DAGBLAD.
Dinsdag SO November.
A'. 1852.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Biad.
Peullleton.
alleen maakt niet gelukkig.
A». 10053.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S meendenf 1.10.
ïrenen per poet1-tO.
ilmoderljke Nommere0.05.
PRIJS DER AD VERTENT IÊN
T*n 1—6 rogels 1.05. Iodore regel moer/"0.17J.
Grootere letters neer pleetsroimte. Voor het
ineeseeereD buiten de sUd wordt ƒ0.05 berekend.
Dit nomrner bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 28 November.
Bu beschikking van den minister van
mnenlandsche zaken is aan dr. M. C. Dek
ken, op zyn verzoek, met 1 Dec. a. s.
Knol ontslag verleend als assistent voor de
bysiologie aan de Ryks-universiteit te Leiden
d voor het tydvak van 1 Dec. 1892 tot en
net 31 Dec. 1893 als zoodanig benoemd de
lMr M. A. J. Geluk.
Dezelfde minister heeft dr. P. Molenbroek,
L van het Bataafsch Genootschap der proef-
jndemndeiyke wijsbegeerte, leeraar aan de
ioogere burgerschool met 5-jarigen cursus
te 's-Gravenhage, tot wederopzegging toege
ven als privaat-docent in de faculteit der
v; v en natuurkunde aan de Ryks-universiteit
tr Leiden, om onderwas te geven in de wis
kunde.
- D. J. C. Fraskin, militair wachter aan
k versterking te Haarlem, bp Heemstede,
Loopt 6 Dec. a. s. den dag te herdenken,
waarop hy voor 40 jaar in militairen dienst trad.
In 1852 werd hy als onderofficier gepension
eerd en benoemd tot administrateur achter
eenvolgens by de hospitalen te Leiden en
Enelle, welke betrekking 6 jaar door hem
werd waargenomen, waarna hy mot den rang
ui serg.-maj. in zyne tegenwoordige functie
werd geplaatst, die thans 34 jaar met den
neesten Ijver door hem wordt vervuld. De
llinke, krasse oude telt meer dan 60 jaren
diensttijd.
- De Christelijke Jongelmgs-vereeniging
,Aoiléna", te Leiderdorp, hoopt Donderdag 1
Dec. a. s. haar 6 jarig bestaan feestelijk te
herdenken.
Des avonds om halfzeven zal de heer J.
Kierstrasz, predikant, in de Ned.-Herv. kerk
voor de gemeente optreden en alsdan een
woord ter inleiding van de feestviering spreken
waarna het feestelijk samenzijn, waarbij zang,
voordrachten en samenspraken ten gehoore
zullen worden gebracht, onder leiding van
genoemden predikant in de catechisatiekamer
verder zal worden voortgezet.
- De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen
December, des avonds te halfnegen.
- Door de geneeskundige staatscommissie
te Amsterdam is bevorderd tot arts do heer
i C Van Altena en toegelaton voor het 1ste
gedeelte de heer M. M. G. Stibbe.
-Tot onderwijzer aan de bijzondere B.-K
school Kerkstraat 25, te Amsterdam, is be
noemd de heer D. De Groot, onderwijzer te
"Woubrugge.
De „Nederlandsche Bond tot bestrijding
van overdreven Zondagsrust op het gebied
van Post- en Telegraafverkeer" zal zich met
een adres tot den minister van waterstaat
enz. wenden, waarin, naar aanleiding der af
wijzende beschikking van den minister op
het vorig adres van den Bond, opnieuw wordt
verzocht de diensturen van post en telegraaf
op christelijke feestdagen belangrijk uit te
breiden.
Het hoofdbestuur zegt o. a. tot staving
van zijn goed recht:
„De Staat heeft zich voor post en telegraaf
het monopolie toegeéigend, daarmede echter
tevens de moreele verplichting op zich ne
mende, om op de beste, veiligste en vlugste
wjjzo voor 't vervoer van brieven en tele
grammen zorg te dragen.
