N°. 10097.
Vrijdag 20 Januari.
A0.1893.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
MARIE.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 mAAnden.ƒ1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijk© Hommer*a 0.06.
PRIJS DIB AD VERTENT PÉN
Tl> 1—r«f.l> f 1.0». I>d«r. r.g.1 aw ft. 17f
Orooter» letten dut plaatsruimte. Voor het
Boasseere» buiten de atad wordt ƒ0.06 berekend.
Gemengd Nieuws.
De collecte, door de commissie
voor werkverschaffing te Valkenburg langs
de huizen der ingezetenen gehouden, heeft
ƒ136.051/! opgebracht. Sedert Maandag j. 1.
waren op last van genoemde commissie een
15-tal arbeiders bezig om de ysbaan op den
R(jn te verbeteren, die door dooi en sneeuw
in de laatste dagen vrijwat geleden had.
De werkloozen te Amsterdam,
ten getale van ongeveer 700 a 800; trokken
gisteren weder langs enkele grachteD en stra
ten kalm naar „Plancius", waar een lid van
het comité hen toesprak en aanspoorde om
heden in grooter getale met de vrouwen by
„Concordia" samen te komen en voorts om
alle dagen, evenals de werkloozen in Den
Haag besloten hebben, door de stad te wan
delen.
Te Zaandam worden pogingen aangewend
om de werkloozen te „organiseeren". Het
voorloopig comité heeft Van der Goes uit-
genoodigd als spreker voor hen op te treden.
Maandagochtend vervoegde zich een 50-tal
werkloozen uit Makkum ten gemeentehuize te
"Witmarsum. Een tweetal hunner werd by den
burgemeester toegelaten. Na een onderhoud
van enkele oogenblikken aanvaardde de stoet,
blikbaar bevredigd, zeer kalm den terugtocht
naar Makkum.
Zondag-middag kwam te Utrecht
eene vigilante aan de Jacobikerk, waarin
eene baker met een doopeling.
De koetsier kon echter, ook met behulp
van een paar personen, geen portier open
krijgen, en moest naar zijn stal. Hier ge
lukte het met groote moeite en werden
baker en kindje in eene andere vigilante over
geladen. Toen z\j weder aan de kerk kwamen,
was het doopen afgeloopen en werd de kleine
ongedoopt thuisgebracht.
De raad dor Friesche gemeente
Kollumerland heeft besloten tot het huren
van vlasland en het aankoopen van vlas voor
werkverschaffing.
Door „Patrimonium", te Heerenveen, wordt
aan 42 personen werk verschaft.
Wegens de vele gevallen van
diphtheritis worden alle scholen te Maastricht
drie weken gesloten en ontsmet.
Vele ouders zenden hunne kinderen naar
elders, om ze tegen diphtheritis te beveiligen.
Deze ziekte woedt er sedert maanden vreese-
ijk en eischt nog dagelijks offers. Ook in
den omtrek heerscht die gevreesde ziekte en
wel te St.-Pieter, Limmel, Ejjsden, Wyiré en
Gulpen.
Te Oldenzyl (Gron.) is de tim
merman K. Dykema uit een boom gevallen
en weinige uren later overleden. De onge
lukkige laat eene vrouw met 6 kinderen na.
Te Oosterhaule (Fr.) is bjj eene
hardrijderij een jongen zoodanig tegen een
touw gereden, dat hy achterover sloeg en
den volgenden dag overleed.
Men schrijft aan de „Haarl. Crt.:"
Wil men weten hoe de „volkswapening"
in het noorden tot stand komt? Een huis
moedertje gaf daaromtrent de volgende op
heldering: „Mjjn man moest, om zoo'n pistool
te krygen, eerst twee kwartjes inleggeld be
talen, en toen elke week een stuiver. Toen
h(j alles betaald had, kreeg hy dan ook het
ding met de patronen er bij. Maar by kan
niet met dat pistool schieten, en hy is er
ook doodsbang voor; wat doen wy nu met
zoo'n ding in huis?"
Door de „Groningsche B i 1 jart-
club" zal in vereeniging met de Sociëteit
„De Harmonie" op 17 en 18 Febr. a. s. een
groot nationaal biljart-concours worden ge
houden om het meesterschap van Nederland.
