Maandag 6 Maart.
feze <Qcurant wordt dagelijks, mei gitzondehng
van <gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Feuilleton.
GEEN VERTROUWEN.
N°. 10135,
A». 1893.
PRIJS DEZER COURANT:
Xcor Leiden per 8 aucdéa....,f i.19.
Pr»noo per .poet1.40.
Ai»osdcrI^« Nomrnersa 9.05.
DJ5B ADVKBTENTIËN:
--*or® r»'*'
Vtn 1—8 régsït fi-W'
(Irootéfs letters né*r pU<idtaitnié^ Toer bei
acvtacarta jHLiton de ftoil yrc*$i f 0.05 berekend
Persoverzicht.
Hier en daar in de Pers i3 een nogal
scherp oordeel uitgesproken over de lange
vacantie, door de Tweede Kamer genomen.
Maar, terwyl het Yoorloopig Verslag over de
Kieswtt gereed is gemaakt, minister Tak van
Poortvliet zich aan de beantwoording daarvan
moet gaan zetten en zjjn ambtgenoot van
financiën werkende is aan zijne Memorie van
Antwoord op de beroeps- en bedrijfsbelasting,
is de Kamer natuurlijk nog niet genaderd
tot de behandeling dier alleszins gewichtige
en groote dingen. De Amsterdammer slingert
dan ook niet zoozeer een verwijt aan de
Kamer voor de voeten als wel aan de linker
zijde, dat de zaken nog niet meer opgescho
ten zyn, en meent te mogen spotten met
haren werklust, waarvan zoo hoog werd
opgegeven.
Niet aan ons de beoordeeling over de al
of niet gegrondheid van dat verwijt! Luiste
ren we naar een paar Haagsche briefschrijvers
over de voorjaarszitting der Tweede
Kamer!
De Haagsche kroniekschrijver van de N.
Gron. Ct. zegt, dat het hem nog niet recht
duidelijk is, waarmee de Tweede Kamer den
t\jd tusschen Dinsdag 28 Febr. en de stille
week zal doorbrengon.
„Er is," schrijft hij, „ongeveer niets voor
openbare behandeling rijp. Men spreekt dan
ook van aanvullingswerk, discussies over
conclusion, die dagen lang zouden duren,
o. a. over de opnieuw aanhangig gemaakte
Tjiomaszaak, over interpellaties van de heeren
Tijdens en Gerritsen,overeenepoging
om een uitstel van invoering der vermogens
belasting te krijgen, maar dat alles kan niet
voldoende zijn om al den beschikbaren tijd
te dooden. Zelfs het Zondagswetje van den
heer D o n n e r, met betrekking tot de schut
terij, kan de Kamer niet helpen."
En als wilde hij oeno tegenstelling geven
tegenover do klachten over de lange vacantie,
welke de Kamer heeft genomen, voegt hy
er bij:
„Het ware misschien beter geweest als de
Kamer nog een weekje later ware bijeenge
komen als het in elk geval zoo geregeld
ware, dat de heeren op den dag van hot
30-jarig parlementair jubilé van den hoer
Van Kerkwijk in Den Haag zijn, tot
bijwoning van het groot diner, dat deze
„nestor" zijn medeleden aanbiedt, zou nie
mand eene latere en kortere bijeenkomst
hebben afgekeurd."
Ook volgens den Haagschen briefschrijver
van de Zutf. Ct. heeft men geene lange
voorjaarszitling te wachten.
„De eerste week," scbryft by, „zal wel
geheel aan Afdeelingswerkzaamheden worden
besteed. Hot wetsontwerp van de heeren
Pyttersen en Schimmelpenninck
van der O y e zal ook opnieuw in de sectiën
worden onderzocht en dus niet vóór het
Paaschreces in openbare behandeling komen.
Dit is evenmin te verwachten van hot wets
ontwerp op het faillissement. Wel zullen de
resultaten van de schriftelijke gedachtenwis-
seling over eenige dagen rondgedeeld worden,
maar de stukken zullen, naar ik verneem, een
lijvig dossier vormen van circa 300 bladzijden,
en het zal dus niet mogelijk zijn het ontwerp
terstond aan de orde te stellen. De eenige vrij
belangrijke ontwerpen, die voor openbare be
handeling gereed zyn, zyn die tot goedkeuring
van het contract met de „Nederland" on de
„Rotterdamscho Lloyd," en dat van den heer
Don nor om schutterlyke oefeningen op
Zondag te beletten
„Waarschijnlijk zal de Tweede Kamer dit
maal niet langer dan veertien dagen byeon-
blyven."
