aanraking met de Loiderdorpscho politie, die hem naar zijne kamer bracht. Gisteravond echter werd het weer mis. met L. Na eenigen tyd in bod gelegen te Vcbben i» zyne woning boven eene warr^ziers- nering aan de Doezastraat, ho Molen- steeg, stond hy plotseling als w ^WïSinnig op enwierp en smeet alles hy maar grypen kon door zyn raam, frafirin dra geen glas meer was, in do F^otensteeg. By die voor voorbygangers ho o^st gevaarlyke en voor hemzelven zeer T^&üeelige manoeuvres, verbrijzeldo hy ook grooto ruit aan de overzydo. Dat men u>ch niot yverig betoonde den woesteling te, vatton, is begrypeiyk. Ook nu wr^r kwam de politie er aan te pas, die zich ^indoiyk van den onrustigen bur ger moester maakte en hem met zich nam, waardoor tian het rumoer een einde kwam. In bot begin dor volgende maand zal door het bestuur dor „Leidsche Bouw- vereeniging" worden aanbesteed: hot bouwen wan 26 woningen op oen terrein aan don Marendyk, waarvan we vrooger reeds melding maakten. By vonnis van de arrond.-recht bank te 's-Gravenhage werden heden veroor deeld: J. v. R., te Leiden, wegens diefstal, tot 6 maandenJ. d. G., to Leiden, alsvoren, tot 1 jaar; A. L., to Leiden, als voron, tot 2 maanden; J. K., to Boskoop, wegons mis handeling, tot f 5 boete; C. S., arbeider te Katwyk aan Zee, ter zake van woderspannig- hoid, tot 3 dagenJ. IL, P. J. K. en D. G. J. K., allen to Leiden, wegens huisvredebreuk, mishandoling en zaakbeschadiging, resp. tot 7, 5 en 5 dagon; W. F. H., te Leiden, wegons zaakbeschadiging, tot 5 dagenJ. L., wed. W. F. H., te Leiden, alsvoren, tot f 5 boete; C. A v. d. B., te Leiden, wegens diefstal, tot 2 maanden, en J. v. d. T., te Leiden, als voren, tot opzonding naar een Ryksopvoedings- gesticht tot 14 Maart 1896. De honden schynon het tegen woordig op do Zoeterwoudsche schapen ge munt te hebben. Gistermorgen werdon twee schapen dood op bot land gevonden, met boten bedekt; één schaap lag levenloos op het yséén was erg toegetakeld, maar leefde nog; één was gevlucht, maar werd terug gevonden. De beesten waren het eigendom yan den landbouwer C. Van der Poel, aan den Vliet, te Zoeterwoude. Het O. M. by de arrond.-rochtbank te 's-Gravenhago vorderde in de heden ge houden strafzitting voor H. v. d. H., te Noord- wyk, wegens diefstal van een vrouwenrok, die op eene lyn te drogen hing, 3 maanden voor J. J. H., arbeider te Nieuwveen, wegens verduistering van ongeveer 80 kilogram tarwe, welke hy had overgehouden van eene hoeveel heid, hem tor uitzaaiing gegeven door zyn baas, 4 maanden gevangenisstraf. Dinsdagavond heeft do tapper L., wonende in de Pottebakkersteog te Rotter dam, zyne vrouw den hals gedeeltelik afge sneden en daarna getracht zichzelven ook van kant te maken. Beiden zyn door do politie naar het ziekenhuis vervoord. De oorzaak was, dat de vrouw, dio voor eenigen tyddoechte- ïyke woning had verlaten en die zich te Am sterdam had opgehouden, Dinsdag plotseling by haren man torugkwam. Een twist volgde en daarna de aanslag. De a a n g e k o n d i g d o protestmee ting, waar F. Domola Nieuwonhuis zich zou doen hooren, weid gisteravond in „Constantia" te Amsterdam gehouden. Do vergadering was togen halfnegen uit geschreven, docli reeds om 8 uren was er nagenoeg geene plaats meer te krygen. De voorzitter, Steenbergen, deelde oerst mede, dat deze vergadoring was belegd als protest tegen de houding van het gemeente bestuur en anderen, die in den toestand hadden kunnen voorzien. De spreker van don avond, de heer Domela NleuwenhuLs, begon met er op te wyzen, dat het voor iemand, die niet zelf tot de werkloozen behoort, zoor lastig is over den toestand te sproken, aangezien hy dien niet door persoon- lyko ondervinding kent. Bovendien loopt hy gevaar, achter slot en grendel te worden gezet. Spr. herinnerde voorts aan de monsterbyeon komst, in 1884 in do Vrye Gemeente alhier gehouden on waardoor opeens de menigte is wakker geschrikt. Men zeggo dus niet dat dergoiyke vergaderingen geen nut hebben 1 Dat er vroeger evengoed geleden werd als thans geloofde spr. zeker, maar wie den hongerdood stierf, deed dit zonder dat er een haan naar kraaide; thans sterft men onder protest en spr. merkte dit aan als oen teoken van vooruitgang. Vervolgens ging do spr., volgons