Eene vreeselijke vergissing. -
Een geneesheer te Londen, dr. Campbell, had
twee patiënten, die volkomen gelijke namen
droegen. Voor één hunner had hy een uit
wendig middel gereed gemaakt, dat echter,
tydens zyne afwezigheid, aan zijne woning
werd afgehaald door de vrouw van den
anderen zieke, die het innam en overleed,
ondanks do aanwending van alle mogelijke
middelen. Waarschijnlijk bestaat in Engeland
niet de verplichting om het gebruik der medi
cijnen duidelijk aan te wijzen, gelyk hier te
lande gebruikelijk is.
Den löden en 16den dezer zyn te
Pesth drie gevallen van cholera voorgekomen.
De „Figaro" geeft eene menigte
curieuze mededeelingen ten beste van een uit
Panama teruggekeerden ongenoemde, die daar
twee jaar boekhouder is geweest, over de
wyze, waarop aan het kanaal niet gewerkt
werd. Er waren volgens hem handen en
werktuigen in overvloed, maar in plaats van
te graven speculeerde men liever in conces-
siën van door te graven terrein, die by steeds
kleiner gedeelten werden overgedaan aan
sub-concessionarissen. De kostbaarste werk
tuigen verroestten nutteloos, zoodat er voor
bijna 10 millioen fr. op die wijze alleen ver
oren ging. Kisten met de deelen eener
splinternieuwe locomotief werden bjj vergis
sing by den arbeid ter gelijkmaking van
terrein, in een ravyn geworpen en bedolven.
Een ingenieur, die spijkers noodig had voor
eene brug, zond een houten model van de
soort aan de bureaux der Maatschappij en
bestelde er 2 millioen stuks. Hij ontving ze,
maar zy waren alle van houtl
Men weet dat de Italiaansche
toondichter Mascagni met zyne in 1 acte ver
vatte opera „Cavalleria Rusticana" plotseling
een beroemd man is geworden. Daarop volgde
zijne opera „Freund Fritz", die veel minder
opgang maakte en onlang6 de opera „Rantzau",
die nog minder voldeed.
Op scherpe, maar aardige wyze teekent de
Weener „Kikeriki" dezen dalenden roem. Met
zyn eerste werk in de hand zien wy den
componist als een krachtig volwassen man
voor ons staan. Met zyn tweede werk in
handen is hy duchtig gekrompen en als wy
hem z(jn derde werk zien aanbieden, is hy
een erg nietig mannetje geworden.
Daarnaast zien wy den jeugdigen Mozart
als een bevallig jongeling met de „Entführung
aus dem Serail" optreden; vervolgens zien
wy den genialen schepper van Figaro's Hoch-
zeit in mannelyke kracht en schoonheid op
dagen, ten slotte verrijst de onsterfelijke
Mozart met het onvolprezen meesterstuk
„Don Juan", dat nu, meer dan honderd
jaren na den dood des dichters, nog altijd
met oogverblindenden glans als eene ster der
eerste grootte aan den muzikalen kunsthemel
schittert.
KOLONIËN,
BATAVIA, 1016 December.
Indió is voor sommige lui toch nog altijd
een goed land, waaruit men zich in betrek
kelijk korten tyd een aardigen duit geld kan
slaan, zegt de „Loc.," en gaat dan voort:
Zoo weet een dezer dagen van Batavia terug
gekeerd reiziger mede te deelen, dat de kort
geleden naar Europa vertrokken chef van
Oger Frères in den tyd van tien jaren drie
ton gouds heeft vergaard, terwijl de dames
Theunissen, eigenaressen van een klein mo
diste-winkeltje en zes jaren geleden als winkel
juffrouwen voor den Grooten Bazaar van
Bahlmann uitgekomen, weinige dagen geleden
met 80,000 huiswaarts zjjn getogen. De
hanteering van de schaar is, o, ouders 1 die
met de toekomst van uwe kinderen geen raad
weet, nog zoo kwaad niet.
Duor deu gouveruear-gencraal van N©d.-lnüiè z\ja
de volgeodo beschikkingen genomen:
Departement van Oorlog. Bevordord: Tot ka
pitein-kwartiermeester B. W. C. G. Vnea.
Geplaatst: Bij het 11de bat. inf. te Meester-
Cornehs de kapitein der iuf., teruggekeerd van zijne
detacbeering by de Hoogere Krxj eschool in Neder
land K. Van Erpecambij aankomst bij het viae
bat. inf. de kapitein der inf. van vorlof uit Neder
land terugverwacht, H. Willink Keijenby het
garn.-bat. der Zuider- en Ooater-af eeling van
Borneo de luit. dor iDf. G. H. Do ^Vilde; by bet
garn.-bat. van Amboina tn Ternate de 2do luit. der
inf. J. L. Docrlebenby bot g rn.-bat. van Pa-
lembang de 2de luit. der inf. H. W. Boerby.
