arriveerde 15 Maart, te Napelsde „P. Cal&nd"
arriveerde 15 Maart van Amsterdam te Nleuw-
York; de r Prinses Wilhelinina", van Batavia
naar Amsterdam, arriveerde 16 Maart to Suez;
de „Spaarndam" arriveerde 15 Maart van
Rotterdam te Nieuw-York.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën zal op Vrydag 17 Maart a. s.
niet plaats hebben.
By koninklijk besluit is benoemd tot
raadsheer in den Hoogen Raad der Neder
landen, mr. A. M. Yan Stipriaan Luïscius,
deken der orde van advocaten bü den Hoo
gen Raad.
Een pensioen van f 1229 verleend aan P.
A. Yan don Borgli, adjunct-commies by de
Algemeene Rekenkamer.
Met 1 April a. s. benoemd tot plaatsver
vangend lid van den geneesk. raad voor
Zuid-Holland, L. Van Itallio, apotheker te
Rotterdam.
Met ingang van den tweeden Dinsdag van
Mei a. s., de heeren A. Jesurun Dz. on J.
E. Yan der Meulon Jr. benoemd tot lid van
den kolonialen raad in do kolonie Curacao.
Het Lchïsche Toonecl.
Men ziet dikwijls in oen fruitwinkel mandjes
met porziken, geel-rood gekleurd, zeer netjes
geschikt, door groene blaadjes keurig van
elkander gescheiden; vraagt men den winke
lier den prijs van zulk een mandje, dan zal
hij u antwoorden: „veertien stuivers". Vlak
daarnaast ontmoet uw oog een ander mandje
met even woelderigo perziken, even keurig
geschikt; vraagt gij nu: wat kost dit mandje?
dan zult g\j ten antwoord ontvangen„zeven
en een halven stuiver." Waarom dit verschil?
vraagt ge onwillekeurig. De winkelier glim
lacht oven, neemt een dor perziken uit het
laatste mandje en wijst u op een klein, zwart
vlekje, dat zich onderaan de vrucht bovindt.
Zoo is het ook in de maatschappijmen
treft daar oeno wereld aan, waar alios rein,
deugdzaam, ongeschonden is; dat is het mandje
van veertien stuivers; er is echter ook eone
wereld, waar enkelo vlekjes aan kleven; dat
is het. mandje van zeven en een halven stuiver.
'Iri zulk eeno worold heeft ons Dumas fi!?
verplaatst in z\jn tooneelspel rLo Demi Monde".
Victorion Sardou gaat verder; deze geeft ons
in het gisteravond hier ten tooneele gevoerde
„Fernando" de worold te aanschouwen, waar
die porziken bijna geheel en al rot zijn.
nB{jna'\liier en daar nog een enkel
gêzond deeltje, oen nog niet aangetaste atoom.
Dat gezonde deeltje, die vlekkeloozo atoom,
is hier Fernando.
Grootgebracht in oen dobbelhuis, te midden
van valsche spelers en gevallen vrouwen,
heeft haar lichaam wel js waar moeten zwich
ten voor den jollendeling, die hot lot haror
moeder in handen had, die hare onschuld
eischte voor de bevrijding dezer moeder, maar
baar geest, haro ziel is rein gebleven.
Het is geheel on al dezolfde figuur van
Fleur de Mai, door Eugóno Sue geschetst in
zijn „Mystóros do Paris", op b\jna dezelfdo
wfize bewerkt.
Ook hier de kwade geest, die haar ten ver -
derve wil storten, die haar wil doemen tot
een leven vol rampspoed; ook hier de goede
genius, die al het mogelijke in hot werk stelt
om haar te verheffen, om haar oen eeuwig
durend geluk te verzekeren.
Die booze fee is Clotildo, do beschermengel
Pomorol.
