De Nederlandsehe Heidemaatschappij.
Er zijn inrichtingen, veroenigingen, maat
schappijen van werkelijk algemeen belang,
maar die toch verre van algomeen bekend
zyn, iaat staan algemeen gewaardeerd en ge
steund worden.
Met dat woord algemeen bedoel ik hier
niet het gros dor natie, maar de kern, die in
elke provincie, in elke stad vertegenwoordigd
is; ik bedoel niet hen, die lezen en schrijven
kunnen, zonder moor; maar dezulken, wier meer
ontwikkeld verstand in staat is to bogrypcn
wat het woord „algemeen belang" beteeken',
en van hoe groote beteekonis het is voor een
beschaafd land, dat het algemeen belang er
ook algemeen behartigd en door ieder, binnen
wiens bereik dit ligt, bevorderd wordt.
Toch wordt er van do hoogst lofTolVJkb
pogingen om hot algemeen belang in eene bi;
paalde richting krachtdadig to bevordorori,
door rolon slechts terloops noiilio genomen,
laten nog veel meerderen zich er in 't geheel niet
aan gelegen liggen, en dringen weer anderen
zich, pour acquit de conscience, de drogreden
als overtuiging op, dat die zaak h u n niet aan
gaat, wyi ze geheel buiten den kring hunner
dagelykscho bemoeiingen ligt, of omdat zo
eidenlyk meer eene provinciale of locale be
teekenis heeft, on men haar dus geru9t kan
overlaten aan de zorg van hen, die er moer
direct in betrokken zijn.
Het gebeurt echter wel eens dat een samen
loop van omstandigheden, die men niet toe
vallig mag noemen, omdat men zo gemakkelijk
kon voorzien, maar die men niet voorzag, wijl
men zo liever ignoreerde, er too leidt, dat
men die zaak van een ruimer gezichtspunt
gaat beschouwen, en men dan ook meer en
meer neiging voelt om to orkennon, dat men
toch oigenlijk niot good verantwoord is door
de zorg er voor maar aan anderen over te
latendat men hot niet meer ontkennen kan
zodeiyk verplicht te zijn eon doel, zij het dan
ook maar eon goring deel, van do zorg daar
voor op zich to nemen, dat het algemeen be
lang door het algemeen moet godragen worden.
Ik heb hier bepaaldelijk het oog op de
Nederlandscho Heidemaatschappij, wijl eeno
bijzondere omstandigheid, waarvan aanstonds
nader, hiertoe aanleiding gaf.
Do Nedorlandsche Heidemaatschappij. -
Wol eens van hooron sproken, ook wel eens
van gelezen. Och, maar ziot ge, die zaak
raakt ons, Hollanders, niet. 't Is te doen om
do hoi te exploiteeron, niofcwuar? Welnu,
daar kunnon z\j 't beste voor zorgen, die in
hoistreken wonen. Wy weten op zijn bost
wat hei is, en velen kennen die Matorio
alleen uit bezemsals er van duinen gesproken
wordt, ja, dan raakt dat ons, maar mot do
hei hebben wy niets te maken.
Dit is zoo tennaastenby do meening van
velen in onzo omgeving, en daarmee hebben
ze dan ook alles gezegd. Basta dus!
Wanneer men echter denkt dat men er
daarmoo af is, vergist men zich Al kan men
er in slagen door oene drogreden zicbzelven
te misleiden en zeer kalmpjes in te dommelen,
daar is de maatschappij niot mee tevreden,
omdat het algemeen belang er niet mode ge
diend is. Wel ziet ze bot eenigen tyd oog
luikend aan, dat sommigon van do velon.dio
geroepen, die verplicht zyn den algomeonon
last mede te helpen dragen, zich wat bukken
om zich daaraan te onttrekken, en dezen
dus dubbel zwaar op anderen te doen drukken,
maar zo kan zich dit toch niet duurzaam
laten welgevallen; zy is wel verplicht hen
wakker te schudden, en dit te meer, wanneer
de zaak in quaestie blykt met de sociale
quaestie in een nauw verband te staan, in
zonderheid wanneer deze een omvang en
vorm aanneemt, dio zorgwekkend genoemd
kunnen worden.
