Persoverzicht. De Haagscho correspondent van de Nieuwe ■Groninger Crt. schrtyft: In de regeeribgskringen heeft men reeds de hoop laten varen op hot tot stand brengen van de bedrijfsbelasting vóór 1 Mei. De Tweede Kamer zal vermoedelijk tegen Dinsdag 21 Februari, maar misschien zelfs pas tegen 28 Februari wordon bijeengeroepen en dan niet langer dan 24 Maart blijven werken. Aangezien nu een nieuw onderzoek van de bedrijfsbelasting in de afdeelingen zoo goed als zeker is, zal daarmede wel een goed deel van den zittingstijd heengaan en met do af doening van eenige kleinere zaken misschien ook de faillietenwet, doch zelfs dat is twijfel achtig de rost. In geen geval zal de bedrijfs belasting in 't openbaar aan de orde komen in de najaarsbijeenkomst. Het ontwerp blijft dus tot na Paschen, April of Mei liggen en do eenige strijdvraag, welke we misschien daardoor in do eerstvolgende bijeenkomst zullen hooren uitvechten, zal zijn die der afzonderlijke invoering of van uitstel der vermogensbelasting. "Wat het kiesrecht aangaat het zal daar mee precies gaan zooals ik heb gezegd: met al den spoed, dien do Regeering er achter zet, zal het niet gelukken vóór het Paasch- reces de memorie van antwoord op het straks verschijnende verslag met een gewijzigd wets ontwerp in te dienen. Dan volgt dezen zomer vermoedelijk ook eerst oen nader sectio onder zoek en eerst in het Dojaar zal het eindver slag gereed komen. Maar dan zal er voor de afdoening geen tijd meer zijn; uitstel tot begin 1894 ligt voor do hand en eorst in den loop van dat jaar zal de wet, wordt zy aangonomen, kunnen worden afgekondigd, om wellicht nog in dat jaar, misschien zelfs pas in 1890, to worden ingevoerd. Er is dus alle kans dat de Kamer, nolens volens, haren vollen levensduur van vier jaren zal kunnen genieten. Van do nieuwe kieswet gesproken, togen deze worden nog maar altijd aanvallen door den heer Haffmans in het Venloosch Weekblad gericht. Voor eenige dagen schreef hy o. a. weder Al ware het juist, wat de voorstandors der kieswet zeggen, dat op dit oogenblik hot voorgostelde kiesrecht nog geen algemeen kiesrecht is, dan zou het zulks toch door verloop van tyd worden, on wel vanzelf, zonder dat er aan de kieswet iets veran derd werd. Maar 't is niet juist. Op dit o.ogenblik is hot voorgestelde kiesrecht in de oogon van den grondwetgover reeds algemeen kiesrecht. En dat is de autoiireit, dio in dozen be- sMssun moot. Er bestaat eene merkwaardige definitie van algemoen stemrecht, door den minister- grondwet herzioner op do meest plechtige wfize vorkondigd. By do behandeling van hot adres van ant woord, 23 Juli '86, zei de minister Heems kerk: „Ik hob nu de eer te verklaron, na overleg met myne ambtgenooten en als eenparige uitspraak van het gevoelen van het ministerie, dat hot Kabinet de invoering van het alge meen stemrecht dat wil zeggeneen -stemrecht, dat ook dogenen, die proletariërs genoemd wordon, degenen, die in de lasten niets of volstrekt onbeduidend dragon, degonon, die de eenvoudigste kennis missen en door de zorg voor het dagelyksch brood - zy zyn daarom als menschen niet minder to achten, dat zy verre zoozeer gedrukt worden, dat zy zich met Staatszaken niet kunnen be moeien on met geene mogelykheid er iets van kunnen verstaan, daarin ook zouden be grepen worden, dat zoodanig algemeen stom- recht door de Regeering wordt gerepudiöerd." Het kiesrecht van mr. Tak van Poort vliet aan dozo deflnilie tootsende, roept men uit: „Precies het door den minister Heemskerk gerepudióerde kiesrecht I Daar ontbreekt niets aan. Wist men niet dat Heemskerks definitie van vroegoren datum is dan het ontwerp-T a k, men zou zeggen dat Heemskerk dit laatste had willen kenschetsen. Al degenen, die volgens zyno definitie niet in het kiesrecht mogen begrepen wordon, wil men het algemeen kiesrecht vermyden, worden kiezers, als de wet er ongewyzigd doorgaat. Het baat dus weinig, er doekjes om te winden en van beperkt algemeen stemrecht te spreken. Het is en blyft algemeen kiesrecht. De zoogenoemde openbare onder- w y z e r s worden dezer dagen terdeeg gade geslagen en besproken, o a. in de Eerste Kamer. Men let goed op