Clotildo heeft lief, hartstochtelijk lief den
markies André. Deze echter voelt den harts
tocht, welken hf) voor Clotilde keestert, plot
seling bekoelen na hot zien van eene schoone,
jonge vrouw in den schouwburg van Mont-
martre. Deze lieftallige dame is natuurlijk
niemand anders dao. Fernande. Clotilde kont
haar; zij heeft het meisjo eens in haar rijtuig
opgenomen, nadat dit vol walging over hot
leven, dat het leidde, eono poging had gedaan
zich door de wielen van haar rijtuig te laten
verpletteren.
Na dezo voor haar diep griovende, vernede
rende bekentenis van André, heeft zich één
denkboeld, ééno illusie van haar hart meester
gemaakt: zy wil zich wreken op den man,
dio haar zoo meedoogenloos, met een lach
om de lippen, heeft vertold, dat hi) haar niet
meer liefhad, dat hy eono andere beminde, en
die andere is Fernande.
Dat zal haro wraak zijnzij zal haren vroe
geren minnaar straffen met zijne eigen liekio
zy zal hem, den trotschen markies, eene
gevallen vrouw naar het altaar laten gelei o.
en als hy dan tot haar terugkeert, zal zy
hom uitlachen, zal zy hem bespotten nv. de
schande, die zy hem hoeft doen dragen.
Fernande keeft tolkens haren aanstaande
alles willen zeggen, alles willen bekennen,
maar ook telkens heeft Clotilde dit weten te
verhoeden door haar de verzekering te geven,
dat zyzelve dit reeds gedaan heeft, dat hy
echter alles wil vergeten en vergeven.
Fernande heeft haren bruigom oen brief
geschreven, de pynlyke bekentenis bevattende;
de wraakzuchtige vrouw heeft op handige,
slimme wijze dien brief weer in haar bezit
weten te kryg n, om, met dit bewysstuk in
handon, haren trouwloozen minnaar, na het
sluiten van zyn huwelyk, zyn geluk- te ver
woesten. Dan echter treedt weer de goede
genius Pomerol te voorschyn on ontrukt met
geweld zy'ne togenparty het voor zyno bescher
melinge compromittoerend schryven.
Het huweiyk is inmiddels gesloten; er
heerscht oen idylisch, volmaakt geluk tus-
schen beide wezens, totdat de wraakgodinne
weer binnentreedt en door do openbaring van
het geheim haar slachtoffer verplettert.
André is wanhopend; hy veracht, hy haat
dio vrouw, die hy tot markiezin heeft ver
hoven en die hem bedrogen heeft, die hem
nooit haar vroeger leven heeft geopenbaard.
„Dat heb ik willen doen, maar Clotilde
heeft het niet gewild," antwoordt zy dee
moedig, op haro knieën voor hom liggend
„ik hob u echter een brief geschreven, waarin
ik u alles heb bekend. Ik dacht dat ge alles,
alles wist."
Plotseling komt Pomerol weer te voor-
scbyn; hy heeft dien brief nog in zyn bezit;
hy leest dezen telkens voor en de woorden,
welke het arme kind eens vóór haar huweiyk
haren bruigom hoeft geschreven, zyn zóó
roerend, zoo rein en waar, dat André haar
toeroept: „Sta op, markiezinl Kom hierl
Aan myn hart is uwe plaats."
Ziedaar het stuk.
Het is een kranig in elkaar gezet tooneel
spel, vol kracht, vol gloed, met prachtige
„scènes faire", met een telkens afwisselend
„Spiel und Widorspiel", dat den toeschouwer
nu doet lniiveron, dan horademing schenkt;
nu eens doet hopen, dan weer vTeozen.
En het spel: „tout ce qu'il y avaitdeplus
beau." PQ hoer Henri Do Vries, als Pomerol,
werd by zyn optreden roods met fanfares en
een prachtigen krans van het schouwburg
bestuur begroet.
De talentvolle acteur was gisteravond weer
recht óp dreef.
Onverb9terlyk, bepaald onvorbeterlyk, waren
die enkele snydende, sarcastische woordon,
den chonapans van het speelhol toegevoegd.
Dat „ik weet het wel, maar lk zeg het niet",
dat „mynheer" waren zoo correct mogeiyk
en tevens zoo grievend, zoo diep beleedigend.
