Persoverzicht.
Druk wordt in de pers dezer dagen bespro
ken wat men noemt het Haagsch Adres.
"Wy kunnen er niet buiten daarvan ook mel
ding te maken.
Ongeveer eene goede week geleden dan is
in. de residentie een adres aan de Tweede
Kamer openbaar gemaakt en by oen aantal
boekhandelaren aldaar ter teekening gelogd.
De strekking van dat adres is, aan de Tweede
Kamer te verzoeken de door de Regeering
voorgOvStelde kiesrechtregeling en
elke andere, welke als doze het algemeen
kiesrecht nabykomt, te verwerpon. Dat is
de conclusie, die voorafgegaan wordt dooi eene
een vyftal groote bladzydon beslaande inoti-
voering van de dubbele stolling, dat het alge
meen kiesrecht of wat daaraan nabykomt
absoluut algemeen kiesrecht toch is, naar het
adres aanmerkt, ondenkbaar verderfiyk
zoowel als onnoodig is.
Het verkeerde van do roorgesteldo kies-
rechtuitbreiding wordt o. a. betoogd door
't gevaar te doen uitkomen van do heor-
-schappy der onwetende, door volksleiders ver
blinde massa, voor wie allicht do beloften,
met welke do revolutionnairen zoo mild ztfu,
hoogst verleideiyk zyn. Door het algemeen
kiesrecht toch zal die volksmassa de verstan
diger kiezers overvleugelen, het gehalto van
de Staten Goneraal zal dalen en toestanden als in
Frankryk zullen ten onzent geboron worden.
Lynrecht strydig met het gezond verstand
wordt het door de adressanten genoemd, aldus
de oppermacht aan onwetenden te schenken en
do vrye beschikking over 's lands kas te gevon
aan hen, die weinig of niets bydragen in de
kosten der gemeenschap.
Onnoodig voorts noemen de adressanten do
invoering van algemeen kiesrecht iu
ons vaderland, omdat al is, zooals zy erken
nen, ook de tegenwoordige kiesrecht-regeling
«iet volkomen onder do bestaando regeling
de volksvertegenwoordiging thans toch van
beter allooi is dan zy worden zou na de
invooring van algemeen kiesrecht. De adros-
-santon zyn het dat ook gansch niet eens met
do Regeering, als doze in hare Memorio van
Toelichting zegt, dat do door haar voorge
stelde kiesrechtuitbreiding „onder allo inge
zetenen des lands het vertrouwen in de Volks
vertegenwoordiging zal kweoken en verster
ken". Dat de groote massa van 0113 volk hot
algemeen kiesrecht verlangt, ontkennon de
adressanten. In weerwil toch van de krach
tigste en doeltreffondsto pogingen tot het
winnen van aanhangers, is, naar het adres
aanmerkt, hot getal dor verklaarde voorstan
ders zeer gering, vergeleken by het totaal-
cyfer der bevolking, on kan men gorust aan
nemen, dat, op enkele uitzonderingen na,
alle voorstanders zich openlyk verklaren, zich
vortoonen, want het belang van de leiders
der party brengt mede, dat hare volle gestal-
sterkte voor den dag komt. Door hunne be-
weeglykheid en rumoerigheid schijnen zy,
zegt het adres, als een optocht op het too-
neel, veel talryker dan zy zijn.
Hot slot van het adres luidt aldus:
„De adressanten hebben hierboven hunne
vrees voor het algemeen kiesrecht en hun
oordeel, dat de invoering van dat recht ten
eenenmale onnoodig is, gemotiveerd.
„Zy zyn overtuigd, dat op velerlei gebied
voel kan en moet worden verbeterd, en ten
volle bereid tot elko nuttige hervorming mede
te werken. Maar zy zyn even vast overtuigd,
dat liet oordeel, wat en hoe moet worden
hervormd, alleen aan bekwame, bezadigde
mannen mag worden toevertrouwd, dat
kalm en rustig moet worden hervormd, naar
de uitspraak van het gezond verstand, met
buitensluiting van vrees en andere op een
dwaalweg voerende hartstochten.
