K9. 10068 Vrijdag 16 December. A9. !SS2. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <gpn- en (feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Binden. Eerste Blad. Leiden, 15 December. Feuilleton. Dc organist \an den Dom. PRIJS DEZES. COUBANT: Voor Leidea p*r t muiodeof 1.10. Franco per pont1.40. Afzocd«rItft* Nommer*0.05. PKIJB DEB AD VBBTENTXÊN Taa 1—refali f 1.05. ladera regal m**r Grooter* letter* neer pleeumimU. Voor bet inoeeeeerea bolle* de »Ud wordt fo.05 berekeed. Benoemd is tot onderwyzeres aan de Meisjesschool te Amersfoort, mejuffrouw A. C. M. J. Duyster, alhier. In de gisteren door de Tweede Kamer gehouden zitting is, gelijk wy in ons vorig nummer reeds meldden, de post voor een nieuw Museum van Natuurlijke Historie op de Ruïne te Leiden goedgekeurd. Daarmede is echter nog niet uitgemaakt dat het Museum gebouw er werkeljjk zal komen. Verre van dien. Dit blijkt uit het debat, dat aan het besluit voorafging. In de Memorie van Toelichting was de minister in gebreke gebleven omtrent het be oogde doel aan de Kamer zoodanige inlichtin gen te verstrekken, dat de Kamer daaruit kon opmaken, dat men hier, gelijk het geval was, te doen had met een gebouw, hetwelk een paar millioen zou moeten kosten, zonder nog de inrichting, welke eveneens aanzien lijke kosten mee zou bjengen, mede te rekenen- Uit het voorloopig verslag der Kamer was gebleken, dat men over deze houding van den minister zeer ontevreden was. Ofschoon de noodzakelijkheid van een nieuw gebouw werd erkend, en men zich ook geneigd verklaarde daarvoor hooge uitgaven toe te staan, meende men toch der regeering het dilemma te moe ten stellen, of een plan met raming van kosten over te leggen, öf, zoo dit niet mo gelijk was, het artikel met het bedrag van den poet voor het museum te verminderen. Daar de minister nu niet in staat bleek ket gevraagde plan met raming van kosten over te leggen, bestond er gevaar, dat de Kamer het voorgestelde bedrag van de begroo ting zou verwijderen en dat op die wijze de ^aak voorloopig van de baan zou worden geschoven. Dit achtte echter de commissie van rapporteurs niet in het belang der zaak. De heer Veegens, voorzitter der commissie van rapporteurs, bracht bezwaar in togen de wijze, waarop dit kostbaar werk wordt voor bereid. Er is f 5835 voor 't voorloopig werk aangevraagd; op de volgende begrooting zal de eerste post voor den bouw worden gebracht. De commissie erkent, dat een nieuw museum noodig ia, maar er moet eerst een plan met raming van kosten zijn. De minister is tot overlogging van zulk een plan nog niet in staatde f 5835 strekken daartoe en de com missie zal dus vau een amendement, om die som te schrappen, afzien, als de minister ver klaart, dat het gold alleen zal dienon voor 't maken van plannen, ramingen, tot onderzoek van den grond, enz., maar niet tot het raseeren van de Ruïne, het beginnen met 't maken van fundamentenin één woord, indien de minister de Kamer volle vrijheid laat om den bouw nog te weigeren als 't te duur blijkt. Dg minister zeide dat de som uitsluitend bestemd is voor 't maken van plannen en het onderzoek van den grond. Voor den bouw zal niets worden besteed; de Ruïne zal in 1893 niet geraseerd worden. De heer Donner, die vroeger tegenstemde, is na 't gehoorde niet ongenegen vóór den post te «temmen, omdat hij ook een gede tailleerd plan noodig acht en de daartoe ver- eischte kosten wil toestaan. De heer Vermeulen acht de wetenschap pelijke waarde van de academische musea boven twijfel. Vroeger kon men deze instel lingen nog beschouwen als publieke instellin gen van vermaak, als groote opgezette-bees ten-spellen maar thans treedt het wetenschap pelijk karakter op den voorgrond. Doch dan is ook de inrichting zóó te maken, dat de voorwerpen behoorlijk worden geconserveerd, zonder dat alles ook wordt geëxposeerd voor bezichtiging; voorwerpen, die alleen voor de wetenschap waarde hebben, kunnen worden geborgen, zonder meer. Elk voorwerp behoeft niet als in een schilderijmuseum afzonderlijk te staan en genumeroteerd. Men kan ook het opzetten beperken. Dit alles zou tot groote bezuiniging by. den bouw en inrichting van het museum kunnen leiden. Spr. geeft dit in ernstige overweging. De heer Veegens constateerde dat dus alleen onderzoekingen zullen worden gedaan, het standbeeld op de Ruïne niet in 1893 zal wor den verplaatst, de Ruïne niet zal worden geraseerd en geene fundamenten zullen worden gelegd. Alleen zullen ingravingen worden gedaan. Een volgend jaar zal do Kamer dus volkomen vry zyn het plan te beoordeelen. In dien geest heeft de commissie geen