Forsch, krachtig, manlyk en fier was hy
tegenover Clotildo, als hy haar het geheim,
dien brief, uit hare handen rukt; zacht,
vol gevoel en innigheid als hy de beide wezens,
op hel punt van elkander gescheiden te wordon,
weer vereonigt.
Zyn spel werd later nog beloond door een
tweeden krans, waarmede ditmaal de studenten
commissie hom vereerde.
Niet dikwyls valt ons het voorrecht ton
deel onze bewondering aan mevrouw Beers-
mans te mogen schenken. Gisteren mochton
wy dat geluk weer eens smaken. Nog altyd
blyft dezo gevierde actrice haro kracht be-
houdon; nog altyd bewonderen wy in haar
het moest „het stille spel."
Het meest beviel zy one in haren dialoog
mot Andró, als deze haar bekent eene andore
vrouw lief te hebben.
Hare woordon, geuit met de wanhoop in
de ziel, met eon schertsenden lach om de
lippen, drongen door tot in elks gemoed. Hior
ontwikkelde zy dan ook hare grootste kracht.
Minder natuurlyk vonden wy haar in de
heftigo scène tusschen haar en Pomerol;
hior gaf z(j o. i. te veel uiting aan hare
woede en yverzucht on dit op te luidruchtige
wyze; hier deed zy hare longen te veel ge
weld aan; zoo schreouwt nooit eene vrouw
uit de aristocratische klasse.
De hoer Tartaud, als Andró, vonden w\j
het best in do laatste acte; voegen wy er
lerstond by, dat hy ook alleen hier natuur
lyk zyn kon.
De bekentenis aan de vroegero minnares,
op zulk een luchtigen, onverschilligen toon
,ils Sardou zyn held in don mond legt, is
onmogelyk, geheel en al met de natuur en
do werkelijkheid in stry.l.
Het was dezen acteur dus ook niet gegeven
om dit alles tot waarheid te maken.
Zyne vergeving, het slottafere-1, was goed
gevoeld, sympathiek weergegeven.
Eeno moeiiyke rol was die, welke mej.
Klein had te vertolken.
Angst en vrees tegenover den man, dien
zy liefhad; eene eeuwigdurende prikkeling de
zenuwen, een gemoed vol onrust en hoop,
vol twyfel on vertrouwenziedaar hetgeen
zy als Fernando had te schetsen.
Eene enkele maal ietwat te zwak, heeft
zy toch recht op by zonderen lof; met genoe
gen zagen wy ook haar met een sierlyken
bloemtuil vereerd.
Mevr. Yan EysdenVink gaf ons een
alleraardigst, zenuwachtig vrouwtje te aan
schouwen.
Van ganscher harte kunnon wy de ver
zekering geven dat de voorstelling van gistor
avorld eene der beste zoo niet de beste
geweest is, welke wy gedurende dit seizoen
van het Rotterdamsch Tooneelgezelschap hob
ben mogen aanschouwen. Mr. L. H.
éncraecntc Alfes.
Openbare Raadsvergadering van Woensdag
15 Maart 1893.
Voorzitter: de Burgomeoster'.
Absent zonder kennisgeving, de heer A. Kok.
De notulen der vergadering van 1 Februari
jl. worden gelezen en goedgekeurd.
Medegedeeld en voor kennisgeving aange
nomen de navolgende missives van de Gedo
puteerde Staten, als: a. van 7/11 Februari jl.,
G. S. No. 63/2, waarby worden geretourneerd
goedgekeurde expedition van twee raadsbe
sluiten, model B., begrootingen dienst 1892
en 1893; b. van 7/13 Februari j 1., G. S.
No. 8/2, ton geleide van een staat, aan-
wyzende het bedrag der kosten van het Lager
Onderwys, volgens vastgestelde rekening over
1891, waarvan is verschuldigd eene ryksver-
goeding ad 30%, het bedrag van de volgens
art. 5 der wet van 8 December 1889, Stsbl.