do daden dier opvoe ders van de jeugd aan de lagere scholen en teekent nauwkeurig aan wat zy verkeerds, naar veler oordeel althans, tot hunno leer lingen spreken. In ons nieuws zyn daarvan reed'- enkele staaltjes opgenomen. Het Handelsblad vindt in het rondschry ven van het schooltoezicht in het district Leeuwar den, waarin de onderwyzers herinnerd wor don aan hun plicht als ambtenaren on vooral als opvoeders der jeugd om mot hun voor beeld in eerbied voorde wet voor te gaan, en in de ernstige bespreking, welke hetzelfde onderworp in de Eerste Kamer hoeft uitgelokt, aanleiding om by voorbaat do klacht te wederleggen, die naar aanleiding van deze waarschuwing wel weder vernomen zal wordon, dat zy indruischt togen de vry heid van den Nederlandschen staatsburger. Eene grooto dwaling noemt het Ilandclebla l hot, dat de onderwyzer, zoodra hy de school heeft verlaten, zoo vry is als ieder ander en niemand rekenschap heeft to geven van do wfjze, waarop by zyn vrü'en ty.J besteedt Dat blykt reeds uit art. 192 der Grondwet, dat een onderzoek voorschryft niot alleen naar de bekwaamheid, maar ook naar do zcdeiykheid van den onderwyzer. Zedelyk gedrag, .niet enkel in de school, maar ook daarbuiten. En waarom? Omdat een onder wyzer, die zich aan onzo^eiykheid, van wel ken aard ook, buiten de school schuldig maakt, een verderfelyk voorbeeld is voor du kinderen, die onder hem zijn gestold, en da school zelve daardoor benadeelt. Hier ligt do kern der zaak. De onderwyzer is voor zyno leerlingen een man van gezag. Met de school jas logt de leeraar den invlood niet af, dien hy op de kindoren heeft, en daarom behoort het tot do plichten voor den ondorwyzer, ook buiten de school na to laten, wat een nadoe- ligen invloed kan hebben voor do school. Wanneer men hem dien eisch stelt, dan beperkt men niet zyne vryheid van schrijven en spreken, maar verlangt men enkel dat hy niot de inrichting benadeelt, waarby hy is aangesteld. Men belet hom oneerlyk te handelen en buiten do school af te breken, wat in de school moest worden opgebouwd. In de eerste plaats behooren reeds plichts besef en gevool van verantwoordelijkheid den openbaren onderwyzer te weerhouden van eene opzichtige verkondiging van stellingen en be weringen, die gevaarlyk kunnen worden voor ontwikkoldon en onkundigen. Uitdrukkelyk verbiedt de schoolwet „iets te leeren of te doen of te laten wat strydig is mot don eer bied, verschuldigd aan de godsdienstige be grippon van andersdenkenden". Dat is een noodzakel|k vereischto voor de openbaro school, 1ie voor allen toegankelijk moet biy- ven en zeker niet door de ondorwyzers zel- von tot een afschrik voor de ouders mag worden gemaakt. En dat geschiedt niet alleen, wanneer de onderwyzer zich tegen de gods dienstige meoningon van anderen vergrypt, maar ook wanneer hij in andere opzichten ergernis geeft. Derhalve mag een onderwyzer geene mee- ning hebben over do vragen van den dag? Hy is gedoemd te zwygen over hetgeen hy verkeerd vindt? Hy moet een huichelaar wor den en goed noemen, wat hy verfoeit? Dat alles ligt waariyk in het bovenstaande niet opgesloten. Oprechtheid en waarheids liefde behooren ook zeker tot „de christelyko en maatschappelyke deugden," waaraan het schoolondorwys volgens de wet moet wordon dienstbaar gemaakt. Maar wie als onderwyzer optreedt, behoort die deugden toe te passen zonder ooit den aard van zyne betrekking uit het oog te verliezen, met de gematigdheid, den tact, de zolfbelieersching, de bescheiden heid vooral, dio een opvoeder der jeugd past. Wie zich daartoe niet krachtig genoog gevoelt, wie zich geroepen acht als apostel eener nieuwe loer op to treden door middelen, strydig met don eerbied aan de kinderen vooral vorschuldigd, die worde geen openbaar onderwyzer of legge, wanneer hy het is, als eeriyk man zyne botrekking neder. En op het schooltoezicht rust do dure ver plichting te waken, dat de openbaro school geen broeinest worde van minachting voor de wetten. Het rondschry ven van Leeuwarden bewyst, dat in dien geest reeds wordt ge handeld. En dit is meer gebeurd, zy 't ook op minder in 't oog vallende w|jze. Do heer Alberda van Ekenstein, zelf