DAGBLAD.
A*. 1892.
<§ezs (Qouiant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit noiumor hestasit uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
JSTi e u wj aar.
Dc Kweekschool roor Zeeraart.
Leiden, 27 December.
Feuilleton.
De organist m den Dom.
t;°. 10077
Woensdaij 2§ S ïecciaVtoe*".
LEIDSO
PB.US DEZER COURANT:
Voor Leidon por 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.06.
PRIJS DER ADVERTENTTÊN:
Tan 1—f regelt ƒ1.06. Iedere regel meer f 0.17|.
Oreotere lettere naar plaatsruimte. Voor bet
inoaseoeren buiten de stad wordt ƒ0.06 berekend.
Het postkantoor heeft buitengewone maat
regelen genomen om door het jaarlijks grooter
wordend aantal kaartjes met nieuwjaar heen
te komen. Men kan deze reeds overmorgen
op de post bezorgen, mits een kruis over
de enveloppe is getrokken.
WD veronderstellen dat betrekkelijk wei
nigen hiervan gebruik zullen maken en daar-
doot zal de post, hoewel geheel buiten
hare schuld geen zorg kunnen dragen,
dat alle kaartjes op 1 Januari bezorgd zyn.
£n toch is de bedoeling van allen dat hun
gelukwensch op 1 Januari worde gelezen.
Wy geven daarom den raad ■leawjaare-
wenschen to plaatsen in het Leidsch Dag
blad, En om wederom ieder in de gelegenheid
te stellen dit te kunnen doen, berekenen
wy nieuwjaarswenschen vóór Woensdag
avond a. s« 9 aren 's avond» bezorgd
ad 25 Cents, na dien tyd ad 50 Cents.
De Commissie van Oppertoezicht en beheer
der Vereeniging tot instandhouding en be
vordering van den bloei der Kweekschool
voor Zeevaart alhier, erkentelijk voor de
■reeds door ons vermelde voordracht van B.
en Ws. van 5 dezer aan den Gemeenteraad,
heeft met groot leedwezen kennis genomen
van het daarop uitgebracht advies van de
Commissie van Financiën van 14 dezer.
Met alle bescheidenheid is de Commissie
der Kweekschool van oordeel, dat in dat
advies de zaak niet volkomen zuiver wordt
voorgesteld, waar de finantlëele Commissie
in het verzoek der Kweekschool eene poging
•ziet om voor c'e geringe som van 150 de
Vereeniging eigenares te doen worden van
3160 centiaren „gunstig gelegen gemeente
grond".
„Die voorstelling zou juist zyn," zegt de
commissie van oppertoezicht en beheer, „als
wy den eigendom zochten te verkrygen van
gemeentegrond, waaraan, zooals dit met den
grond, onlangs aan de Practische Ambachts
school afgestaan, het geval was, nog geenerlei
bestemming was gegeven en die voor de
gemeente, als bouwterrein, eene directe
waarde vertegenwoordigde.
„Hoe geheel anders is dit met den grond,
waarvan onze Vereeniging den eigendom
begeert.
„Wy kunnen geheel buiten beschouwing
laten den aangeplempten grond, waarvan de
kosten door de gemeente zyn voorgeschoten
en waarvoor de gemeente door terugbetaling
van de nog onafgolosto kosten volkomen
schadeloos wordt gesteld. Voor den aange
plempten grond, ter grootte van 1630 cen
tiaren, zal onze Vereeniging dan 6930 heb
ben betaald, zeker een niet te geringen prys.
„Wy hebben dus alleen het oog op de
3160 centiaren, by onze Vereeniging in erf
pacht bezeten."
De Commissie der Kweekschool vervolgt
dan aldu3:
Het is omstreeks 35 jaren geleden, dat
die grond, destyds een voor de gemeente
by na waardeloos gedeelte van den Vestwal,
aan onze Vereeniging in gebruik werd afge
staan, hetgeen later in erfpacht werd ver
anderd.
