10059.
Dinsdag <3 December.
k. mz.
<Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
SÏA1T-S\IIKGLAAS.
Feuilleton.
Geld alleen maakt niet gelnkkig.
LEIDSOH
DAGBLAD.
PBJJfl DEZER COURANT:
Voor Leidon per 8 mo&ndon1.10.
Franco per post.....1.40.
Üzooderl^ke Nommere0.06.
PRIJS DER AD VERTEX VIÊN
Ten 16 regelt f 1.06. Iedere rogel cueer ƒ0.17}.
GrooLere letters ntir plaatsruimte. Voor het
tocaaseareo b ai ton de tted wordt pj.Gü berekend.
Met een paar roode ooron en gloeiende
wangen was kleine Frits naar bed gegaan.
'tWas ook zoo prettig geweest!
Eerst bad Moe hem een uurtje meegeno
men, om een paar winkels te kijken. Overal
was bot die week, en nog veel vroeger, erg
mooi voor de glazen, en de knaapjes waren
dikwijls een oogenblikje later uit de school
thuisgekomen dan precies mocht, die win
keliers, met hun tentoonstellingen voor de
groote ruiten, zyn zulke verleiders!
Maar nu, die heerlijkheden van naby te
mogen zien, beschenen door het licht der
gasvlammen, dat was eerst een genot 1 En
bet was daarbij niet gebleven. Moe bad den
kleinen man aan die lange tafel, waar zooveel
lekkernijen lagen opgestapeld, dat honderd
zulke ventjes er een jaar genoeg aan zouden
hebben, wat laten uitkiezen, ze had zelve
nog wat gekocht, en toen dat was thuisge
bracht, toen begon eerst de pret! Vader,
die het anders altyd zoo druk heeft, scheen
uu aan goen werken te denken; alle broers
en zusters waren dien avond thuis, niemand
had lessen of iets anders, men drunk choco
lade, ér werd heel dikwjjls gescheld en dan
waren er kleine pakjes binnengekomen, geen
mensch kon raden wio ze gestuurd had;ook
Toor Frits oen ark met al de beesten uit bet
prentenboek, net of ze leefden. Eindelijk had
vader gezegd: Ziezoo, Frits, nu gaan we or
van door: 't is tyd. Na allen goedennacht te
hebben gezegd, was hij door zuster naar zijn
kamertje gebracht, medenemende een handje
vol hooi en een wortel, om het paard van
Sinterklaas, als deze zyn bezoek kwam bren
gen, oens lekker te traktoeren. 't Goede beest
mocht ook wel wat hebben, want 't is alles
behalve gemakkelijk, zoo over de daken heen
te rjjden zoüder er af te vallen. Het onthaal
werd netjes in een schoen gestoken, die in
een hook van het kamertje werd geplaatst.
Maar Frits had wel wat anders te doen
dan to gaan slapen. Nu zou hij er eens achter
zien te komen, of het waar was, wat de
jongen, die in de school naast hem zit, had
verteld. Die Hein was een slim kereltje, en
had gezegd dat het gekheid is met die
schoenen en dien schoorsteen. Heusch waar,
je Pa en je Moe doen dat zelf. Z© maken je
maar wat wijs
En dat hooi dan, had Frits gevraagd,
als om een bewijs by te brengen, dat met
onverbiddelijke logica allen twijfel den kop
moest indrukken, dat is altyd toch maar
lekkertjes opgegoten!
De Mephistofeles-Hein had gelachen. Net
of ze dat niet kunnen weghalen 1 Moet daar
juist eon paard voor komen? Wat ben je
toch dom!
Frits wilde weten, weten! Hy is niet de
eerste geweest, en zal ook de laatste niet
z\jn, die peinzend voor oen vraagstuk staat,
geen vrede hebbende met de oplossing, door
bemzelven niet gevonden, maar door anderen
hom opgedrongen.
Nu of nooit. Ofschoon, als naar gewoonte,
hot lichtje dadelijk werd woggenomer. als hy
onder de dekens lag, zou hy toch do oogen
niet afhouden van het plaatsje, waar de schoen
stond. En dan natuurlijk wakker blijven,
totdat er iemand aan zou komen. Al was
het dan de Sinterklaas zelf, met een knecht
zoo zwart als steenkool, Frits zou niet bang
zijn, maar het den volgenden ochtend aan
Hein vertellen.
