het minst ver wachtte. Francis Magnard zegt dat het gevallen kabinet zonder twyfel een der slechtste was, welke men gehad heeft. Hy gelooft niet, dat in do parlementaire geschiedenis iets te ver- geiyken is by deze ministers, die hunne ambt- genooten opofferden op vermoedens, welke weersproken, althans opgehelderd werden door eene buiten-vervolging-stelling; ministers, die de onderdanige dienaars waren van de harts tochten der Kamer. Magnard acht ontbinding der Kamer, welke geene meerderheid heeft, zeker de beste oplos sing, ten minste als er iemand is, die de ver kiezingen kan leiden. „Men zoo besluit hy weet wel waar die man is, maar men wenscht hem niet te gaan zoeken." Kennelijk wordt hier op Constans gedoeld, van wien reeds lang gezegd werd, dat hy in verband met de presidentsverkiezing van December 189i gaarne do algemeene verkie zingen zou leiden. Maar juist daarom zou „men" (Carnot) hem niet aan het hoofd van een ontbindingskabinet willen stellen. De „De-bats" herinnert dat het kabinet door zijne fouten alle partijen, behalve de radicalen, van zich vervreemd had, en dat het ook dezen tegen zich zou krijgen, op den dag, waarop het 't meest in zijn recht zou zijn. De radicalen waren verzot op het denkbeeld van een conflict met den Senaat, en lokten dit uit, in plaats van het te vermijden. Het blad zegt verder, dat het Kabinet het land in eene groote verwarring achterlaat. Geene begrooting, geeno ministers en een conflict tusschen de beide Kamers, en dat alles vlak vóór de Paaschvacantie, kort vóór de algemeene verkiezingen. Ribot viel juist acht jaar na den dag, waarop hij het kabinet-Ferry ten val had gebracht. Gisteren werd algemeen gesproken over den heer Develle, den vorigen minister van buitonlaudsche zaken, als een aanstaanden minister-president, maar allengs won de meening veld, dat geen der leden van het gevallen Kabinet in het nieuwe ministerie zitting zou nemen. Den heer Casimir Périer, den voorzitter der Kamer, zou de hoor Carnot gaarne de samenstelling van een nieuw Kabinet opgedragen, maar de heer Pt-rier heeft uitdrukkelijk verklaard, dat hjj voor dezen post niet in aanmerking wil komen. De hoer Périer achtte het zijn plicht voor zitter der Kamer te blijven. Toen de heer Carnot hem vroeg, wat de be- teekenis was van de weigering der Kamer om voorloopige kredieten voor twee maanden toe te staar, antwoordde de heer Périer, dat dit beeluit alleen het gevolg was van den wensch der meerderheid om zoo spoedig mogelijk de behandeling der begrooting ten einde te bren gen. Ook won de heer Carnot zijn oordeel in over de Kamer-ontbinding. De meening van den voorzitter der Kamer hierover was, dat nu nog geen meerderheid gevonden werd, die de ontbinding verlangde, maar tevens moest de heer Périer erkennen, dat het denkbeeld meer en meer veld wint Do verzekering, dat president Carnot den toekomstigen president-mimstor niet wil zoe ken in den Senaat, wegens het geschil tus schen Kamer en Senaat, wordt beschouwd als een middel om den heer Constans, die Senator is, uit to sluiten. Aan gissingen is overigens geen gebrek, maar tot dusver wordt als het waarschijnlijkste beschouwd, dat president Carnot in de eerste plaats een beroep zal doen op de medewerking van de groep der republikeinen, die deel uit maken van den groep Périer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 18