N'. 10087. Maandag Januari. A°. 1893. tfeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Yoedernormen voor melkvee. Leiden, 7 Januari. F1 ©uilleton. IJet Immermeer. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden p»r I mumdoa.1.10. Franco por pool1.40. i-fzonderigfee Nommora0.06. PRIJS DER AD VERTENT EÉN: Tm 1regel» ƒ1.05. Iedere regal m»«r 0.17J. Grootara lettor* otu plaeUraimte. Voor bal tooawaaraa buiten da atad wordt f0.06 berekend. De melk moet uit of door het voêr voort gebracht worden en geef je niet dan heb je niet. Men vóórt wat men heeft, dat spreekt als een boek. Maar 't is de vraag of wat men hoeft altijd voldoonde geschikt mag geacht worden als voer. Die vraag zal wel eens ont kennend moeten beantwoord wordon, want afgezien van de natuur dor vrucht of van het gewas, heeft do gesteldheid van den grond en ook de weerstoestand een beduidenden invloed op do deugdelijkheid van hot groen- vóór en der verschillende landbouwgewassen. Maar in geen goval mag hot vee daarvan do dupe zijn. Dat vraagt zijn dagelljksch rantsoen oitwit, zetmeelachtige stoffen en vet; en krijgt het dat niet, dan geoft hot ook niet terug wat het anders wel zou hebben gedaan. Volgens Jul. Kühn moet een melkkoe van 1000 Kg. levend gewicht, op grond van tal rijke voederingsproeven, per dag krijgon van 1.6 -2.4 Kg. eiwit (verteerbaar nl.), 12 14 Kg. zetmeelachtige 6toffen en 0.4 0.7 Kg. vet.. Nu spreekt het vanzolf dat het niet on verschillig is, hoe men dat alles geeft, want wie die stoffen alleen met kooken zou willen aanbrengen, zou al even dwaas doen als h\j, die 't alleen met mangolwortels zou willen beproeven. Neen, die stoffen moeten zoo worden aangebracht, dat meteen de buik voldoende gevuld wordt en dat het herkouwen dus be hoorlijk tot zfjn recht komt. En met eenigo becijfering is die zaak volkomen in orde te brengen. Bjj melkkoeien moet de voedsel- verhouding zjjn als die van 1 tot 5.4. Maar, daar gebruiken we weer oen woord, dat op heldering behoeft, anders leest onze beste Luns niet door. Wanneer ge de hoeveelheid eiwit deelt op do som der zetmeelachtige stoffen en het vet, nadat ge dat laatste met 2'/, vermenig vuldigd hebt, dan zegt de uitkomst hoe de voedsolverhouding is. Voorbeeld. In 100 kilo best gras komen voor 9.2 Kg. eiwit, 42,8 kilo zetmeelachtige stofTen en 1.6 kilo vet. Om nu de voedselverhouding van zulk gras te berekenen, nemen we eerst 2'/2 maal het vet-cijfer en voegen dat bjj 42.8, waarna we 46.55 Kg. bekomen; deolen we dat nu door het eiwit-cijfer, door 9.2 dus, dan krfjgen we tot uitkomst ruim 5 en wo kunnen nu zeggen dat de voedselverhouding van zulk gras is als die van 1 5. Waarom we het vet-c-ijfer eerst met 2'/o vermenigvuldigen? Omdat 1 kilo vet evenveel uitwerking doet als 21/, kilo zetmeelachtige stoffen. Vraagt men dus naar de voedselverhou ding, dan vraagt men eigenlijk hoeveelmaal het verteerbare eiwit begrepon is in het verteerbare zetmeel. Maar hoe moeten we de samenstelling van het vóór te weten komen? Doodeenvoudig uit een Landbouw- boek over veevoedering of uit eenigen Land bouwalmanak (Staring's almanak b. v.; da's een juweeltje). Willen wo ru eons een voederrantsoen voor melkkoeien por 1000 Kg. levend gewicht aanhalen? (Voor 500 Kg. lev. gew. neemt men natuurlijk de helft). Ergens lezen w.e dan dat éón zoo'n koe per dag noodig heeft: 8 Kilo klaverhooi 10 stroo van winterkoren 50 bieten 4 sesamkoekon 1 boonenmeel. De samenstelling dier stoffen is volgens Pr. Dr. E. Wolff als volgt: Yoodormiddol Yorteerb. Eiwit. Verteorb. Zotm. st. Yortoorb. Vot Klaverhooi 8.6 38.2 1.7 Stroo v. Win terkoren 1.2 34.3 0.4 Bieten 1.1 10.0 0.1 Sesamkoeken 31.1 22.0 10.7 Boonenmeel 23.0 50.2 1.4 Als dat alles zit in 100 Kg. der genoemde stoffen, dan zitten er ook in 1 Kg. evenveel decagrammen of Nod. looden. Berekening: Eiwit 8 X 8.5= 68 Dgr. 10 X 1.2= 12 60 X 1 1 55 3X31.1=124.4 1 X23 22 282.4 Dgr. Zetmeelachtige stoffen 8 X 38.2 305.6 Dg. 10X 34.3 343 50 X 10 500 4 x 22 88 1 X50.2= 50.2 1286.8 Dg. Vet 8 X 1.7 13.6 Dg. 10 X 0.4= 4 50 X 0.1= 5 4X10.7 42.8 IX 1.4= 1.4 ff 66.8 Dg. Het vet nemen we eerst 2'/, maal 2'/a x 66.8 167. Hierbij voegen we nu 1286.8 en deelon do uitkomst