Overgeplaatst: Naar de 15de comp. artil
lerie (5de cump. vesting) te Willem I de 1ste luit.
der artillerie by de 2de comp. artillerie (4de berg-
batterij) te Kotta-Radja G. Hoffmann; naar
de ode oomp. artillerie (2de bergbatierij) te Sala-
tiga de lste luit. der art. by de 4do comp. art.
(4de bergbatterijj te Kotta-Radja S. C. Moerdink;
naar de 22sie comp. art. (2de comp. van Atjeh en
Oudorhoorigheden) iO Kotta-Radja de lste luit. der
art llorie by do 2de compagnie artillorie (2de veld-
battery) te nanjoe-Biroe, G. P. Bouten; naar de
6de comp. art. (lste comp. van A'jeh on Ünder-
boorigb.J to Kotta-Radja de lste luit. der art. bij
bet detachement der 14de comp. art. (comp. van
Sumatra's Westk.) ie Taroentoeng, C. J. Termy-
telen, naar het detachement der 11de comp. art.
(comp. van Sum. Westk.) te Taroentoeng, de 2do
luit. der art. by de 5de comp. art. (2de bergbatterij)
tc Salatiga A. Van der Hexge Spies.
Ontslagen: Eervol als commandant der 2de
mil. afd. op Java, de generaal-majoor der inf. J.
A. Vetter.
Benoemd: Tot chef van het wapen der inf
tevens ohef der lido afdeeling van bet Departement
van Oor og in Ned.-Iadiö, de genoraal-majoor J. A.
Vetter voornoemd.
Belast: Met do waarneming der betrekking van
commandant der 2de mil. afd. op Java de kol. dor
inf. A. W. H. Perelaor.
Overgeplaatst: By het gedetacheerd gedeelte
van het 15de bat. te Fort de Kook dt lste luit. der
inf. te Atjeh M. Weber; by bet strafdetaoboment
te Nga*i de lste luit. der inf. te Atjeh K. R.
Doerrleben bij bet garn.-bat. van Celebes, Menado
en Timor de lste luit. by het 6de bat. te Semarang
M. O. J. Van Huls; bjj het garn.-bat. van Celebes,
Monado ©n Timor de lste luit. by hot 5de bat. te
Semarang E. K. M. Pluim Mentzbij bet straf-
detacbement te Ngawi do 2de luit. bij bet 8ste
bat. te Willem I., E. G. D. Slors; by bet 2do
depot-bat. om op te tredeu als directeur van den
cursus en do kaderuchool by dat corps ie kapitein-
commandant der garu.-comp. van do Lampo gscbe
districten to Telok-i-etong J. W. v. d. Broek;
by bet 4do depot-bat. te Padang do lste luit.-adju-
dant van hot garn. bat-, dor Oostkust van Buma'ra
J. N. E. Baron Van Htordt; bjj het lste depot-
bat. te Mr.-Cornelis de 2de luit. bij hot garn.-bat.
van Palembaug Van Mauntz; verleend eene maand
verlof naar 8alatiga tot herstel van gezondheid den
majoor-intendant G. J. A. Schotman.
Departement van Marine. Vergunning verleend:
Om wegens langdurig verblijf in deze gewesten naar
Nederland terug te keer n aan de luitenants ter-zee
2de kl. E. Do Haan, J. A. Van Za elhoff, L. H. G. Krol,
K. Vau Andel, van Hr. Me. korvet „Bromo."
Ingetrokken: Bij hot Dep. van Marino met
ingang van 16 Januari 1892 de detacheering bij de
j 6de afdeeling van den luit. ter zee 2do kl. by do
Kon. Nod. Marino D. A. P. Koning.
G o d e t a o h e e r dBij de 6de afd. de luit. ter zee
2de kl. bij de Kon. Ned. Marine Jhr. G. O. Quarles
Van Ufford.
10.)
Toch was die omgang, hoe ook bewaakt,
voor de twee zeer aantrekkelijk, en het was
de vraag wie van beiden het sterkst verlangde
naar het uur, dat de schilderij zou worden
voortgezet.
