iöl23. SO Februari. A0.1893. ,§cze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. KUkeriki. Leiden, !8 Februari. Feuilleton. CEEM VERTROUWEN. LEID PRIJS DEZER COURANT: Voor Lsidea per S maudtaf 1.10. Franco per post1.40. Afconrferljike Nomraere0.0&. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regol ni«or ƒ0.17|. Grootere lettor* naar plaatsruimte. Toor hek Incassoeren bnilen de eïad wordt ƒ0 *9 hereic-nd. Eerste Blad. Aan de Abonné's daarop, wordt bp dit nommer verzonden No. 22 van Kikeriki. De leden van de afdeeling Leiden van d6n Nederlaüdschen Proteetantenbond hadden gis teravond het genoegen een ouden bekendo of vriend als spreker te zien optreden. Dr. J. A. Beyerman, van Groningen, vervulde voor heden die taak. Hg begon met de herinnering dat te Saïs, in Egypte, een tempel werd gevonden, waarin het omsluierde beeld van de godin Neith, terw\jl do tempel tot opschrift had: „Ik ben het al, het verledene, tegenwoordige en toe komstige; geen sterveling heeft mgn sluier opgelicht." Schiller heeft do herinnering daaraan in oen zgner gedichten veroeuwigd, waarin hg ons hot onstuimig verlangen en worstelen doet aanschouwen van een jonge ling om dien sluier to verscheuren en do Godheid te zien, maar zonder dat het hem gelukt. "Wy zouden hierby kunnen aantee- kenen het woord van Paulus: „"Wfl kennen ton deole." Daarna wordt ons Mozes voorgesteld, vooral in dio oogenblikken als hy begeert de heer- lykheid des Heeren to aanschouwen, maar het hem niet vergund wordt, als de Heer hem voorbygogaau is, iets anders dan den slip van zgn kleed na te oogen. Hierby werd het woord van Paulu3 herinnerd: „"VVy ken nen ten deele en wg profetoeren ten deele." Naar aanleiding dezer beelden, toegepast op onzen tyd, meende spreker daaruit deze waarheid te mogen afleiden: Ons hoofd kan het heelal niet omvatten, ons hart de wereld van het godsdienstig zedelykenietomschryven. Als eerste kenmerk voor de kindoren van onzen tyd zou spreker dus willen noemen bescheidenheid. Dat is eene deugd, welke te weinig wordt beoefend. Wy mogen lachen om het vertoon van wijsheid van kinderen en jongo menschon, wg lachen niet meer, als wy ernstig weten- schappeiyke menschen ook zoo vaak onbe scheiden zien worden met 't oog op hun weten. Ook uit dat gemis van bescheidenheid vloeit by velen het ter zyde stellen van den Bgctzim lawMBaBEWi jwur .iiiMiwni i win iirw-mtJ 20.) Terwyi zy zocht en de eenige wakende in liet slot meende te zpn, zat de rentmoestet Kim in zyno woning op de oude, met katoen o/ertrokken sofa, en beet aan zpn penne- liouder. Nu en dan droogde hy het zweet, dat in groote droppels op zyn voorhoofd parelde, af, en bedekte de oogen mot do hand, als wilde hy elko afleiding van zich afwen den, maar hy kwam niet verder. Do goede oude man kwelde zich met een gedicht, dat den verjaardag van den baron moest verhterlyk6n, en hy kon het maar niet gedaan krygen. „Schlellendorf, Schlettendorf', zeide hy peinzend en schudde bedenkelyk het hoofd, „neon, daarop rymt niets, in de verste verte niet. Schiet!endorf is eigeniyk ook wel wat, hoo zal ik het zeggen te eerbiedwaardig of te verheven om als rjjm gebruikt te wor den. Ik moet iets anders verzinnen, Schlet tendorf moet aan het begin komen, zooals „Schlettendorf, gy edel geslacht", - wat rgmt daarop? Macht zacht!Myn Hemel, wat is dat riep hy plotseling opsprin- godsdienst