door 282.4. We krijgen 5.1, zoodat de voedselverhouding is 1: 6.1 en het vóór dus goed mag genoemd worden. Nog een voederrantsoon voor melkkoeien: 6 Kilo grashooi (goed natuurlijk), 5 K°. Lu- zernehooi, 5 K°. stroo, 45 K°. koolrapen, (is 't goed voor de melk?), 3 K°. palmkoeken, 2 K°. aardnotenkoeken. Voor 1000 Kg. lev. gew. n.l. Nog een voor 500 Kg. lev. gew.: 15 Kg. hooi. Dat schijnt voldoende te zjjn en geeft een voedervorhouding van 15.6, dus alles zins bevredigend. Geeft men er echter 1 K°. lijnkoek bij, dan is de verhouding 1b\jna 5, dus beter. Kudelstciart. G. Dros. B(J de verschijning van hot jaarverslag (1891/92) van de „Yereeniging van gepension- neerdo onderofficieren en mindoron van het Nederlandsche leger" mag nog wel eens in herinnering worden gebracht, dat het doel dezer Yereeniging is: Onderstand te verleenen aan militairen be neden den rang van officier, die, onder vroe gere wetten op pensioen gosteld, thans op hoogen ouderdom, nagenoeg gebrek lijden, zoomede ook hunne weduwen. In Mei 1877 werden de pensioenen van de militairen van do landmacht aanmerkelijk ver hoogd, doch zjj, die op dat tydstip roed6 go- pensionnoerd waren, deelden niet in deze gunstige wetswijziging. Z(j beproefden allee om nog in die wot begrepon te worden, doch tevergeefs; toen besloten zy deze Vereeniging te stichten, om, met modewerking van do natie en het leger, do meest hulpbehoevenden onder hon te steunen. Alhoewel dit niet afdoende is, heeft de Veroeniging toch reeds gedurende haar 13 jarig bestaan ruim f 118,000 kunnen uitkeeren en genieten in den regel 300 hulpbehoevende leden en 150 weduwen tweemaal per jaar eene uit- koeriog, doch slechts gomiddeld van f 12 50 per keer, en dat bedrag is onvoldoende. Daarom blyft meer hulp dringend gewenscht, daar de jaren en daarmee de behoeften van do oud- gepensionneerden toenemen. De heer S. De Lange heeft besloten do hofstad te verlaten en zich ln Duitschland té vostigen. Als directeur der maatschappij 9Toonkunst" wordt mr. Viotta, dirocteur der Wagner-veroeniging te Amsterdam, genoomd. Het Oranje hotel te Scheveningen deelt dit jaar een dividend uit van 4ya pet. Er zal eene belangryke uitbreiding van dat hotel plaats hebbon; o. a. zullen eeno rookkamer en eene conversatio-zaal worden bygebouwd. Dr. P. Westerhoff heeft voor de betrek king van directeur van het asyl voor drank zuchtigen „Hooghullen" bedankt. Zyne drukke praktyk zal hem zeker beletten deze betrek king naar eisch waar te nemen. De minister van binnenlandsche zaken heeft tot den Raad der gemeente Haarlem het verzoek gericht, voor den tyd van 25 jaren, ad f 1000 '8 jaars, de vleeschhal op de Groote Markt te mogen huren, ten einde die in te richten voor bewaarplaats van 's ryks archief betrekkeiyk de provincie Noord-Holland. Burg. en Weths. adviseeren dit verzoet toe te staan. De hal brengt thans slechts f 350 's jaars aan huur op. Do commissie van bestuur van het Museum van voorworpen tor voorkoming van ongeluk ken en ziekten in fabrieken en werkplaatsen te Amsterdam deelt ons mede dat de lokalen zooverre, ook ter ontvangst der te verkrygen voorwerpen, z\jn gereed gekomen, dat tot het openstellen van het Museum kan wordon over gegaan. Uit den aard dor zaak kan het Museum, dat met een gering aanvangskapitaal is op gericht en dat zich voornameiyk zal moeten vormen uit hetgeen op bestelling daarvoor vervaardigd zal moeten werden, dan wel door aankoop of schenking zal worden verkregen, thans den doskundige nog weinig belangryks aanbieden. Daar do lokalen eer6t 6edert korten tyd te harer beschikking zyn gekomen, zyn de onderhandelingen over aankoop en fabricage vertraagd moeten worden. Voorshands zyn dientengevolge in hoofdzaak alleen aanwezig de voorwerpen, door inzen- I ders der veiligheidstentoonstelling, in 1890 gehouden, voor dit doel af te staan. Binnen- kort echter kan de aankomst worden ver- I wacht van de eerste, op bestelling in het buitenland thans vervaardigd wordende voor werpen. Zoodra het aantal der aanwezige belangrijke voorworpen of inrichtingen dit gewenscht doet z(jn, zal het bestuur gaarne 2) „Zie je", zeide hij, „het was nacht, erg donker was hot en de leeuwen sliepen. Zy