Wanneer en dit is immers tegenwoordig
het geval en "t zal in do naaste toekomst
wol niet veel voranderen de werkeloosheid
in sommige deolen van ons land in klim-
mendo mate toonoomt, en mon bedenkt dan
hoeveel woeste gronden op raenschenhanden
wachten, om in boschrljke streken of in
goede teellanden herschapen te worden
dan weet men eigenlijk niet hoe men 't heelt
Ik bob op 't oogcnb'tk geone latere opgaren
by do haod, maar ia den door Br. Ali Cohen ia
1864 bezorgden tweedon drnk van Brugeiua'» Atlas
van het Koninkrijk der Nederlanden zie ik dat
in 1858 de oppervlakto der woeste gronden in one
land 773,716 bundere bo-lroeg, vau de 3.265,521
bunden, welke Nederland groot i-. Tcnnaas enby
rou vierde du»Dit kan adert ceuigezine veranderd
zijn, maar zekor niet in zo danige mate,-dat de
totaal-in Irak cr door zon gewijzigd word.-n.
en hoe die tegenstrijdigheid moet verklaard
worden; en dit wordt nog raadselachtiger,
wanneer men bedenkt dat juist daar, waar
de grootste behoefte aan werk bestaat, do
grootste uitgestrektheden liggen die op bo-
werking wachten.
Nu is wel niet a)le6 hei, wat mon woesten
grond noemt; ook de duinen komen hier
voor een niet gering deel in aanmerking,
maar toch moet daarbij in de alleieer6to
plaats aan die verbazende hei-uitgestrekt
heden, voornamelyk in Drente, Overysel,
Gelderland en Noord-Brabant gedacht worden.
Die de barre hei ziet, en niet beter weot,
denktdaar komt toch niots van terecht
maar die eenige jaren aaneen in de gelogen-
heid was hei-exploitaties te volgen, die thans
uitgestrekte dennenbosschen ziet, waar hy
vroeger over de naakte hoi wandelde, weot
wel boter.
Zou nu in hei ontginningen op zeer groote
schaal, dan uit don aard dor zaak minder
kostbaar en dus ook later meer productief,
niet althans eene gedeeltelyko oplossing liggen
van de vraag, wolko thans zoovelen bezig
houdt?
M\j dunkt, bet antwoord hierop kan niet
twijfelachtig zijn.
Te ontkonnen is het intusschon niet, dat
er in den laatsten tyd meer aan gedacht,
moor over gesproken wordt dan vroeger, maar
er wordt niot in gelyke verhouding meer aan
gedaan, al is hot waar dat er grondeigenaars
zyn, deze zaak flink hebben aangevat.
Yooral sedert nu byna vier jaren geleden
eenigo intelligente mannen, doordrongen van
het groote belang dozer zaak, zich vereenigden
en eene Maatschappy vormden, die zich de
bevordering der hoideontginning ten doel stolt,
valt er meor belangstelling en ook meer bewe-
ging op dat gobied waar te nemen. Maar dat bo-
teekent toch oigeniyk maar zoer weinig, als
men let op wat er to doen is, en wan
neer men bedenkt hoeveel werkkrachten or
beschikbaar en ongebruikt zyn.
Men moest op de hei allerwegen loven en
beweging zion, en het is er stil en doodsch,
tenzy een militair kamp den woesten grond
voor het veld zyner evoluties gebruikt, of
hot schot van den jager de rechtmatige be
woners dezer wildernissen wildernissen in
een hoog beschaafd land! uit hunne rust
doet opsc'nrikkkon.
Dit alles wetende of bodonkende, ligt de
conclusie vóór do hand, dat het plicht is van
elk beschaafd Nederlander deze Maatschappij,
voor zoover dit binnen z(jn bereik is, toston-
non, en velen doen dit dan ook in zoodanige
mate, dat haar invloed reeds goed merkbaar
wordt.