„Handel en nijverheid twee lichamen,
voor wie post en telegraaf de levensaderen
zfin zijn die gerechtigd de vraag te stellen,
of wel de Staat aan verplichting voldoet, zoo
hy den dienst niet alleen op Zondagen, maar
ook op de Christeiyke feestdagen zóó inkrimpt,
dat van die twee middelen van vervoer slechts
op enkele uren van den dag gebruik kan
worden gemaakt.
„Bezat de Staat het monopolie niet, dan
zouden handel en ny verheid by concurreerende
vervoermaatschappijen hulp kunnen zoeken,
doch nu zyn de handen gebonden en worden
ze tot rust gedwongen
De bond verzoekt dien Kamers van Koop
handel, welke nog niet van hare instemming
hebben doen blyken, dit alsnog te doen, door
den minister een adres van adhaesie te doen
toekomen.
Twee deeltjes liggen voor ons; de titols
zyn „Lotswisseling" en „In engen kring". De
Duitsche schryfster is Clara Cron, in ons land
reeds door menige vertelling gunstig bekend.
Beide deeltjes zijn ook in één band uitgegeven
onder den titel „In knop en in bloei." Het
is Clara Crons laatste pennevruchtzy stierf
in Juli 1890 en hare vriendin EmilieLudwig
voegde aan „In knop en bloei" een levens
bericht der schryfster toe. De heer L. J. Veen,
te Amsterdam, gaf de twee boekjes smaakvol
uit en hy zal vermoedelyk niet over gebrek
aan steun van het publiek te klagen, hebben.
De velen, die Clara Crons vroegere werken
lazen, zullen ook deze welkom heeten.
Wie zyn kinderen een genoegen wil
doen een plezier dat wekelyks terugkomt
abonneer© zich op de „Kinder-Courant", uit
gever de heer H. L. Smits te 's-Hage. Men
vindt er van alles Inaardige verhalen, mooie
platen, prettige spelletjes wisselen elkaar af.
In tallooze huisgezinnen is dit weekblad dan
ook een welkome gast, wiens komst eiken
Zaterdag met verlangen te gemoet wordt ge-
zion. Eigeniyk moest de Kinder-Courant in
geen gezin met kinderen ontbreken.
By Koninklyk besluit is verleend aan
M. P. Speydel, weduwe van den broeder der
orde van den Nederl. Leeuw P. Chr. Van der
Sande, een pensioen van 100 'sjaars.
Benoemd voor den tyd van vyf jaren, gere
kend van 11 dezer, by het personeel van den
geneeskundigen dienst der landmacht, tot
reserve-officier van gez. 2de kl., de heer P.
K. Van Lissa, arts.
TWEEDE KAMER.
Staatsrekeningen. De Regeering heeft
eene regeling voorgesteld der bestemming
van het voordeelig slot der algemeene reke
ning wegens de Staatsontvangster. en uit
gaven over den dienst 1889 en eene voor
ziening in do tekorten van de rekeningen
over de diensten 1885 tot en met 1888
en 1890.
Volgens dat voorstel zal voor laatstgenoemd
doel worden beschikt over het saldo van de
opbrengst der by de wet van 20 Juli 1884
vastgestelde geldleening ten bedrage van
ƒ2,369,343 48, hetwelk strekken zal tot ge-
deelteiyke dekking van het tekort over 1885,
en over het batig slot der bovengenoemde
rekening over den dienst 1889 ad ƒ481,313.61,
hetwelk tot godeeltelyke dekking van het
tekort van den dienst 1890 zal gebezigd
worden. De tekorten bedragen gezamenlijk
34,640,040.23,/2, of na aftrek van de boven
genoemde sommen 31,789,383.14'/2, waar
voor de leening van 1891 moest strekken.
Over die leening wordt by dit wetsontwerp
beschikt tot een bedrag van 31,789,383,1472,
zoodat tot dekking van latere nadeellge
sloten overblyft ^US^OS^O'/s-
Staatsbegrooting. Uit het regeeringsant-
woord over het hoofdstuk buitenl. zaken blykt,
dat de minister bezwaar blyft maken tegen
de geregelde uitgave van een z. g. blue-book,
maar bereid is alle mogeiyke inlichtingen om
trent onze verhouding tegenover het buiten
land te geven.