Aan dezen grond is door de gemeente dus
reeds voor langen tyd eene bepaalde bestem
ming gegeven. Zoolang de Kweekschool voor
Zeevaart bestaat, zal zonder twyfel het ge
meentebelang medebrengen, dat dio bestem
ming, de instandhouding eener inrichting,
welke aan de gemeente Leiden groote indirecte
voordeelen afwerpt, blyve voortduren.
Voor bouwterrein of voor eenig ander doel
kan de gemeente derhalve over dien grond
niet beschikken, hetgeen met het terroin,
waarop de Ambachtsschool is gesticht, wel
hot geval was.
Wy, zegt genoemde commissie, hadden
dus recht by ons verzoek om den eigendom
van dien grond te verkrygen, die bebouwd
is en voor de gemeente alzoo toch minder
waarde heeft, zooals de Commissie van
Financiën terecht opmerkt, minder todenken
aan een koopprijs, welke de gemeente
voor „gunstig gelegen grond" zou kunnen
bedingen, dan wel aan den afkoop van een
erfpachtsrecht, dat wel in het jaar 1904
expireert, doch daarna zeker zal worden
verlengd, zoolang onze bloeiende inrichting
bestaat
Finantiëel nadeel lydt de gemeente daar
door in geen enkel opzicht.
Door betaling van eene afkeopsom van
ƒ150 is aan de gemeente jaarlyks eene rente
van 4.50 verzekerd, hetzelfde bedrag, dat
zy nu als canon ontvangt.
En wordt onverhoopt de Kweekschool op-
i geheven of verandert zy van bestemming,
dan heeft de gemeente het recht tegen be
taling van 150 dien grond weder in eigen
dom te bekomen.
Het tweede argument, waarop het advies
van de Commissie van Financiën steunt, is,
dat de gemeente by onveranderde aanneming
der voordracht verlies zal ïyden in hare
jaariyksche inkomsten.
Vermoedeiyk heeft die Commissie hier het
oog op het verschil in rente, door de Kweek
school thans aan de gemeente te betalen,
zynde 4*/a pCt. van het onafgeloste gedeelte
der kosten van aanplemping, en die rente
omstreeks 31/, pCt. welke de gemeente
volgens den tegenwoordigen rentestandaard
by dadelyke aflossing en belegging van het
kapitaal zou kunnen kweeken.
Verliest de Commissie echter hierby niet
uit het oog: lo. dat door de jaariyksche af
lossing de aan de gemeente verschuldigde
rente telkens vermindert en na geheele aflos
sing ook geheel zal ophouden2o. dat de
Kweekschool altyd tot geheele aflossing be
voegd is, overeenkomstig art. 1306 Burgeriyk
Wetboek, bepalende dat eene tijdsbepaling
altyd verondersteld wordt bepaald te zyn ten
voordeele van den schuldenaar, ton ware
de tydsbepaling ten voordeele van den schuld-
eischer is geschied?
En nu zal toch wel niemand beweren, zegt
de Commissie der Kweekschool, dat de ge
meente by deze geldleening eene geldbeleg
ging op het oog heeft gehad. Het tegendeel
blykt uit de groote faciliteit, door de gemoente
ten aanzien van de aflossing der schuld aan
de Kweekschool toegestaan, welke verplich
ting tot aflossing, 1 pCt. 's jaars, veel langer
loopt dan de duur van het erfpachtsrechten
zelfs langer dan den tyd, waarvoor aan de
vereeniging rechtspersooniykhoid is toegekend.