districtsschool opziener te Groningen, verzekerde in de Eerste Kamer uit eigen ervaring, dat met goed ge volg besprokingen over de roeping der onder - wyzers in dit opzicht plaats hebben gehad. Aldus kan het schooltoezicht door besprekin gen en overleg inderdaad veel kwaad voor komen en beworken dat onder onze open bare onderwyzors eene goede plichtsopvatting regel biyffc. Do Nieuwe Rotlerdamsche Courant haalt de volgende zinsneden aan, voorkomende in een socialistisch orgaan, de Volksonderwijzer „Wy, onderwyzers, wetenschappelyk ont wikkelde proletariërs, vereenigden ons, om ontevredenen onder onze collega's te vormen. Een ontovreden mensch luistert met graagte naar het nieuwe evangelie, dat hem voorzoo weinig mogeiyk noodzakelyken arbeid eene zoo groot mogeiyke hoeveelheid geluk verzekei t." Ontevredenheid, zoo zegt liet Centrum inderdaad, hierop is het goheelo strewen onzer 3ociaal-domocraton gericht. Zy is het ideaal, dat mot y ver wordt nage jaagd. Zy is het fundament, waarop hot grooto socialistische gebouw steunt. Maar juist hierin ligt dan ook de zwakheid van het socialisme. Het fundament deugt niet. Om iets duurzaams en iets goeds op ie richten, is iets anders noodjg dan ontevre denheid. Met negatieve zaken redt men de mant- schappy niet uit haren nood. Integendeel, zU raakt daardoor steeds meer en meer uit den juisten koers! Ten besluite nog dit: Ia do Militaire Spectator van Januari wordt betoogd, dat bij droogmaking der Zuiderzee Nederland een geheel ander vesting stelsel zal moeten aannemen Eene dusdanige en zoo reusachtige wyziging in do kaart van Nederland zal zegt de schry ver ten gevolge hebben, dat men afstand zal moeten doen van hot tot heden to huldigen principe: „een be trekkelijk groot deel des lands harnekkig aan don vyand te betwisten." „Met do Zuiderzeo dreigt een der hoebtste steun pilaren van ons huidig vestingstelsel weg te zinkon." Gomcngd IV i e \t w y. By gelegen huid van een verkoop by executie van roerende goodeien, eergisteren te Sliedrecht gehouden, hadden eenige wan ordelijkheden plaats, welke aanleiding gaven, de ontevroden stemming der velen, die ook daar zor der werk rondloopen, lo verboogon. Dientengevolge liepen eenigen dier ontevre denen, gesteund door kwajongens en nieuws gierigen, gisteravond langs „den dyk" en wierpen hier en daar eenige ruiten in. Over 't algemeen is moer baldadigheid dan vorzet in 't spel. Wanneer straks de lente weder hare intrede doet en er voor de arbeiders dier gemeente volop werk wordt gevonden, koert, naar ge woonte, ook de rust terug. Gisternacht to ongeveer drie uren brak te Groningen een hevige uitslaande brand uit aan de Hoogo der A in het huis, bewoond door den bakker on winkelier Oliflers. De brand Is, door eene onbekende oorzaak, ontstaan in eene beneden achterkamer en nam, aangewakkerd door den vry krachtigen wind, zeer spoedig in groote hevigheid toe. Daarby kwam dat de brandseintoesteilen in het ongeieedo waren, zoodat van het perceel niets te redden viel, toen de brandweer hare waterstralen in den vuurgloed wierp. Zy moest zich daarom in hoofdzaak bepalen tot het bewaren der belendende perceelen, wat haar niet weinig moeite kostte. Het huis van Olifiers is geheel uitgebrand. Weer is in Friesland een geval van miltvuur voorgekomon. Een stier van rnej. de weduwe Bouma, te Haskordyke, werd door do ziekte aangetast en bezweek. Op last van den districts-veearts is het vleesch verbrand. Ondanks het verbod der politie te Londen en togen den raad van de leiders, zyn gisteren omstreeks 2000 werkloozen in optocht van Towerhill door de City naar het parlementsgebouw opgetrokken. De menigte word op vole plaatsen door de politie verspreid, waarbij dikwerf botsingen plaats hadden. Yelon zyn aangehouden. Het Panamaproces. Martin y, de advocaat van baron Cottu, herinnerde gis teren in zyn pleidooi allereerst aan don vry willigen terugkeer van dezen beklaagde, die te Weenen vertoefde, maar niet wilde, dat hy van zyne medebestuurJers gescheiden •zou worden. Verder wees pleiter er op dat Cottu als directeur zich niet met de fioantiéele zaken inliet, en dat de hem ten laste gelegde feiteR veijaard