„De voorstanders van algemeen kiesrecht
roepenvertrouwt op het volkhet is eerlyk,
rechtvaardig, gematigd.
„Adressanten dingen niets af op dien door
velen welverdienden lof.
„Maar zy weten dat de menigte, mot macht
bekleed, niet zelfstandig handelt, maar don
wil volgt van hare leiders; en dezen wan
trouwen zy.
„Innig overtuigd dat de invoering van het
algemeen kiesrecht is een eerste stap op een
lydensweg, op wolkun niet kan wordon stil
gestaan, noch kan worden omgekeerd, en
aan welks eindo ligt de democratische repu
bliek, nomen de adressanten de vryheid
uwe Kamer oerbiodig to verzoeken: te vor-
worpon do door de Regeering voorgestelde
kiesrechtregeling en olke andero, welke iiot
algemeen kiosreeht nabykemt."
Het adres is onderteekend door ongeveer
een zeventig personen, die voor het moeren-
deel aanzienlyke betrekkingen hebben bekleed
of nog bekleeden.
Het Ulrechtsch Da<jblad o. a. bespreekt dit
Haagsch Adres en zet do redenen uit
een, waarom hot hare lezers niet kan aan
sporen het te teekenen.
Reeds de zuivere negatieve strekking van
het stuk zou daarvoor een beletsel zyn. Met
schelle kleuren worden do rampen en gevaren
geschilderd, die ons wachten, maar welke
regeling de heeren nu wèl willen, blyktnioi.
En toch zal de vertegenwoordiging do kies
rechthervorming ter hand moeten nernen in
overeenstemming met het antwoord, dat zy-
zelve op de Troonrede heeft gegeven.
De adressanten zyn uitermate beducht voor
uitbreiding van het aantal kiezers. Zy ver
wachten van de nieuwe kiozers vrceselyko
dingen; of eigeniyk niet van de kiezers zelf
niet op den lof, dat het volk is eerlyk, recht
vaardig en gematigd, verklaren zy iets te
willen afdingen maar van hunne leiders.
Onder den invloed van de opruiende taal dier
leiders zullen de eerlijkheid, rechtvaardigheid
en gematigdheid der volgelingen en al wat
dezen verder nog aan deugden mochten be
zitten, zoek geraken on zullen de nieuwe leden
van het kiezeiscorps worden eene revolution-
naire massa, gewillig werktuig in de handen
der leiders, om hun einddoel, eene staatkundigo
en sociale revolutie, te bereiken. Consequent
gerodeneerd, zouden de adrössanton dus eigen
lijk moeten vragen, dat de leiders van 't kies
recht werden uitgosloten en dat hun de
macht benomen werd om hun verderflijken
invloed uit te oefenen. Natuurlyk kan dit
niet. Het eerste althans is onmogelijk, maar
het U. D. moent dat ieder het in zijne macht
heeft door woord en daad hen te bestryden,
die hot volk met verkoerde raadgevingen van
den goeden weg trachten af te brengen.
Het blad erkent dat do zeer groote uit
breiding van hot kiesrecht eene voel zwaardore
taak legt op hen, dio de openbare meoning
voorlichten, dan zy tot dusver hadden te ver
vullen. „Maar wanneer dio taak met toewijdiDg
wordt tor harto genomen, dan gelooven wy,"
aldus vervolgt hot U. D., „dat men zich met
gerustheid verlaten kan op het gozond ver
stand van het Noderlandsche volk, dar, wanneer
het in al zyne lagen, met uitzondering van
het maatschappeiyk en wetensehappeiyk pro
letariaat, tot rechtstreeksche deelneming aan
de openbare zaak geroepen wordt, zich mans
genoeg zal toonen om ware van valsche
vrienden to onderscheiden".