En nu verlangt de Commissie van Financiën,
dat de Kweekschool der Vereeniging tot ver
goeding van dat luttele en tydeiyko rente
verlies aan de gemeente 2000 zal betalen,
een kapitaal, waarvan de gemeente ten
eeuwigon dage, dus ook nadat de schuld
geheel zal zyn afgelost, ongeveer f 75 rente
zal kunnon maken l
Inderdaad, zoo vervolgt de Commissie der
Kweekschool, wy kunnen niet aannemen, dat
het Gemeentebestuur, in stryd met zyne tegen
over onze Vereeniging steeds zoo welwillende
houding, juist by deze gelegenheid, nu het er
op aankomt de Kweekschool op hechtere grond
slagen te vestigen en haar voor de gemeente
tot eene instelling van biyvenden aard te
maken, zou trachten ten koste van onze Ver
eeniging finantiëel voordeel te behalen»
Ten koste van onze Vereeniging, want van de
door haar op te nemen gelden om het voor
schot van de gemeente af te lossen, zal zy
zonder twijfel ook 4*/a pCt. rente moeten
betalen, en, wordt het advies van de Commissie
van Financiën gevolgd, dan zal onze Vereeni
ging nog bovendien belast worden met aflossing
en rentebetaling van de gevorderde 2000.
De Kweekschool-Commissie vertrouwt, dat
de Gemeenteraad op bovenstaande gronden
bereid zal zyn de voordracht van B. en Ws.
van 5 dezer ongewyzigd aan te nemen.
Mocht dit echter niet het geval zyn, mocht
onverhoopt in den Gemeenteraad worden be
sloten overeenkomstig het advies van de
finantiöele Commissie voor den afkoop van
het erfpachtsrecht ƒ2000 te vorderen, dan zal
de Kweokschool-Commissie, hoe bezwarend het
voor hare Vereeniging moge zyn en hoe
weinig gerechtvaardigd zy dien eisch acht,
in het belang barer Vereeniging dit offer bren
gen, liever dan de inwilliging van haar ver
zoek, zooals zy vroeger heeft uiteengezet van
groote beteekenis voor de door haar beheerde
instelling, in gevaar te brengen.
Onder de loden der Ned.-Hervormde Ge
meente albior circuleert het volgende adres
ter teekoning:
„Aan de Gemeente Commissie der Ned.-
Herv. Gemeente to Leiden.
„Ondorgeteekenden, lidmaten der Ned.-Herv.
Kerk, geven U hun innig leedwezen te kennen
over Uwe handelwijze tegenover de Vrij
zinnige Zondagsschool.
„WJJ hadden ons hartelijk verbiyd, dat gij,
hoewel zeiven meorendeels de zienswijze van
de onderwijzeressen dier school niet toege
daan, haar toch voor do godsdienstige Kerst
misviering der kinderen de Hooglandsche Kerk
hadt afgestaan, en het bodroeft ons daarom
te meer, dat gi), op het drijven van den
Kerkeraad en eun deel der Gemeente, hierop
z\jt teruggekomen en het gebouw hebt ge
weigerd.
„Daardoor Is voor honderden kinderen, die
er zich op verheugd hadden met hunne ouders
Kerstmis te vieren, do avond half bedorven,
en hebt g(J het ons allen moeilijker gemaakt,
den plicht van onderlinge waardeering en
welwillendheid bi) verschil van zienswijze te
vervullen.
„Zoo bracht gij ernstige schade toe aan het
godsdienstig en zedelijk leven der Gemeente,
wier geestelijken bloei wjj hartelijk wenschen
37.)
„Prinses", zeide hy, „gy strydt een zwaren
stryd en toch: als bruid van den erfprins
R up recht kondt en moest gy gelukkig zyn
Do prinses had haar boofd afgewend en
liet hare handen in den schoot zinken.
„Moest..." herhaalde zy; „moest... de
natuur laat zich niet dwingen."
„Bemint Uwe Excellentie prins Ru-
precht niet?"
„Ik ken hem niet; hy my evenmin...
hem innen, ha, ha, spreek hier dat woord
niet uit; beminnen, gy. gy spraakt daar
van, gy, ue dichter van het Hooglied der
Liefde!"
Felix zag haar verwonderd aan.
„Wat weet gü daarvan? Gij hebt het
immers niet gelezen?
„Ik heb het gelezen", zeido prinses Mary.
Zacht ruischend klonken üe golven dor
zr- de brekers klotsten tegen den oever en
verspreidden zich over het zand.