waren. Toepassing van dit middel van verdediging was echter niet noodig, waar op de hoofdzaak vryepraak moet volgen. De vermelde hevige brand, welke te Berlyn woedde in de kelders van de Centrale Markthal, heeft van drie tot zes uren 's namiddags geduurd. Eer6t toen was de brandweer het vuur meester. De brand ontstond twee uren na het sluiten der Hal, door het omvallen van eeno petroleumlamp, en verkreeg dadelyk groote uitbreiding door do vele ledige manden, kisten, enz die rond om stonden. Een groote voorraad levens middelen ia verbrand of bedorven en do ver- koopers, dio wanhopig maar tevergeefs k wamen aangesneld om te zien of zy iets konden redden, zijn voor het meerendeel niet ver zekerd tegen brandschade in do Hai. Te Moskou zyn twee moorden gepleegd, welke aan de gruweldaden van Jack the Ripper herinneren. In eene der kerken werd nl. een pak gevonden met het in 40 stukken gesneden lyk eener betrekkclyk jonger beruchte vrouw; op den weg naar ec-i: boscbje by Moskou word het andere lyk, dat eener 37 jarige fabriekarbeidster, mede afschuwelijk verminkt, gevonden. Yan den dader is geen spoor te ontdekken. Moderne diefstal. - De markies Do Panisse-Passis, te Parys wontrido in de avenue Marceau, is thans met zyn gezin op zyn kasteel in het departement der Zee- Alpen, en in 't Parysche hotel zyn alleen een zestigjarig huisbewaarder met zijne vrouw. Vrydag-namiddag om vyf uren werd er ge scheld. Do huisbewaarder deed open en zag acht heeren mot hoogo hoeden, kourig ge kleed en gehandschoend, voor zich. Éón hun ner, met de rozet van 't Legioen van Eer op de borst, zoide dat de markies blykens verklaringen voor de parlementaire commissie van onderzoek, een Panama chèque van 30,000 fr. had geïnd, door den huisbewaarder ge- teekend en weswege do heeren eeno huis zoeking kwamen doen. De huisbewaarder zwoer dat by nooit zoo iets onderteekend had. „Ha, ha," merkte een der hoeren op: „gy ontkent? Dat dacht ik wel." „Welnu, myn heer do prefect," zoide een ander, „dan zullen wy maar onmiddellyk tot do huiszoeking over gaan." „Zeer wel," zei de rid-ïor van 't Legioen van Eer, „verzeker u van dozen man hy moet er by zyn en het procos-verbaal teekenen." In een ommezien werd de sidderende grys- aard geboeid en zyne vrouw kreeg last on middellyk de kamers te openen, onder bedrei ging met gevangenneming bij het geringste verzet. In de studeerkamer werden alle pa pieren doorsnuffeld, juweelen en si wat van waarde was ingepakt en eindeiyk met bijl slagen de brandkast opengeslagen. De huisbewaarster was intusschen onder een of ander voorwondsel op een stool vast gebonden. Tegen bal felf 's avoDds verwijder den zich drie van de heeren en hoorde men een rijtuig de porte cochère binnen.yden. Alles werd er in gepakt en het rijtuig rqad heen. Middelerwyi zette de „prefect" totflfclf- één 's nachts zyne „huiszoeking" voort. Ein- deiyk beval hy den huisbewaarder los te maken en las hem een lang stuk vol stad huiswoorden voor met bevel om bet te onder- teekonen. Bevende gehoorzaamde hy. Deftig zeide de „prefect" daarop dat hy, wegens zyne oogenschyniyke goede trouw, den man niet naar 't politiebureel zou zenden, maar dat deze zich elk oogenblik ter beschikking van de justitie moest houden. De „griffier" deed het stuk in eene portefeuille en de „secretaris" bood don „prefect" zyne hand schoenen aan, die deze langzaam dichtknoop te. Daarop vertrok hot gezelschap. Het duurde lang eer de huisbewaarder en zyne vrouw „op hun verhaal" waren geko men. Langzamerhand rees er twyfel in hun geschokt brein en de man ging naar 't naaat- bygelegen politiebureel het geval don com missaris verhalen. Er werd onmiddellyk een onderzoek ingesteld, maar van de acht dieven is nog geen spoor gevonden. De markies, by telegram ontboden, zal alleen kunnen zeg gen hoeveel zij wel geroofd hebben. Volgons eene andere, minder schilderachtige voorstelling, zyn er in het geheel siechts drie dieven geweest, die, toen de huisbewaarder weigerde hen too to laten, zich op hem en zyne vrouw wierpen, beiden knevelden en zonder eenige verdere komedievertooniug het huis plunderden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 6