Maar ook volen, talloos velen, dio hot kon
don en het dan ook behoorden to doen,
doden het nog niet.
Nu zy men niot te vlug met dit aan ge
brek van belangstelling toe te schryvon. Het
is het gevolg deels van onbokendhoid, deels
van onwillekeurig verzuim, deels ook allicht
van de zoo glad verkeerde meening, dat hei
ontginning oigeniyk meer een provinciaal bo-
lang is, waarmeo men zich dus in die pro
vinciën, waar geen hei gevonden wordt, met
heeft te bemoeion.
Dit laatste te weerleggen acht ik noode-
loos; dat het een nationaal, oon volks- oen
algemeen belang is, begrijpt elk, die er maar
eens rustig over wil nadenken.
Voor hen, die onwillekeurig verzuimden
hunne belangstelling in deze zaak to doen bly-
ken scheen my eene herinnering niet ondoel
matig; terwyi zy, die mot het doel derNeder-
landsche Heidemaatschappij, mot haren werk
kring, nog onbekend zyn, in hot volgende
eenige toelichting vinden.
Do Nederlandsche Heidemaatschappijopge
richt te Arnhem don 2isten Juni 1S88, en
goedgekeurd by Koninklijk Besluit van 9
Augustus 1888, onder Bescherming van H. M.
de Koningin-Weduwe, heeft ten doel het ont
ginnen van heideveldenduinen en andere
woeste gronden in Nederland te bevorderen.
Zy stelt te dien einde voor allo belang
hebbenden do gelegenheid open tot het ont
vangen van adviezen en inlichtingen omtrent
ontginningen, bosschen en beplantingen, welke,
tegen vergoeding der vereischte reis- en ver
blijfkosten, door hare ambtenaren worden
gegeven.
Inlichtingen, waarvoor geene verplaatsing
noodig is, worden kosteloos verstrekt.
Plannen en begrootingen voor ontginningen
worden door de Maatschappy opgemaakt en
voor rekening der eigenaren, op nader overeen
te komen voorwaarden, uitgovoerd, terwijl zy
hare ambtenaren beschikbaar stelt voor het
houden van toezicht op bestaande onder
nemingen; ook wordt door haar voor rekening
van eigenaren, op verlangen, met speciale
ploegen heidegrond geploegd.
Ontginningen op groote schaal worden daar
entegen door de Maatschappij niet voor eigen
rekening ondernomon; slechts wanneer hare
geldmiddelen het toelaten en de omstandigheden
het tot stand brengen wenschelyk maken van
kleine ontginningen, welke als voorbeeld en
tevens in zekere mate al6 proofvelden kunnen
dienen, zal zy ook daartoe overgaan.
Voorts tiacht do Maatschappij haar dovlto
bereiken door
Jut uitleencn van niet of slechts weinig be
kende, aanbevelenswaardige gereedschappen,
zooals diepploegenplant schoppen, enz
door den Leden goed plantsoen en zaad trgen
den kosienden prijs te verschaffen
het verspreiden van nuttige kennis omtrent
outginninj en houtteelt
Zy geeft daartoe in de eerste plaats een
Tijdschrift uit, dat aan alle Leden Jcostcloos
verstrekt wordt, zoolang de geldmiddelen dit
zullen toelaten.
Vervolgens tracht zy degelyke kennis alge-
meen te maken, zoowel door het uitgeven voor
eigen rekening van geschriften, die op ontgin
ning en houtcultuur betrekking bobben, als
door de verspreiding daarvan to bevordeien,
en eveneens door het doen houdon van voor
drachten ter opwekking van de belangstelling
van alle eigenaren, ook van Gemeentebesturen.
De opleiding van deskundige boschbazen,
het oprichten van vennootschappen voor ont
ginning van woeste gronden on het instellen
van een ondwzoek naar de gestoldheid der
laatstgenoemde in Nederland, heeft de Maat
schappy mede in den kring harer werkzaam-
boden opgenomen.
Voor do gewone Leden der Maatschappy
bedraagt do jaarlyksche Contributie slechts
twee gulden, terwyl hy, die minstens f 10
'sjaars betaalt, Begunstiger is.