Dc zeewind speeldo in het blonde haar van
prir.ses Mary en wierp het los en bevallig
over hare schouders.
Felix zag haar bedaard aan.
„Die lectuur was niet geschikt voor u",
zeide hy bedaard.
„Waarom niet? Ben ik dan niet in staat
die taal te verstaan?"
„De wereld.zelfs myne vrienden hebben
haar niet verstaan; slechts één, een boezem
vriend van my
Prinses, prinses, waarom zou ik dan tot
u van deze dingen spreken?"
„Ik ben.het niet waard?" vroeg ze.
De vraag klonk zóó deemoedig, dat Felix
haar nog meer bewonderde.
„Prinses, heeft myn koen lied uwe oogen
geopend; hebt gy geleerd wat liefde is?"
„Ja, de blinddoek is my van do oogen ge
vallen". zeide de prinses dof.
„En... welke uitwerking heeft dit op Uwe
Hoogheid?"
„Dat ik liever sterven zou dan zonder
liefde huwen!"
Felix kromp inóén.
„Neen", zeide by, „Uwe Hoogheid heeft
geiyk.zonder liefde, dat kan, dat mag
j niet.maar sterven dat woord is eene
j toovlucht voor alle pathetischo oogenblikken,
maar het is ook het laatste; een vasto moed
is noodig, de moed der waarheid, en de keten
ligt in stukken. Ik ken prins Ruprecht; oen
open, eeriyk woord is voor hem genoeg
„Voor hem, ja zeker, hy bemint my niet
hy verlangt mogeiyk evenzeer naar verlos
sing als ik 1"
Hunne blikken ontmoetten elkaar; hare
oogen schoten vlammen. Zy had al hare
geestkracht verzameld en scheen zich opeens
van dat radelooze twyfelen te ontdoen; dui-
deiyker en duideiyker werd het haar, wat
grootheid is; hy, die daar vóór haar stond,
scheen die grootheid te verpersoonlijken.
Rustig, ernstig, met den aeelnemenden blik
eens broeders stond hy daar vóór haar.
Zou nooit eenige stryd, eenige hartstocht
hem beroeren?
„Gy bemint gravin Beatezeide zy opeens.
„Gy vraagt my meer dan ik weet", ant
woordde hy, „en toch.dit oogenblik doet
ook my do schellen van de oogen vallen. Ja."
„Zyt ge zeker van wederliefde?"
„Zeker? Neen. De ziel van gravin
Beate ligt niet klaar en open voor my."
„Ik geloof dat ge er zeker van kunt zyn;
dat gij gelukkig worde!"
Prinses Mary zeide de laatste woorden
half fluisterend en wikkelde zich toen dichter
in hare sjaal.
„Mijne beproeving begint", ging ze voort;
„ik zie voor do villa lichten heen en weer
zwevenmen zoekt my reeds. Nu, uithou
den moet ik het, maar morgen zal ik den
erfprins zeggen hoe het met my staat."
„Mag ik zoo vry zyn Uwe Hoogheid door
do donkere paden tot aan don uitgang van
het bosch te begeleiden?" vroeg by; „verder
zou misschien niet raadzaam zyn."
Zy knikte toestemmend en stapte vlug en
haastig naast hem voort.
Bedienden met lantarens liepen zoekend
heen en weer en keken de donkere paden
van het bosch in.
„De kamenier heeft alarm geslagen", pre
velde prinses Mary.
Zy greep de hand van Felix en duwde hem.
in het duistere bosch terug.
„Vaarwel", fluisterde zy, „men mag ons
niet te zamen zienvaarwel", herhaalde zy en
verdween op het smalle voetpad, dat de villa
van het bosch scheidde.
Beate had intusschen, in droevige gedach
ten verloren, boven op hare kamer voor liet
raam gezeten. Reeds (-enige oogenblikken
geleden was haar die donkere gestalte in ht<
oog gevallen, welke zoo haastig hc-tpadnaac
het oo*ch insloeg.
t Worit vervolgd