ji°. 10076
Dinsdag; 27 December.
A8. 1292.
(Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
KERSTMIS.
Feuilleton.
De orgauist van den Dom.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 8 moeodenf 1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regeli /"1.05. Iedere regel meer f 0.17}.
Grootere lettere naar plaatsraimte. Voor het
inc&sseeren buiten de stad wordt f0.10 berekend.
Hij klopt aan de deur van hutten on van
paleizen, de genius van bet Kerstfeest. Hy
beweegt zich even vrij te midden van het
woelige stadsleven als in do plechtige stilte,
lie de woning der landbouwers omgeeft.
En wederom herhaalt hij, wat eeuwenlang
tot do elkander opvolgende geslachten is ge
zegd, het woord van den hemelbode tot de
herders in Efrata's vlakte:
„Vreest niet, want ziet, ik verkondig u
groote blijdschap, die al den volke wezen zal."
Evenals dat immer placht te zyn, vindt hij
de inenschen gereed, nu ja, om liet ge
boortefeest van den Monschenzoon te laten
voorbijgaan, gelijk men zoovele dingen zich
I laat welgevallen, omdat de gewoonte hot zoo
meebrengt, en het moeilijk zou wezen zich
er aan te onttrekken, maar, voorbereiding
tot een wezenlijke viering, een feestelijke
etemming, een vurig verlangen om er aan
deel te nemen, en het gevoel, dat een ge
wichtig oogenblik in het leven is aangebroken,
omdat hot ons in een nauwe aanraking brengt
met het hoogste, dat den mensch gegeven is
hier op aarde te genieten.
Kerstfeest. Twee dagen rust, of eigenlijk,
twee dagen niets doen. 't Kan wezenlijk niet
f Ijjden, want de zaken gaan slecht tegen
woordig. Allo krachten moeten worden inge-
I spannen, om het hoofd boven water te houden.
Die verwenschte concurrentie doet alle uitzicht
op winst verdwijnen, of dwingt ten minste
tot dubbelen arbeid. Die feestdagen vallen er
nu zoo gek inmen moest meer practisch
zjjn en zulke dingen maar afschaffen 1
De genius zucht. Hier is een man, onbe
rispelijk voor de wereld. Niemand, die hem
het geringste kan ten laste leggen, en zelfs
eenigon twjjfel koestert aangaande de kracht
van z\jn plichtgevoel. Wat echter godsdienst
betreft, hij heeft er zijn eigen gedachten over.
Zoo vaak heeft hij te doen gehad met per
sonen, die, ondanks hun trouwe inachtneming
van „kerkbeurten", toch nauwlettend op de
vingers gekeken moesten worden, dat het
woord voor hem geen beteekenis of wellicht
een verdachte beteekenis heeft gekregen.
Do noodiger ten feestgan? komt voorbij
eon herberg met groote vergaderzaal, opge
propt vol mensehen, meest van den arbeiders
stand. Zy zitten of staan te luisteren naar
de woorden eens redenaars, die een somber
getinte beschaving geeft van den toestand
der maatschappij, on tegenover elkander
plaatst hoeveel in sommige kringen genoten,
in andere geleden wordt, door de toenemende
ongelijkheid van stoffelijk bezit. De slotsom
van het betoog is, dat men weerstand moet
bieden, dat de strijd moot worden aange
bonden, om door een forschen schok de be
dorven maatschappij omver te werpen. Geen
deernis met hen, die het goede der aarde
tot zich getrokken hebbenzij trachten u in
slaap te wiegen met het liedje van liefde en
van vrede, ik zeg ugeen vrede, maar
oorlog, geen liefde, maar haat en wraak!
Al wat men tracht te doen om, zoo het
heet, uw lot te verbeteren, is huichelarij, is
een lokmiddel om u aan het lijntje te houden.
Eigenlijk moest de toestand nog tienmaal
ellendiger zijn, dan zoudt ge niet langer aar
zelen de gelederen te sluiten en or op los te
stormen.
In die verstikkende atmosfeer van opge
zweepte hartstochten zou de opwekking Yan
den gonius van hot Kerstfeest geen gehoor
vinden. Hij gaat verder.