Zoo do Tweodo Kamer echter eene lange
wintorrust heeft genomen en eene korie voor
jaarszitting houden zal, er wordt, wemerken
het hier terloops op, door Kamerprofeten eene
lange zomerzitting voorspeld.
We zyn nu toch aan Haagsche schrijvers.
Welaan dan, oen der Haagsche correspondenten
van De Amstei dammer schrijft:
De tweode editie der bedryfs- en beroeps
belasting met geheel nieuwe Memorie van
Toelichting is gereed.
Het plan bestaat, de invoering er van op
1 Augustus a. s vast te stellen.
Ik zal mjj vooralsnog van veel commentaar
onthouden, maar ik sproek nu de hoop reeds
uit, dat de Tweede Kamer zich niet op deze
wijze aan den lijmstok zal laten vangen.
De bedoeling is te doorzichtig.
De minister wil blijkbaar do invoering
der vermogens-belasting op 1 Mei
a. s. doordrijven en de leden van de Kamer
er mee paaien, dat de aanvullende bedrijfs- en
beroeps-belasting 1 Augustus in werking zal
treden. Ging de Tweede Kamer hierop in,
I dan was zy gehouden do bedryfs en beroeps
belasting aan te nemen, al bleek ook, oven-
als de eerste keer by hot sectie-onderzoek,
dat die onaannoembaar is. Of z^l men weder
doen als bij de behandeling der vermogens
belasting en, ondanks de geheele omwerking,
over het nieuwe ontwerp direct in openbare
zitting gaan beraadslagen? Het zou al te fraai
zyn! En toch, wy beleven met do belasting
hervorming dingen, die ons op alle verras
singen doen voorbereid zyn.
Dit staat vast: wordt de invoering der
vermogens belasting niet uitgesteld tot ook
de bedryfs- en teroeps-belasting aangenomen
is, dan zal men ën eene onbillyke belasting
tydelyk naast het patent heffen èn genood
zaakt zijn het wetsontwerp van den minister
van financien aan te nemen, hoe hot ook
mogo uitvallen.
Hebben we reeds vroeger veel en ook in
ons jongste overzicht iets medegedeeld omtrent
verschillende meeningen aangaande het voor
stel des heeren D o n n e r tot wyziging der
S c h u 11 e r y- w e t, ook thans volledigheids
halve daarover iets uit de Aieuwe Rotterd. Ort
welke, ook na Donners antwoord op het
Voorloopig Verslag omtrent dat voorstel, het
geen door hem zonder noemenswaarde veran
dering gehandhaafd wordt, bij hare meening
blyft dat dit voorstel onvolledig is. Van zyn
standpunt had do heer Donner niet alleen de
oefeningen op Zondag moeten verbieden, maar
ook de wapenschouwingen, die twee- of drie
maal in een jaar moeten plaats hebben, en
do inspectiën van het br-^ndpiket. Wordt naast
het verbod van de oefeningen op Zondag niet
uitdrukkelyk dat tot het houden van wapen
schouwingen op dien dag opgenomen, dan
zal niemand met grond van overtreding der
wet kunnen worden beschuldigd, als hij de
wapenschouwingen op Zondag laat plaats
hebben.
Eene andere vraag is of de voorgestelde
wyziging wel noodzakelijk is. Voor de be
antwoording van die vraag heeft do voorstel
ler zelf de bouwstoffen geleverd, want hy heeft
eene nauwkeurige opgave overgelegd van de
gemeenten in ons land, waar de oefeningen
der schuttery des Zondags worden gehouden.
