r 101U. Donderdag 16 Maart. A». 1393. Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <gpn- en (feestdagen, uitgegeven. PKIJS 1)113 AI -r£IBTENTEÊN: Oit noinmer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. De zesde Beetlioven-Soiréc Leiden, 15 Maart. Feuilleton. 1 Dc «icvanneue en de schildwacht. EIDSCH r-K.ua DEZBK COUBJLNT: J (iOr Leidea por t taoaiidca1.10. /racoo per poat1.10. j.i:ondcri:j}i» Hommers8.06. ?au 1—8 regel* ƒ1.08. i retfeJ a»r 8.17$. Grooter» letter* c*ai pït* sraimLc. Voor hol tno*sü«erea bttital de stad wordt ƒ0.88 boroijftaA Offloiëele Kennlsgerlnffen. Bargomeoater on Wethoudera van Leiden brongen ter al^emoeBe kennis dat op voordracht van den Wethouder, voorzitter der Commissi* van Fabricage, ter.ol ontslag ia verleend op verzoek aan: J. DE KONING Sr., al* opper brandmeester aan de ioombrandapnit, aan J. THEYSSEN en A.D. WEMPE ale brandmeesters aan de atade-apuiten 5 en 6, en wegens opheffing van do stads-spuiten no. 1 en no. 8 aan de brandmeesters C. J. BLANKWAARDT en W. HOOGENSTRAATEN en aan de adjunct-brand- uioeetera J. J. W. VERHAAR en P. HA8SELBACH, torwgl voorts zijn benoemd: tot opperbrandmeester aan de stoombrandspuit no. 1 J. BRUMMELKAMP en tot adjunct-brandmeeslor aan die spuit P. L. VAN ERKEL, tot opperbrand- ineoater aan de stoombrandspuit no. 2: J. BOOM, tot brandmeesters L. "VAN ES on J. VANBEMMEL, tot adjunct-brandmeesters J. 8IRAG en M. C. SCHOU TEN eu tot machinist W. VAN DER REYDEN. lot brandmeester aan de ata'daapuit no. 3A. VER HOOG Jz., tot brandmeester aan de stadsspuit no. 5 D. H. TERUURGH en tot brandmeester aan de stad9- puit no. 6H. J. DE NIE. Burgemeester en Wethoudera voornoomd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 14 Maart 1893. E. KIST, Secretaris. VAN S. VAX CiRONIXGEX. De zesde en laatste! Reeds hierom ook de belangrijkste. Door deze omstandig heid wordon wij er als vanzelf toe gebracht terug te zien open ons terug te denken in alles wat Van Groningen ons deed genieten op deze concerten. Het verslag van dit concert, waarvan trouwens niets bijzonders te vermel den valt, zal dan ook zich oplossen in onze opmerkingen over den cyclus. Of zou deze wijze van recensoeron den lezers hinderlijk ongewoon zijn? "Welnu dan, laat ons vermelden dat er even weinig of evenveel (ter beoordeeling van ae aanwezigen I) publiek was als de vurige maal dat de ingenomenheid met de uitvoering grooter werd, naarmate het opus-nummer van de uit gevoerde sonate steeg! (juist al6 de vorige maal!) Dat ook nu eenige oogenblikken hot geheugen den executant begaf (precies als Ziet ge nu, dat het onmogelijk is ovor ge lijksoortige zaken to 6chrijvon zonder te ver gelijken? Hadden wy nu ongelijk, toen wy de voorkeur gaven aan oen overzicht „a vol d'oi6seau" over de zes avonden? Wanneer wy dan toegeven aan deze neiging. dan spreken wy in de eerste plaats een woord van hartelyken dank dit is geen loos compli mentje! tot den heer Van Groningen. Wy willen hem de verzekering geven en zyn diep overtuigd te spreken namens allen, die getrouw deze concerten bijwoonden dat we veel, zeer veel van hem hebben geleerd, dat wy hem dikwijls hebben bewonderd en menig maal van harte toegejuicht. Daar is dan ook maar één punt, waarover wij nog een oogenblik wenschen uit te weiden. Bij het overlezen van onze vorige verslagen treft het ons, dat wij telkenmale een grooter enthusiasme bij het publiek ontwaar den na de pauze dan daarvóór! Hoe komt dat? Is het publiek er dan soms meer in? „Pakken" die