voort, omdat volgens hen do gods dienst het eenige middel is om 's menschen domheid te verbergen, wat nituurtyk niet moer noodig is, als eenmaal bet weten 'ttot het kennen van alle wetten des heelals zal hebben gebracht. Veler afgod is het simpele weten. By hen wordt bescheidenheid gemist. Zy steken de borst hoog op, slaan een hoogen toon aan on koesteren van hun weton de hoogste verwachting. Die bescheidenheid wordt ook gemist by zoovelen in onze dagen, die in den naam van den godsdienst ais profeten optreden. Zeker, lachen kunnen wy om do kinderiyko on kinderachtige voorstellingen van velen op godsdienstig gebied, maar ernstiger wordt hot, als wy by velen de bescheidenheid zoo zien verloren gaan, dat zy optreden in de wereld, alsof God zyne openbaringen op byzondere WUZO aan hen medegedeeld had, alsof 't hun vergund wezen zou Gods raadsbesluit to doorgronden. En ook onder ons mag bescheidenheid nog wel aanbevolen worden. Er zyn er immers ondor de onzen, die ook meenen het kruit uitgevonden te hebben; en toch wat woten wy? Is niet èn op verstandeiyk èn op profe tisch, godsdienstig zedelpk gebied alles vrucht van waarneming? Wy mogen een tipje van den sluier oplich ten, daarachter blyft toch immer het beeld van de godheid als door een sluier voor ons ver borgen. Daarom is bescheidenheid eon deugd, welko wp meer ernstig moeten beoefenen. Zy was en is een sieraad van hen all6n, die 't hoogste staan op de ladder van kennen en gelooven. Is het niet verschrikkelyk, vraagt ge, dat ten deole kennen en profeteeren, die dorst naar weten, die nooit wordt bevredigd; wy weten niet en zullen nooit woten, is dat het hoogste en laatste woord? Is dan do weg, door do practische menschen van onzeu tyd bewandeld, niet verkieslykerlaat ons oten en drinken en vrooiyk zyn Dat moge wysheid schynon, maar die wysheid bederft het lovon. Zullen wy ons ongevoelig maken voor do lichtstralen, omdat wy de zon niet in het aangoziclit kunnen zien? Zou niet veeleer dankbaarheid ons passen? Wy gaan bescheiden onzen weg, maar ver geten niet dankbaar to gonieten van het vele heerlyke, dat op den wog van kennen en gelooven ons ten deel is geworden, dankbaar te zyn voor wat wy bezltteD, en niet altyd te peinzen over wat wp nog niet hobben ver kregen, en waarnaar wy verlangen. gend en uit het venster storend, toon hy ten lichtschpn in het archief toyonovcr hem bo- merkte. Hy keek opmerkzaam toe, het licht stond laag; waarschy'nlpk op den grond; zou dat de graaf zyn, en dat op zulk eon laat uur? Hy schudde het gry ze hoofdliet kwam hem bedenkelyk voor. Dat zou ook iets zeer ongewoons van den graaf geweest zpn, zóó ongewoon, dat de oude Kirn er wel aan mocht twyfelen. Hy bewoonde de onderste verdieping van een schoonen, met klimop be groeiden toren, welke echter ook van binnen met het slot in verbinding stond. Snel steeg de oude man do trap op, welke naar het binnenste van het slot voerde, en stond na weinige oogenblikken, steunend op hot voorrecht van den ouden dienaar, in het vertrek van den graaf. Door de reet van de dour zag hy het nachtlicht tchpnen en toen hy voorzichtig naderby trad, hoorco lip do lange, diepe ademhaling van den slapende. Nu aarzelde hy niet langer en naar het bed toeylend, riep hp luid: „Heer graaf, word wakker; ik heb u iets gewichtigs te zeggen 1" „Is er brand?" riep deze, verschrikt wak ker