bezwaar en zou zy geeno amendementen voorstellen. De minister, repliceerende, vertrouwt het volgend jaar het met de Kamer wel eens te zullen worden, daar hy in het algemeen den gedachtengang over de te stellen eischen I van den heer Vermeulen beaamt. Het voor- loopig schetsplan is in dien geest gemaakt, j De minister hoopt dan ook niet méér te vragen dan voor 't wetenschappelijk doel noodig is. Juist om teleurstelling te voorkomen, wil de Regeering een gedetailleerd plan en juisto raming doen maken. Er bestaat dus eenige hoop, dat eerlang door de Volksvertegenwoordiging hare toe stemming zal worden verleend om aan te vangen met den bouw van een nieuw museum, waarin de groote schatten kunnen worden geborgen, welke thans in 's rijks musoum voor natuurlijke historie te Leiden worden bewaard in een gebouw, dat in velerlei op zicht gebrekkig en onvoldoende is en waarin de dieren aan verschillende zeer nadeelige invloeden zijn blootgesteld. Duur zal het nieuwe gebouw zeker zijn. Den heer Donner verwees do minister voor subsidie aan bijzondere gymnasia naar wijziging der hooger-onderwijswet. De heer Heldt drong aan op do gelijkstelling van kostelooze en betalende leerlingen aan de rijks hoogere burgerscholen. De heer Van der Feltz en de minister bestre den dit en betoogden dat de kostelooze toela ting een voorrecht is en de minister zou de bestaande voorwaarde handhaven en kostelooze leerlingen toelaten, zoover de hulpmiddelen het gedoogen en geen meerder personeel noodig wordt. Dd minister beloofde, als de lokalen beschik baar zijn, het geven van bacteriologisch onder wijs aan de polytechnische school te zullen bevorderen en het volgend jaar te zullen overwegen de instelling van een proefstation voor bouwmaterialen. Uitvoerig werd gediscussieerd naar aanlei ding van het amendement Smeenge, om een subsidie op te nemen voor de vereeniging voor ambachtsscholen in Drente. Heden zou de minister daarover spreken. Er is besloten Zaterdag te vergaderen en aanst. Maandag om halftwee byeon te komen. Het aandeel van de gemeente Oegstgeest in de te leveren manschappen voor do lichting 1893 bedraagt 7. Voor de gemeente Voorhout bedraagt ge noemd aandeel 2. Het aandeel der gemeente Lisse in de te leveren manschappen der nationale militie voor de lichting 1893 bedraagt 6. Het aantal lotelingen bedroeg 23. Daarvan z\jn in de zitting van den Militieraad op 13 dezer 5 vrijgesteld wegens broederdienst. De overigen werden allen aangewezen. 12 lotelingen hebben dus vrijgeloot. Tot socretaris der gemeente Haarlem werd gisteren benoemd, met 26 tegen 1 stem, mr. C. M. Rasch, thans commies-redacteur. De gep. ritmeester der huzaren Van Ex- ter is benoemd tot rekenplichtig secretaris b\j het Koninklijk Staldepartement. Door de ministers van w., h. en n.T kolonièn, financiën en buitenl. zaken is: lo. aan de heeren G. J. Van den Bosch, te Wilhelminapolder, en Armand Diepen, te Tilburg, op hun verzoek, eervol ontslag ver leend als leden der ingevolge kon. besluit van 27 April 1891 ingestelde commissio voor de handelspolitiek, onder dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen diensten; zijn 2o. benoemd tot leden dier commissie, de heeren mr. C. J. Sickesz, te 's-Gravenhage, en J F. Mutsaerts Jr., te Tilburg; en is3o. de secre taris der commissie, jhr. S. Van Citters, tevens benoemd tot lid. Het stoomschip „Oxus", met de mails van Japan, China en Indië naar Marseille, vertrok 11 Dec. van Colombo; de „Prinses Amalia" arriveerde 14 Dec. van Amsterdam te Batavia; de „Prins Alexander" vertrok 14 Dec. van Batavia naar Amsterdamde „Veen- dam", van Nieuw-York naar Rotterdam, is 14 Dec. te Boulogne aangekomen; de „Bun- desrath", van Hamburg en Amsterdam naar de Oostkust van Afrika, passeerde 13 Dec. Ouessant; de „Reichstag", van de Oostkust vau Afrika naar Rotterdam en Hamburg, ver trok 12 Dec. van Napels;de „Semarang", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 14 Dec. Oitavos; de „Salak", van Rotterdam naar Ba tavia, is 14 Dec. Port-Said gepasseerd. By koninkiyk besluit is eervol ontslagen mr. C. Cardinaal, op zjjn verzoek, met ingang van 1 Jan. a. s., als hoofdcommissaris van politie te Rotterdam, onder dankbetuiging voor de langdurige en goede diensten, in ver schillende betrekkingen aan de politie bewezen. Aan L. Th. Jorissen, met ingang van 1 Jan. a. s., op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als burg. van Haren. Toestemming verleend aan C. D. Van der Weg, burg. van Franekeradeel, om te Franeker te wonen. Met ingang van 16 Januari a. s., benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te LJmuiden, H. J. Massink Wz., thans in gelyke betrekking te Zalt-Bommel. Aan den heer J. J. Meyer, controleur 1ste kl. by het binnenlandsch bestuur op Java en Madura, vergunning verleend tot het aan nemen van den titel van „officier d'Académie", hem door den minister van openbaar onderwys en schoone kunsten der Fransche Republiek geschonken. 