LEIDSCH
DAGBLAD.
N®. 10107.
Woensdag 1 Februari.
A°. 1893.
geze goarant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn~ en feestdagen, uitgegeven.
Dit nonuner bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 31 Jannari.
Feuilleton.
De barbier van Neurenberg.
■■eesr'-a*44».
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
PRIJS DER ADTERTENTIÉN:
Tm» 16 regelt ƒ1.05. Iedere regel meor ƒ0.17}.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
Eerste Blad.
Heden is aan do universiteit alhier de heer
H. P. M. Kraakman, geboren te Alkmaar,
bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap,
na verdediging van een academisch proefschrift,
getiteld: „Boedelscheiding met daartoe on-
willigen."
Woensdag den 8sten Februari a. s., des
namiddags te 2 uren, zal de rector-magnificus
dr. C. P. Tielo ter plechtige viering van den
318den verjaardag der stichting van de Leidsche
Hoogeschool, eene redevoering houden in het
groot auditorium van het Academiegebouw,
waartoe allo belangstellenden worden uitge-
noodigd.
Of do verwachtingen omtrent de tegen
gisteravond in het Nutsgebouw aangekondigde
voordrachten van onzen stadgenoot den heer
N. Huntelman al dan niet hoog gespannen
waren, weten we niet, maar wat we sedert
gisteravond na tienen wèl weten, is dat ge
noemde heer wel degelyk personen mag samen
roepen om ze van zijne voordrachten te doen
genieten en dat hij daarvoor zeer zeker een
toegangsprijs raag vragen, al staat hij niet
bekend als letterkundige en al kan de beoefe
ning der letterkunde zijn vak volstrekt niet
genoemd worden.
Hetgeen de heer Huntelman vóór de pauze
ten beste gaf, was van ernstigen aard het
boeide en de diepe stilte in de zaal was een
bewijs van de groote aandacht. Na de pauze
waren het luimige stukjes, waarop de heer
Huntelman het auditorium, waaronder vele
dames, vergastte, en telkens, bijna onafge
broken, zat het kleine honderdtal luisterenden
te schudden van het lachen.
Het gaat niet aan van alle éón en twintig
voorgedragen stukken en stukjes den titel
hier te noemen slechts zij vermeld dat vooral
„De zieke jongeling", van Yan Beers, en „De
ledige stoel", van De Buil, veel indruk maak
ten en menigeen verrast werd door Gunnings
„Ga niet alleen"terwijl van de tweede rubriek
o. i. vooral uitmuntten „De verliefde jongen" en
„De dure ton."
Nog zij opgemerkt dat de heer Huntelman
alles uit het hoofd voordroeg, zonder ook
maar één oogenblik to blijven steken, en
dat hij zich geene enkele maal versprak, eene
groote verdienste.
Inderdaad, men kreeg veel voor zijn kwartje
j Aan bijvalsbetuigingen ontbrak het niet.
j Wordt het by het einde door den heer
Huntelman uitgesproken „tot weerziens" be
waarheid, doet de heer Huntelmann zich nog
eenmaal als gisteravond hooren, dan heeft hij
alleszins aanspraak op eene volle zaal.
In omliggende buitengemeenten, waar men
in de lange winteravonden heusch niet te veel
te genieten krijgt, zou de heer Huntelman
met succes kunnen optreden. Elkeen kan hem
gaan hooren; hetgeen hij voordraagt, geeft
niemand aanstoot, wel veel genoegen.
Het was gisteravond wederom feest in
het lokaal „Vondelhoven", aan den Stations
weg alhier. De Leidsche tooneolvereeniging
„Talma" gaf hare tiende uitvoering. De zaal,
welke rechts van het tooneel keurig met
groen was versierd, was geheel bezet door
dames en heeron, hetgeen een recht gezollig
aanzien gaf. Omstreeks negen uren opende
de president, de heer Verhaaff, den feestavond,
riep allen leden, donateurs en verderen ge-
noodigden met hunne dames een hartelijk
welkom too en wenschte dat allen genoeglijk
zouden feestvieren. Ook mocht hy niet na
laten namens de Yereeniging zijn dank te
betuigen aan mejuffr. U., die in het afge-
loopen jaar zoovele blijken van sympathie
had gegeven om den bloei der vereeniging
„Talma" zooveel mogelijk te bevorderen,
ofschoon zij geenszins aan de Vereeniging
verbonden was.