Twee uren later wordt de deur van hot
kamertje, die op een kier stond, zeer voor
zichtig geheel geopend. Een hoofd met vrien
delijk lachend gelaat rekte zich naar voren,—
een flauw lichtschijnsel rustte even op het
kopje van den kleinen jongen, de regelmatig
heid van zijn ademhaling bewees, dat do vast
beraden waker bezweken was, gelyk zyn vol
wassen voorgangers indertijd op het Capitool
te Rome Een geladen goederenwagen van
Van Gend Loos had gerust kunnen binnen
rijden en zijn inhoud als feestgave deponeeren,
zondor hem te wekken.
„St, gauw hier dat prentenboek, en het
kegelspel. Vergeet den taaiman niet. Is er
nog wat? O ja, wacht, de letters!"
In een ommezien was alles in orde. Och,
Fritsje, alweer een gelegenheid gemist, om
hot raadsel op te helderen!
In duizenden gezinnen worden soortgelijke
tooneeltjes afgespeeld, en millioenen groote
menschen hebben tot aan het eind hunner
dagen er do herinnering van bewaard. Of
dit ook iets waard is
By onze oudste voorvadoien was hot Wothan,
de AVolkenbeheerscher, dio met zyn wilden
stoot door het woud vloog, om kwartier te
maken voor den naderenden winter. Zyn dave
rende stem vervulde allen met ontzag, en de
huisgenooten schaardon dicht byeen, de ge
zelligheid binnenshuis als tegenwicht bezi
gende voor de verschrikkingen daarbuiten.
Wee den reiziger, die dan nog op het pad
was, en door den woesten troep der boven-
aardsche machten word overvallen! Aan welke
hut hy dan ook aanklopte, nergens zou hem
een gastvrij verblijf, een wijkplaats tegen de
gevaren zijn geweigerd.
De Christelijke zeden hebben do beeltenis
van den ruwen winterheraut uitgewischt; in
de lijst, waarin de Noorsche mythe hem
had geplaatst, verscheen de vriendelijke figuur
van een bisschop uit Klein-Azië, het klassieke
land der oudste Christengemeenten, den be
schermheilige der zeevarenden, den schuts
patroon van vele onzer vadorlandsche steden.
De legende hoeft hem, den weldadige bij
uitnemendheid, gestempeld tot den kinder
vriend. dien hy door alle eeuwen heen blijven
zal. De jeugd heeft zich van zijn persoon
meestor gemaakt, en met een vrijgevigheid
op historisch gebied, die goen antieke docu
menten noodig heeft om haar gevoelen te
staven, laat zy hem uit Spanje komen.
Op den avond, aan zijn nagedachtenis ge
wijd, z|jn wy allen min of meer kinderen,
de besten onzer 't meest. Jong en oud leeft
dan bi) verrassingen en ieders vernuft is er
op gespannen, die zoo aardig mogelijk te
maken. Het is alsof een algemeene stroom
van welwillendheid door de Nederlandsche
maatschappij is gevaren, en we ons best doen,
het leven van zyn zonnigsten kant te be
kijken. Do schuldelooze dartelheid der kleinen
doortintelt elks gomoed, do wereld schudt
voor een wyle een massa naarheden van
zich af.
Maar gelyk in Wothan's dagen zyn er ook
nu zwervers in het onherbergzaam woud,
die afkomen op het licht, dat uit uw woning
hen toewenkt. Wy denken hier aan de kleinen,
die wel iets van do heerlykheden hebben
kunnen zien, maai' hun genot niet verdor
mogen uitstrekken. De heiligman der over
levering wachtte niet tot zy by hom kwamen
hy ging zo zelf opzoeken on nam ze in zyn.
armen als Gods beschermelingen. Kan een
feest volmaakt zyn, waarvan zoo velen zyn
buitengesloten
Het is niet noodig lang te zoeken, om
kleine jongens en meisjes te vinden, wier
klompje ledig blyft. Och, dat menig toovenaar
hier eens een guitenstuk uithaalde!