Ten slotte wijst het blad er op, dat onder
het Adres, bijna uitsluitend geteekend door
gepensionneerde officieren of oude ambtenaren,
ook de naam voorkomt van een opperofficier,
hoofd van een der wapens van liet leger, on
het stelt de vraag of dit wol betameiyk is
te achten, dat officieren in actieven dienst
dusdanig optreden tegenover de Regeering.
Eene opmerking, door het U. D., wat liet
Adres betreft, mede gemaakt, dat de adres
santen wellicht anders zouden oordeelen, als
zy nog midden in het openbaro leven ver
keerden, wordt door Gelria meer uitvoerig
behandeld.
„Daar is dan eindelijk het eorste kanonschot
van het benarde vaderland gevallen tegen Taks
revolutionnaire kiesrechtontwerpen 1" roept het
blad uit. „Zyn rommelende donder heeft hon
derdvoud door Nederlands polders geklonken
en zal den burger weer moed geven. Namen
als Heemskerk, Verspyck, De Casembroot,
Kist, Hartsen, Romswinckol, Grebbce; wy
nemen er maar een paar, dio voor het grypen
liggen, staan onder het Haagscho Adres, dat
weldra op den steun kan rekenen van een
Buys, een Spruyt en wie weet wat nog meer
machtige stutten. Daarom niet vervaard. "Want
wel is het lystie Haagsche heeren, die tegen
de kiesrechtontwerpen protesteoren eene staal
kaart van wat onze residentie voor deftigs
en hoogs bezit, maar, duidt het ons niet ten
kwade, groote heeren, er is onder a nauwe-
ïyke een enkele, dio niot voor'zyne aanzien
lyke maatschappeiyk© positie het woordje
oud- of gepensionneerd heeft. Dat teekent. Dat
geeft ous, jongeren, een hart onder den riem.
U, schitterende trits van mannen, die u op
maakt naar hut Binnenhof, treden wy met
zolfvertrouwen tegen. Immers: u was het
verleden. Gij hebt een leven achter u; de
moesten een leven van verdienste, sommigen
een, dat in staat is ons, jongeren, te bezielen.
Wy willen u dat velleden niet betwisten,
maai eisclien dan ook als ons recht van u
om over de toekomst te beschikken. Niet
aan do grysaards, die, teruggetrokken uit het
volle maatschappelijke loven, den polsslager
van niet meer verstaan, de beschikking over
wel en wee van hot volk 1 Die beschikking
ligt in de handen van hen, dio nog dagelyks
door hun arbeid de duizend vormige machine
in beweging houden."
Hot Ilaagscho Dagblad wekt daarentegen
met nadruk op tot teekening van het Adres,
waarin, naar het oordeel van dat blad, de
bezwaren tegen het algemec-n kiesrecht op
zeer bezadigde en overtuigende wyze ont
vouwd zyn.
„Het geldt hier eene beweging, zegt het
H. D. o. a., welke rekening mag maken op
de deelneming van een ieder, die, tegenover
woest gedruisch, enkel de kalmte van doge-
ïyke argumentatie en zedelyke overreding
plaatsen wil.
„De adhaesie aan dat adres worde een ge
tuigenis tegen het algemeen stemrecht, dat
by de behandeling van ce wet Tak in de
Kamer, inzonderheid door het gehalte der
adressanten, ernstig zal moeten wegen!"
In de Standaard heet het, onder liet hoofd
Stuiptrekking:
Het adres van de 68 oud-Conservatieven
tegen de uitbreiding van het Kiesrecht is
eene laatste stuiptrekking.
De hoeren zien hunne Conservatieve wereld
wegzinken en uiten nu bij het in vlammen op
gaan van hunne vroegere heerlijkheid, een
laatsten kreet van tragische smart.
Daarvoor nu kunnoii we eerbied hebben,
ook al doet het ons leed, dat twee Ministers
uit het vorig Kabinet niet gevoelden, wat
kieschheid tegenover dat ministerieel verleden
van hen vorderde.