hem, de oorzaken na van do werkloosheid. Naast eiken arme, die bleek is van honger, krygen wy langzamerhand een arme, die bleek is van schrik. Als men wist hoe do mate van verbittering dikwyls het kookpunt bereikt heeft, dan zoude men niet meer do socialisten als opruiers, maar als kalmeerenden noemen. Ik houd my overtuigd, zeide spr., dat het ons niets geene moeite zou kosten, nog dezen nacht gansch Amsterdam in opstand te brengen, maar de socialisten weten dat het volk nog niet sterk genoeg is. Het zou dus dwaas zyn, op het provoceeren der tegenparty in te gaan. De schandalen uit do groote wereld ver meerderen by don dag. Spr. herinnert aan hel Panama-schandaal, de knoeieryen met de Italiaansche bankon en de Billitonzaak by ons te lande en daardoor gaan de oogen des volks open. De maatschappy graaft haar eigen graf. Mot eene opwekking om zich onder de roode vaan to scharen besloot 6pr. zyne redo onder de luido toejuichingen der vergadering. Van de gelegenheid tot debat trachtte iemand gebruik te maken, maar hy kon zich moeilyk verstaanbaar maken en werd boven dien door de afkeurende kreten van de aan wezigen overstemd. De voorzitter las hierop de volgende motio voor van het comité der werkloozen: „De openbare vergadoring. gehouden in het lokaal „Constantia," op 26 Januari, uitge schreven door het comité voor werkloozen, gekozen door verschillende vakvereenigingen te Amsterdam, spreekt hare verachting uit over de treurige houding, die de burgemeester en het gemeentebestuur durven aannemen tegen de duizenden hongerenden, die hun om werk en brood vragen, en hen, die zich het lot der werkloozen aantrekken, en draagt het comité op, niet te willen rusten voor in dezen treurigen toestand van werkloosheid verande ring is gebracht. Hierop volgde nog oen heftigen aanval togen „Het Nieuwsblad voor Nederland," dat, vol gens spr., do optochten van werkloozen zooveel mogeiyk had afgebroken. Dit blad moest niet meer, zeide spr., door de arbeiders gelezen worden. Voorts waarschuwde de voorzitter geene ongeregeldheden te veroorzaken, aan gezien do politie op alles voorbereid was. Daarna werd de vergadering gesloten. Op straat bleek terstond dat spr. de politie terecht voorbereid had genoemd. Toen voor het gebouw oene samenscholing ontstond, kwam terstond eene afdeeling politie mot zachten drang tot doorloopen dwingen. Op de Rozengracht by de Prinsengracht verzamelde zich echter spoedig een vry talryk gedeelte van het publiek en begon zingende naar het midden der stad te trekken. Ook die menigte ging aanvankeiyk op bevel der politie wat uiteen, maar verzamelde zich spoedig weder en begon op de Keizersgracht weer te zingende politie bleef daarom in het middon van den steeds toenemenden troep. In de Paleisstraat deed oene van den N. Z. Voorburgwal komende politie-afdeeling de menigte uiteenstuiven, maar even spoedig was zy weder byeen. Meer dan eens trad de politie op en telkens herhaalde zich dezelfde vertooning: zingen, op den loop gaan en 6taan kyken. Toen by halfelf nog een zingende troep aankwam, verplaatste de drukte zich naar don Dam. Spoedig kwam ook hier oene afdeeling van 20 man aanloopen, en hield, nadat bleek dat de troep, welke de Kalver- straat was ingetrokken, door de stegen Dam- waarts was gegaan, de menigte op den Dam in beweging. Daar bleef het lang vol. Aan het herhaald bevel om door te loopen werd niet voldaan. Na eene laatste aanmaning van den bevolvoerenden inspecteur, klonk het bevel: „sabel uit, maar niet slaan voor ik het beveel". Spoedig flikkerde het staal on dit hielp; hoewel schoorvoetend, ging men uiteen. Hoewel geen oogonblik do wapens werden gebruikt, heoft op eono niet verklaarbare wyze oen nieuwsgierige eene bloedende wonde aan den hals bekomen. Te elf uren wa6 alles rustig. (Höld.) Do bladen te Praag schatten het aantal slachtoffers van de gasontploffing in de myn „Fortschritt" op 130. Er zyn nog 80 mynwerkers in de myn, die niet gered zullen kunnen worden. Zaak-Ockeloen. In de heden gehouden terechtzitting van het Gerechtshof te 's-Hage werd behandeld do zaak van Ockeloen, welke onlangs op verzoek van beklaagde werd uitgesteld. Men herinnert zich fiat in den avond van 20 Augustus door bekl. te Rotterdam in een koffiehuis een