De minister verdedigt de diplomatieke
en consulaire ambtenaren tegen het verwyt
van gebrek aan activiteit ter zake van de
jongste cholera-epidemie.
De intern, sanitaire conferentie, te Venetië
gehouden, heeft geleid tot eene overeenkomst,
die echter nog niet is bekrachtigd.
Door strenge handhaving van de wet van
1849 zal de moellykheid kunnen worden
ondervangen, welke uit het verbod zou kunnen
voortvloeien van dooltocht van sommige uit
Amerika terugkeerende landverhuizers in de
ons omringende landen.
Omtrent de wenschelykheid van kolonisatie
in Suriname is een nader onderzoek by het
ministerie van koloniön aanhangig; tegen de
oprichting van regeeringswege van een of
meer emigratie-bureaux bestaan overwegende
bezwaren.
In het algemeen meent de Reg. dat ter
voorkoming van teleurstelling en nadeel voor
JÉndverhuizers een doelmatig gebruik van de
middelen, welke der Reg. ten dienste staan,
voldoende zal wezen. Op de medewerking van
de consulaire ambtenaren kan daarby met
vertrouwen worden gerekend; meer speciaal
de consul-generaal te Buenos Ayres is vol
komen diligent geweest en blyffc ten volle
bereid naar zjjn vermogen hulp te verleenen
ain die het behoeven.
De Italiaansche overheden hebben niets
verzuimd om bij de ongeregeldheden, welke
ten vorigen jare te Rome hebben plaats ge
had, de gestoorde orde te herstellen en te
handhaven en hebben ook t. a. van de Neder
landsche pelgrims getoond, de vreemdelingen
te beschermen die de wetten van den Staat
eerbiedigen en geene aanleiding geven tot
storing van de orde.
Dö gang van zaken in den Congo-Vrijstaat
wordt door de Reg. nauwkeurig gevolgd met
inachtneming vooral van de billyke aanspraken
van den Nederlandschen handel aldaar. De
uitroeiing van den slavenhandel in Afrika ont
moet, gelyk verwacht was, groote moeilyk-
heden, maar zooveel mogelyk worden de
slavenhandelaren vervolgd en de slaven in
vryheid gesteld.
De Reg. heeft hare aandacht gevestigd op
de bekende verklaring van den Belgischen
minister van landbouw omtront de beweerde
protectionistische richting van onze maatregelen
tegen verspreiding van besmettelyke veeziekte
de herhaalde verzekering is echter ontvangen,
dat bedoelde uitlating geene onaangename be
doeling voor Nederland had.
"Waar en zoover dat mogelyk is, zal de
Regeering gaarne medewerken tot bevordering
der beslechting van internationale geschillen
door arbitrage,
205)
I Ik dank het aardige toeval, dat u op
a«en niet rechten weg gebracht heeft en
gelegenheid verschaft u het schoone
Leerenpriëel te laten zien en daarin met u,
geheel ongestoord, een oogenblikje aangenaam
tekunnen praten.Volg mymynheer Yon Emau,
ik zal u naar ons heerenpriöel brengen
Zou bij haar volgen?
i Het verrukkelijke, beteekenisvolle lachje,
waarmede zy hem aanzag, toen zy er hare
deugde over uitsprak, dat zij met hem onge
hoord eenige oogenblikken aangenaam zou
kunnen spreken, waarschuwde Egon; hare
göheele houding kwam hem niet innemend
T00r, zy wekte integendeel weerzinHoe
bitter was hy in zyne hoop bedrogen ge
worden! Hy had gehoopt Lize alleen te zullen
binden en vond nu Bertha. Zy noodigde hem uit
taar naar een eenzaam plekje te willen ver
hellen haar laclije herinnerde hem aan de
enkele minuten, waarin hy zoo smadelijk
•üchzelven vergeten had, welke hem zoo diep
torouwd hadden, waaraan hy niet denken
kon, zonder te blozen van schaamte; maar
Bertha dacht aan die oogenblikken met een
lachje; zy bloosdeniet; zy geloofde Egon
werd toornig, hy mocht aan zyne gedachten
niet verder den vrijen teugel laten! Zyzelve
wilde hem naar het heerenprieel voeren! Zy
wist biykbaar niet daar Lize te zullen vinden.