sonaten zooveel meer?" Waar schijnlijk niet, want het is zooveel moeilijker de latere sonaten te begrijpen. Komt Van Groningen soms meer op zyn gomak door vergeef ons de indiscretie het kopje thee en het gesprek over muziek in de pauze? Wij kunnen niet gelooven dat deze kleine kleinigheid zoo grooten invloed heeft op den virtuoosal is er ook nog zoo dikwijls invloed te bemerken op intellect en ziel van een kunstenaar, die uitgeoefend wordt door kleine physische of sociale stoornissen. Neen, wij gelooven dat dit verschijnsel moet verklaard worden uit het feit, dat Van Groningen een eersterangs-piano-virtuoos is uit de tweede helft der 19de eeuw. Hy is iemand, die be gaafd is met den geheelen rijkdom van fijn heden en verfijndheden der moderne klavier techniek; voor de handen van zulk een man zijn vele der eerste Beethoven-sonaten te eenvoudig en te teer! Dan wordt er gezocht door snelle tempo's, versnellingen en ritenuto's kwijt te worden, wat men te veel heeft aan technische vaardigheid. Hier wordt een zelf bedwang verei6cht, zooals waarschijnlijk aan niet meer dan 2 pet. der tegenwoordige pianisten eigen is. Zooveel zelfbedwang heeft ook Van Groningen niet. Zelfs in de andante's en adagio's der latere werken is de eenvoud nog niet groot genoeg. Maar nu komt in de vluggere tempo's de compohist hem te hulp; daar worden zyne eischen zóó hoog, dat zelfs de hodendaagsche virtuoos, hy moge zoo ont wikkeld zyn als Van Groningen, beide banden vol heeft alleen reeds om weer te geven, wat de dichter neerschreef. Hier wordt Beet hoven gegeven zonder meer. Dit is dan ook de voornaamste les, welke wy uit deze avonden getrokken hebben: dat Beethoven die componist is, die eene opvat ting eischt zoo objectief mogeliik. Die les as oris zeer voel waard en wy durven zeggen dat menigeen, vooral groote virtuozon, maar j zelfs goede orkest-directeuren, daarvan zouden profiteeren. Voor deze les zyn wy daarom den heer Van Groningen het dankbaarst, al heeft hy ze mis schien onbewust gegeven. Ten slotte spreken wy den wensch uit, dat onze musicus in het volgend seizoen ons eenige „piano-recitals" (zoo noemt men zulke concerten tegenwoordiggeve, waarin de jongere componisten eene beurt krygenSchu mann, Brahms, en dan die massa jongere FranBchen, wier groote piano-werken men zoo zelden goed hoort uitvoerenDan zult ge hem eens geheel op zyn terrein zien! Van harte dus: au revoir, Mijnheer Van GroningenMr. E. Heden is aan de universiteit alhier de heer G. T. Steenhuisen, geboren te Veendam, be vorderd tot doctor in de geneeskunde, na verdediging van een academisch proefschrift, getiteld: „Recidiveorende oculomotoj-ius-vor- lammiug." Het aantal kiezers voor leden van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad bedraagt in de gemeente Alkemade, volgens de op den 14den dezer door burg. en woth. vastgestelde lysten372, tegen 381 in het vorige jaar. Remonstr. Broederschap. Tweetal te Oude-Weteringde heeren Hooykaas, prop., en De Jong, te Nieuwkoop. Aangenomen is het beroep naar de Ned.