We spraken zooeven van aangename herin
neringen en haar waarde voor het leven.
Gelukkig de man en de vrouw, wien het ge
geven is, die by zeer velen in het leven
te roepen.
Het is een verblijdend vorschynsel, dat ook
in die richting do Sint-Nicolaas-viering zich
van jaar tot jaar uitbreidt. Zoo groeit het
aan tot het nationaal feest, dat in betrekking
staat tot onze meest to waard' -iron eigen
schappen. Overal, waar Nederlanders wonen,
neemt het feest van den 5dei; December ©en
vaste plaats inhet is een vereenigi gspunt ge
worden van landgenooten en hun afstammelin
gen. Moge het dan by voortduring een immer
sterker afspiegeling worden van oi zon huise-
lyken zin, bovenal ook van onze v, Idadigheidl
Wat een volk groot maakt, het dn niet ia
de eerste plaats de roemvolle daden van enkele
zyner zonen, het is de algemerno geest, die
de natie in haar geheel bezie! i
Nicolaas de Wonderdoener is naam, onder
welken de Grieksche Kerk onz ndorvriend
vereert. Laat hem, ruim veertkn eeuwen na
zya verscheiden, nog bïyven angaan met
zyn wondermacht aan te wer, n, ten einde
in aller harten het vuur der Ldischenliefde
aan te wakkeren.
Dan vieren we feest op «io n hto wtfze,
en onze kinderen zullen het, na ons voor
beeld, nog beter doen als wy zijn heengegaan.
Leiden, 5 December.
Ons wordt medegedeeld dat Woensdag
avond eene leden-vergadering van het Alge
meen Nederlandsch Vredebo zal plaats
hebben, te halfnegen, in het Suisse";
dat men daar ook kan verschin om zicli
als lid aan to sluiten, dat d afdeoling pas
63 leden telt en er in deze natuurlijk
veel meor aanhangers van de u van het
Bond zyn, en zy dringend ver. - ht worden
zich aan te melden.
Sedert twintig jaar is de ierlandscho
Regeering doordrongen van h it, dat het
thans bestaande Rijks Museurn van NatuUr-
lyko Historie te Leiden een gé iw is, ten
eenenmale ongeschikt voor b doel. Sedert
twintig jaren is men dan ook b-.ig geweest
met het plannen maken voor een nieuw ge
bouw. Nadat do Tweede on Eerste Kamer
der Staten-Generaal de voordracht, door den
Minister van Binnenlandsche Zaken gedaan,
aangenomen hadden, was daaiv n de wet
van 15 Juni 1873 (Staatsblad No. 82) het
gevolg. Deze beweging eindigde met een
koninkiyk besluit van 10 Juli 1877, waarby
Jhr. mr. J. B. A. J. M. Verheven, lid van
de Tweede Kamer der Staten-Gonoraal (thans
lid van de Eerste Kamer), dr. P. J. H.
Cuypers, architect der Ryks Academie-ge
bouwen te Amsterdam en dr. A. A. W.
Hubrecht, conservator aan het Rijks Muséum
van Natuurlyke Historie te Leiden (thans
hoogleeraar te Utrecht) benoemd werden tot
leden eener Commissie tot het „instellen van
219.)
Zy was nauwelyks gereed met haar toilet,
toen de vorst zich reeds liet aandienen. Hare
hoop werd verwezenlykt, de vorst had een
aandenken bewaard, hy kon nauwelijks het
brief j© ontvangen hebben en reeds kwam hij
zelf om haar te begroeten.
Toen zy hom ontving, speelde om hare
lippen het lieve lachje, dat haar vroeger eene
zoo groote bekoorlykheid schonk, maar het
verdween snol, toen zy den indruk bemerkte,
Qien zy by het wederzien op haren vurigon
vereerder maakte. Haai* oog was scherp en
het bleef haar niet verborgen, dat hy haar
bij den eersten groet getroffen en verschrikt
ainzag, dat zyn blik hare gestalte van het
hoofd tut de voelen opnam, dat een mede
lijdende trek om zijne lippen speelde. Dit
medelydon sprak ook uit den toon zijner
•s'em, toen hy haar vroeg of zij ziek was en
z;i Nizza als herstellingsoord had opgezocht.