Uit die opgavo blykt, dat, terwyl in de meeste
gemeonten geene oefeningen op Zondag worden
gehouden nameiyk in 55 van de 89 ge
meenten, waardd. schutteryen gevestigd zyn,
daar, waar dit wel het geval is on waar ge
moedsbezwaren vernomen werden, daarmede
rekening werd gehouden, terwyl niet blykt,
dat in gemeenten, waar geene uitzondering
op den dienst des Zondags wordt toegelaten,
zich ernstige gemoedsbezwaren hebben voor
gedaan. De feitelyke toestand dit is de
slotsom, welke uit het medegedeelde achynt te
mogen worden getrokken is niet van dien
aarcï, dat wettolyke voorziening op dit eogen-
blik bepaald noodzakelyk kan genoemd wor
den, al wil men met don heer Donner ern
stige gemoedsbezwaren geëerbiedigd zien. "Wil
men met het oog op do mogelykhoid, dat te
eeniger tyd zich weder eon geval zou kunnen
voordeen, waarby aan bestaande gemoetsbe-
zwaren geene voldoening werd gegeven, de
wet wyzigen, dan zou het het best zyn.
als regel in do wet te stellen wat thans reed3
door verscheidene corps commandanten wordt
in practyk gebrachtvrystelling van Zondags
dienst voor de bezwaarden; maar dan ook
tot voorkoming van misbruiken met aan-
wyzing van een anderen dag in do week,
waarop door hen de oefening volbracht of over
hen de inspectie moet gehouden worden.
Do heer Donner wil daarentegen aan allen
verbieden op Zondag zich te oefenen, ook
aan hen, die aan dien dag de voorkeur zou
den geven. Op die wyze zou men, aan den eenen
kant aan gemoedsbezwaren tegemoetkomende,
aan de andere zflde andere bezwaren schep
pen. Uitdrukkelyk wordt toch in de bylage
van den heer Donner voor verschillende ge
meenten medegedeeld, dat de Zondag wordt
gekozen om te voorkomen dat de schutters
in hunne geldclyke verdiensten getroffen of
in de uitoefening hunner betrekking verhin
derd zouden worden. Dit bezwaar nu wordt
door den heer Donner in geenon deele opge
lost. Het middel geeft hy wel aan de hand
bezoldiging, ter vergoeding van verlies van
loon, van staatswege; maar hy laat bet blyven
bij het uitspreken van zyno meening, dat by
de regeering wellicht daartegen geen bezwaar
zou bestaan. Al wilde men nu buiten reke
ning laten, dat voor een deel der schutters
niet derving van loon, maar afwezigheid uit
hunne zaken het bezwaar is, en al zag men
niet op tegen do kosten, die de Staat door de
bezoldiging van allo dienstdoende schutters
zou te dragen hebben, dan zou toch in elk
geval hot recht op vergoeding, dat de heer
Donner wenschelyk acht, in de wet moeten
geschreven worden, en ook in dit opzicht is
zyn voorstel dus onvolledig.
Het Utrechtsch Dagblad levert in een drie
tal opstellen het betoog, dat de liberale party,
krachtens haar eigen program, ter „Lib.
j Unie" op 11 April 1891 opgesteld, ten aanzien
i van de kenmerken van welstand en ge
schiktheid moet komen tot gemeen over-
Slot.)
By het godiuisch, dat de deur maakte, be
proefde hy het hoofd om te wenden, maar
hy was te zwak.
„Kielsky", zeide Alexander, behoedzaam
binnentredend, „ik ben het, Schlettendorf;
kont gij my
Bij den toon dezer stem, welke hy her
kende, en meer nog by den naam, sidderde
de zieke.
„Ik ken u", zeido by dof, „komt gy om
gericht te houden, dan is het to laat, het
schynt alsof er werkeiyk een eind aan al
deze kwelling komen zal."
Alexander was diep getroffen, deze ge
broken gestalte, deze bevende lippen en de
doffe blik schenen werkeiyk bet graf toe te
behooren.
„Ik kom niet om te richten", zeido hy
ernstig, „dat is Gods werk; moge Hij voor
u een genadig rechter zynIk kom u uit
Paula's mond vergeving brengen en Mario's
vergiffenis zult gij van dierbaarder lippen
hooren. Maar zeg my eerst, of het u
aan iets ontbreekt, wat ik u verschaffen
kan, of dat gy ook naar iets verlangt."