-Herv. gemeente to Noordwykerhout door ds. J. J. Van don Broek, te Halle, by Zelhem. HH. MM. de Koninginnen brachten, ge- lyk we reeds meldden, gistermiddag te 2 uren een langdurig bezoek aan de openbare koste- looze school aan de Hemsterhuisstraat te 's-Graven hago. Zy werden door den hoofdonderwijzer, den lieer Schmal, ontvaDgen en doden onder diens leiding een rondgang door de verschillende schoollokalen. Met belangstelling bezichtigde Koningin Wilhelmina het schoolwerk van de kinderen der laagste klassen en op haar ver zoek werden oefeningen zoowel in het rekenen en schrjven als in lezen in hare tegenwoordig heid gehouden. Mot verschillende leerlingen onderhielden Hare Majesteiten zich en zy vroegen aan de kleinen naar hun leeftyd of informeerden naar hun vlyt en vorderingen. By hare binnenkom.io in de hoogste klassen, werden HH. MM. begi ,i met het ^Wilhelmus van Nassauen". Dit volkslied, door het kinder koor vierstemmig gezongen, oogstte vooral van de zyde der jeugdige Koningin grooten byval in. Ook in de overige klassen zongen de kinderen onderscheidene liederen. Op een daartoe gedaan- verzoek door Koningin Wilhelmina aan den heer Schmal, werden door de meisjes uit de hoogste klassen in het aangrenzend gymnastieklokaal vrye on orde-oefeningen mot de staaf uitgevoerd. In het marcheeren en do verschillende vormen en standen, zoomede in de oefeningen met zang, schepte de jeugdige Vorstin veel ver maak, en zy verzocht dat ook de jongens uit de hoogste klassen van hunne geoefend heid in de gymnastiek zouden biyk geven. Deze oefeningen geschiedden onder leiding van den leeraar in de gymnastiek, den heer Scharroo. Over hetgeen zy gezien hadden, zoowel wat inrichting van de school, als wat het daarin gegeven onderwys betreft, betuigde de Rtgentes herhaaldelyk hare tevredenheid. De wethouder van onderwys, dr. J. Th. Mouton, was by het bezoek in de school aanwezig. By het verlaten van het schoolgebouw te circa halfvier stond op straat eene talrijke menigte, die Hare Majesteiten luide toejuichte. De Ned. Zuid-Afriksansche Spoorweg- maatschappy heeft den heer B. Kooyman, godsdienstonderwyzer hier te lande, aangezocht om als evangelist voor het spoorwegpersoneel op te treden. Uit het op do vergadering van aandeel houders in de Haagsche Broodfabriek uitge brachte verslag van den waarn. directeur, den heer Roeters van Lennep, bleek dat het afge- loopen jaar een veel grooter debiet had opge leverd dan 1891. Van het wittebrood was de toeneming >/s van den verkoop im 1891 en voor koek en banket '/r, alleen in rogge- en tarwe-broodsoorten moest men op eeno ver mindering wyzen. De ongekend lage pryzen van de granen waren evenwel oorzaak, dat do fabriek, welke loopende contracten had, geene winst kon maken, gedwongen als zy was om de pryzen van het brood te verlagen en in overeenstemming te brengen met die van andere steden. Er zullfcn ook geene afschryvingen plaat* hebben. In de volgende vergadering zal tot de be noeming van een directeur worden overgegaan. i) In een klein, afgelegen huisje, by een groot, welvarend dorp, woonde de weduwe Ewers met haren eenigen zoon Frans. Het was wol het armzaligste huis van het dorp. Door het stroodak drong, bij aanhoudend regenachtig weder, hot water naar binnen; de gebroken vensterglazen waren met papier "beplakt en van buiten brokkelde de kalk van den leeraen wand. Ook daarbinnen woonde het geluk niet. De vrouw, die daar met haren zoon huisde, zag er altoos verdrietig en verbitterd uit;zy weende veel en lachte nooit. Hare dagen vloden in g waren arbeid. Als zy niet bij den boer moest werken voor de huur van het huisje, moest zy zich afbeulen, om het noo- digo voor zich en liaar kind te verdienen. By zulk een loven had men geen lust om vrooiyk to zynmen had er niet eens den tyd voor. Er was echter nog iets anders, wat de vrouw drukte. Er waren nog meer soortgelijke, armen in het dorp, maar niemand leefde zoo een zaam als zy, of weende zóó