Nadat hierna door eenige hoeren musici
enkele muziekstukken waren ten gehoore
gebracht, werd overgegaan tot de opvoering
van het tooneelspel in één bedrijf „Anonieme
brieven". Allen, die hierin optraden (w. o.
ook enkele nieuwe werkende leden) kweten
zich uitstekend van hunne taak. Men kon
zien dat alle rollen goed ingestudeerd waren.
Hierna kreeg men eenige voordrachten,
welke alle zeer in den smaak der aanwezigen
vielen, vooral het duet „Ol Leiden, schoone
Sleutelstad," alsmede na de pauze de voor
dracht „Doctor C. K." brachten eene alge-
meene hilariteit teweeg. Aan uitbundig applaus
ontbrak hot dan natuurlijk ook niet.
Tot slot werd opgevoerd: „De Assistent-
Dokter", oorspronkelijk kluchtspel in één
bedrijf. Ook dit mocht eveneens aller goed
keuring wegdragen. Het was ook grappig
te zien hoe Pleuntje, de boerin, eerst wenschte
te huwen met Schraap, dorpsdokter en chi
rurgijn, maar later niets van hem wilde
weten en toen in het huwelijk trad met
Yan der Gaap, den bediende van Schraap. De
lachspieren der aanwezigen werden hier danig
in beweging gebracht.
Het zoo goed geslaagde feest werd besloten
met een bal, waaraan vele paren deelnamen,
die nog lang gezellig bijeenbleven, om laat
in den nacht of liever vroeg in den morgen
huiswaarts te keeren, met genoegen terug
denkende aan het genotvolle feest, hetwelk
de vereeniging „Talma" haren leden ander
maal had aangeboden, waarvoor alle eer
toekomt aan heeren bestuurs- en werkende
leden, die zich alle moeite getroosten, om
den bloei der Vereeniging zooveel mogelijk
te bevorderen.
Namens Hare Majesteit de Koningin heeft
Hare Majesteit de Koningin-Regentes eene gift
van duizend gulden aan het Hoofdbestuur
der Nederl. Gustaaf-Adolf Vereeniging doen toe
komen, tevens te kennen gevende dat H. M.
het ten zeerste zou waardeeren, wanneer deze
gift in de eerste plaats besteed kon worden
om in de geestelijke behoeften in Nederland
te voorzien. Ook heeft H. M. het Hoofdbestuur
verzocht alle aanzoeken, wélke, op den weg
der N. G.-A.-V. liggende, aan Hoogstderzelvo
worden gericht, in behandeling te nemen en
af te doen.
Bjj koninklijk besluit zijn benoemd ver
schillende inspecteurs der registratie en
domeinen in onderscheidene division, o. a. tot
inspecteur der 1ste klasse in de 9de divisie
de he6r P. J. Idema Greidanus, thans inspec
teur der registratie en domeinen van de 1ste
klasse in de divisie van inspectie Leiden.
Verder in de 10de divisie, H. Van Goud
oever, thans inspecteur der reg. en dom. van de
lste kl. in de divisie van inspectie 's-Graven-
hage (lste afd.); in de 11de divisie J. E. J.
Jordaan, thans inspecteur der reg. en dom.
van de lste kl. in de divisie van inspectie
's-Gravenhage (2de afd.); in de 34ste divisie
J. G. Everwyn, thans inspecteur der reg. en
dom. van de lste kl. in de divisie van in
spectie Utrecht; in de 13de divisie J. Van
der Laan, thans inspecteur der rog. en dom.
van de lste kl. in de divisie van inspectie
Rotterdam in de 8ste divisie F. R. J. Dubois,
thans inspecteur der reg. en dom. van de
lste kl. in de divisie van inspectie Haarlem
in do 6de divisie G. Y. Blaauw, thans inspec
teur der reg. en dom. van de lste kl. in de
divisie van inspectie Amsterdam (2de afd.).
