ft 10153 Maandag 27 Maart. A®. 1833. feze Courant wordt dagelijks, mei uitzondering van <gon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Leiden, 25 Maart. Feuilleton. Zwak en toch sterk. DAGBLAD. PB.IJB DEZE^i COUBJLNT: Toor Leiden per S maandenf L19. Franco per postD 1.50. Aleoaderttfk* Nomiae»B 0.0S. PRIJS DMB ADVRBTRNTIÊN: Tab 1I rtfl» f 1.01. Ieder* regel bmt Grootor* lettor* bmi plaatsruimte. Too* bet tooMMoroB bcüee 4e stad wordt ƒ0.01 berekswd. - Per Fransche mail ontvingen wjj de feataviasche bladen van 17 tot en mot 24 [Februari, alsmede de „Deli-Crt." alleen van J22 Februari. - Gisteravond heeft prof. H. P. Wijsman, [van Leiden, op uitnoodiging van de vereeni- Iging „Volksbelang", te Haarlem, het onder werp behandeld: „Een en ander over onze levensmiddelen". In de eerste plaats be schouwde spreker het ideaal-voedingsmiddel pelk, waarvan h\j de eigenschappen ook in (verband met de voeding van jonge kinderen iaatoonde. Vervolgens werden de verschillende •egen besproken, waarlangs men de deugde lijkheid dor melk kan ondorzoeken, terwijl ■preker koken van melk ten zeerste aanbeval Ier dooding van ziektekiemen. Het koken van pleesch werd mede daarbij ter sprake gebracht. Hierna behandelde de heer Wijsman het fcakken van brood, den aardappel en de fcetoekenis van eiwit, vet en suiker voor onze |roeding. - Daar het den minister van binnenland- icho zaken is gebleken, dat geen gevolg wordt legeven aan eene circulaire van zijn departe ment van 2 Mei 1887, naar aanleiding waar- ran den burgemeesters is aangeschreven om lan elke opgraving of ontdekking, welke Iroor de oudheidkunde van belang is, onver guld kennis te geven aan den directeur van let Rjjks-Museum van Oudheden te Leiden, I: den Commissarissen dor Koningin in de |rovinciön door hem verzocht, deze aange- igonheid don burgemeesters in herinnering |e brengen en aan de nakoming derdeswego hem gegeven voorschriften de hand te louden. By besluit van Gedeputeerde Staten |ezer Provincie is de loteling van dit jaar S. Boogaards, te Oegstgeest, wegens ge- [reken ongeschikt voor den dienst verklaard. Do „Prins-Hendrik-stichting" te Egmond pn Zee hoeft in 1892 f 26,479.03 aan legaten Bntvangen. - Den heer J. H. Krelage, te Haarlem, is loor den Schach van Perziö het commandeurs- iruis dor ridderorde van den Leeuw en do fon toegekend. - Jan Holland bespreekt in „De Tyd", tr aanleiding van het geval te Utrecht, al of niet ergeriyko van Passiespolen, j Tegenover het argument, dat men gewjjde Ufereelen evengoed op het tooneel af mag beelden, als op doek, stelt hy eene eenigs- j zins philosophische beschouwing omtrent de j stofdie de waarde van den vorm kan te niet j doen. Wat den vorm aangaat, zyn passie- spelen evengoed als andere passie-afbeeldin gen, maar de stof, in casu de personen der vertooners, kunnen licht de zaak bederven. Eigendommeiykhoden van die personen, een lange neus en dwaze spraak, doen onwil lekeurig profane gedachten ryzen, evenals het terugzien van diezelfde personen in het gewone leven onder profane omstandigheden. En zooals de redactie van „De Tyd" er in eene noot terecht by voegt, het godsdienstig gehalte der voorstanders is hier voor de zuiverheid der stof van beslissenden invloed. In eene zuiver-christelyke omgeving als b. v. te Oberamraergau acht zy aan de voor waarde, dat zoowel stof als vorm goed is, ten volle voldaan. Da „Maasbode" zogt, dat zy, na de eerste