wordend. „Neen, Goddank niet; maar ik heb tot myn Dankoaarheid is eene niet minder zeldzame plant. En toch, al is 't niemand ooit gelukt do mysteriën van het hemelgewelf van den plantengroei en bloei, van 's menschen wor stelen en strpden, van den kamp tusechen goed en kwaad te verklaren, toch staan wp by aanschouwing van hemel en aard, van het grootscho verschijnsel, den monsch, vaak bewonderend stil en aanbidden. Of ooit de sluier van het beeld der godin Neith voor ons zal worden weggenomen, of wy ooit God zullen zien, gelpk Hp is, wio zal 't zeggen? Maar laat ons bescheiden en dankbaar onzen wog vervolgen; werk uw werk en zing uw lied; den bescbeidene en dankbare zal het „gp zult niet weten" niet zoo epotachtig in de ooren klinken als den jongeling van Saïs. Langzamerhand daalt er zoo moer vredo in ons hart en des te meer hoop is er, dat wy ook eens onzen Nebo zullen bestygon, van waar wy, zy 't dan nog in do verte, bet licht van kennis en vroomheid zien samen smelten in één licht, dat voor allen schynt. Na doze, in stilte aangehoorde, rede gaf spreker nog eenigo lyrischo gedoelten ten besto uit Ten Kate's „Planeten." De talrpk orgekomen schare zal zich stellig het opga-in naar 't Nutsgoboutv gisteravond niet bebbon beklaagd. Bp beschikking van den minister van bin- nanlaudscho zaken is dr. D. C. Hesseling, to Leiden, tot wederopzegging, toegelaten als privaat-docent in de faculteit der letteren en wysbegeerte aan de Rijks universiteit te Leiden, om ondorwys to geven in het Middeleeuwscli- en Nieuw Grieksch. Examen nuttige handwerken. Toegelaten de dames: S. L. Privé, J. M. P. Van der Heulen, C. J. Schoorol, J. A. Goudkado, F. E. Vorpoorte en M. M. J. Karstens, allen van Leiden. Naar wp vornemen, zal de heer S. Van Groningen Woensdag a. s. in Utrecht zpn piano concert spolen. Door den he9r G. Groenendijk, vanLei- dordorp, i3 een portret geteokend van wylen den heer G. Van der Lubbe, hetwelk in het magazyn van do firma Sala, Breestraat alhier, geëxposeerd wordt. Velon onzor stadgenooton, die den heer Van der Lubbe gekond hebben, zullen zyne golaatstrokkon nog eens gaarne zien, en voor hen, dio hem niet hebben gekend, zal hot eene aanwyzing zpn, wien het portret voorstelt. Vincent d'Indy heeft gisteren den avond doorgebracht in den Haagschen Kunstkring; en heeft daar de aanwezige musici, schil ders, letterkundigen en andere kunstenaars doen genieten door het voordragen van eenige groote worken voor piano, vol van oorspron- kelpkheid. Vooral de „Poéme de- Montagnes" bracht de aanwezigen in verrukking. Hy was vergezeld van den Franscbtri componist Chausson, wiens poéme symphonlque „Vi- viane" Donderdag avond in het Concertgebouw werd uitgovoerd. Daar had nl. ter eere van d'Indy een concert plaats, gehoel gewpd aan werken van de jonge Fransche school, waar van het hoofdnummer was de symphonischo Trilogie „Wallenstein" van d'In-Jy. Beide kunstenaars zyn hedenmorgen naar Brussel vertrokken, om Dinsdag a. s. een concert by te wonen in de „Ctrole des XX." Tot opleiding voor officier van gezond heid by de zeemacht bedroeg i Januari j. 1. het aantal militaire studentenaan de ge- meontelyke universiteit te Amsterdam 3, aan de ryks universiteiten te Leiden te Utrecht 2 en te Groningon 2. De officier van gezondheid 2de klasse H. Rademacher vertrekt 4 Maai por stoom schip „Merapi" naar Nederl. Indiö. Tot officier van gezondheid aan do cadet tenschool te Alkmaar is bestemd de officier van gezondheid 2de kl. R. Steeswyk. Te Waddingsveon werd gisteravond in een der lokalen van de openbare -chool aan de brug de jaarlyksche algemoei.