De heer J. G. Vorhoeff, pred. te Bodegrave,
herdacht gisteren onder vele blyken van belang
stelling den dag, waarop hy vóór 40 jaren te
Elspeet de evangeliebediening in de Hervormde
Kerk aanvaardde.
Het diner, dat gisteren ten Hove zou
worden gegeven, is wegens ongesteldheid van
H. M. de Koningin-Regentes, die eene zware
koude gevat heeft, voorloopig uitgesteld.
Het stoomschip „Berenice", van Reval
naar Schiedam, is 30 Jan. voor de haven van
Swinemünde aangekomen, doch kan, wegens
het ijs, de haven niet bereikende „P. Caland"
is 30 Jan. van Baltimore naar Amsterdam
vertrokkende „Pollux" vertrok 30 Jan. van
Nauplia naar Amsterdam.
Bjj koninklijk besluit van 30 Jan. 1393
is bij het departement van financièn benoemd
tot hoofd-inspecteur der registratie en domeinen
G. Van Iterson, thans inspecteur der registratie
en domeinen der lste klasse bij het departe
ment van financiën.
Het Leidsche Tooneel.
Sinds een tiental jaren geleden monsieur
Naquct de wettelijke echtscheiding in het leven
heeft weten te roepen, hebben terstond tal
van auteurs party getrokken van dit door de
Fransche wetgeving genomen besluit. Zy heb
ben er in gevonden een actueel onderwerp,
waarin alle menscheiyke driften en harts
tochten schuilden; het gaf hun de gelegen
heid de meest verheven deugden, de edelste
sentimenten te stellen tegenover al wat laag,
gtmeen en kleinzielig was.
Derhalve: „il y en avait des scones a faire."
Op alle mogeiyko wyzen is deze stof dan
ook bewerkt en verwerkt.
De romancier en 1'auteur dramatique heb
ben er hunne pen aan gewyd.
„Le mari lógal", „Cléopatre", „Séraphine",
„les surprises du divorce" en nog zooveel
andere literarische producten hebben dit onder
werp als kern van het geheel. By allen echter
eene zekere soort van geiykheid, eene bepaalde
overeenkomst; allen schetsen de verhou
ding der gescheiden echtgenooten tegenover
elkander.
Daudet heeft daarentegen in zyn „Rosé et
Ninette" de verhouding geteekend tusschen
do gesepareerde ouders en hunne uit hun
huweiyk geboren kinderen, en de heer Victor
Jannet heeft dit voorbeeld gevolgd in zyn drama
„Manage d'hier", gisteren door het Rotter-
damsch gezelschap hier ten tooneele gevoerd
onder den titel van „Louise".
Wy bevinden ons by het opgaan der gordyn
in de greote wereld ten huize der prinses
De Sauves; wy ontmoeten er den markies
en de markiezin De Trèves, hun zoon Paul,
een zekeren mynheer De Savigny, een van
zyne vrouw gescheiden individu, au vu en au
2.)
De barbier schrikte niet weinig, en geen
wonder, want de ander ging vóór hem staan
met de handen in de zyden; zyne oogen
fonkelden en zyne houding was lang niet
vriendeiyk, "3e barbier legde riem en scheer
mes neder, zonder eigenlijk te weteD, wat
hy deed.
„Wilt gy my in myn eigen huis beleedi-
gen?" stamelde hy, met al den moed, welken
hy maar verzamelen kon.
„Hel en duivel! "Wie denkt aan beleedi-
gen? Ik wil geschoren worden; is dat zoo
vreemd?"
„Ik scheer niet na tienen", hernam de
barbier; „daarenboven bedien ik alleen pro
fessoren en studenten. Het is my ten strengste
verboden, myn ambacht uit te oefenen op
het gelaat of hel hoofd van iemand anders,
en wel door niemand minder dan door doctor
Van Pingelen en den academischen Senaat."