opvoering der Passiespelen te Rotterdam te hebben by gewoond, hare lezers gerust kan aansporen de verdere opvoeringen by te wonen. „Er heerschte in de zaal eene plechtige stilte, men zou byna kunnen zeggen eene ernstige stemming. Tafereelen, welke byzonder uitkwamen, zooals de Kruisiging, welke door soberheid uitmunt, de wanhoop van Judas, enz., wilden sommigen applaudisseeren, doch dit werd steeds door de meesten der aan wezigen onderdrukt, blijkbaar om het ernstige en heilige der voorstelling. „Men gaat hier niet eene openbare ver makelijkheid by wonen, wat de ernst van den Vastentijd on het korkelyk verbod niet zouden gedoogen, maar zich den geest verlevendigen en zelfs de godsvrucht opwekken door de aanschouwing van het groote Verlossingswerk, dat het onderwerp onzer Vasten overwegingen uitmaakt. „De beelden," zei reeds de H. Angus- tinus, „zyn de catechismus der eenvoudigen". „Men heeft het gerucht verspreid, dat de troep uit Joden bestaat; onjuist: de heer Allesch en zyne ochtgenoote zyn Katholiek en, naar het ons voorkomt, zeer fatsoenlijke lieden." Volgens aankondigingon zullen zes achter eenvolgende dagen in de Doelenzaal aldaar de oude Beiersche Passiespelen worden opge voerd. De kerkeraden der beide christelijk gerefor meerde gemeenten (afgescheidenen en dolee- renden) hadden met verzoekschrift op onge zegeld papier tot den gemeenteraad het verzoek gericht om deze opvoeringen te verbieden, op grond dat deze voorstellingen, naar de meening der adressanten, eene schandeiyke heilig schennis zyn en tot onzedelijkheid en wan- j ordelijkheden aanleiding kunnen geven. Ofschoon het ongezegeld zyn van het ver zoekschrift reeds aanleiding had kunnen geven om het adres ongelezen ter zyde te leggen, meende de voorzitter het toch door voorlezing ter kennis van den Raad te moeten brengen, echter met de toevoeging van de opmerking, dat het toezicht op dergelijke voorstellingen volgens art. 188 der gemeentewet behoort aan den burgemeester, en dat deze geene termen aanwezig had gevonden de Passion6spiele te verbieden en dat hy, in het belang der orde, den hoofdcommissaris van politie had gelast voorzorgsmaatregelen te nemen. Bij de eerste opvoering der Passiespelen was een talrijk publiek aanwezig. Ook buiten hot gebouw hadden niet de minste ongeregeldheden plaats, noch werd eenig bewijs van afkeuring gegeven. Tegen Woensdag a. s. zyn in de ver gadering van den gemeenteraad van Amster dam aan de orde van behandeling gesteld het voorstel-Wüste tot opheffing der universiteit als gemeentelijke instelling en de voorstellen- Hovy betreffende eene verhoogde schoolgeld heffing by het gomeenteiyk onderwys en de opheffing der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen als gemeente-inrichting. By gelegenheid der viering van den jaar dag der hoogeschool te Utrecht hield do rector- magnificus, prof. dr. Cramer, gisteren in het Groot-Auditorium der Academie eene voor dracht, die tot onderwerp had: „Welkebetee- kenis hoeft het Nieuwe Testament voor den tegenwoordigen tijd," welke hoogst belangrijke, maar ook hoogst wetenschappelijke voordracht hij achtereenvolgens beschouwde uit geschied kundig, leerstellig en godsdienstig oogpunt. Spr. ging uit van het volgens hem zoo voor treffelijke werk van Semler: „Het vrye onder zoek van den Canon"wees vervolgens op den strijd van meeningen over 't al of niet geoor loofd zyn van 't onderzoek der schriften ont wikkelde hoe men er langzamerhand toe kwam, vrijheid tot dat onderzoek te latengaf, na zyno eigenlijke verhandeling, nog aan hoe dat onderzoek zyn moet; wydde uit over de verdiensten van den grooten denker en onder zoeker Alexandre Yinet en wekte ten slotte do jeugdige theologen byzonder op, zich met dat onderzoek veel bozig te houden. 