-: vorgadering gehouden van de vereeniging „Dn Werkman." Uit hot uitvoerig verslag van don penning- moester bleek dat in het afgeloopen boekjaar ontvangen was de som van ƒ809 46 on uit- botaald aan de loden wegens zn kte 060.22; zoodat mon sloot met een batig saldo van 249.24. Hot voordeelig saldo was by het begin van het boekjaar ƒ1582.63. Men had dus nu in do kas de som van 1831.87. Hiervan heeft hot bestuur dor verooniging ƒ1800 op eene veilige wyze belogd. Door de vergadering werd be leien rechts- persoonlykheid aan te vragen. Het aantal leden bedraagt thans 126. Het stoomschip „Borneo," bestemd voor de Indische marine, dat op de werf van de heeren Thomson te Glasgow is gebouwd, zal dezer dagen via de Iersclio Zee, kaap Lizard en het Engelsche kanaal naar IJmuiden vertrekken om aan de werf te Amsterdam vorder onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. Velthuyzen naar Ned.-lndiê te worden gedirigeerd. Een detachement van de Kon. Ned. Marine zal dat schip herwaarl s begel iden. niet geringen schrik een zoer verdacht liebt in het archief gezien. Daar n.pnheer de graaf niet op is, moot het de een of andere dief, een nachtelyke inbreker zpn." „Voor don duivel!" riep de graaf, naar zyne kleederen zoekende, „maar wy zullen dadelpk zien, wat dat is. Vervloekt, myno sloutels zyn weg!" riep hy, verschrikt naar de tafel ziende; „dus het is een huis genoot?" De oude Kim was versteend van schrik. „Zuilen wy niet eerst Martin roepen vroeg hp angstig. „Maar, Kim", riep do graaf spottend, half geërgerd uit, „wy hebben geene heele bendo voor ons. Dat ten eerste, en dan is hot ook in geen geval goed, onnoodig alarm le slaan en de bediondon op te roepen, vóór men het minste bewys heeft wie het is. En nu, volg my snel!" „Maar, myn Hemel", zeide de oude man sidderend, „zal ik dan niet ten minste een wapen of zoo iets meenemen? Wy zetten ons leven geheel roekeloos en zonder nut op het spel!" „Mynenthalve", ze: de graaf, terwyl zy in zyn wapenkabinet traden, „kunt gy daar eene buks van don muur nomenmaar snel geen tyd verloren!" Kirn volgde, in de ééne bend de buks, in de andere een licht. Maar een zachte tocht wind blies liet, ovenals to voren dat van de gravin, uit. „Hot doot er niet toe!" zcido de graaf ongeduldig, „dio daarbinnen heeft licht; slechts vlug!" Hy opende de deur on Kim volgdo. Eene witte gestalte was op den grond naast de geopende kist geknield, met een licht naast zich op don grond. Maar by het openen der deur wendde zp het hoofd om, het licht ging uit en een doordringende kreet, welke den graaf het bloed in de aderen deed verstijven, trildo door de lucht. Geen van drieën verroerde zich; do oude Kirn kwam hot eorst weer tot zichzelven, bem had de kroet niets meer bekend gemaakt, dan dat het de klank eener vrouwelyke stem was en dat gaf bem een weinig moed terug. „Wie is daar riep hij zoo barsch rnogeiyk. Gcon antwoord volgdo, wei rneikto hij echter in het volgende cogonblik. dat de ge stalte za;htjes en voorzichtig langs hem heen gegleden was en gelukkig de deui bereikt h::<l. (IVordj croohj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1