No. 175, verschuldigde ryksvergoeding, de s jm
van hetgeon by voorschot aan de gemeente
is uitgekeord en door de gemeente te veel is
gonoten; c. houdende mededeeling van het
bedrag, dat uit gelykon hoofde bywy'ze van
voorschot volgens art. 5 der voormelde wet
aan de gemeente zal worden uitgekeerd voor
hot jaar 1893.
Aan de orde is de behandeling van het
kohier wegens hoofdelykon omslag, voor het
loopendo dienstjaar door B. en Ws. opgemaakt,
waaromtrent by do algemeene bespreking door
den heer G. Van Dobben wordt gevraagd om
opheldering van het verschil tusschen het by
de begrooting geraamde bedrag en het hoogero
eindcijfer van het kohior, welk verschil door
den voorzitter wordt toegelicht met verwyzing
naar de toegestano 3 pet. voor oninbare posten
en do bestaande mogelykheid van wyzigingen
in hot kohier door don Raad.
Nadat voorts de openbare vergadering in
gevolge het bepaalde van art. 26 R. v. O.
gedurende een half uur in comité overging,
tor beoordeeling van de verschillende aan-
slagon, worden na heropening der vergadering
in het kohier de navolgende wyzigingon ge
bracht, als: verhoogd van de 20ste naar de
18de klasse I. Kokaangeslagen J. R. De
Leeuw in do 20sto, F. Griffioen in de 21ste,
P. Zwaan, Th. Bos, P. Oudshoorn on S.
Munnik in do 23ste klasse. Het aldus ge-
wyzigde kohior wordt daarna eenparig vast
gesteld, behoudens de goedkeuring van do
Gedeputeerde Staten.
Voorgenomen een adres van P. Yan Ryk,
ondorwyzer van bystand aan de O. L. school,
inwonende by het betrokken schoolhoofd en
ingevolge zyne verklaring als lodger geschat,
om alsnog op de door B. en "Ws opgemaakte,
kiozersiyston te worden gebracht, „op grond
lo. dat do woorden „eigonaarof eerste huurder"
in art. lc. der kieswet niet in strikt civiel-
rechterlyken zin moeten worden opgevat, maar
veeleer geacht moeten worden te omvatten
allo het gebouw zelf mede bewonende ge
bruikers, die tot het gebruik daarvan in zyn
geheel, krachtens welken titel ook, gerechtigd
zyn, zooals beslist is by vonnis van de arrond.-
reclitbank te 's Gravenhago van 18 April 1890
(W. v. h. R. No. 5689); 2o. dat by vonnis
van de arrond.-rechtbank te Zutfen, van
Februari 1888 ("Weekblad No. 2019), is beslist,
dat iemand, die met zyn gezin een gebouw
bewoont, voor wrelk bewonen hem op zyn
traktement gekort wordt, huurder is in den
zin van dit artikel. Dat nu in het onder
havige geval het hoofd der school krachtens
art. 26, 4de lid, dor wet op het lager onder
wys eene vrye woning moet hebben, of, in
dien dit onmogelyk is, vergoeding voor het
gemis daarvandat bovendien krachtens art.
12, 3de lid der wot van 9 Mei 1890, Stbl
No. 78, het genot van vrye woning, huis
vesting en voeding voor zoover dit invloe<
heeft op het bedrag der inkomsten - ali
wedde of belooning wordt aangemerkt; dat
or dus geen twyfel bestaat of dit genot van
vrye woning is eene korting op zyn trakte
ment en hy dus gerechtigd is".