's Avonds brachten de studenten eene sere nade aan den rector-magnificus, prof. Cramer (Nachtegaalstraat), don heer B. Reiger, bur gemeester (Maliebaan), en prof. Halbertsma (Katharynensingel), terwyi prof. Wynne, eme ritus-professor geworden, voor de eer had bedankt. REKENKAMER. Door de Commissie uit de Tweede Kamer, benoemd om te rapporteeren over het verslag der Algemeene Rekenkamer over 1891, is rapport uitgebracht. Gelyk immer zogt zy draagt het verslag weder de kenteekenen van zeer onvermoeiden yver en de nauwgezetheid, waarmede de Rekenkamer hare taak vervult. Ook blijkt van de groote zorgvuldigheid, waar mede door de Regeering het beheer gevoerd wordt. Sommige bedenkingen der Rekenkamer betroffen de fiuantiêele administratie, zonder van directen invloed te zyn op de rekening van den dienst van 1891, doch met de moeste is dat wèl het geval. Ongeveer 47 bedenkingen werden door de Rekenkamer tegen de te verevenen posten aangevoerd, van welke 18 door deRogeering zoo worden toegelicht, dat de verevening niet langer bezwaar ontmoette, terwijl de overigo 29 ton gevolge hadden, dat aan het bezwaar der Kamer werd tegemoet gekomen. De aan dacht der Commissie viel byzonder op een geval, waarby een aannemer, die in gebreke was gebleven voeder te leveren, door den minister van zyne verplichting was ontheven, in plaats van ontbinding der overeenkomst met vergooding van kosten te eischen. Deze vrijstelling acht zy niet gerechtvaardigd. Ook wyst de Commissie er op dat op de voorschotten, verleend aan de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam, by de goedkeuring van de aan- bostedings-contraeten een verlies is geleden van ƒ146,131.20 De Piekenkamer heeft naar aanleiding hiervan de Regeering gewezen op het gevaar van het opnemen in contracten van bepalingen, waaruit betalingen in voorschot voortvloeien, en ernstig tevens aangedrongen op het nemen in het vervolg van maatregelen, als b. v. het vorderen van borgstelling, waar door de geldelijke belangen van het Ryk beter worden gewaarborgd. Over een drietal quaestiCn was op het oogen- blik der vaststelling van hot verslag de brief wisseling tusschen Rekenkamer en Regeering nog niet afgeloopen. De Commissie heeft ten slotte voorgesteld het verslag der Rekenkamer aan te nemen voor kennisgeving en afdrukken van dit rap port te zenden aan de hoofden van de Departe menten van algemeen bestuur en aan de Algemeene Rekenkamer. I».) I Levi geleidde hem tot aan do deur, waarop tóarn zich ylings naar zijne woning spoedde, |ci God te danken, dat Hü do harten der lenschon geneigd en de firma en den ouden iet voor den val gered had. I Het was Zaterdag een moeilijke dag voor |sosen. Hj kon en mocht bij zijn patroon verder spreken dan van hope. Om zijne |t'en opgewondenheid te verbergen, maakte het zich bijna den geheelen dag elders ik en verliet hy het kantoor des avonds iMeger dan gewoonlijk. I kgnheer Sliuhting was niet gewoon des pdags op zijn kantoor te komen of zich let zaken to bemoeiendien Zondag-morgen het hem echter in de woonkamer te pauwd en gevoelde hy behoefte alleen te