Maar Egon wist dit wel en volgde daarom
Bertha. In Lizes tegenwoordigheid wilde hy
haar rekenschap vragen over het feit, dat zy
van het verblyf van het meisje niet gerept
had, wilde hy haar met ernstige, koele
woorden zeggen, dat hy alleen om Lize weder
te zien naar Linau was gekomen. Niet één
oogenblik zou zy er in twyfel over blyven,
dat hy nu met leedwezen, ja, zelfs mot
afschuw terugdacht aan eenige minuten, in
welke hy zyn eer en plicht vergeten had.
Hy volgde haar, toen zy hem, vlug als
eene hinde en lachend toeknikkende, vóórging
door het houtgewas. De weg was nog maar
kort, nog enkele schreden en het priéel lag
vóór hemmaar met een blik, waaruit de hoogste
teleurstelling sprak, bemerkte Egon dat Lize
niet in het priéel zat, bezig met het lezen
van een boek of het maken van een hand
werkje. Zy was er wel geweest; dat bleek
uit het boek, dat op de kunsteloos gevormde
tafel nog opengeslagen lag, maar nu was het
priéel ledig.
Egon hoorde niet het zacht ruischen in
het dichte houtgewas, dat het priéel omgaf,
en hy zou er ook geen acht op gegeven
hebben, daar hy niet wist, dat voor nauwe
lyks eene halve minuut Lize inderdaad nog
op de bank in het priéel gezeten had, dat
de klank van zijne stem en die van Bertha
tot haar oor was doorgedrongen, zy ver
schrikt opgesprongen was en geluisterd had.
„Kom, mynheer Von Ernau, ik wil u naar
ons heerenpriöel voeren!"
Deze woorden van Bertha waren door Lize
verstaan. Waarheen zou zy vluchten? Lize
kon Von Ernau thans niet wederzien, hem
thans niet voor de eerste maal, na verloop
van vele jaren, begroeten. "Waarom niet?Zy
wist het niet, maar gevoelde dat zy vluch
ten moest, onverschillig waarheen, voort,
voort slechts!
Slechts één weg voerde uit het priéel en
daarop naderden Bertha en Von Ernau, terwyi
de toegang tot de landeryen was afgesloten
door het hooge rasterwerk. Maar het dichte
houtgewas bood eene zekere schuilplaats.
Lize aarzelde niet; er bleef haar geen anderen
uitweg tot vluchten. Zy lette er niet op, dat
by het dringen in het dichte houtgewas haar
licht kleedje aan een dorren tak bleef han
gen. Haastig trok zy dit los en stond in het
volgende oogenblik byna buiten adem en
met sterk kloppend hart midden in het
boscbje, volslagen verborgen voor hen, die het
prieel binnentraden, wier stemmen zy maar
al te duideiyk hoorde, maar die haar even
min konden zien als zy hen.
Zy legde de hand op het hart, als vreesde
zy dat het kloppen daarvan haar zou ver
raden. Styf en roerloos stond zjj in hare
schuilplaats. Zy durfde geen lid van haar
lichaam verroeren.
„Is dit niet een verrukkelyk plaatsje,
mynheer Von Emau vroeg Bertha vroolyk
„laten wy hier een kwartiertje pratenhier
stoort of ziet niemand onsl"
Zy zette zich op de bank, op dezelfde
plaats, waar Lize zooeven gezeten had, en
noodigde door eene beweging met de hand
Egon uit naast haar plaats te nemen; hy
scheen deze beweging echter niet te zien,
bleef voor den ingang van het priéel staan
en keek ernstig voor zich uit. Eerst de door
Bertha op den toon der verwondering uitge
sproken vraag: „Waar denkt gy aan, myn
heer Von Ernau; waarom gaat u niet naast
my zitten?" bracht hem weder tot zyne
zinnen.
{Wordt vervolgd.)