Na echter mot den eerbied, die ons voegt,
dezen bitteren zwanenzang van hot oud Con
servatisme to hebben aangehoord, moet ons
toch ééne opmerking van het hart.
Groen van Prinstorer heeft reeds vóór veertig
jaren aan deze heeren voorzegd, hoe het gaan
zou, indien ze niet terugkeerden tot de be
ginselen der Schrift, en er niet hunne kracht in
zochten om betoro beginselen onder het volk
to verspreiden.
Toch hebben zo nooit naar Groen van Pnn-
sterer willen luisteren. Steeds had do open
bare school, die al dit kwaad gebrouwen heeft,
hunne liefde. En aan do Christelijke kiezers,
de eenigen, dio nog weerstand boden en nog
bieden, droegen ze nooit een goed hart toe.
Afkeer van de fijnen was hun met do Libe-
ralisten gemeen.
Nu verdenko men daarom de intontiën dezer
heeren niet. We nemen aan dat ze de smeu
lende revolutie keeren wilden en voor de
toekomst van ons land en ons Vorstenhuis
wilden waken.
Maar waarom hebben ze dan hun invloed
en hun geld niet geofferd, om ons land te
overdekken met de Ciiri6tel|jke school,
en do Christelyke pers aangemoedigd, en de
kerken helpen vrymaken?
Nu ze dit niet deden, en altoos weifelden
en aarzelden, en nooit door daden toonden
dat de zoden, om den dyk te dichten, in hunne
hand waren, sterven ze weg gelijk e9ns de
Girondynen wegstierven, en is er niemand,
die aan hun advies nog eene andere beteekenis
hecht dan die van den kreet van den stervende.
Het morituri te salutant.
Het meergenoemd Adres mag niet al
onze overzioht-plaatsruimte innemen. Het vol
gende verdient nog onze aandacht.
In het laatste nummer van do Indische
Gids bespreekt de heer B o o 1 hot voorstel
van den minister van koloniën tot wyziging
der Indische comptabiliteitswet
en strekkende, dat Nederland voortaan zal
afzien van directe baten uit Indië en zich
zal vergenoegen met de indirecte voordeelen,
welke het bezit van koloniën afwerpt, en met
do vergoeding der uitgaven, die het moeder
land rechtstreeks voor Indiö doet.
In het regeeringsvoorstel vindt de heer Bool
geen voldoenden waarborg, dat op het be
ginsel geene inbreuk zal gemaakt worden bij
de vaststelling der Indische begrooting, omdat
deze door den Nederlandschen wetgever ge
schiedt. Van dezen wetgever vreest hy eene
zoodanige opvatting van de zaken, waarvoor
uitgaven op de begrooting gebracht worden,
dat het beginsel van finantiëele scheiding zou
worden aangerand en de vergoedingen zouden
ontaarden in nieuwe bydragen tot de alge
meen© Ryksuitgaven.
Wanneer Nedorland dus afziet van recht
streeksche baten uit Indië, moet het, naar
zyn oordeel, ook afzien van de vaststelling
der Indische bogrooting, welke het trouwen»
hoofdzakeiyk om die baten tot zich heeft ge
trokken. Voor het toezicht der Staten Generaal
op het koloniaal beleid acht hij de vaststelling
der Indische begrooting by de wet onnoodig,
en de bestendiging er van oordeelt hy in
stryd met het beginsel, dat men wil invoeren,
omdat de scheiding van beider financiën twee
partyen onderstelt en het daarmedo strijdt
slochts aan óëne van dezen de bevoegdheid
lot regeling en beschikking te blyven toe
kennen.
Door de Indische begrooting niet in Neder
land by do wet te doen vaststellen, zou men
buitendien de bezwaren vermyden, die dat
raede-regeeren der kolonie tot in do kleinste
byzonderheden oplevert. In Indië zou de
prikkel tot zuinigheid niet langer verlamd
worden en de verantwoordelykheid er toe
leiden, om voor deugdeiyke ramingen to zorgen
en alle onnoodige uitgaven te vermijden.