p. Hy kon zyne vrouw niet in zyne zorgen pi deelen; het zou haai' noodeloos nog Iwr hebben verontrust en helpen kon zy pii niet. I Ofschoon hy den nacht byna slapeloos feft doorgebracht, voelt hy zich toch niet afgemat, integendeel meer verruimd; de zwakke hoop, hem gegeven, heeft wonder goed gedaan. Buiten is alles nog stil. Daar opent zich de deur en met een van vrougde stralend gelaat treedt Jensen binnen. Nauwelyks geeft by zich den tyd zyn patroon behoorlyk te groeten. Triomfeerend houdt hy hem het schrijven van Joel Levi voor oogen. De oude doorloopt het vliegend. Hy neemt het, drukt het aan zijne borst en zinkt in zyn armstoel terug. Hy kan geen woord uit brengen. Zóó zit hy minuten lang. Dan staat hy op en brengt met moeite over zyne lippen „Myn Heer en myn God, ik dank u voor uwe barmhartigheid 1" Daarop wendt hy zich tot Jenser. en zegt „Jensen, neem den dank aan van een man, wiens zaak gy van den ondergang, hemzelven van vertwijfeling hebt gered! God moge u vergelden, wat gy deedt!" „Meneer, ik deed slechts myn plichtDank veeleer de edele menschen, die, hoewel Joden, als waarachtige ChristeBen handelden.'' „Ja, dat deden zyi Maar gy hebt hun toch zeker veel moeten beloven, Jensen? Ik weet dat zy niets om niet doen." „Meneer Levi heeft geene toezeggingen van my gevraagd. De Sabbath verbood hem, zoo als hy zeide, de zaak in dien zin te regelen. Een Sabbathswerk, daarvan houd ik my over tuigd, zal noch de oude heer Uri Levi, noch zyn zoon ten eigen voordeel willen exploi- teeren. Ik geloof dat de heeren met christelyke procenten genoegen zullen nemen." „Zeggen wy eerlyke, Jensen 1Mochten toch alle Christenen handelen als deze eer lyke HebreeuwersMaar genoeg daar van!... Ik voel my als herborenNau welyks vat ik hot nog, dat ik verlost ben uit de banden van dien mensch, dien God moge vergeven, van dien HornyEn nu, laat ons de zaken zaken laten", voer hy voort. „Het is Zondag 1 Ik weet niet hoe gy er over denkt, Jensen. Ik voor my zou naar de kerk wenschen te gaan, om met de ge meente God aan te roepen." „Ook ik, meneer, ben feostelyk gestemd; het zal mij een genoegen zijn u te ver gezellen." „En dan blijft gy later by ons, Jenson! Myne vrouw en dochter zullen den man nader leeren kennen, die my verschenen is als een engel van zegen, - myn redder!" „Meneer Slichting, ik bid u. „Geene tegenspraak! Gy blyft vandaag bij ons!" „Laat my iets zeggen, wat diep uit mijn gemoed komt", zeide de heer Slichting, zich tot Jensen wendend, toen het middagmaal was afgeloopen. „Gy, waarde vriend, hebt in den tyd, dien gy in myne zaken werkzaam waart, steeds met yver, trouw en omzichtigheid gehandeld. In de laatste dagen echter, toen ik in nood zat en door angst werd gekwold, heb ik eerst recht erkend welken schat ik in u bezit. Dat myne firma staat, dat ikzelf thans de toe komst. met vertrouwen tegemoet ga, dat dank ik aan uwe tusschenkomst en aan uw beleid, meneer Jensen! Ontvang daarvoor nogmaals myn harteiy- ken, innigen dankEn nu een verzoek biyf myn vriend iD vreugd en leed, biyf mij verder ter zyde als myn associé! En nog iots; myne vrouw heeft my gezegd, dat gy en Doortje elkander genegen waartgy hebt gehandeld als een zoon; als zy goed gezien heeft, zult gy ons welkom zyn als schoonzoon I" Doortje liepen onder deze toespraak de tranen over de wangen. Zy verborg het aan gezicht in baren zakdoek. (.Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5