schot is gelost, waardoor de agent van politie Van den Berg getroffen werd on wel zóó, dat de man er aan overleed. In het eerst moet bekl. hebben ontkend het feit te hebben gepleegd, doch voegdo er toen aan toe: „als ik het gedaan haddan zou ik er een eer in stellen V' Later weer deelde bekl. mede, dat hy wel degeiyk eene met zes schoten geladen revolver by zich had en geschoten heeft, zonder echter de bedoeling te hebben gehad den gedoodon politie-agent te treffen, doch in het algemeen wilde hy een agent neerschieten. Hy was „giftig" en do opstoking in de socialistische party viel by h.m in goede aarde. Weer later erkende bekl. dat, toen hy bowusten politie-agent zag, oene inwendige stom hem zeide „6chiot!" De rechtbank te Rotterdam veroordeelde bekl. wegens doodslag tot 10 jaar. Nadat de raadsheer mr. Star Busman ver slag had uitgebracht, werd aan bekl. gevraagd, waarom hy in appèl was gegaan. De groote, holle gerechtszaal van den Hovo was geheel met menschen gevuld. Beklaagde is een klein, mager kereltje, dat bedaard en kalm op de tot hom gerichte vra gen antwoordt. Hy ontkent nu do bedoeling te hebben gehad om to dooden. Hy wilde eon glas bier drinken, word meegetroond naar die herberg en had toevallig die revolver by zich, die hy meer by zich droog. Hy behoeft zich niet telaten uitschelden en met zyne handen kan hy niet veel doen. Hy word woedend, omdat z.i. zonder reden Helsdingen werd beetgepakt, en 6choot loon zyne revolver in 't wilde, terwyi hy te voren gezegd had aan een paar men schen, die met bebloede koppenstonden: „als zy my zoo te pakken nemen, dan schiet ik zo voor d'r verd Mr. A. Telders, die het openbaar ministerie waarnam, begon met in het algemeen op verschillendo feiten te wijzeD, die zich voor doen tegenwoordig te Rotterdam, en de be- leedigingen en mishandelingen waaraan zoo vaak aldaar de politieagenten blootstaan, doch geen van die feiten haalt by het cynisme, waarmee dit feit is gepleegd, waarby een huisvader, die zyn plicht deed en kalm en bedaard tot ordo aanmaande, werd gedood. Hierna giDg Z.E.G.A. zeer in 't kort de feiten na, welke op deze zaak betrekking hebben. Byna te gelyk met het binnentreden der agenten viel het schot en wel zóó naby den getroffene, dat Helsdingen en nog iemand verklaard hebben don rook in 't aangezicht te hebben gevoeld, terwyi de getroffene on- middellyk dood was. De andere politie agent beval dat niemand het lokaal mocht verlaten, hy wist dat het schot in de zaal govallen was, alle aanwe zigen werdon gefouilleerd, op niemand werd een wapen gevonden, allen ontkenden het to hebben gedaan, en bekl. lachte over het voor gevallene. Daarom meende men stellig dat hy het niet had gedaan, terwyl in de zaal toch verschillende personen aanwezig waren, dio olk voor zich wel wisten wie de dader was. Toen bleek|dat bekl. eene revolver had geworpen in hot privaat en nadat dit gevonden was, beweerde hy het wapen na het schot by het biljart te hebben gevonden en het te hebben weggeworpen, omdat hy niet wilde dat iemand verdacht worden zou. Doch er waren nog anderen, die bekl. aan wezen ook buiten de zaal, ook was hem gezegd, toen hy zyn voornomen tot schieten had ken baar gemaakt: „schiet alléén in de lucht, maak geen slachtoffers." En nu, bekl. is tot bekentenis gekomen, maar 't is geen vry willige; gedwongen door de omstandigheden bekende hy, doch 't was geen kreet van berouw. Is hier werkeiyk geweest opzettelyke dood slag? De rechtbank neemt dit aan Z.E.G.A. meent dat de rechtbank bezwaarlijk anders doen kan, ook wyi bekl. bekend heeft dat hy by het losson van het schot de bedoeling had een der agenten te treffen wel zegt hy nu anders, wel zegt hy nu dat hy moeieiyk anders verklaren kon dan dat hy treffen wilde toen hy schoot, doch die zoo zwakke houding van bekl. verandert aan de zaak niets dat het wapen, de korte afstand en al die omstandig heden, waarop reeds is gewezen dit alles belet om iets anders aan te nemen dan dat de wil van bekl. gericht was op 't veroorzaken van den dood. Bovendien heoft bekl. de daad na het plegen bekend aan een ander, doch gaf er toen het motief by hy wilde het leven benemen aan een politie-agenten den dag na de daad heeft bekl. mot het grootste cynisme gezegd aan den