Opdat de Indischo regeering in staat worde
gesteld om door een eigen beter beheer de
grootero verantwoordelykheid te draden, die de
heer Bool voortaan op haar wil laicn rusten,
verlangt hy, dat aan Indië een bestuur worde
gegeven, zoo krachtig georganiseerd, dat men
het de samenstelling der begrooting, onder
goedkeuring van het opperbestuur, met ver
trouwen kan opdragen. Met dit doel en in
dien zin heeft hy bij do bespreking van de
regeling der verhouding tusschen Nederland
en Indië steeds aangedrongen op eenogolijk-
tydige wfjziging van hot rogeenngs reglement
en de comptabiliteitswet.
Behalve de noodzakelijkheid om aan de voor
gedragen scheiding van financiën eene doel
treffende werking te verzekeren door eene
daarmede gepaard gaande hervorming der hé-
stuurinrichting en der wyze van vaststelling
der begrooting, acht de heer Bool nog eene
andere reden aanwezig, om een en ander ge-
lyktydig in te voeren.
Indien men thans tot die scheiding overging
overeenkomstig het voorstel van den minister,
zou men naar zyne meening tegenovor Indië
eene onbillykheid begaan. Men zou dan tock
de kolonie belasten met de teruggave van
eene som op een tydstip, dat hare bogrooting
mot een tekort sluit. Eerst behoort men
echter Indië in staat to steilen om de groo
tero taak, die men hom oplegt, naar bohoore»
te vervullen; dan pas kan mon de beoogde
vergoeding verlangen.
De vrees, dat het toekennen eener finantiëele
zelfstandigheid aan Indië er toe leiden zal,
om den band tusschen het moederland en de
kolonie losser te maken, acht de schrijver
ongegrond.
Gemengd Niou-wü,
Te Rotterdam is gisternacht
ingebroken in een kruidenierspakhuis van den
heer Yan Gemort, aan de Botersloot. In de
Prinsenstraat ontmoetten de dieven de politie;
z|j wierpen toen hun buit weg en ontkwamen.
Twee uren later kwamen eenige dieven het
restant halenóón van hen werd toen ge
arresteerd. Het gestolene had eene waarde
van f 500.
Men schryft uit Hilversum aan
„De Tyd: Over do mededeeling, dat te Hil
versum binnenkort niet minder .dan 27 villa's
zullen worden bygebouwd, zou men zich hier
stellig verheugen, als mer. zich niet overtuigd
hield dat de berichtgever zeker tot dit totaal
zal gekomen zyn door naai 't getal dor in
'93 by te bouwen villa's „een slag te slaan"
en de nog in '92 onder kap gebrachte ook
mee te tellen. Maar gissen doet missen, en
er zyn er dan ook, die meenen, dat de stroom
van timmerlieden, metselaars, enz., die in de
hoop er volop werk te vinden met hunne
gezinnen naar hier zullen komen, licht grooter
worden zal dan die der Amstordamsche fami-
liën, die zich hier metterwoon zullen vestigen.
Uit Dordrecht meldt men van 10
Febr.Hedenmiddag had tydens stormweer
in het Mallegat eene aanvaring plaats tusschen
het van Hellevoetsluis opkomende barkschip
„Bolivia" en het van Antwerpen komendeen
gesleept wordende Rynschip „Carl Schoers
No. 10."
Een der zware ankers van do „Bolivia" viel
door de dekhut van hot Rynschip en bleef op
het achterdek er van liggen. De „Carl Schóere"
bekwam een groot gat in het achterschip, echter
boven de watoriyn, en werd mot behulp van een
tweede sleepboot naar de Wolwevershaven
gesleept.
Door het samenpersen van het dek werd
het roer ontzet. Persoonlyke ongelukken had
den niet plaats.