Aankloppende bij een bescheiden, netto
woning, treft bij oen man aan, gebogen over
een tafel, die bedekt is met couranten en
vlugschriften. Op het boekenrekje staat zoo
wel de bijbel als bet wetboek van strafrecht
en de grondwet. Voorts een aantal werken
over historie en politiek.
Vrede op aardel zoo peinst hij. 't Heeftor
nog weinig van. Jawel, vorsten en staats
lieden, als zij elkander ontmoeten of hot
woord richten tot de vertegenwoordigers des
volks, hebben den mond vol van vriendschap
pelijke verhoudingen en van do handhaving
van de zegeningen des vredes. Maar geen van
lien, die er iets van meent of er ook maar
een oogenblik aan denkt, die woorden van
een ander als ernstig op te vatten. Hier ig
een overzicht van de sommen, door de toon
gevende natión jaarlijks uit te geven voor
militaire toerustingen: zy bodragen een be-
langryk gedeelte van de Staatsinkomsten,
met de grootste moeite en opoffering byeen-
gebracht, duurgekochte vruchten van den
gomeenschappelyken arbeid. En ofschoon reeds
jarenlang geklaagd wordt dat de druk ondraag-
lyk is geworden, dat de welvaart verdwynt,
de werkloosheid toeneemt, alles ten gevolge
van het militair systeem, is hot eind er
nog niet van te voorzien. De duimschroeven
worden nog vaster aangedraaid, de last wordt
tot verpletterens toe verzwaard. Zoolang,
totdat het geduld zal zyn uitgeput, en één
vonk, ne lergevallen in de opgehoopte massa
van kunstmatig aangekweekten nationalen
haat, over hot arme Europa de vlammen van
een vernielenden oorlog zal doen opgaan. Dat
schynt aan het eind onzer beschaafde negen
tiende eeuw de eenige uitkomst te zyn,
waarop volken, door het Christendom voor
gelicht, kunnen hopen!
De genius heft de hand omhoog, en het is,
alsof een zachte stem den journalist aan zyn
gedacntenkring komt ontrukken
„Eere zy God in de hoogste hemelen,
vrede op aarde, in do menschen welbehagen
Hy vervolgt zyn tocht en houdt stil aan
de woning van een eenvoudigen handwerks
man. Moeder zit daar, omringd van haar
kinderen. Den ganschen dag is zft üverig in
de weer geweest, om voor de feestdagen het
kamertje heel netjes te hebben. Wachtende
op de komst van vader, vertelt zy den kleinen
de geschiedenis van het Christuskindje in de
kribbe en van dp herders daarbuiten, die,
aangespoord door de engelen, eons gaan zien
wat er gebeurd is. De oudsten kennen dat
verhaal van buiten, maar het is hun een
genot het nog eens to hooren. Een oogenblik
later gaat de deur open en vader treedt
binnen. Hy is vermoeid van de zware dagtaak,
maar de vrooiykheid dor kleinen maakt hem
opeens weer -monter. Hy stelt zyn vrouw
het weekloon ter hand, en hoewel zy het
niet zeggen, vloeit toch in hun hart een gloed
van dankbaarheid, dat er nog werk is en
het huisgezin geen gebrek behoeft te ïyden.
Onbruikbare voorwerpen voor den stryd
der revolutie, zou de hedendaagsche wereld
hervormer zeggen. Bekrompen wezens, vast
geroest in hun vooroordeelen, die geen beter
lot verdienen dan loonslaven te blyven.
Heb voor hen geen zorg, gy volksmenner,
die er uw werk van maakt het gif der on
tevredenheid uit te storten in de harten van
brave inenschen, zy verlangen geen ander lot
Met diepe deernis blikt hot oog van den
genius, een paar buizen verder, in het ver
trekje, waar een nog jonge vrouw neder-
ligt op het krankbed. Ook haar echtgenoot
is pas van den arbeid thuisgekomen, maar
hy word met geen vreugdekreten ontvan
gen. Een medelydende buurvrouw heeft wat
geholpen om de kindertjes te verzorgen, en
zy maken zich gereed om heel stil naar
hun bedje te gaan, want moeder is zoo
zwak. En een groot deel van het zuur
verdiende weekgeld moet besteed worden
om de zieke te geven wat haar onontbeer
lijk is, zoodat de armoede in aantocht is.