officier van justitie dat, als hy 't gedaan had, hy er een eer in stellen zou; den dag na de daad, alzoo nadat hy tyd tot nadenken had gehad. Z.E.G.A., die zich vleit ook in deze strafzaak volkomen objectief ta oordeelen, kan niets niets vinden wat tot verontschuldiging strek ken kan. Ten slotte: wie was de verslagene? Een braaf huisvader, een man, die carrière zou hebben gemaakt. Wie is de beklaagde? Physiek is hy niet gunstig door de natuur behandeld, doch des te beter is zyn intellect. In het Kinderhuis te Utrecht gedroeg hy zich goed, doch op het laatst dronk hy sterken drank en werd daarover meermalen berispt, ja zelfs gedreigd met verwydering. Later kwam hy onder verschillende werkbazen doch werd hier en daar weggezonden, wyl hy misbruik maakte van sterken drank. Te Rotterdam Yond hy werk, doch was noch bekwaam, noch bescheiden, en werd weggezonden. En wanneer nu van de zyde der verdediging veel zal worden gezegd van de ongelukkige jeugd van bekl., dan moest hier reeds worden gewezen op het feit, dat hy by een gezin een ouderlijk thuis gevon den had. Hot moet worden verklaard: wan neer bekl. gewild had, had hy een ouderlyk thuis, had hy werk en een goed en nuttig bestaan gehad. ZJB.G.A. zag geene reden waarom niet aan bekl. de zwaarste straf zou werden op gelegd en vorderde bevestiging van het vonnis, behalve voor hetgeen de opgelegde straf betrof, die behoorde te worded ver anderd in 15 jaar. Do verdediger, mr. Troelstra, die bekL niet had geraden in appèl te gaan, wyl hij vreesde dat de straf, door do rechtbank te Rotterdam, die uit jongere rechters bestaat, uitgespro ken, zou worden verzwaard door rech ters, die nog staan op den bodem van den Code-Pénal, trad op dit oogenblik vol vertrou wen voor dit Hof op, wyl hy door deskun digen, door recidivisten, dit Hof had hooren noemen: het hof an barmhartigheid. Hier in deze zaak moet met barmhartig heid worden geoordeeld, want ons strafstel sel is gebaseerd op eene leugen, nl. dat de mensch persoonlyk aansprakeiyk is voor zyne daden, wyl het nog is een wraakstelselim mers, de maatschappy wreekt zich op den eenling, die door de omstandigheden, door erfoiyke belasting wordt gedreven tot eene anti-socialo daad; wreekt zich op hem, die door pereditaire zonden een feit pleegt, dat men misdryf heeft genoemd. Vry in 't breede zot pl. de theorioén uiteen en behandelde vervolgens met groote uitvoerig heid de geboorte en de jeugd van beklaagde, die een natuurlyk kind moet zyn van een mynheer, die hem een aanzienlijk fortuin zou nalaten, doch voor de uitvoering van dit voor nemen plotseling overleden is, terwyl zyne moedor van verdriet en ellende is gestorven. Van het oogenblik af, dat deze bekl. begon te denken, was hy bezield met een haat tegen de wereld, die begrypeiyk is waarom hy niet mag worden veracht. En toch werd hy niet de cyniker, waarvoor men hem wol houden wil immers, ook nu weor, (bekl. zat met traoen in de oogen) bleek dat hy vatbaar was voor oen goed woord, hy, die zoo weinig goede woorden had gehoord in zyn korte leven. Wanneer nu aan bekl. wordt verweten dat hy wel eens dronken is geweest andere jongelui van goeden huize zyn ook wel eens dronken, en al vindt men dat niet mooi, nooit zal het zoo'n jong mensch wotden ver weten, wanneer hy eens voor een rechter moeton verschynen, dat hy' wel eens dron ken is geweest. Het O. M. meent objectief te oordeelen doch, zy het dan onwillekeu rig, stellig is het vorwyt dat bekl. wegons die „dronkenschap" treft het gevolg van een subjectief oordeel. Later werd hy door eeu meester wegge zonden, die de bepalingen schond van het arbeidscontract een advocaat raadde hem af te precedeeren omdat de meester op zyn woord wordt geloofd. Is het wonder dat deze jongeman zich aansloot aan de sociaal-democratische party, is hot wonder dat hy met woede werd ver vuld tegen politie wanneer hy hooren moest als hy colporteerdo met „Recht voor Allen." „Wat, recht voor allen ma'«k je "elf eerst recht!" en dat hooren moest uit den mond van politie-agenten. Nog dergelyke zaken werden door pleiter genoemd waarna hij omschreef wat er op 20 Augustus in het koffiehuis ^Voorwaarts" voorviel. Pleiter meent nu niet noodig te hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2