Marie vooral beleefde een tjjd van hemelsch
genot, als zjj dien vergeleek met de saaie
dagen, welke zjj anders bjj tante sleet. Nu
kon zjj een blik werpen in de kunstenaars
wereld, waarvan zjj vroeger zooveel gedroomd
had, en die blik was zoo aanlokkelijk, zoo
bekoorlijkHet was zoo aangenaam iemand
te vinden, die haar verstond, die hare ge
dachten deelde en haar niet lastig viel met
de saaie gesprekken over adel, waarvan z\j
de waarde niet inzag, wel echter, zooals
jonker Jan haar geleerd had, de schaduw
zijde. Hoe heerlijk moest het zijn met zulk
een kunstenaar.
Maar dan bedwong zy die gedachte; zij
vreesde onwillekeurig den scherpen blik van
tante, die haar eens in het hart mocht lezen
"Wat zou zij dèn wel zeggen?"
Sb wilde hare tante niet noodelooe
toornig makenzy hield daarvoor te veel van
haar; zeker, zy immers had haar opgevoed
en steeds als eene moeder behandeldwaarom
zou zij zich dan onnoodig hare ongenade op
den hals halen?
Als het moest, als men Marie dwingen
zou, ja, dan zou zy hare eigen meening niet
prijsgeven; maar zoolang een conflict met
tante te vermijden was, wilde zij den vrede
bewaren.
Meer nog dan Marie gevoelde de schilder
den zoeten indruk, dien de omgang met haar
op hem maakte. Dat lief gelaat, dat met z\jne
helderblauwe kykers zoo vry en vroolijk de
wereld inzag, die schoone vormen van hah
en schouder, die ranke ronding van den boe
zem en die lange losse lokken, zoo bevallig
neergolvend
„Als een gouden nis van stralen",
dat alles moest de schilder met een stil genot
op 't doek weergeven. En hoe gaf hy het weer!
Tante zelve zeide dat dit portret het
schoonste zou worden van al de andere aan
den wand en daardoor werd zij onwillekeurig
milder gestemd jegens den schilder, dien zij
eerst als een gevaarlijk vreemdeling beschouwd
had. Wel sprak hy vry met Marie, doch de
onderwerpen, welke hy met haar behandelde,
waren beschaafd en onschuldig; het gevaar,
dat zy dus eerst meende te zien naderen,
was alzoo denkbeeldig geweest, en met des
te meer genoegen zag zy het portret vol
einden.
Toch wist zy niet, hoe het soms in den
schilder woelde, als by de schoone vormen
van Marie op het doek bracht; zy wist niet,
hoe hy vaak een harden zelfstryd moest
voeren om niet om den hals der schoone
te vliegen en haar onder duizend kussen te
bekennen, dat hy haar liefhad, onuitspre-
keiyk lief!
Tante wist het niet gelukkig!
IV.
Het portret van Marie naderde zyne vol
tooiing; hoogstens nog drie poses, welke,
stiikt genomen, zelfs niet meer noodig waren,
dan zou de schilder zyne taak volbracht
hebben. Deze gedachte stemde hem min of
meer treurig en op een schoonen morgen,
toen by weder vroeg op was, slapen deed
hy van verlangen weinig, greep hy weder
zyne pen en schreef:
„Beste Max!
Het is moeilyk te zeggen wat ik geniet,
maar ook wat ik lyd. Den laatsten keer
schreef ik, dat ik eene schoone zou schil
deren; dat doe ik, dat heb ik, helaas! byna
reeds gedaan. Helaas! zeg ik, want o! ik
bleef zoo gaarne by haar, zoo onuitsprekeiyk
graag! Zy beheerscht myn denken en voelen,
myne droomen, myne kunst, in één
woord, geheol myn hart. Ik bemin haar
meer dan ik weet en toch mag ik het haar
niet zeggen, want altyd zit hare tante by
ons en ik heb geen oogenblik gelegenheid
gehad haar te zeggen, dat ik ze liefheb, dat
ik ze bemin als myne kunst.
En van die bekoorlyke omgeving, van die
heeriyke wereld, schoon als een toovertuin
uit de Duizend en-één Nacht, moet ik spoedig
scheiden. Nog twee of drie poses, en het
is gedaan, voorgoed gedaan! Want Marie is
van adel en bare tante wil van ons bloed
niets weten.
Hopeloos is myn toestand en toch zoo
zalig tevens. Ach, Max, beste Max, waarom
biedt de liefde met hare éérie hand zoete
vreugde en reikt zy met de andere den bit
teren kelk des lydens! Ik kan my niet
voorstellen, wat de wereld my zal moeten
wezen, als ik haar niet meer zien mag. Ik
schrik er voor. De goden mogen my genadig
zjjn, anders.
Vervolg ommezijde).