Het Tydsch' ift wordt aan alle Loden kos
teloos toegezonden. Nieuw toetredende Leden
kunnen de reeds verschenen jaargangen, voor
zoover do vooiraad strekt, tegen den kosten-
den prys ontvangen. Voor de Leden worden
zoo mogelijk do overige uitgegeven werken
togen verminderden of kosteudon prys verkiyg-
baar gesteld.
Begunstigers ontvangen allo eigen uitgaven
der Maatschappij gratis.
Door of met medewerking dor Maatschappy
werden tot dusver reeds uitgegeven:
De ontginning dor Nederlandscho Heiden
en het gebruik dor Hulpmeststofien, door
Dr. Salfold, vertaald en vermeerderd door
Dr. J. Lorió; prys voor Leden f 0 50.
Handleiding voor het aanleggen en behan
delen van Grove Dennenbosschen, door G. E.
IJ. Tutein Nolthonius; prys voor de Leden
ƒ1, in den boekhandel f 2.25.
en eene Kaart over de verdeeling der Bos
schen, benevens eone andere over die der Woeste
Gronden in Nederland, met gemeenschappolyke
overzichtstabel, beide door Dr. H. Blink;
terwyl binnenkort verschynen zullen:
een Populair Werkje over insecten, nadeelig
voor de Houtteolt, door den Directeur der
Maatschappy; prys voor Leden f0.15, voor
niet leden f 0.45, en eene korte Handleiding
voor het snoeien van Woudboomon.
Ziedaar wat deze Maatschappy wil en wat
zy reeds deed.
Vergis ik ray niet, dan is het aantal loden
en vooral dat der Begunstigers, die jaarlyks
ƒ10 bydragen, nogal beteekenend, maarzeker
zyn veel meer noodig.
Men ondersteunt deze pogingen op twee
wyzen: zedelijk en stoffelyk. Zedelyk door
zich als lid to doen inschryven; immers hoe
grooter het aantal leden, des te krachtiger
de Maatschappy. Is men eenmaal lid, dan
gaat men er onwillekeurig meer belangstelling
voor gevoelen, en zoo wint de Maatschppy
aan zedelyke kracht. Dio tweo gulden con
tributie komen haar door de massa zeker ook
ten goede, maar hare finatiëele kracht vindt ze
toch voornamelyk by de Begunstigers.
Door als zoodanig toe te treden steunt men
haar stoffelijk.
De directeur dor Heidemaatschappij, de
heer W. J. Lovink, te WageDingen, schreef
my dezer dagen o. a. het volgende:
„Om tot haar doel te geraken heeft onze
Maatschappy bovenal algemeenon steun om
iets tot stand te kunnen brengen noodig.
Voornamelyk op de groote steden werd het
oog gevestigd. Tot nu toe is echter in Leiden
nog slechts één lid, en dit in eene stad
waar zeker zoovelen lid konden zyn."
E-n lid in Leiden, de stad der inteliigentie
Eéa lid, waar hot betreft eene zank van zoo
groot nationaal belang, die met zoo betrek
kelijk weinig kan gesteund werden 1 Eén lidl
Maar dat kan onmogelyk anders dan aan
onbekendheid liggen, of het gevolg zyn van
een onwillekeurig verzuim, gelijk het inder
daad met my zei ven (want ik mag coy er niet
op beroemen dat eenige lid t«» zyn) het
geval was.
Ik herstelde dit verzuim onmiddeliykmogen
volen myn voorbeeld volgen I
Do heer Lovink vroeg m\j of daar niets
aan zou te doen zyn.
Zeker wel. Allen, van wie men mag aan
nemen dat ae zich tot toetreding boreid
zullen toonen, opzoeken en hun er aan her-
iunneren, wat zeker in vele gevallen vol
doende zou zyn.
Maar hiertoe ontbreekt mij waariyk de tyd.
Daarom nam ik mijne pen te baat, reke
nende op de hospitaliteit van de Redactie van
dit blad, om, beter dan dit in een allicht
haastig gesprek mogelyk zou zyn, te zeggen
wat ik meende dat gezegd mocht, gezegd
moest worden.