Moéht Bertha den vorst ook al getuigen
dat zy zich gezonder gevoelde dan ooit, hy ge
loofde haar niet en ried haar zich zeer te
ontzien, vooral het verkeer in groote gezel
schappen te vermijden, zooveel mogoiyk stil
en ingetogen te leventoen hy bemerkte, dat
deze raad haar pynlyk trof, verhaalde hy
Bertha van het leven in Nizza en de oude
bekenden, die zy hier zou aantreffen; tot
dezen behoorde ook de heer Albrecht Von
Osternau, die zich reeds sedert langen tyd
in Nizza ophield en door zijne buitengewone
verliezen by het spel zeer de aandacht trok.
Nadat de vorst een halfuurtje zoer onder
houdend mot Bertha had zitten praten en
haar veel verteld had, nam hij afscheid. Hy
kuste Bertha's band, maar dit geschiedde
geheel volgens de étiquette, bijzonder koel.
Bertha weende beeto tranen, toen de vorst
haar verlaten had; van hem had zy niets
te hopen; dat was haar thans maar al te
duideiyk; de vroeger zoo vurige vereerder
harer schoonheid had thans voor haar nog
slechts een gevoel van medelydon.
En evenals zij zich op dit punt bedrogen
zag, bleven ook alle andere verwachtingen,
welke zy by haar vertrek naar Nizza ge
koesterd had, onvervuld. De vorst bracht
haar niet in de aristocratische gezelschappen,
hy groette haar wel buitengewoon beleefd
by eene ontmoeting op de wandeling en
bracht haar nu on dan een kort bezoek, maar
hy vermeed het blijkbaar met voordacht de j
vroegere viiendschappeiyke betrekkingen
weder aan te knoopen.
Bertha moest nu op eigen beenen staan.
Op ondersteuning van de zyde des vorsten
viel niet meer te rekenenmaar zonder deze
was het haar onmogeiyk toegang in de goede
gezelschappen te verkrygen, en iedere poging,
welke zy daartoe zelve aanwendde, leed
schipbreuk; zij word overal zóó koel afge
wezen, dat zy het niet durfde wagen hare
pogingen te vernieuwen.
Hare reputatie was haar naar Nizza ge
volgd; door eenige familicn uit do hoogste
aristocratische kringen van Berlijn, die zich
voor de wintermaanden te Nizza gevestigd
hadden, werd Bertha's doopceel maar al te
goed gelicht.
Eenige treurige maanden bracht Bertha
op de meest treurige wyzo in Nizza door.
Hare gezondheid verbeterde niet; zy gevoelde
zich integendeel van dag tot dag zieker; do
ergernis en verbittering, welke zy door hare
verbanning uit de gezelschappen ondervond,
werkten ongunstig ook op haai* lichamelijk
welzijnhare ziekte begon aisnu bedenkelijke
verhoudingen aan te nemen.
Zy verlangde er sterk naar Nizza te ver
laten; ééne hoop bleef haar hier nog over
en daar hield zij aan vast, nameiijk Albrecht
Von Osternau weder te zien en dezen opnieuw
voor haar te winnen, maar ook die zou
niet vervuld worden.
Op zekeren dag bracht de ist haar do
verschrikkelyke tijding, dat Albrecht, die
zich door zyn grof spel volkom en geruïneerd
had, uit Nizza gevlucht was hij had zich
door een valschen wissel geld willen ver
schaffen dat was ontdekt en slechts door
de vlucht had hij zich aan gevangenneming
cn een compromitteerend proces kunnen
onttrek kon.
In al har® verwachtingen'bedrogen, ook in
die om hare gezondheid ter> ■- te krijgen,
verliet Bertha in dö maand M rt Nizza; zy
keerdo naar Berlijn terug en be»:uk daar weder
de kleine, eenigszins afgelegen uoning, welke
zy vóór haar vertrek in huur gehad had.
Door dezo reis in het koud' jaargetijde
was hare borstkwaal zoozeer toegenomen,
dat geen dokter meer in staal was'haar
hulp te bieden. Zy verdween als sneeuw voor
do zon; van dag tot dag we zwakker.
[Word', e rvolsjd.)