veel. Men noemde haar algemeen „de weduwe Ewers", maar zy was geene weduwe. Haar man leefde nog. De kramer Jacob Ewers was tot levenslange tuchthuisstraf begenadigd, nadat de gezworenen hem ter dood hadden veroordeeld. Hy zou den houtvester Klaas "Wiedner doodgeslagen hebben. Hy had het wel tot het laatst toe ontkend, ook nog, toen hy reed6 ter dood was veroordeeld, maar de bewijzen tegen hem waren zóó krachtig en sloten zóó goed aaneen, dat hy, in weerwil van zyne betuigingen van onschuld, er door overstelpt werd. Klaas Wiedner had zyne vrouw, Marianne Ewers, niet met rust kunnen laten en de ijverzuchtige man had hem in drift den dood gezworen, als zyne vrouw zich ooit weer over den brutalen vent zou hebben te beklagen. Vyandig waren zy elkander reeds sinds lange. Meer dan eéns had de houtvester den kramer op houtdiefstal betrapt, wat dezen dan op boete en gevangenisstraf kwam te staan. Wat wonder, dat eens op een winter avond de jarenlange haat tusschen beide mannen tot botsing leidde! Op eene eenzame plaats, in het diep be sneeuwde woud, moesten zy elkaar ontmoet hebben, en misschien had de groenrok den houtcief aangetroffen op het oogenblik, dat hy een den wilde vellen, dien hy thans togen het Kerstfeest goed aan den man kon bren gen. Misschien ook was Ewers opzetteiyk gegaan om don gehate te ontmoeten, van wien hy wist, dat zyn weg daarlangs liep, en wilde hy eindeiyk zyne rekening met hem vereffenen. Was het een doodslag geweest of voorbedachte, wèloverlegde moord? De gezworenen hadden zich voor het laatste verklaard, wellicht omdat het stoute loochenen van den beschuldigde hen tegen hem innam. Maar het gerechtshof, dat na de uitspraak dor gezworenen hem ter dood moest veroor- deelen, had genade voor hem ingeroepen en ook gekregei. Met gespleten schedel, die door een goed gerichten bylslag was getroffen, had men destyds in den vroegen morgen den houtvester gevonden. Er waren getuigen, die gezien hadden, dat Ewers dien nacht in het bosch was geweest en eene byl by zich had. En zijne byl, welke onder de bladeren verborgen was gevonden, wees, naar het oordeel van deskundigen, bloeddroppels aan en geene roestvlekken, zooals Ewers beweerde. Dat had het hem gedaan. Geen niensch in het dorp geloofde aan de onschuld van Ewers. Alleen zijne vrouw ge loofde er aan. Allen waren overtuigd, als van Gods Woord, dat de kramer den hout vester had verslagen; alleen Marianne Ewers geloofde het niet. Haar man had haar gezegd dat hy het niet gedaan had; de groenrok zou wol door eon paar wilddieven zyn neer- gehouwen en haar man loog niet. Het stond bij haar zoo vast als een muur, dat haar man onschuldig gekerkerd was, en toen er reeds lang gras over deze bloedige geschie denis gegroeid was, niemand in het dorp er meer over sprak en de jongeren er zelfs niets van wisten, maar werkelyk meenden dat z\j eene weduwe was, koesterde zy nog steeds hetzelfde denkbeeld, dat haar dag noch nacht rust liet. Zy dacht er aan by harden arbeid en by haren karigen rusttyd en zy ont waakte uit haren diepsten slaap met de ge dachte: „Hy is onschuldig!" Zy sprak er met niemand meer over, want zy wist dat men haar toch niet zou ge looven, des Zondags ging zy niet meer ter kerke, wyi do predikant haar eens gezegd had dat het God verzoeken en zware zonde was, als zy nog twyfelen kon, dat do Heme) de onschuld van haren man niet reeds lang aan het licht zou hebben gebracht, zoo by workelyk onschuldig was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1