geeuwden in hun slaap en staken hunne roodo tongen uit; toen rilde de man van angst en meende dat do zon opkwam, want het werd ineen9 licht om hem heen, en toen by opkeek, stond or een engel voor hem. Deze engel wenkte hem met zyne hand en verdween toen midden in de rots." Elizabet had goed geluisterd. „Een engel?" zeide ze. „Had die dan vleugels?" „Ach, het is maar eon verhaal", ant woordde Reinbardt; „or zyn immers geeno engelen!" „Neen, Reinhardt", zei ze en keek hem strak aan. „Maar", vroeg zy hem op twyfel- achtigen toon, „waarom zegt men het dan? Moeder en tante en op school zelfs ook." „Dat woet ik niet", antwoordde hy. „Maar zeg", vroeg Elizabet, „zyn er dan gceiio leeuwen?" „Leeuwen! Of er leeuwen zyn? In Indië spannen do priesters dc-r afgodendienaars ze voor wagens en ryden er de woestyn mee door. Als ik groot ben, ga ik er ook heen. Daar is het honderdduizend maal mooier dan hier.daar is het nooit winter!" „Ja", zei Elizabet, als jy gaat, ga ik ook, maar dan moet moo ook moe en jouw moe ook." „Neon", zei Reinhardt, „die zyn dan veei te oud on kunnen niet meer meo." „Maar ik mag toch niet alleen „Ja, je zult wel mogenje bont dan myno vrouw en dan heeft niemand meer iels over ons te zeggen." „Myne moeder zal erg bedroefd wezen." „Wy komen terug", zeide Reinhardt driftig; „zeg het nu alsjeblieft ronduit: wil je met my reizen, ja of neen? Anders ga ik alleen en kom nooit terug!" Het schreien stond het kleine meisjo nader dan het lachen. „Kyk nu niot boos", zeide ze, „ik ga met je meo naar Indië!" ReiDhardt greep met groote vreugde hare beide handen en trok haar met zich medo, i de weide in. „Naar Indië, naar Indi61" zongen zy en dansten in een kringetje rond. Eens- j klaps liet hy haar los en zoide ernstig „Er komt toch nooit iets van, je hebt geen courage genoeg." .Elizabet 1 Reinhardt!" hoorde meu nu door de achterpoort. „Ja, ja", antwoordden de kinderen en huppelden, hand in hand, naar huis. Zoo gingen do kinderen mot elkander om; zy was hom dikwyis to stil en hy haar te driftig, maar toch bleven zy goede vrienden; alle vrye uurtjes brachten zy met elkander door, 'b winters in de binnenkamer, 's zomers in het bosch en op het veld. Toen Elizabet oens In tegenwoordigheid van Reinhardt door don onderwyzer beknord werd, liet hy zyne loi hard op de tafel neer vallen om de aandacht te trekken. Het werd echter niet opgemerkt. Reinhardt had alle ambitie voor zyu werk verlorenhy maakte een lang vers, waarin hy zichzelven een jongen adelaar noemdo en don schoolmeester oen bonten kraai, terwyi hy Elizabet by eene witte duif vergeleek; do adelaar zwoor wraak te zullen nomen op den kraai, zoodra hy kracht genoeg hebben zou. Den jongen dichtor stonden de tranen in de oogen; hy vond zyno gedachten zoo verheven Na school- tyd wist hy zich meestor te makon van een klein boek met perkamenten omslag, waarin eenige witte bladzijden warenhy schreef er zyn eerste gedicht met zorg in. Spoedig daarna kwam hij op eene andore schoolhy maakte kennis met jongens van zyn leoftyd, maar toch bleef zyn omgang met Elizabet even vertrouwelyk. Van de sprookjes, welke hy haar vertelde en vortold had, begon hy die, welke haar het meest bevielen, op te schryvon; dikwyis had hy lu9t zyne eigen gedachten er by te voegen, maar hy kon er niet toe komen, hy wist zelf niet waarom. Hy schreef ze juist op, zooals hy ze gehoord had; de beschreven bladen gaf hy aan Elizabet, die ze met veel zorg in hare cassotte bewaarde; zyn prootst genot was deze sprookjes 's avonds aan Elizabet en hare moeder voor te lezen. Het was zeven jaren later. Reinhardt moest tot voltooiing zyner studiën de stad verlaten. Elizabet kon zich maar niet met het donk beeld verzoenen, dat zy eenigen tyd zonder Reinhardt leven moest. Zy vond het heeriyk, toen hy haar vertelde, dat hy sprookjes voel baar 8chryven en ze in de brieven aan zyne moeder sturen zou; ze moest hem dan terug schrijven of zy ze mooi vond. De tyd van vertrek naderde; vóór dien tyd werd er nog menig gedicht bygemaakt dit laatste was voor Elizabet nog eon geheim, hoewel het boek meer dan half vol was met verzen, waarin zy bezongen werd. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 9