„Doctor Van Pingelen", hernam de ander,
verachtend, „wie is dat, voor den drommel?"
„Dat is de rector van de universiteit,
professor in de zedeker", antwoordde de
barbier, die niet kon gedoogeD, dat men zóó
over den geleerden doctor sprak.
„Welzoo, geeft die waanwyze meneer Van
Pingelen zulke bevelen? Nu, maar ik heb
geen tyd den geheelen nacht hier te blyven.
Ik zal je één ding zeggen: scheer je my
niet, dan scheer ik jou, en goed ook.
Denk er dus wel aan, zie wat je doet", en
de daad by het woord voegende, strekte hy
zyn arm uit, greep den barbier by den neus
en duwde hem krachtig in den stoel, van
welken hyzelf pas was opgestaan. De ander
was een oogenblik wezenloos door de snel
heid der beweging; hy keek met eene men
geling van toorn en verbazing den onbe-
schaamden bezoeker aan, en eerst toen hy
den kouden, natten scheerkwast op zyn ge
laat voelde, bemerkte hy, wat er met hem
gebeurde. Hy trachtte onmiddellyk op te
staan, maar werd terstond teruggeduwd door
den sterken arm van den kleinen man. Hy
wist niets beters te doen dan het hoofd
rechts en links te wenden, ten einde den
ongelukkigen kwast te ontwyken, maar het
baatte niet. Zyn voorhoofd, neus, wangen en
ooren werden overvloedig ingezeept, en toen
hy wilde schreeuwen, werd hem dit belet,
daar de onvermoeide kleine man hem den
mond met schuim vulde, en met meer yver
dan ooit zyn werk vervolgde. Met de eene
hand hield hy zyn slachtoffer by de keel, de
andere hanteerde den kwast, en, nu en dan
in een schaterlach uitbarstende over het lang
niet alledaagsche schouwspel, deed hy den
angst van den barbier ten top stygec.
Eindelyk slaagde deze er in, enkele woorden
te uiten; het was om uit al zyne macht
genade te roepen en zyn kwelgeest te be
loven, hem altyd en overal te zullen scheren,
waar hy wilde, ondanks de bevelen van
doctor Van Pingelen en den academischen
Senaat. Deze verklaring was zyne verlossing.
Bevend richtte hy zich op. Zyn eerste werk
was zich te bevryden van het schuim, het
teeken zyner vernedering, terwyi do kleine
man, byna stikkend van lachen, zich weer in
den stoel wierp.
De verslagen barbier maakte zyne zaken
in orde voor de bewerking, welke hy zou
gaan toepassen. Met opzet draalde hy hier
mede, ten einde zich een weinig te her
stellen van den schrik.
Eindelyk was alles klaar; by bond zyn
nieuwen klant een doek onder de kin en
begon deze terdeeg in te zeepen, toen de
ander uitriep:
„Houd op!"
De barbier, verschrikt als een strooper op
heeterdaad betrapt, trad een paar passen
achteruit en zag den spreker met grooten
angst aan.
„Pas op, datje my de keel nietafsnydt!"
zeide de vreemdeling met donderende stem.
„Myn beroep is, iemand den baard te
scheren en niet hem de keel af te snyden",
was het bedeesde antwoord van den barbier,
die inéénkromp van vrees.
„Natuuriyk, natuurlyk, maar ik behoef je
niet te geloovendus pas opAls je my de
keel afsnydt, laat ik je hersenpan in duizend
stukken springen, doodeenvoudig."
Tegeiyk stak hy de hand in een zyner
groote zakken en haalde een pistool voor den
dag, laadde het en legde het naast zich op
een stoel.
„Ga je gang", vervolgde hy, „en denk er
aan, wanneer je rayne kin ook maar in het
minste schramt of een enkel haarlje laat
staan, sla ik je den kop in. Je bent dus
genoeg gewaarschuwd."
Men kan nagaan, dat het gezicht van dit
verschrikkelyke wapen den barbier nog meer
vrees aanjoeg.
Wordt vervolgd.)