De man tracht, door oen vriendeiyk en
opgewekt woord, zyn geliefde wat te be
moedigen, ten einde haar den omvang van
zyn leed te verbergen. Daar treedt een andere
vrouw binnenzy draagt een pak onder den
arm. Na een paar vragen, die van medege-
\oel getuigen, vertelt zy dat zy wat mede
gebracht heeft, om Kerstfeest te vierenze
had wel meer willen geven, maar.Enfin,
deze wollen deken zou den kindertjes wel te
pas komen, en hier is nog een kleinigheid
voor den middagpot: houd je maai goed, hoor
Over een dag of wat kom ik nog eens kyken.
Ook daar ontbreekt het niet aan voorbe
reiding tot Kerstviering.
't Is alweer een vergaderzaal, waar de
genius voorbijkomt, doch hier gaat het
zeer kalm toe. Slechts eon twintigtal per
sonen is byeen: do voorzitter heeft juist
in een korte redevoering gewezen op den
nood der tyden en op de dringende behoefto
aan hulp, die zich allerwegen openbaart. Het
is het bestuur eener vereeniging voor armen
zorg, die zyn veertiendaageche byeenkomst
houdt: alle godsdienstige en politieke rich
tingen uit de plaats dor inwoning zfin er
ongeveer vertegenwoordigd, ten einde alge-
meene samenwerking te verkrijgen. Het
maatschappeiyk vraagstuk zullen die mannen
waarschyniyk niet oplossen, maar wie hun
arbeid sinds de oprichting der vereeniging
heeft gadegeslagen, zal moeten /kennen dat
zy er niet weinig aan toebrengen om er de
scherpe kanten van te verzachten. Hier is
een practisch Christendom aan het werk;
de menschen, over wie de hand dezer men
schen zich uitstrekt, worden niet afgescheept
met een hooghartig toegereikte aalmoes,,
maar opgebeurd en geleid, omdat men in
hen uitsluitend den broeder ziet, die behoefte
heeft aan den steun van een broederhand.
En nu moge men beweren dat hol Chris
tendom nog een zeer bescheiden plaats, ver
vult in de wereld, wy kunnen het niet
tegenspreken, helaas! Men 11101:0 wijzen op
schrikbarende tooneelen van zedeiyk verval,
in hooge en lage kringen, op de vreeselijke
uitwerking van het egoïsme, dat nog altijd
den boventoon blijft voeren, op gruwelyke
misdaden, uitgelokt door hoerschzucht, heb-
I zucht, wraakzucht, ruwheid en alle dierlyko
hartstochten, die den van het hooger beginsel
vervreemden mensch het gemoed in beroering
i brengen, toch is het Christendom er, en
het werkt steeds voort, verkwikking en lafe-
nis brengende aan de dorstende maatschappij.
1 Als straks de nachtelyke stilte ©ver ons is
33.) --
Alle idealen, welke hem hadden bekoord,
hadden hun gloed verloren, alles lag inge
stort aan zyne voeten.
Zyne laatste hoop was op Beate, het kind
van Stéphanie, gevestigd geweest; maar ook
die vaderrol was hem vreemd. Al zyne ge
woonten leidden naar een Nomaden leven.
Beate was blyven staan. Ze deed geen
stap nader, in tweestryd met hare beginselen,
met haren plicht. En toch, er moest een
einde aan de zaak gemaakt wordenDe over
ijlde en ongeschikto huwelyksverbiutenis
moest worden ontbonden en eene betere in
de plaat6 worden gesloten. Dan was ook by
weer vryhy kon rustig starven en
na zyn dood aan haar en haren gemaal, dien
hy nu reeds voor haar op het oog had,
alles nalaten.
Dat er tusschen haar en Borkfeldt eenige
genegenheid bestond, wist hy; welnu, hy
vond hem een zeer geschixten schoonzoon;
de zaak moest in orde komen.
Beates hart klopte zóó hevig, dat zy nau-
welyks adem kon halen.