't Kon beter, 't kon krachtiger, 't kon meer
overtuigend zyn, maar het zal toch hoop ik,
voldoende wozen voor het doel.
Aan den Directeur dor Heidemaatschappij
zond ik een adresboek van Leiden. Do facul
teiten achterdo namen zijn voldoende om hoi*
do adressen, ik zeg niet van alle gegoede, maar
zeker van oon groot deol der meor miillegente
bewoners onzer Academiestad te doen kennen.
„Zendt aan dezen nu, schreef ik hem, een#
circulaire met insein y vingsbiljef, ei. wacht dan
af wat komen zal."
Men weet nu alvast waar mon op kan
rekonen. Zal de uilkomst my no verwachting
beschamen Zullen do meesten zich voor
zicbzelven excuseeren met het banale: er
komen zooveel van die dingen datenz., enz.
Zóóveel van die dingen 1 Dat men een#
Maatschappy als deze onder „die ogen" zal
rekenen.... 't is mogelyk, maar ik geloof
het Biet.
L 23 1 1893. H WITTE.
Gemengd IX I e u rv i.
Ter gelegenheid van de in hot
laatst der vorigo week op hot K germeer,
nabij de gemeente Alkomade, gehouden hard
ry dery op schaatsen, waren ook aL var, zooals
gewoonlyk, paarden en arresloden p do ys-
vlaklo en zouden de bouwlieden todenburg,
van Haarlommermeer, en Kroos, uit Alkemade
(Boekhorst), eens met elkander wodyveren.
Do dartele viorpooter van laats;genoemde
sloeg in vollen draf meermalen mot de poote*
door het ys, zoodat de passagiers dan de ar
verlaten moesten; nochtans liep alles ge
lukkig af, daar passagiers noch paard noch
ar letsel of schade bekwamen.
Aan oene steenhouwerij in de
Valkenburgerstraat te Amsterdam hoeft gister
avond een man uit wraak een revolverschot
gelost op oen zyner vroegero kameraden, daar
hy sinds jl. Vrijdag vin die steenhouwerij
was ontslagen. Het is 'leken dat slechts
met eeno losse patroon was geschoten. De
dader is aangehouden er. de revolver, waarop
nog een paar losse patronen, is in beslagge
nomen. Do dader, aie volgens verklaring van
een dokter lydende is aan vervolgingswaanzin
is later naar het Buitongasthuis vervoerd,
waar hy ter observatie is opgenomen.
Het bestuur der afdeeling Alk-
maar van de Hollandscho Maatschappy van
Landbouw werd op de jongste algemeene ver
gadering gemachtigd tot het houden van de
jaarlyksche Paascbtentoonstelling op Vrijdag
24 Maart 1893 en om daartoe aan het bestuur
dier gemeente de beschikking te verzoeken*
over hot Doelenveld en eeno bydrago uit de
gemeentekas. Men besloot dit jaar weder ook
wolvee in het programma op te nemen, be
halve, zooals gewoonlyk hot geval is, rystieren,
melk- en fokvee en vet rnndvee. De regelings
commissie bestaat uit de heerenmr. H F
De Wildt, Heiloo, voorzitter; IJ. Bruin, Koe
dijk; jhr. mr. P. Van Foreest, Heiloo; S. De
JoDgh, Oudorp; S. Kramer, Koedijk; J. M.
De SoDnaville, Alkmaar; K. 0](j Dz.. Scher
merhom; C. De Geus, Ursera, 011 H. Siebert
Coster, Alkmaar, 6ecrotaris.
Het plan tot exploitatie van
het Parkhotel in de Scheveningsuhe boschjes
heeft zijn beslag gekregen; do ten kantore
van de heeren P. F. Van Wieringben Borski
A Co. te 's-Hage en Mildere en Gleicliman te
Rotterdam gedane inschrjj vj^on voor het
maatschappelijk kapitaal van 100,000 zullen
ten volle worden toegowezen, en reeds spoe-