14.) „En gil vraagt niet eens, waarom uw vader u zoo alleen liet, zoodat het noodig werd, dat wy. Zfl was op haro knieën aan zijne voeten gezonken. „Ach", zeide zy, „begrijpt gy dan niet, dat ik r.iet aan alles gelijk kan denken? Ik kan het nog met begrijpen, dat ik werkelijk een vader en eene grootmoeder heb en dat ik weet wie myne moeder isriep ze juichend. Eigenlijk juichte en snikte zij tegelijk. H(j atieek met zijne hand over haar weelderig bruin haar; hij gevoelde maar al te good, dat hij in hare gewaarwordingen geene groote rol speelde. Het was stil in de kamer gewordenze zalen bijeen aan het venster, Jobst Boldt en zitn vrouwtje; hunne handen rustten in elkaar. Jobst was stil en treurig, Beate kon zich van hare gevoelens geen rekenschap geven stormachtig bewoog zich haar boezem, nu eens gevleid door de gedachte aan al het heerlijke van de toekomst, dan weer bedroefd en ver slagen ter wille van haren armen man. Soms werd ze ook wel weer eens verdrietig en twijfelmoedig. Als zij de dochter van graaf Teschy was en toch ook de vrouw van den organist van den Dom, zou het dan toch nog door de groote wereld daarbuiten goed gevonden worden? En kon Jobst dan niot met haar medegaan? Maar Jobst was haast nooit de deur uit te krygen en... zou Jobst wel bj] die omgeving daarginds passen? Beato wist het niet; in ieder geval kwam zy later weer by hem terug. Dat was het begin van den zwaren strijd wie zou de zegepraal behalen? Jeugd, levenslust en schoonheid streden met den verzoeker. Aan de zijde van Jobst Boldt was Beate ernstig en gerijpt ge worden. „Ik ben gebonden", zeide zij in zichzelvo; „ik ben gebonden; als ik vrij was, vrij.Dan zou het leven voor m(J van het begin tot het eind een eindeloos geluk wezen. Doch vrij was ze niet en Jobst, die haar had gered en beschermd, Jobst leed zwaar. Wel is waar was hjj, eer hij getrouwd was, ook tevreden geweest, oer hy Beate had gekend. By het trouweD, toen ay, met mirten be kranst. aan de zyde van Jobst in het kleine, stille kerkje naar het altaar was getreden, hadden de menschen gefluisterdeen ongolyk paar, een heel ongelijk paarl Menigeen had haar bezorgd en vol medelijden aangezien, maar Beate was toen blijde geweest, een erger lot bij vrouw Sievers ontloopen te hebben. Jobst zag haar ongaarne vertrekken, maar ze zou terugkomen, zeker terugkomen." Inmiddels verwyido graaf Teschy nog in Kohrburg en ging dagelijks met zijne dochter alleen kleine wandelingen in den omtrek doen. Zy hadden elkander veel te vertellen. Heerlyk en vol kleurenpracht scheen er eene nieuwe wereld voor haar op te dagen. Een nieuw leven openbaarde zich aan hare jonge ziel; een leven, dat geheel en al van haar tegenwoordig bestaan verschilde. „Gy moet nog veel leeren, myn kind, want het mankeert u nog aan uitwendige beschaving. Vóór alles zou ik u raden niets te verraden van uwe afkomst. Niet dat ge iets te verbergen hebt.Beates ver wonderde blik maande graaf Teschy aan voorzichtig te zyn,„maar het gepraat der menschen zou li hinderen, u. het leven moei- lyk maken en u alle illusie benemen. Daarom is het wijs te zwygenzooals go nu zyt, moet ge u voordoen alsof ge pas het pension hebt verlaten." „Heel lang kan ik Jobst niet alleen laten, lieve vader", viel Beate hem in do rede. „Och, dat komt terecht.die goede oude", graaf Teschy noemde hem altoos zoo, als by van Jobst sprak, „is een goede, inschikkelyke man. Hy zal u niet hinderen of folteren. Bet was geen gunst van het lot, dat ge reeds zoo vroeg verbonden zyt; doch, zooals ik reeds zeide, dat komt terecht." Beate gevoelde zich beangst sn beklemd a's zy zulke woorden hoorde; er lag eene beteekenis in, welke zy niet vatten kon. Zoo naderde de dag van het vertrek. Den avond te voren wandelde Beate nog laat onder de linden met haren vader op en neer. Jobst was stil en vriendelijk gebleven. Misschien had zy in den laatsten tyd niet veel notitie van Jobst genomen, zy wist niet eens wat haar vader dien morgen in duidelyke termen me', haren mr„n besproken had. Voor het eerst waB er van scheiding gewaagd. „Ge moet bekennen, dak Beale toen nog een kind was; mondig was zo nog niet ge weest, toen ao den boslissenden stap had gedaan." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1