„Als ik u nu do keus liet naar Rohrburg
en den goeden oude terug te keeren", zeide
de graaf op spottenden toon, „zoudt ge dan
nog wenschen het oude leven te leiden?"
Beate zat oen oogenblik al9 versteend
haar gelaat was doodsbleek; zy bedekte het
langzaam met hare handen en kermde.
„"Wees verstandig, Beate; bet was het
noodlot, ge waait onmondig, ontoerekenbaar.
Het was een verkeerd besluit van den ouden
inan, zulk een jong schepseltje aan zich te
ketenen. Gy bezit het recht om by ryper
ervaring dien band te verbreken."
„Ik hot recht hebben ik beloofde hem
trouw voor het altaar niemand dan de
Voorzienigheid kan u scheiden, zoo luidt het
trouw formulier."
De graaf haalde de schouders op.
Wat beduidde dit alles? Hy wist zelf niet
wat zy wilde. Zy wist zeer goed wat baar
aan de zyde van den ouden man wachtte.
„Gy ziet zelve in, dat zulk eene positie
onhoudbaar is", zeide hy. „Ge moet nu
kiezen of deelen! Of gy moot terugkeeren
en do vrouw van den organist blijven en
daarmede alle rechten als myno dochter
verloochenen, want als zoodanig kunt ge
myn naam niet vertegenwoordigen. Boven
dien zal het my een bewys zyn dat gy niet
de geschikte persoon zyt om zulk een groot
vermogen te besturen, en ik zal verplicht
wezen u een gedeelte toe te wyzen. Ziet,
dat alles moet ik u duideiyk maken; het zyn
de onverbiddelyke en onrermydelyke ge
volgen ge moet weten wat ge verwerpt.
Kies dus!"
„Myn vader! Ik kan niet Jobst! O,
myn arme Jobst! Laat my tyd, vader, ver
lang niets bovenmenschelyks van my
De graaf stond langzaam op; er lag eene
medelydende uitdrukking op zyn gelaat.
„Goed, ik geef u nog tyd", zeide hfj; „de
hertogin heeft my nog gisteren verzocht er
in te bewilligen dat gy prinses Mary zoudt
begeleiden. Ik vind het goed. De jonge prinses
houdt van u en daar ook ik reisplannen heb,
zyt ge meteen in de gelegenheid uw verblyf
alhier nog eenigen tijd te verlengen. Misschien
komt de oude organist dan zelf tot bezinning
en vraagt de scheiding uit eigen beweging aan."
Hy reikte haar de hand en verliet zonder
antwoord af te wachten do kamer.
Beate bleef als vernietigd staan. Hare
oogen dwaalden naar de kostbaarheden, naar
de weelde, welke haar omgaf; met starren
blik keek ze rond.
„Zonder steun, zonder raad", prevelde zy.
Intusschen had mevrouw Von Schlier in
hare kamer met Robert Prehm een gewichtig
onderhoud.
„In het begin hebt ge u voortreffelijk ge
houden en de kleine, die eerst zoo styf was
als een stokvisch, begon zeer aardig toe te
naderen! Nauwelyks echter komt die Adonis,
die schoone Borkfeldt, of ge verdwynt in een
hoek. Felix is in het geheel niet van plam
hier zyne tenten op te slaan
Robert keek schuw en verlwrfelend op; zyn:
hart klopte hoorbaar.
„Zou het mogelyk zyn dat.
Hy hield zfjne pet tusschei zyne vingers
en zuchtte zóó zwaar, alsof het er op aan
kwam een lek schip vlot te n 1 11.
Avanti, avantiriep mevro on Schlier
vrooiyk; „courage, myn jongen!
Beate schrikte, toen er aan ha: deur werd
geklopt. Zy wierp een vluchtten blik in den
spiegel, welke haar een vuurrood gelaat
deed zien.
Mevrouw Von Schlier stak ho. hoofd naar
binnenze was in opgewekte steaming, met
hoogen blos en wè! onderhouten n-»el;toen
Robert Prehm goed en wel bi»»r»- was, had
ze huiseiyko bemoeiingen voor.' n en was
se weer heengegaan.
Wordt vet oolgd.)