„Ja", zeide de zieke, „ja, o, gy zyt goed!
Ik verlang naar Marie's vergiffenis, naar
dengene, die het mij verkondigen moet, naar
dengene, die my met hare oogen aanzag;
zeg my
„Het is uw zoon", viel Alexander in,
„Oscar, die na den dood van den predikant
onder myne voogdy bleef. En, Kielsky, het
zal u den dood verlichten, wanneer ik u zeg
dat hy een braaf, trouw, eerlyk hart bezit
en de trots van iederen vader zou zyn."
De Pool kreunde en begroef het hoofd in
de kussens.
„Laat my alleen, gaat allen heen!" riep
Kielsky met koortsachtige haast, „myn zcon
zal my vloeken, hij zal ïny niet willen zien,
ik kan niet anders hopen en verwachten.
Maar neem den dank van een berouwvol,
gebroken hart voor wat gy gedaan hebt; ik
zou u zeggen hoe ellendig ik ben, wanneer
ik geloofde dat uw hart tot eene wraak
zuchtige vreugde in staat zou zyn."
„Neen", verzekerde Alexander, „dat is het
niet, God weet het, ik zou u zoo gaarne
willen helpen!"
„Te laat", fluisterde de Pool; „ach, ik ben
het leven zoo moede!"
„Wilt gy my Diet zeggen, Kielsky, hoogy
leefdel, wat gy gedaan hebt na dien onge
luksdag en wat u hierheen, tot dit beroep,
voerde?" vroeg Alexander.
„Om in het leven to blyven, liet ik my bij
do bank aanstellen", zeide hy somber, „dwong
ik Marie, dat zy 's nachts eene som gelds
uit het archief van haren echtgenoot zou
nemen. Zy beloofde het; maar ik verwachtte
haar tevergeefs in het Park. By na hadt gy
my verrast, toen ik by het naderen van den
graaf een oogenblik op het terras en van
daar in de slaapkamer van uwe gade vluchtte.
Gy tradt binnen en ik ontkwam slechts met
groote moeito aan uwe vervolging. De vol
gende dag bracht my het bericht van Marie's
dood; ik weet niet of do graaf haar by de
daad verrast heeft, of de schrik en smart of
de angst haar gedood hebben. Slechts dit is
my duideiyk, dat zij den graaf bekentenissen
gedaan heeft; want toen ik my in myn
kommer tot hem wendde, zond hy my eene
uitdaging. Toen ik er gelukkig afkwam,
overhandigde zyn secondant my eono bedui
dende som gelds, om daarmee te ontkomen.
In Duitschland mocht ik niet blyven, daar ik
wegens vcrvalsching vervolgd werd. Ik had
het voornemon naar Amerika te gaanmaar
het oude leven, het spel voornameiyk, lokte
my te zeer. Ik ging hierheen, ik won en
verloor, won en verloor en ik verkreeg1
ten laatste de genade van de baDkeigenaren,
om als croupier gebruikt te worden. Myn
naam had ik reeds lang veranderdik was dood
voor de wereld en myn lang en herhaald
lijden geeft my hoop, dat ook ikzelf spoedig
aan myne herinneringen zal ontrukt worden."
Hy had te lang, te aanhoudend gesproken.
Hy wilde er iets by voegen, maar een heldere
bloedstroom golfdo van de bleeko lippen en
vloeide over do witte lakens. Alexander belde,
de eigenaar van het huis kwam toeschieten
en liet spoedig een dokter roepen. Maar tever
geefs; deze verklaarde dat het snel teneinde
zou loopen en den zieke nog slechts weinige
uren overbleven.
„Wilt gy uw zoon niet zien?" vroeg
Alexander, zich tot den uitgoputten man bui
gende, die zonder een woord te spreken
nederlag. Daar trof hem een vriendelyke
straal uit de matte oogen.
„Wanneer hy komt, dan zegeno hem God 1'
zeido by zacht.
Alexander snelde heen. Hy behoefde slechts
weinige minuten, om Oscar voor te bereiden
er was geen tyd te verliezen. Zachijes traden
beiden binnen en zonder een woord, zonder
verklaring knielde do jonge man naast zyn
vader neder, dien hy voor de eerste