Conform het préadvies van B. en Ws., wordt
op dit adres beschikt als volgt:
De Raad der gemeente Alfen,overwegende
dat W8l is waar door den Hoogen Raad bj
arrest van 27 April 1888 (W. v. h. R. Kc
5554) is beslist, dat de woorden „eigonaar «1
eerste huurder" in art VII der additioneel
bepalingen geacht moeten worden te omvattei
alle het gebouw zelf mode bowonendo gebrui
kers, die tot het gebruik daarvan in zyn ge
heel, krachtens welken titel ook, gerech
tigd zyn;
dat echter tot nadere verklaring van dal
arrest kan dienen hot arrest H. R. van i<
Juni 1891 (W. B. A. No. 2201), waarby wen
aangenomen, dat de woorden „inwonende eige
naar of eerste huurder" in art. lc der Kieswe
niet in zoodanigen strikten zin mogen woröei
opgevat, dat daarbuiten zouden vallen „verecni
gingen of vennootschappendie als eigenaars o
eerste huurders het Iruis, waar zy gevestigi
zyn, in gebruik hebben";
dat onder de zoodanigen geenszins te rekenei
zyn ondorwyzers van openbare scholen, dii
in den Yorm van jaarwedde vrye woning go
nieten, wanneer hun door het gemeentebestum
geeno vryheid is gegeven om een gedeelfc
daarvan ten eigen bate te verhuren, verraiti
dit zou nedorkomen op oene zydelingschf
verhoóging van jaarwedde, buiten de goed
keuring van de Gedeputeerde Staten om;
dat by vonnis van do Arrond.-Rechtbank ti
Alkmaar van 28 Fobruari 1888 (Lutt. bl.65
is uitgemaakt, dat de bij don pastoor inwo
nendo kapelaans geen kiesrecht kunneo
erlangen op grond van litt. c van liet in art
VII der additioneele bepalingen der Grond
wet gewyzigde art. 1 'der kieswet, kenlyk
omdat de pastorieën van kerkelijke gemeenten
voor geen onderhuur aan derden vatbaar zyi
te achten;
dat geheel in overeenstemming hiermedi
de Redactie „Gemeentestem" in No. 216']
van dat blad betoogt, „dat de broeder vai
een predikant, van dezon laatste een gedeelu
zyner pastorie in huur hebbende, daardoor
nog niet kiesgerechtigd wordt, vermits b\j
die uithoofde van zyue betrekking genol
van vrye woning heeft, noch eigenaar nocl
eerste huurder van die woniug is;"
dat een ondorwyzer van bystand by he
O. L. onderwys, tegen geldel yke vergoeding
inwonende by het betrokken schoolhoofd
met zoodanigen predikants-broeder is gelyl
te stellen, torwyi vaststaat dat aan gezegi
schoolhoofd door het gemeentebestuur, al!
supplement van zyno jaarwedde, het per
soonlijk recht van vryo woning word verzeken
uitsluitend ten gobruike van zich en zijl
wettig gezin, en dus zonder recht tot verhu
ring van een gedeelte dier woning aan derdei
dat eene overeenkomst ingevolge art. 13i3
B. W. is eeno handeling, waarby een person
zich verbindt jegens een ander en zoodanig
verbintenis onbestaanbaar is te achten te:
aanzien van eenig good, dat men daarto
wederrechtoiyk aan zijne wettige bestemmmi
moet onttrekkendat in zoodanig geval c
verbintenis valt onder do uitsluitingen vü
art. 1356 Nos. 2 en 4 B. W.]en derhalve isi
stryd mot de wet;
Besluit:
den reclamant niet ontvankelyk te verklarrf
in zyn temporo utili ingediend beroep
alsnog op de kiezerslysten te worden gebracfc
Zullende dezo af wyzende beschikking, t«
koste van den verzoeker, door een deurwaard*
aan diens persoon of woonplaats word;
beteekend.
Yoorgenomen eene missivo van deGedepi
teerde Staten, waarby bezwaren worden iJ
gebracht tegen do voordracht ter goedkeuri:
van de in de vorige vergadering vastgester
aanvulling van het tarief van begraafrechte
op do algemeene begraafplaats, met de hcfnt
van oen recht van f 3 voor het inschrijf
en overboeken van eigen graven in een daart
bestemd register, zoolang niet het tarief:
gemeen eene beduidende verlaging heeft onfc
gaan of de begraafplaats voor niet-inwonenó
worde gesloten. Na rjjp beraad wordt goe
gevonden hot besluit van 1 Februari jl. in
trekken en het bestaande tarief onveranfc
te blyven heften.
Eenparig toegestemd in l&t aanbreng
van een stoeptrede voor het borde6 ven